Site-archief

New York Botanische tuin

Poëziewandeling

.

In de Botanische tuin van New York is het mogelijk een African American Garden Poetry Walk te lopen. Op de website van het NYBG geeft Dante Micheaux, programmadirecteur van de Cave Canem Foundation, een introductie. Hierin staat hij stil bij de betekenis van de bijdragen aan de Amerikaanse poëzie door vertegenwoordigers van de Caribische literatuur en hoe zij die verbinden met de flora en fauna (hij spreekt tenslotte vanuit zijn functie bij de botanische tuin).

Als eerste voert hij Derek Walcott uit Saint Lucia op. Hij schrijft over hem: “Hoe zijn poëzie bewijst dat het Caribische leven en de cultuur doordrenkt zijn van de natuurlijke wereld. Zijn voorlaatste bundel gedichten, ‘White Egrets’, werd in feite geïnspireerd door de flora bij de huizen van zijn dochters, ‘soms puta-bomen of flamboyanten of immortelles’, die in hem een ​​fysieke sereniteit teweegbrengen. In een gesprek sprak hij over gedichten die een herinnering van verwachting bevestigen en het is deze houding die ik hoop dat de gedichten die zijn samengesteld voor  African American Garden: The Caribbean Experience zullen overbrengen; dat de flora die in de gedichten verschijnt, en ook in de tuin zelf, plaatsen van herinnering en portalen worden naar een tijd of plaats die speciaal is voor elke individuele bezoeker.”

De gedichten die in de tuin zijn aangebracht zijn in het Engels, Spaans en Haitiaans Creools, van dichters als Desiree C. Bailey, Louise Bennett, Gustavo Pérez Firmat, Rico Frederick, Jane Alberdeston Coralin en Marie-Ovide Dorcely.

Desiree C. Bailey komt uit Trinidad en Tobago en Queens, New York. Ze debuteerde met de bundel ‘What Noise Against the Cane’, dat de Yale Series of Younger Poets Prize won en een finalist was voor de National Book Award for Poetry. ‘What Noise Against the Cane’ stond op de longlist voor de International Dylan Thomas Prize en de OCM Bocas Prize for Caribbean Literature en werd geselecteerd als een van de beste boeken van 2021 door de New York Public Library.

Desiree was de eerste Writer-in-Residence aan de Clemson University van 2022-2024. Ze is assistent-professor poëzie in de MFA for Poets and Writers aan de University of Massachusetts Amherst. Het gedicht ‘A Retrograde’ komt uit haar debuutbundel.

.

A Retrograde

.

She crept into my room, took me outside into the mosquito night thick with the gutted hums
of fishermen’s wives, piercing the flesh of a sleep walking sky.She taught me that cobwebs are hammocks for spirits, a stop along the way to rest their weary
skins, a knot on the thread of their pilgrimage to a place they had almost touched once.

In those days, a village could grow legs. Wedge itself deep into the throat of mountains
where horses couldn’t smell it, where footsteps couldn’t sear its memory onto
peeling roads.

                             The orchids have teeth
the machetes are ornaments
rusting upon the walls.
Dear mama:       I want to build you a temple
                             The orchids have teeth
the machetes are ornaments
rusting upon the walls.
I want to build you a temple
.
                              On the ocean roams a shadow of splinters
the fish are hurling themselves onto the shore
the shore will break into birds of dust
Dear mama:       the scales are mirrors
blinding the sun.
On the ocean roams a shadow of splinters
how will I swim to you
when the day is done?
.

Vrouw in de ruit

Ingrid de Kok

.

De Zuid Afrikaanse dichter Ingrid de Kok (1951) is niet zo bekend in Nederland. Naast auteur en dichter is ze verbonden aan de Universiteit van Kaapstad  als universitair hoofddocent extramurale studies. Ze is vooral bekend als de schrijfster van het gedicht ‘woman and children first‘, een gedicht over vrouwen en kinderen die als eerste gewond raken, maar altijd als laatste worden verzorgd. Daarnaast is ze lid van PEN International,  een wereldwijde vereniging van schrijvers, opgericht in Londen in 1921 om vriendschap en intellectuele samenwerking tussen schrijvers overal te bevorderen, met autonome International PEN-centra in meer dan 100 landen.

Ze debuteerde in 1988 met de bundel ‘Familiar Ground’ en tussen 1977 en 2006 werden de gedichten van De Kok gepubliceerd in talloze Zuid-Afrikaanse literaire tijdschriften, waaronder Upstream , Sesame , Staffrider , Contrast , New Contrast , New Coin en Carapace . Af en toe verschenen er ook gedichten, vertaald in het Afrikaans , in verschillende Zuid-Afrikaanse Afrikaanse kranten.  In 2005 was ze als dichter te gast op het 36ste Poetry International festival in Rotterdam. Op de website van Poetry International zijn een aantal van haar gedichten vertaald door Robert Dorsman te lezen.

In de nieuwe bundel ‘Breuk in de horizon’ een bloemlezing over verzet, samengesteld door Antjie Krog, is een gedicht van haar opgenomen getiteld ‘Vrouw in de ruit’. Naast dit gedicht zijn er gedichten opgenomen van onder andere Alfred Schaffer, Koleka Putuma, Adrienne Rich, Yehouda Amichai, Nathan Trantraal, Wislawa Szymborska, Remco Campert, Lieke Marsman, Adam Zagajewski, Derek Walcott, Ingrid Jonker en Radna Fabias. Het gedicht ‘Vrouw in de ruit’ verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Seasonal Fires’ selected poems  uit 2006. De vertaling is van Anneke Brassinga.

.

Vrouw in de ruit

.

Ik ben niet de vrouw in de trein

die je hand tussen haar benen schuift

en dan uit het raam kijkt.

.

Ik ben niet de vrouw met het henna haar

op straat in de stad, die geen woord zegt

maar wenkt, je mee wenkt.

.

Evenmin ben ik de vrouw in de ruit

die kijkt naar jou die naar haar kijkt

en de ruit raakt beslagen.

.

Noch ben ik de vrouw die bij jou ligt

terwijl jij de namen roept van voorbije liefdes

zoals je ook deze roepen zult.

.

Noch ben ik de vrouw in het donker

wier stilte de meteoor is

aan de hemel van jouw gepraat.

.

Die vrouw:

voorovergebogen, jou biedend haar geslacht

als een bol knoflook, zonder te vragen;

die ene zonder vingerafdrukken,

zich verschuilend in de talisman van jouwbescherming

die ene, omstuwd door fotografen

afdrukkend haar lenige lach, haar huid:

die vrouw.

.

Ik sta aan de kant en bezie haar,

vlam, weduwmaagd, op je brandstapel.

Acrobaat vallend in een vangnet van as,

in de vlammen druipt van haar mond de was,

haar wenkbrauwen schilferen af,

uit haar geslacht laten piepkleine spiegeltjes los.

.

Jouw vrouw, nichtje, zus, tweeling.

Jij wilt dat ze brandt, veraf, stemmeloos.

Ik wil redden, en uitrukken, haar tong.

.

Poëzie apotheek

Walk-in Poetry Pharmacy

.

Via Loes van Vliet kreeg ik een link (via Instagram) over een bijzonder initiatief op poëziegebied. The Walk-in Poetry Pharmacy, of de poëzie Apotheek. Hier krijgen klanten in plaats van slaappillen en multivitaminen recepten aangeboden van Derek Walcott en Elizabeth Bishop. Toen ik hiervan hoorde moest ik meteen denken aan het bericht dat ik schreef over poëzie als therapie  en het bericht over The Emergency Poet Deborah Alma die ook aan de poëzie apotheek verbonden is. In het verlengde hiervan kun je de poëzie apotheek zien. 

Sinds 2011 verspreiden zij poëzie vanuit hun vintage ambulance als Nooddichter op festivals, congressen, bij ziekenhuizen en zorginstellingen, bibliotheken en scholen, met onder de aangebouwde luifel een poëzieapotheek van gedichten-in-pillen.

De impuls voor dat project was om een ​​voertuig te zijn voor poëzie die zou worden afgeleverd aan mensen die er normaal gesproken niet mee in aanraking komen; om uitnodigend en niet intimiderend te zijn en om de wijdverbreide perceptie tegen te gaan dat poëzie ‘moeilijk, obscuur en niet voor mij is weggelegd’.

Walcott en Bishop geloven dat poëzie heel veel kan doen om een ​​stemming te evenaren of te veranderen, en op vele manieren kan bijdragen aan een goede geestelijke gezondheid. De Poëzieapotheek was voor hen een manier om de ambulance te parkeren en de therapeutische effecten van poëzie onder één dak te brengen, met de nadruk op welzijn en inclusiviteit. Het theater van de ambulance was dus de insteek. Centraal daarin heeft altijd intelligente poëzie van goede kwaliteit gestaan. De Poëzieapotheek zet dit theaterelement, deze luchtige aanpak, voort en er is voor ieder wat wils.

’s Werelds eerste Poëzieapotheek ooit, die kant-en-klare recepten, literaire geschenken en boeken aanbiedt voor alle emotionele kwalen. Deze poëzie apotheek is gevestigd in een  prachtige Victoriaanse winkel in het kleine stadje Bishop’s Castle, in Shropshire. Naast poëzie recepten en pillen met poëzie zijn er bundels en gedichten te koop maar is er ook een koffie corner en worden er tal van activiteiten georganiseerd vanuit deze poëzie apotheek.  Ook in Londen is inmiddels een vestiging en nog wel op Oxford Street. De winkels worden gerund door vaste krachten en vrijwilligers (vaak dichters).  Inmiddels is er ook een boek met gedichten-recepten gepubliceerd bij Penguin Books geschreven door William Sieghart.

Uit ‘The Emergency Poet’ het medicijn tegen ouder worden, tegen het gevoel dat ouder worden een vreselijke ervaring is. Een gedicht getiteld ‘Getting older’ van Elaine Feinstein.

.

Getting Older

.

The first surprise: I like it.
Whatever happens now, some things
that used to terrify have not:

.
I didn’t die young, for instance. Or lose
my only love. My three children
never had to run away from anyone.

.
Don’t tell me this gratitude is complacent.
We all approach the edge of the same blackness
which for me is silent.

.
Knowing as much sharpens
my delight in January freesia,
hot coffee, winter sunlight. So we say

.
as we lie close on some gentle occasion:
every day won from such
darkness is a celebration.

.

De grote meren

Joseph Brodsky

.

De Amerikaanse (maar in Leningrad geboren) dichter Joseph Brodsky (1940-1996) was een van de drie Amerikaanse dichters die de Nobelprijs voor de Literatuur won en die net als de andere twee, Czesław Miłosz en Derek Walcott, niet in de  Verenigde Staten geboren was. Brodsky ontving de Nobelprijs voor de Literatuur in 1987, 15 jaar na zijn emigratie naar de VS.

In 1989 verscheen bij uitgeverij De Bezige Bij de bundel ‘De herfstkreet van de havik’ een keuze uit de gedichten 1961 – 1986. Een keur aan vertalers heeft zich voor deze bundel aan het werk gezet waaronder Jan Robert Braat, Arie van der Ent, Charles B. Timmer en Peter Zeeman maar ook de Leidse Slavisten met Karel van het Reve. Deze laatste tekende voor de vertaling van het gedicht ‘De grote meren’ geschreven in Ann Arbor in 1972.

.

De grote meren

.

Toen, in het paradijs de kaakchirurgen,

wier dochteren per post al jaren lang

inkopen doen in Londen, en wier tang

de kies van het verstand weet los te wurgen,

was ik, van wiens gebit zijn staan gebleven

ruïnes gaver dan het Parthenon,

van een verrotte natie de spion,

geheim agent, en in het dagelijks leven

professor in de kunst van het vertalen.

Ik woonde in een college aan het meer,

waar ik de plaatselijke jeugd steeds weer

op dinsdag door de mangel stond te halen.

.

En alles wat ik maakte in dat land

werd onontkoombaar tot gedachtenstrepen.

Ik viel amechtig op mijn ledikant,

mijn jas nog aan, en als ik ’s nachts dan even

een ster verschieten zag op het plafond,

dan kwam die, naar de regels der verbranding,

voordat ik inderhaast iets wensen kon,

vlak naast mijn wang tot een abrupte landing.

.

Hoe alles afloopt

Nobelprijswinnaars uit Amerika, maar daar niet geboren

.

In het heerlijke boek ‘The United States of Poetry’ uit 1996 lees ik dat de drie dichter Nobelprijswinnaars die de Verenigde Staten (tot dan toe) heeft voortgebracht alle drie niet geboren zijn in de Verenigde Staten. Wat op zichzelf maar weer eens bewijst dat de VS een smeltkroes is van mensen uit alle delen van de wereld en dat de VS een aantrekkingskracht heeft op o.a. dichters. De drie dichters die het betreft zijn;  Joseph Brodsky (1940 – 1996) geboren in Rusland, Czesław Miłosz (1911-2004) geboren in Polen en Derek Walcott (1930-2017) geboren in St. Lucia.

Ik schreef al eerder over Derek Walcott (met wie ik een geboortedag deel) maar door deze ontdekking in ‘The United States of Poetry’ wil ik hier graag nog een gedicht van hem delen. Het betreft hier het het gedicht ‘Endings’ uit de bundel ‘Sea Grapes’ hier in de originele Engelse tekst en in vertaling. Het gedicht ‘Endings’ of ‘Hoe het afloopt’ gaat over de vergankelijkheid, dat het leven niet luidkeels eindigt met een enorme knal (zoals bijvoorbeeld de Bijbelse profeet Elia, die door een rijtuig met vurige paarden in de hemel werd opgenomen) maar dat het leven wegebt, langzaam uitdooft. De slotregel is langer dan alle andere regels in het gedicht en komt als een verrassing. Deze regel gaat over de stilte om het hoofd van de doof geworden Beethoven, en het verwijst ook naar de ernst die spreekt uit diens meest verstilde adagio’s. En naar de dood natuurlijk.

.

Endings

.

Things do not explode,
they fail, they fade,

.

as sunlight fades from the flesh,
as the foam drains quick in the sand,

.

even love’s lightning flash
has no thunderous end,

.

it dies with the sound
of flowers fading like the flesh

.

from sweating pumice stone,
everything shapes this

.

till we are left
with the silence that surrounds Beethoven’s head.

.

Hoe alles afloopt

.

’t Is niet dat dingen exploderen,
ze weigeren, ze sterven weg,

.

als zonlicht dat wegsterft op vlees,
als schuim dat haastig wegzinkt in zand,

.

zelfs de bliksemflits van de liefde
eindigt niet met een donderslag,

.

het sterft met het geluid
van wegkwijnende bloemen als vlees

.

dat puimsteen heeft uitgezweten,
zo krijgt alles vorm

.

tot we alleen zijn
met de stilte die hangt om Beethovens hoofd.

.

 

App voor poëzieliefhebbers

Poems – Poetry in English

.

Wat me opvalt als je in de app store of in Google play naar poëzie zoekt, is dat er weinig aanbod is. Het Poëziemuseum is er een, Puzzlingpoetry is een andere en natuurlijk is er Muze Poëzie maar dat is het dan ook wel zo’n beetje. In het Engelse taalgebied is er meer keuze. Zo kwam ik de app English Poems tegen. In deze app staan meer dan 300 van de meest gerespecteerde dichters, met in totaal meer dan 37.000 gedichten. Je kunt je favoriete gedicht markeren (zodat je deze snel en gemakkelijk terug kan vinden) en je kan een gedicht makkelijk naar iemand toesturen vanuit de app.

Een proef op de som die ik nam toverde alle dichters die ik kon bedenken naar boven: van Anne Sexton, Billy Collins, Derek Walcott, Elisabeth Barret Brown, Geoffrey Chauser, John Keats, Thomas Hardy, Stevie Smith tot Siegfried Sassoon, Maya Angelou en J.R.R. Tolkien. Maar ook vele namen die mij minder of niet bekend zijn.  En denk nu niet dat er per dichter maar 1 of een paar gedichten in staan, alles behalve. Van J.R.R. Tolkien bijvoorbeeld staan er maar liefst 41 gedichten in deze app. Bijzonder vind ik ook dat er dichters in de lijst staan die je niet meteen verwacht (Goethe, von Schiller, Hesse).

Uit deze heerlijke lange lijst koos ik voor een gedicht van Hilaire Belloc (1870 – 1953). Hoewel de naam doet vermoeden dat het hier een Fransman betreft (dat klopt, Belloc werd in Frankrijk geboren) is in dit geval toch ook sprake van een Engelse dichter (Belloc werd in 1902 genaturaliseerd tot Brits onderdaan). Hij was een van de meest productieve schrijvers van Engeland in de vroege twintigste eeuw. Hij studeerde aan de Universiteit van Oxford. Zijn werk omvat meer dan 100 titels waaronder romans, essays, gedichten en zakboeken.

Uit de app koos ik het gedicht ‘The Tiger’ van Belloc dat stamt uit zijn bundel The Bad Child’s Book Of Beasts uit 1896.

.

The Tiger

.

The tiger, on the other hand,

Is kittenish and mild,

And makes a pretty playfellow

For any other child.

And Mothers of large families

(Who claim to common sence)

Will find a tiger well repays

The trouble and expense.

.

 

Zo oud als toen

Jan Eijkelboom

.

Jan Eijkelboom (1926 – 2008) was een Nederlandse journalist, dichter, schrijver en vertaler van onder andere werken van Philip Larkin, John Donne, W.B. Yeats en Derek Walcott. Sedert 3 maart 2001 was hij ereburger en stadsdichter (voor het leven) van Dordrecht, de eerste plaats in Nederland met een stadsdichter. In Tirade sept/okt 1983, jaargang 27 werd een bijzonder mooi gedicht van zijn hand gepubliceerd met de meteen al intrigerende titel ‘Zo oud als toen’ en met een slotzin die wat mij betreft een klassieker is.

.

Zo oud als toen

.

‘Jongen, bederf je ogen niet.’
.
Ik zat maar weer in Het Leven te lezen
in de donkere kamer vol vreemd porcelein
en Delftsblauwe borden.
Ook ’s zomers was het vroeg laat in dat huis.
Grootvader klutste zijn eitje
en zei toen ik opkeek:
‘Je opa houdt veel van z’n eige.’
.
Buiten hadden de beuken
een kleur alsof brons
kon roesten als ijzer.
De vijver, nooit meer geschoond,
lag zwart te verlanden.
.
Zo oud als toen
hoop ik nooit meer te worden.

,

Poetry on the move

Poëzie evenement

.

In september van dit jaar werd door het IPSI (International Poetry Studies Institute) op de faculteit Arts & Design van de universiteit van Canberra voor de derde keer Poetry on the Move georganiseerd. Als je nu denkt dat dit betekent dat er een lading dichters samen in een bus (of een ander vervoermiddel) er op uit trok om poëzie onder de mensen te brengen (zoiets als de Poëziebus) dan heb je het mis. In deze universiteit in Australië betekent dat men inhoudelijk met poëzie zich ‘beweegt’.

Het betreft hier een meerdaags evenement (een beetje vergelijkbaar met Poetry International) waar er workshops worden gegeven door poets in residence, poëzie entertainment is en waar er discussies zijn over poëzie. Daarnaast was er speciale aandacht voor vertalingen en er werden verschillende publicaties gepresenteerd. In acht dagen werden studenten en belangstellenden bezig gehouden door meer dan 75 dichters waaronder Vahni Capildeo en Glyn Maxwell.

Deze laatste, Glyn Maxwell (1962)  is een Engels dichter. Hij studeerde Engels en theater met Derek Walcott. Maxwell heeft verschillende gedichten en lange verhalende gedichten geschreven. De Sugar Mile (2005), een verhalend gedicht dat zich afspeelt in een bar in Manhattan, een paar dagen voor 11 september 2001, weeft verschillende stemmen en verhalen samen en onderzoekt de aard van het lot.

Van deze dichter koos ik het gedicht ‘The only work’ een gedicht dat hij opdroeg aan Agha Shahid Ali (1949 – 2001) een Kashmiri-Amerikaans dichter.

.

The only work

.

In memory of Agha Shahid Ali

When a poet leaves to see to all that matters,
nothing has changed. In treasured places still
he clears his head and writes.

None of his joie-de-vivre or books or friends
or ecstasies go with him to the piece
he waits for and begins,

nor is he here in this. The only work
that bonds us separates us for all time.
We feel it in a handshake,

a hug that isn’t ours to end. When a verse
has done its work, it tells us there’ll be one day
nothing but the verse,

and it tells us this the way a mother might
inform her son so gently of a matter
he goes his way delighted.

.

Derek Walcott

Liefde na liefde

.

Gisteren overleed Derek Walcott (1930 – 2017) met wie ik, zo las ik zojuist, een geboortedag deel. Walcott werd geboren in St. Lucia, een bovenwinds eiland in het Caraïbisch gebied.  Hij was behalve dichter ook schrijver en toneelschrijver. In 1948 publiceerde hij zijn eerste dichtbundel ’25 poems’ waarna er nog ruim 20 zouden volgen.

Van 1981 tot januari 2008 was hij verbonden aan de universiteit van Boston, waar ook zijn vrienden en andere Nobelprijslaureaten Joseph Brodsky en Seamus Heaney doceerden. In 1992 won hij de Nobelprijs voor Literatuur.

Zowel Walcotts poëzie als zijn toneelstukken zijn sterk beïnvloed door zijn Caraïbische afkomst en het leven tussen twee culturen in. De volkscultuur en orale traditie van de eilanden spelen een grote rol in zijn werk. Ook beschrijft hij de geschiedenis, het landschap, het dagelijks leven en de multiculturaliteit van de Caraïben. Walcotts eigen gemengde afkomst (Afrikaans-Europees – van zijn moederszijde ook Nederlands: zij komt van Sint Maarten) speelt eveneens een belangrijke rol in zijn werk.

Het beroemdste werk van Walcott is het omvangrijke epos ‘Omeros’, dat bekend staat als één van de belangrijkste literaire werken uit de 20e eeuw en wordt gezien als een Caraïbische herschrijving van Homerus’  ‘Ilias en Odyssee’. In het epos worden zowel het koloniale verleden als het complexe heden van de eilanden onderzocht. Hij overleed op zijn geboorte-eiland.

Uit ‘Collected poems 1948 – 1984’ het gedicht ‘Liefde na liefde’.

 

Liefde na liefde

Er komt een tijd
dat je opgetogen
jezelf zal begroeten als je aankomt
bij je eigen deur, in je eigen spiegel,
en elk zal glimlachen bij de begroeting van de ander
 
en zeggen, ga zitten. Eet.
Je zult de vreemdeling weer liefhebben die je zelf was.
Geef wijn. Geef brood. Geef je hart terug
aan zichzelf, aan de vreemdeling die al je hele leven
 
van je houdt, maar die jij negeerde
voor een ander, die jou door en door kent.
Pak de liefdesbrieven van de boekenplank,
 
de foto’s, de wanhopige krabbels,
pel je eigen beeltenis van de spiegel.
Ga zitten. Geniet van je leven.

.

Met dank aan Wikipedia.

Noordereiland

J. Eijkelboom

.

Jan Eijkelboom (1926 – 2008) was een Nederlandse  dichter, journalist, schrijver en vertaler van onder andere werken van Philip Larkin, John Donne, W.B. Yeats en Derek Walcott. Op 3 maart 2001 werd hij ereburger en stadsdichter (voor het leven) van Dordrecht, de eerste plaats in Nederland met een stadsdichter. Eijkelboom schreef en publiceerde verschillende dichtbundels en in 2002 werd een verzamelbundel uitgegeven onder de titel ‘Tot zo ver’. Hierna zou hij nog twee dichtbundels publiceren.

Uit zijn bundel ‘Het lied van de krekel’ uit 1996 komt het gedicht ‘Noordereiland’. Dit gedicht gaat over het Noordereiland in Rotterdam,  een eiland in de Nieuwe Maas, verbonden door de Willemsbrug en Koninginnebrug.

.

Noordereiland

.

Toen, in die hoek

waar eerdere wind dood blad had vergaard

bracht onverhoeds een stormvlaag werveling teweeg

die als een bruine tol de lucht inging.

.

En uit de top daarvan

ontsprong vervolgens een fontein, een zwerm

voorheen verscholen, luid

kwetterende mussen.

.

Ze leken meer te twisten dan te zingen.

Toch hoorde ik in al dat leven

de leeuwerikjes van de winter

.