Site-archief
Paleidokopus
Drager Meurtant
.
Van een vaste lezer van dit blog, die ook regelmatig reageert op mijn stukjes, Drager Meurtant ontving ik een aantal bundeltjes waar ik bijzonder blij mee ben. Niet in de laatste plaats met de bundel ‘Paleikokopus’ van Drager Meurtant zelf (De naam Drager Meurtant is een anagram). Gedrukt door drukkerij Libertas Pascal in Utrecht. In deze prachtig vorm gegeven bundel staan 55 gedichten in het Nederlands en in het Engels (een enkele in het Duits en sommige alleen in het Engels) die horen bij evenzoveel foto’s van assemblages, collages, schilderijen en grafieken van zijn hand.
Drager Meurtant voelde na 35 jaar als dierenarts/onderzoeker actief geweest te zijn de sterke behoefte zich meer kunstzinnig te uiten. Primair via assemblages maar dus ook via andere kunstvormen zoals bijvoorbeeld de poëzie. Dat Drager een voorliefde en fascinatie had voor Dada wist ik al maar hij laat zich ook inspireren door vertegenwoordigers van de CoBrA beweging en Jóan Miró evenals door kunstenaars als David Smith en Joseph Cornell. Invloeden van deze kunstenaars zie je terug in de foto’s van assemblages in de bundel.
Maar niet alleen de foto’s in deze bundel zijn zeer de moeite waard, de gedichten zijn dat zeer zeker ook. Gedichten die serieus zijn maar ook humor bevatten en soms tot in het absurde zoals in het gedicht ‘Toen Miro Beuys trof’.
.
Toen Miro Beuys trof
.
“Op de dag, dat Jóan Miro Joseph Beuys trof
was er niemand
op het strand, behalve ik.
.
Beiden waren ingenomen met de installatie
durf ik stellen.”
.
In een ander gedicht komt (wellicht) zijn bijzondere levensvisie naar voren.
.
Pensioen
.
“OK mensen, na zoveel jaar
slecht-gehumeurde types te hebben verdragen
met veel te veel pretentie
gekoppeld met gebrek aan gevoel, heb ik me
teruggetrokken.
Geen TV, mobieltje, of lap-top.
Als je me wilt zien, dan één voor één graag
en met bericht vooraf, tenminste twee dagen
tevoren,
zodat ik enkele voorzorgen kan treffen.
De hond heeft geen naam / maar des te meer
tanden.”
.
Paleidokopus is een mooi vormgegeven bundel waarin veel te genieten valt. Meer informatie over het werk van Drager Meurtant vind je op https://meurtant.exto.org.
Poëzie schrijven
Over het hoe en wat van Poëzie
.
Op 31 januari jongstleden (Nationale Gedichtendag) verscheen in dagblad Trouw een artikel over Tom Lanoye, Poëzieweekdichter van 2019, waarin hij 5 tips geeft over ‘hoe je poëzie schrijft’. Ik moest meteen denken aan een bericht dat ik hier op 21 augustus 2017 op dit blog plaatste over wat poëzie nu eigenlijk is https://woutervanheiningen.wordpress.com/2017/08/21/poezie-zeker/. Een aantal zaken kwamen overheen. Ook de andere tips van Tom hebben in de loop der tijd dit blog wel gehaald. Al lezend in het artikel werd mij wel duidelijk dat we er hetzelfde over denken. Poëzie is vooral je ‘eigen stem’ vinden, wat je doet door veel naar poëzie te luisteren en het te lezen, en het gewoon doen, het schrijven.
Voor wie het artikel niet heeft gelezen hier de tips van Tom:
- Laat je door niemand iets wijsmaken. Wat poëzie precies is, is voor ieder mens anders. De een zal refereren aan de klassieken, aan de vaste versvormen, de ander zal deze juist ver van zich werpen. Poëzie komt in vele vormen en maten. Van sterk hermetische poëzie tot verhalende proza gedichten, van de beeld poëzie van de Dada dichters tot de readymades en stiftgedichten. Terecht merkt Tom op dat hoe meer kennis je hebt van de verschillende stijlen en technieken hoe beter je eigen poëzie vaak wordt. Ze wordt dan gelezen of opgenomen in een kader dat lezers (her)kennen.
- Léés voordat je gaat schrijven. Ook hier ben ik het hartgrondig eens met Tom. Om poëzie te kunnen schrijven (in welke vorm dan ook) heb je een kader nodig om je poëzie in te framen. dat is wat anders dan domweg iemand na doen of een stijl kopiëren. Lezen, lezen en nog eens lezen. Door veel te lezen merk je vanzelf welke vormen en stijlen je liggen en welke minder. De vorm die je bevalt en ligt kun je vervolgens jezelf eigen maken(wat ook echt iets anders is dan gewoon nadoen). Elke dichter heeft voorbeelden, wordt geïnspireerd door andere dichters. Door veel te lezen gaat er niet alleen een wereld voor je open, er zal zich ook een idee vormen van de poëzie die je zelf graag wil schrijven.
- Probeer alle genres zonder dedain. Deze is niet eenvoudig kan ik uit ervaring zeggen. Maar opnieuw heel waar. Jarenlang dacht (en vond) ik dat ik niet over een vaststaand thema kon dichten. Ik moest geïnspireerd worden. Maar ik wilde wel graag af en toe aan een wedstrijd meedoen. Dus ik heb mezelf ertoe gezet. Dit bleek heel succesvol, ik won wedstrijden met gedichten die ik speciaal voor dat doel had geschreven. een ander voorbeeld; ik werd gevraagd om een gedicht voor een kersttentoonstelling te schrijven. Het wilde maar niet lukken en toen dacht ik, laat ik eens gek doen, ik probeer een sonnet te schrijven. dat had ik nog nooit gedaan daarvoor. Vooral omdat ik dacht dat ik dat niet zou kunnen (te gekunsteld, te gezocht). Niets was minder waar. het ging me heel goed af en er kwam een prachtig, kloppend gedicht van waar ik nog steeds heel blij van wordt.
- Draag je poëzie voor. Deze komt uit mijn hart. Er is werkelijk niets mooiers, niets leukers dan je eigen poëzie voordragen en de reactie van de toehoorders te merken. Natuurlijk heb ik makkelijk praten, ik doe dit al jaren maar ik herinner me de eerste keer nog. Net voor het uitbrengen van mijn debuutbundel ging ik met de versie op A4 mijn gedichten voordragen. Ik was er (toen) niet bijster goed in maar het voelde geweldig, dit wilde ik. Een enkele keer zeg ik weleens tegen dichters dat het voordragen van je poëzie je gedichten pas echt laten leven. Na vele jaren oefenen denk ik het eindelijk een beetje onder de knie te hebben. Door te kijken en luisteren naar dichters die voordragen zal het je zelf ook steeds makkelijker afgaan. Dus doen!
- Als laatste punt laat Tom optekenen: vergeet niet te leven. En dat is natuurlijk waar. Wie dingen meemaakt heeft altijd een reservoir aan ideeën en herinneringen om over te schrijven. En daar horen de vervelende zaken van het leven ook wel degelijk bij. Dus liefde, romantiek, ontdekkingen en geluk maar ook ziekte, dood, ongeluk, verlies, wanhoop. Je hoeft er niet naar op zoek te gaan maar scherm je er niet voor af, doorleef de dingen. Ze zullen je poëzie ten goede komen.
Uitstekende tips dus van een goed schrijver en dichter. Ik zou daar heel onbescheiden nog een laatste aan toe willen voegen: Fantasie. Laat je fantasie de vrije loop, verzin dingen die niet kunnen, associeer er op los, laat woorden, zinnen ontstaan die misschien kant noch wal raken maar laat de fantast, het kind zo je wil, in jezelf los en schrijf. Je zult zien dat je hieruit de meest fantastische gedichten kunt distilleren. Misschien niet altijd als tekst maar zeker al idee.
Om een voorbeeld van zo’n soort gedicht te noemen heb ik gekozen voor een gedicht van Jeroen de Vos uit zijn bundel ‘Soms zijn drie woorden genoeg’ uit 2009.
.
Duet
.
Mijn gitaar staat naast zijn vriend
de piano
.
ze kunnen het wel vinden die twee.
.
vaak genoeg laat mijn gitaar zich
voorover vallen
zodat hij met zijn kop tegen de piano slaat
.
iedere keer als dat gebeurt trillen hun snaren
en komt er een onbestemd diep bombastisch
geluid naar boven.
.
daarna moeten ze onbedaarlijk lachen
.
Foto Tom Lanoye: Saskia Lienard
Klankdicht
Antony Kok
.
Als de dichter Antony Kok (1882-1969) al bekend is bij de poëzieliefhebber dan is dat als medeoprichter van het internationaal vermaarde kunsttijdschrift De Stijl en de schrijver van één gedicht: ‘Nachtkroeg’. De bekendheid van ‘Nachtkroeg’ is te danken aan Paul Rodenko, die het gedicht in 1954 opnam in zijn bloemlezing uit de poëzie der avant-garde: Nieuwe griffels schone leien. Op 17 maart 2013 schreef ik over deze bundel en mijn bijzondere exemplaar https://woutervanheiningen.wordpress.com/2013/03/17/nieuwe-griffels-schone-leien/. Inderdtijd was Kok daar toen wel blij mee. Hij had er zich al bij neergelegd dat zijn literaire werk in de vergetelheid zou raken.
In de periode tussen 1915 en 1923 stortte Kok zich in het avontuur van de experimentele literatuur. Dit werd mede veroorzaakt door zijn vriendschap met schilder, architect en schrijver Theo van Doesburg (1883-1931). Vanaf het begin hebben ze in een briefwisseling elkaars ideeën over kunst en literatuur toevertrouwd. Van Doesburg probeerde zijn vriend tot grotere literaire prestaties te stimuleren. Op 11 februari 1916 schrijft hij aan Antony Kok: ‘Verzen lezen is verzen luisteren. Men leest de woorden en luistert naar den zin er van in zijn binnenste. Zoo heb ik je verzen gelezen: beluisterd’. Maar Van Doesburg wil meer van Kok: ‘ Je verzen zeiden me niet genoeg. Stuur mij verzen, die mij brengen, waar geen sterveling geweest is. Stuur mij verzen, die mij optillen van mijn stoel en mij plaatsen in den hemel. Naar zulke verzen snak ik!’
In 1920 schreven Piet Mondriaan, Theo van Doesburg en Antony Kok hun ideeën op in ‘De Stijl’ een manifest over de literatuur: over de oude en de nieuwe kunst, het individuele versus het universele en de hervorming van de kunst en cultuur. Op alle gebieden van de kunst en cultuur dus ook op die van de poëzie. Het gedicht ‘Klanken’ uit 1916 is een typisch voorbeeld van de beoogde nieuwe poëzie. In een aantekening geeft Kok aan dat hij de op straat door een voorbijganger uitgesproken zin: ‘De straat daar rechts daar zullen we heen’ verstond als ‘Statewets da wubbel dahee’.
.
Dada poëzie
Tristan Tzara
.
In de twintiger jaren van de vorige eeuw werd door Tristan Tzara, één van de stichters van de Dada beweging, een ‘recept’ geschreven voor het maken van een Dada gedicht.
Tristan Tzara (1896 – 1963) werd als Sami Rosenstock geboren in Roemenië en was was een dichter, essayist en performanceartiest die het grootste deel van zijn leven in Frankrijk leefde. Hij begon Dada toen hij in de Eerste Wereldoorlog, samen met Hugo Ball, naar Zürich vluchtte. De eerste voorstellingen vonden daar plaats, in Cabaret Voltaire. In 1919 vestigde hij zich in Parijs waar hij na drie jaar, als Dada ophoudt te bestaan (in 1921), bij de literaire voorloper van de surrealisten terechtkomt.
Zijn ‘recept’ voor het maken van een gedicht in Dada stijl is even simpel als inventief. Je zou het de eerste vorm van een readymade kunnen noemen.
Dada gedicht van Hugo Ball
De Ploeg
H.N. Werkman
Hendrik Nicolaas Werkman (1882 – 1945) was een expressionistisch kunstenaar die bekend werd als drukker van “De Ploeg”, de kunstenaarsvereniging die aan het begin van de 20e eeuw het culturele leven in Groningen “opschudde”.
Werkman was boekdrukker en had een kleine uitgeverij in Groningen. Voor “De Ploeg” maakte hij verschillende affiches, uitnodigingen en catalogi van de activiteiten.
Werkman was echter ook schrijver. Hij is de auteur van een klein aantal experimentele gedichten en poëtische prozastukken, waarvan enkele bij de Dada-stroming kunnen worden ingedeeld. Deze gedichten en teksten zijn geïnspireerd door de gedichten van Dada, maar wijken daarvan af door hun betrokkenheid bij de kunst. Naast de klankexperimenten van Dada zijn manifesten van de avant-garde bewegingen hun voedingsbodem en bij deze cocktail paste een subtiele humor.
Hieronder zie je een voorbeeld van zo’n gedicht getiteld ‘februari aanbieding’.
.
Met dank aan KB.nl
Typografie van Werkman
Poem 8
Emlen Etting (1905 – 1993)
.
De schilder, beeldhouwer en filmmaker Emlen Etting wordt door sommigen gezien als Dadaïstisch kunstenaar. Behalve zijn beeldende kunst is Etting vooral bekend geworden door zijn korte film ‘Poem 8’, zijn persoonlijke favoriet. Zoals de naam al doet vermoeden, probeert Etting in deze film de cadans en het discours van een gedicht te gebruiken als leidraad.
In een interview met Marina Pacini zei Etting hierover: “Dali heeft twee films gemaakt, Cocteau maakte ‘Death of a poet’. En ik dacht, hoe interessant zou het zijn als ik een film zou maken op een andere manier, met een andere methode. Tot nu toe werd de roman gebruikt of een verhaal, of een documentaire om iets te vertellen en daartussen was er eigenlijk niets. Ik wilde film gebruiken als een poëtisch medium, om een gedicht te doen zoals T.S. Eliot een gedicht doet, helemaal visueel. Zo kwam ik op het idee en volgens mij was dit de eerste film die experimenteerde met poëzie als medium.”
Etting gebruikte in Poem 8 zeer letterlijke beelden van vrouwen, manieren van reizen en zijn eigen lichaamsdelen. Etting toont de filmmaker als een hedendaags protagonist.
In de film speelt onder andere Caresse Crosby een rol, uitvindster van de BH, uitgeefster en vrouw van dichter Harry Crosby.
Met dank aan Wikipedia en Strangeflowers.wordpress.com
Dadaïstisch dichter
Paul van Ostaijen
.
Leopold Andreas (Paul) van Ostaijen (1896-1928) was een Vlaams dichter en prozaschrijver die vooral bekend werd om zijn dadaïstische poëzie en het eerste volwaardige dadaïstische filmscenario ter wereld “De bankroet jazz” . De bankroet jazz werd rond 1921 geschreven maar werd pas in 1996 voor het eerst uitgegeven. In 2008 werd het bewerkt tot een korte speelfilm.
Van Paul van Ostaijen zijn een aantal dadaïstische gedichten heel bekend (bijvoorbeeld Boem Paukeslag) hieronder twee voorbeelden.
.
.
.


























