Site-archief

Beurtzang

Th. van Os

.

Schrijver maar vooral dichter Th. van Os (1954) debuteerde in 1996 met de poëziebundel ‘Beurtzang’ bij de Arbeiderspers. Hierna verschenen nog een aantal dichtbundels en twee romans. Van Os publiceerde werk in Maatstaf, Tirade, Revisor, Vrij Nederland, De Zingende Zaag, Tzum en Hollands Maandblad.

Informatie over de dichter is te vinden op zijn website http://www.thvanos.nl/

Uit zijn debuutbundel het titelgedicht ‘Beurtzang’.

.

Beurtzang

.

Stel je een vuur voor dat zo fel uitslaat

dat alle kleuren witter vlammen dan wit licht

witter dan de bladzijde waarop dit staat

heet en vurig als een goed gedicht

.

en brand het in je lichaam, middenin

en voel de gloed die zich als witheet licht

begrenzen laat, als woorden in een zin,

ja, als de grenzen van een goed gedicht.

.

De bron is even vleselijk en wringt

zich als het lezen van een goed gedicht, een oog

waarin de taal zich stijf en soepel binnenzingt

.

waardoor neuronen hun patronen vuren

en kronkeling oplicht;

.

een goede beurt is ook een goed gedicht.

.

beurtzang

Amerika was een radio

Eddy van Vliet

.

De Vlaamse dichter Eddy van Vliet (1942 – 2002) verliet op 12 jarige leeftijd het gezin waarin hij opgroeide omdat het niet boterde tussen zijn vader en moeder. Hij keerde nooit meer terug naar zijn ouderlijk huis. In 2001 schreef hij een lang episch gedicht over zijn vader in de bundel (waarin dus 1 gedicht) getiteld ‘Vader’. Tijdens het schrijven van dit gedicht overleed zijn vader. Waarschijnlijk is hij dit nooit te boven gekomen, hij overleed zelf een jaar later.

Eddy van Vliet’s poëzie wordt wel gerangschikt onder de neoromantische poëzie. Eddy van Vliet won verschillende literaire prijzen waaronder de Jan Campert-prijs.

Uit ‘Gigantische dagen’ uit 2002 het gedicht ‘Amerika was een radio’.

.

Amerika was een radio…

.

Amerika was een radio

waarop je orkesten kon zien spelen

.

Gezegd werd zelfs dat er huizen waren

hoger dan kerken

.

Van kerken gesproken

er zongen steeds lachende negers

.

O wat wilde ik graag in Amerika zijn

alle dagen ijs en

een cowboy als kameraad.

.

EvV

GD

Eens en nooit weer…

Heere Heeresma

.

Kende ik Heere Heeresma (1932 – 2011) toch vooral van het aardige tragikomische boek ‘Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp’, blijkt hij ook gedichten geschreven te hebben. Door toeval kreeg ik zijn bundel ‘Eens en nooit weer…’ onder ogen. Deze bundel bevat de verzamelde gedichten van Heeresma ter gelegenheid van zijn 25-jarig schrijverschap. De oplage bedroeg 2000 exemplaren en, zo staat achterin de bundel te lezen, … zal noch in deze noch in andere vorm ooit worden herdrukt..

In een redelijk humoristische Nabetrachting krijg je een aardig inzicht in de motieven en drijfveren van de schrijver. Zo schrijft hij over zijn gedichten:

“Zo lieten de gedichten zich nauwelijks op hun technische mérites beoordelen. Niet in het laatst omdat er nauwelijks enige techniek aan ten grondslag lag. Het waren en bleven voor alles: stemmingsbeelden.Vandaar ook hun onbestemde karakter, een vaagheid die bijvoorbeeld sterk in de hand gewerkt werd door een veelvuldig gebruik van een , ons enige onbepaalde lidwoord, terwijl het onmiskenbaar hardere en dan ook in tegenspraak schijnende voegwoord en er , bij ampele bestudering slechts op wijst dat deze dichter geen hemelbestormende effekten ambieerde; die, zo ze al voorradig waren, in ieder geval graag opofferde aan de duidelijkheid, wat me nu zonder meer als een voorbeeldige hoffelijkheid tegenover de lezer voorkomt.”

Een bijzondere bundel kortom.  Daarom uit deze bundel een gedicht zonder titel uit 1954 (Kinderkamer).

.

de dag doet pijn

en kijkt naar ons

met warme handen met

klamme handen de dag

doet pijn

.

de dag ze sterft de dag

een graf van werk en

eindeloos als straten

.

de dag ongelofelijk

.

HH

 

Slang-vertelling

Dorothy Porter

.

De Australische dichter Dorothy Porter (1954 – 2008) was een bijzonder mens. Als lesbiëne (ze had een relatie met collega schrijfster Andrea Goldsmith) werd ze door de website samesame.com.au tot één van de belangrijkste en invloedrijkste gays gerekend van Australië. Daarnaast was ze overtuigd heiden en zette ze zich in voor de principes van het heidendom als moed, stoïcisme, voor de aarde en schoonheid.

Haar werk omvat behalve poëzie ook romans, boeken voor young adults , libretti voor kamer opera’s en ze schreef aan een rock opera. Voor haar werk ontving ze verschillende prijzen.

Uit ‘Ze kwamen om een dichter te zien’ 2001 het door Maria van Daalen vertaalde gedicht Slang-vertelling.

.

Slang-vertelling

.

Dood, adder,

ga ik ooit nog leren

wanneer ik je onder mijn voeten heb?

.

In het donker

ruik ik je ritselend

droog molm verblijf

.

maar jou ruik ik niet.

.

Lig je te wachten?

.

Hoe leg ik ze af,

deze muffe huid van angst

en loop

met bestudeerd roekeloos

ontblote enkels?

.

Het zou zo eervol zijn,

de zegening

van je droom-diep venijn.

.

DP

Met dank aan Wikipedia en ‘Ze kwamen om een dichter te zien’.

Tuin van Eros

Jan Engelman

.

De dichter, kunst- en cultuurcriticus en essayist Jan Engelman (1900 – 1972) is voornamelijk bekend geworden vanwege zijn gedicht ‘Vera Janacopoulos’, dat volgens sommigen een typisch voorbeeld is van poésie pure waarbij de schone klank en de symboliek hiervan belangrijker zijn dan de betekenis.

Simon Vestdijk heeft in zijn studies over poëzie, ‘De glanzende kiemcel’ uit 1942,  aannemelijk gemaakt dat gedichten als ‘Vera Janacopoulos’ niet alleen gebaseerd zijn op klanken, maar dat de betekenissen van de afzonderlijke woorden wel degelijk bijdragen aan de poëtische sfeer van het gedicht. Het gedicht werd na verschijnen in een tijdschrift meteen beroemd, en door sommigen wat belachelijk gevonden, of zelfs het “einde der poëzie” zoals door de hoogleraar Nederlands, Nico Donkersloot.

Engelman was zowel om zijn opvattingen en gedichten als vanwege zijn persoonlijke leven omstreden in het literaire leven van vóór de Tweede Wereldoorlog. Hij zou er een losse seksuele moraal op nahouden, hoewel hij zich hierover nooit expliciet heeft uitgelaten. Toch kreeg Engelman in zijn actieve jaren als dichter verschillende literaire prijzen zoals de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre in 1954.

.

Uit zijn bundel ‘Tuin van Eros’ uit 1932 het gedicht ‘Vera Janacopoulos’ met de bekende openingszin “Ambrosia, wat vloeit mij aan?”.

.

Vera Janacopoulos

Cantilene

Ambrosia, wat vloeit mij aan?
uw schedelveld is koeler maan
en alle appels blozen

de klankgazelle die ik vond
hoe zoete zoele kindermond
van zeeschuim en van rozen

o muze in het morgenlicht
o minnares en slank gedicht
er is een god verscholen

violen vlagen op het mos
elysium, de vlinders los
en duizendjarig dolen

.

ENGELMAN

tuin van eros

Met dank aan Wikipedia en gedichten.nl

Gregory Corso

32 jaar

.

De leeftijd van 32 jaar blijkt schrijvers te inspireren. Iedereen kent het nummer 32 jaar van Doe Maar en deze post gaat over een gedicht geschreven op de vooravond van de 32ste verjaardag van Beat poet Gregory Corso.

Gregory Corso (1930 – 2001) groeide op onder slechte omstandigheden en belande dan ook al op jonge leeftijd in de gevangenis. Daar leerde hij echter de literatuur kennen en ontwikkelde hij een voorkeur voor de dichtkunst. Over zijn ervaringen in de cel zei hij later: “When I left, I left there a young man, educated in the ways of men at their worst and at their best. Sometimes hell is a good place – if it proves to one that because it exists, so must its opposite, heaven exist” Zijn hemel vond hij in de poëzie.

In 1950 kwam hij uit de gevangenis en kwam hij in contact met Allen Ginsberg, William S. Burroughs en Jack Kerouac. Hij begon te schrijven voor de Los Angeles Examiner maar acteerde en speelde ook onder andere in Andy Warhols  film ‘Couch’.

In 1954 verscheen ‘The Vestal Lady on Brattle and Other Poems’, zijn eerste dichtbundel. Dit was het begin van een reeks voordrachten van Corso waarvoor hij stad en land afreisde, bijvoorbeeld naar Oost-Europa en Mexico. In 1956 verhuisde hij naar San Francisco en werd het boegbeeld van de Beat Generation. Het hoogtepunt van zijn dichtersbestaan lag in de jaren ’50 en ’60.

In totaal publiceerde Corso ruim 20 dichtbundels.  Zijn werk droeg hij voor “in his natural voice, a trademark high-pitched “New Yorkese” drawl with subtle undertones of expressiveness.” In 2001 overleed Corso en op zijn eigen verzoek werd hij begraven in een graf naast dat van Percy Shelley op de Cimitero Acattolico in Rome.

Hieronder het gedicht dat hij schreef op de vooravond van zijn 32ste verjaardag in 1962.

.

Writ On The Eve Of My 32nd Birthday

.

a slow thoughtful spontaneous poem

I am 32 years old
and finally I look my age, if not more.

Is it a good face what’s no more a boy’s face?
It seems fatter. And my hair,
it’s stopped being curly. Is my nose big?
The lips are the same.
And the eyes, ah the eyes get better all the time.
32 and no wife, no baby; no baby hurts,
but there’s lots of time.
I don’t act silly any more.
And because of it I have to hear from so-called friends:
“You’ve changed. You used to be so crazy so great.”
They are not comfortable with me when I’m serious.
Let them go to the Radio City Music Hall.
32; saw all of Europe, met millions of people;
was great for some, terrible for others.
I remember my 31st year when I cried:
“To think I may have to go another 31 years!”
I don’t feel that way this birthday.
I feel I want to be wise with white hair in a tall library
in a deep chair by a fireplace.
Another year in which I stole nothing.
8 years now and haven’t stole a thing!
I stopped stealing!
But I still lie at times,
and still am shameless yet ashamed when it comes
to asking for money.
32 years old and four hard real funny sad bad wonderful
books of poetry
—the world owes me a million dollars.
I think I had a pretty weird 32 years.
And it weren’t up to me, none of it.
No choice of two roads; if there were,
I don’t doubt I’d have chosen both.
I like to think chance had it I play the bell.
The clue, perhaps, is in my unabashed declaration:
“I’m good example there’s such a thing as called soul.”
I love poetry because it makes me love
and presents me life.
And of all the fires that die in me,
there’s one burns like the sun;
it might not make day my personal life,
my association with people,
or my behavior toward society,
but it does tell me my soul has a shadow.

.

vestal

Corso

 

Een minnend paar

Gust Gils

.

Gust Gils (1924-2002) was een Antwerps dichter en een van de oprichters van het avant-gardetijdschrift Gard Sivik (vernoemd naar het gelijknamige jazz-café in Antwerpen) in 1954. Ook was hij redacteur van Podium, een Nederlands literair tijdschrift dat heeft bestaan van 1944 (opgericht in de illegaliteit in Leeuwarden) tot 1969.

Het poëtisch oeuvre van Gils wordt gekenmerkt door een sterke muzikale invloed (zie de titels van enkele dichtbundels die het woord “partituur” bevatten). De dichter beweerde zelf dat zijn poëzie een “auditief” karakter had. Gils hoorde zijn gedichten en vond dat die ook vooral hardop gelezen moeten worden. Belangrijk daarbij is niet zozeer de welluidendheid van het vers, als wel het ritme. Later zou Gils de schemerzone tussen poëzie en muziek verder verkennen in zogenaamde “verbosonische” experimenten.

Uit de bundel ‘Ziehier een dame’ uit 1957 het gedicht ‘Een minnend paar’.

.

Een minnend paar

.

een minnend paar man en meisje
identiteit onbekend
op een grijsgeregende morgen in een van de plattelandssteden
komen vreemd aan hun eind nl. zij vloeien
als twee vlakken natte waterverf in elkaar
.
liefde of toeval niemand weet het
.
stoffig en schraal als puin vindt men
de bewijsstukken (hun silhouetten) later
veel later
op een onverhuurde zolderkamer

.

GG

GG!

Met dank aan wikipedia en gedichten.nl

Een zwemmer is een ruiter

Paul Snoek

.

Paul Snoek (1933-1981) was het pseudoniem van Edmond André Coralie Schietekat (Hij nam de naam van zijn moeder aan Paula Snoeck). Snoek was een van de bekendste dichters en prozaschrijvers van België.  Hij debuteerde met de bundel ‘Archipel’ in 1954 en er verschenen in totaal 22 bundels van zijn hand. Tijdens zijn leven ontving hij onder andere de Jan Campertprijs (1971) en de Driejaarlijkse Staatsprijs voor de Vlaamse poëzie (1969) voor ‘De zwarte muze’.

Paul Snoek wordt gerekend tot de vijfenvijftigers (als een reactie op de vijftigers). Zij organiseerden zich rond het tijdschrift Gard Sivik, een naoorlogs avant-garde tijdschrift dat zich ook bezighield met het ethische. Zij zetten zich af tegen de ethische implicaties van de ‘Tijd en Mens’-generatie. Ze gingen op zoek naar meer esthetisch georiënteerde poëzie. Met andere woorden, het ethische was voor hen ondergeschikt aan het esthetische. Zij moesten niets meer weten van een direct engagement. Bij hun ging het om de schoonheid van de gedichten.

Zijn werk is moeilijk bij één stroming in te delen of valt moeilijk onder één noemer te vatten. Begonnen als romantisch dichter, evolueerde hij naar meer agressieve en cynische geschriften. Op het laatste werd hij een gelaten, pessimistisch dichter, in overeenstemming met zijn manisch-depressieve buien.

.

Uit de bundel ‘Hercules’ uit 1960 het gedicht ‘Een zwemmer is een ruiter’.

.

Een zwemmer is een ruiter

Zwemmen is losbandig slapen in spartelend water,
is liefhebben met elke nog bruikbare porie,
is eindeloos vrij zijn en inwendig zegevieren.

En zwemmen is de eenzaamheid betasten met vingers,
is met armen en benen aloude geheimen vertellen
aan het altijd allesbegrijpende water.

Ik moet bekennen dat ik gek ben van water.
Want in het water adem ik water
word ik een schepper die zijn schepping omhelst,
en in het water kan men nooit geheel alleen zijn
en toch nog eenzaam blijven.

Zwemmen is een beetje bijna heilig zijn.

.

paul snoek

Hommage aan Paul Snoek van Jef Snauwaert (pasteltekening/schilderij op papier, 1983)

.

snoek_hercules

Met dank aan Wikipedia, DBNL.org en Poezie-leestafel.info

 

 

Gelukkige liefde bestaat niet

Louis Aragon

 

Na de Russische, Ierse en Vlaamse dichters vind ik het tijd dat ook dichters uit andere (Europese) landen eens aan de beurt moeten komen. Natuurlijk zijn er op dit blog tal van voorbeelden te vinden van Poolse, Duitse, Franse, Portugese en Hongaarse dichters maar niet in een aparte categorie. Daar komt vanaf vandaag verandering in. Te beginnen met de Franse dichters.

Al eerder schreef ik over Louis Aragon in de categorie Dichter in verzet. Louis Aragon (1897 – 1982) was (samen met André Breton en Philippe Soupault) één van de grondleggers van de surrealistische beweging. Aragon was ook een vertegenwoordiger van het socialistisch realisme. Daarnaast was hij lid van de Académie Goncourt.

Aragons eerste gedichten zijn geïnspireerd door het surrealisme. Zijn eerste dichtbundel, ‘Feu de joie’ (1919), toont het optimisme aan het begin van de surrealistische beweging. Deze gedichten zijn ook een mooi voorbeeld van een jonge dichter die zich afzet tegen de maatschappij en daarbij de extreme kanten van het anarchisme opzoekt.

In de jaren dertig krijgt zijn poëzie een meer realistische ondertoon, bijvoorbeeld met zijn bundel ‘Hourra l’Oural’ (1934) waarin zijn bewondering voor de Sovjet-Unie duidelijk naar voren komt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog nam Aragon actief deel aan het literair verzet en schreef hij verzetspoëzie.Deze poëzie bezorgde Aragon, en ook vele andere Franse schrijvers, eveneens een nieuwe inspiratie, die gepaard ging met een terugkeer naar meer traditionele vormen en naar een voor de mensen eenvoudigere poëzie. Daarvan getuigt bijvoorbeeld de bundel ‘Les Yeux d’Elsa’.

Na de oorlog keerde Aragon zich meer en meer van het realisme  af en hervatte hij zijn militante poëzie met onder andere ‘Les Yeux et la mémoire’ (1954) en ‘Mes caravanes’ (1954).  Een van zijn laatste bundels, ‘Les Chambres’, behandelt de thema’s van de veroudering en de dood. Aragon stelt hierin het leven voor als een reis van kamer tot kamer, waarbij men glijdt van plaats naar plaats, wat een soort angst veroorzaakt.

Een van de bekendste dichtregels van Louis Aragon is wel ‘Il n’y a pas d’amour heureux’ uit het gelijknamige gedicht, uit de bundel ‘La Diane Française’ ‘ uit 1945. Hieronder het gedicht in het Frans en in een vertaling van Philippe Opsomer.Wat ik bijzonder vind is dat in de twee Nederlandse vertalingen die ik heb kunnen vinden de laatste regel uit het oorspronkelijk gedicht niet is mee vertaald. Ik zou het vertalen met ‘Maar wel onze liefde voor elkaar’.

.

Gelukkige liefde bestaat niet

Niets wat een mens bezit

Behoort hem werkelijk toe
Noch zijn kracht, noch zijn zwakheid
Noch zijn hart
En wanneer hij zijn armen opent
Lijkt zijn schaduw op een kruis
En als hij het geluk omarmen kan
Maakt hij het zomaar stuk
Zijn leven lijkt een vreemde scheiding
Die bijzonder pijnlijk is

Gelukkige liefde bestaat niet

Je kan zijn leven vergelijken met het leven
Van soldaten zonder wapen
Voorbereid op een andere lotsbestemming
Wat voor zin heeft het dat ze ’s ochtends opstaan
Als we ze bij het vallen van de avond terugvinden
Helemaal ontredderd en ontwapend
Zeg deze woorden en houd je tranen in

Gelukkige liefde bestaat niet

Mijn mooie liefde, mijn dierbare liefde, mijn verscheurde hart
Ik draag je in me, als een gekwetste vogel
Onwetend bekijken mensen ons wanneer we voorbijkomen
En herhalen zij de woorden die ik tot jou gericht heb
Woorden die in jouw ogen onmiddellijk verdwijnen

Gelukkige liefde bestaat niet

Net wanneer we geleerd hebben wat het leven inhoudt
is het te laat en huilen onze harten eensgezind
Het minste genot vervult je met veel spijt
Veel verdriet voor een eenvoudig wijsje
Heel wat geschrei voor een liedje op gitaar

Gelukkige liefde bestaat niet

.

Il ný a pas d’amour heureux

 

Rien n’est jamais acquis à l’homme Ni sa force
Ni sa faiblesse ni son coeur Et quand il croit
Ouvrir ses bras son ombre est celle d’une croix
Et quand il croit serrer son bonheur il le broie
Sa vie est un étrange et douloureux divorce
Il n’y a pas d’amour heureux

 

Sa vie Elle ressemble à ces soldats sans armes
Qu’on avait habillés pour un autre destin
A quoi peut leur servir de se lever matin
Eux qu’on retrouve au soir désoeuvrés incertains
Dites ces mots Ma vie Et retenez vos larmes
Il n’y a pas d’amour heureux

 

Mon bel amour mon cher amour ma déchirure
Je te porte dans moi comme un oiseau blessé
Et ceux-là sans savoir nous regardent passer
Répétant après moi les mots que j’ai tressés
Et qui pour tes grands yeux tout aussitôt moururent
Il n’y a pas d’amour heureux

 

Le temps d’apprendre à vivre il est déjà trop tard
Que pleurent dans la nuit nos coeurs à l’unisson
Ce qu’il faut de malheur pour la moindre chanson
Ce qu’il faut de regrets pour payer un frisson
Ce qu’il faut de sanglots pour un air de guitare
Il n’y a pas d’amour heureux

 

Il n’y a pas d’amour qui ne soit à douleur
Il n’y a pas d’amour dont on ne soit meurtri
Il n’y a pas d’amour dont on ne soit flétri

Et pas plus que de toi l’amour de la patrie
Il n’y a pas d’amour qui ne vive de pleurs
Il n’y a pas d’amour heureux
Mais c’est notre amour à tous les deux

.

aragon

 

aragon2

 

Met dank aan Wikipedia en http://www.vissenaken.be

 

 

De witte meeuw

Henri Bruning

.

Vandaag in de categorie (Bijna) vergeten dichters de dichter H. Bruning (1900 – 1983). Henri Bruning was dichter en essayist.

Henri Bruning debuteert in 1924 met de dichtbundel De Sirkel. Vanaf 1934 is hij actief in de katholiek-solidaristische beweging Verdinaso (Verbond van Dietsche Nationaal-Solidaristen). Deze organisatie was in 1931 in Vlaanderen opgericht. Dit Verdinaso was in Nederland vooral een katholieke beweging, waarvan een aantal leden uiteindelijk in de herfst van 1940 overging naar de NSB.

In de jaren dertig publiceert Bruning dichtbundels als Het verbond (1931) en Fuga (1937). Regelmatig schrijft hij in De Christofore en hij staat vóór de Tweede Wereldoorlog bekend als de schrijver van Subjectieve normen (1936) en Verworpen christendom (1938). Deze groot-opgezette en geïnspireerde opstellen over actuele religieuze en culturele problemen maken van Bruning een der meest bezielde en toonaangevende schrijvers onder de jongere katholieke auteurs.

Eind 1940 wordt Bruning lid van de NSB en eindredacteur van De Schouw, het blad van de Nederlandse Kultuurkamer. Hij is gedurende de oorlog actief als censor en wordt uiteindelijk in 1944 lid van de Germaanse SS in Nederland.

Na de oorlog wordt hij tot twee jaar en drie maanden internering veroordeeld en krijgt hij een schrijfverbod van tien jaar opgelegd. In 1954 neemt het literaire maandblad ‘Maatstaf’ een gedicht van Bruning op en geeft uitgever Bert Bakker zijn ‘Gezelle, de andere’ uit. Deze uitgave wekt bij veel letterkundigen en boekhandelaren weerstand en het wordt duidelijk dat hij zijn letterkundige positie van vóór 1940 niet terug zal krijgen. Bruning wordt tot het eind van zijn leven gemeden door gevestigde literaire kringen. Dat verhindert hem niet om in eigen beheer nog menige dichtbundel te publiceren.

In de bundel ‘Nieuwste dichtkunst’ uit 1934 staat een gedicht van Henri Bruning ‘De witte meeuw’. Toen nog niet onder de invloedsfeer van het Nationaal-Socialistisch denken.

.

De witte meeuw

.

Een meeuw zijn – en de ruimte toebehoren,

een meeuw die het dof dreunen van de zee niet hoort

maar steiler klievend, stormen, zon en regen

gelijkelijk, en niet, en onvervaard

behoort.

.

maar méér – o mateloos azuur – een meeuw die snel en wit

over de duinen schiet

gelijk een vuren licht; in kalme pracht

boven de branding zweeft

en zwenkend, steiler, rustelozer, kleiner

naar de heldere pracht

der verten streeft

 

Uit: Het verbond, Het Sinjaal, 1931

.

nieuwste dichtkunst

 

subjectieve normen