Site-archief

Lofzang op het verlies

Fiona Zerbst

.

De Zuid Afrikaanse dichter en journalist  Fiona Zerbst (1969) heeft vijf dichtbundels gepubliceerd en schrijft reportages over onder meer Rusland en Oekraïne waar ze ook woonde. Ze wordt gezien als één van de leidende poëtische stemmen in Zuid-Afrika. Ze publiceerde vijf dichtbundels: ‘In Praise of Hotel Rooms’ (2020), ‘Oleander’ (2009), ‘Time and Again’ (2002), ‘de kleine zone’ (1995). ) en ‘Parting Shots’ (1991). Ze behaalde een MA in Creatief Schrijven aan de universiteit van Kaapstad en een PhD in Creatief Schrijven aan de universiteit van Pretoria. Haar gedichten zijn veelvuldig gepubliceerd in bloemlezingen. Daarnaast werkte ze samen met professor Hendrik Hofmeyr aan het libretto voor zijn opera Saartjie, die in 2022 in première ging. Momenteel werkt ze aan een nieuwe opera met componiste Juliet Wootton.

In de bundel ‘Oleander’ onderzoekt Zerbst de complexiteit van het leven, die zowel mooi als giftig is: liefde, dood, kunst, de nasleep van oorlog en genocide, reizen, religie, openbaring. Oleander is rijker dan Zerbsts vorige bundels en brengt ervaringen in kaart waarmee het ‘zelf’ getransformeerd kan worden.

In een vertaling van Hilke Molenaar hier het gedicht ‘Lofzang op het verlies’ waarin ze het verlies van een man aan andere vrouwen in een perspectief zet waarin de vrouw geen slachtoffer is maar juist in haar kracht zet.

.

Lofzang op het verlies

.

Verlies

tot het verlies

goed voelt.

.

Verlies met kaarten.

Pas

Weiger mee te spelen.

.

Antwoord niet

op provocaties.

Woorden.

.

Investeer niet.

Wees zeker

dat het niets uitmaakt.

.

Hou jezelf

koel; verlies

de mannen die je kent

.

aan andere vrouwen.

Pas.

Weiger mee te spelen.

.

Het is geen zonde

jezelf te sparen

laat het toe,

.

de kennis

van dit verlies

dat sterft, leeft.

.

Sprookje

T. van Deel

.

Dichter en literatuurcriticus Tom van Deel (1945-2019)  publiceerde uitsluitend onder de naam T. van Deel (dus zonder voornaam). In 1967 publiceerde hij onder de pseudoniemen G. en Gerrit Vogel gedichten in Pharetra, studentenblad van de Vrije Universiteit Amsterdam. In 1969 debuteerde hij met de dichtbundel ‘Strafwerk’. In 1987 ontving hij de Jan Campertprijs voor zijn dichtbundel ‘Achter de waterval’. In 1988 verscheen ‘Gedichten, 1969-1986’, een verzameling van zijn gedichten tot dan toe.

Van Deel was een van de oprichters van het literaire tijdschrift De Revisor waar hij tot 1981  redacteur was. Daarnaast was hij van 1969 tot 2008 literair recensent van het dagblad Trouw. In de bundel ‘Gedichten 1969-1986’ zijn alle bundels opgenomen die hij tot 1986 bij Querido uitgaf. Deze vier bundels zijn aangevuld met gedichten uit ‘Klein diorama’ , gedichten die hij schreef bij tekeningen van zijn vriend Chr. van Geel en een ‘Griekse cyclus’.

Uit de bundel koos ik voor het gedicht ‘Sprookje’ dat oorspronkelijk verscheen in ‘Achter de waterval’ uit 1986.

.

Sprookje

.

De prinses nam haar erwt

overal mee naar toe, legde hem

in kussens weg en voelde

hoe hij voelde, raakte gehecht,

zocht hem op en wreef hem glad

en elke avond verstopte zij

haar erwt. Ze kon niet slapen

zonder, maar ook niet met. Het

troostte haar dat zij hem telkens

vond, dat zij zo  ongehard bleef in

haar waken. Er was eens niemand

die iets doen kon aan die kwaal.

Ze wilde hem nooit missen.

.

Epiloog

Michiel J. Ris

.

Michiel J. Ris (1998) studeerde Griekse en Latijnse taal en cultuur aan de Universiteit Leiden. Hier werkte hij mee aan het Receptions of Antiquity-project, waarvoor hij oudheidsreceptie in Nederlandse poëzie in kaart bracht. Tegenwoordig is hij academisch schrijfcoach, redacteur en amateur acteur. In 2022 nam hij deel aan de ZeilSchrijfZomerCursus van uitgeverij HetMoet. Eerder verschenen er al gedichten van hem als Mammoetje. In MUGzine #15 (2022) verschenen gedichten van hem samen met poëzie van Simon Mulder, Lennard van Rij en Geert Viaene.

En nu is er de debuutbundel ‘Broersgedicht’. Op de website van de uitgever lees ik:

“In ‘Broersgedicht’ onderzoekt Ris de relatie tussen twee broers: de een dichter, de ander marinier. Terwijl het lyrische ik zijn weg probeert te vinden in het volwassen stadsleven – zoekend naar zingeving en liefde, maar geconfronteerd met homofobie en voortekenen van een eindeloze sleur – moet hij zich een houding weten te geven tegenover de onzekerheid aan het thuisfront, de gruwelijke berichten over de oorlog en de dunne lijn die zijn broer bewandelt tussen oorlogsheld en -misdadiger. Toch voert in de bundel vooral de broederliefde de boventoon, evenals een niet te stuiten drang om deze op te vangen en veilig te stellen in verhalen. In ‘Broersgedicht’ verpakt Ris herkenbare thema’s in Oudgriekse dichtvormen en motieven. Zo ontmoet het moderne het klassieke en blaast hij met zijn frisse stem oude vormen nieuw leven in.”

Voor mijn blog koos ik voor het gedicht ‘Epiloog’ waarin deze thematiek duidelijk naar voren komt.

.

Epiloog

.

Als de oorlog straks de gehele stad stof

heeft gemaakt, wanneer dan het water alle

laptops heeft doen crashen en pulp gemaakt heeft

van onze boeken,

Lief, dan wil ik liggen en donkere eeuwen

doorbrengen met jou. Het zal rustig zijn dan,

zonder morgenlied dat je van je bed sleurt

om te forensen.

Hoogstens zullen wij ons bewegen tussen

ons puinhopen bed en een vuurcontainer,

waar wij samenkomen om het vroeger leven

namen te geven.

Namen. Wat zijn namen voor lotgenoten?

Eén naam blijft er over op duidend doden

als zij mond tot mond rond het vuur steeds worden

overgedragen.

Hef met mij het glas op het ondergaan van

deze tijd, mijn Lief, en bedenk dat later,

heel misschien, als vrienden als wij nog leven,

dit bestudeerd wordt.

.

Dagboek van de toren

Corneille

.

Soms krijg of koop ik een bundel die me in meer opzichten verrast dan alleen door de poëzie die erin is opgenomen. Toen ik ‘Het dagboek van een toren’ van kunstschilder en dichter Corneille (1922-2010) kocht wist ik nog niet wat ik in handen had. Dit boek is uitgegeven naar aanleiding van de jubileumtentoonstelling ‘Poetry, the artist’s muse’ de 20ste verjaardag van galerie Elisabeth den Bieman de Haas, die plaatsvond tussen 25 april en 25 mei 2001. De bundel bevat poëzie van Corneille in het Frans, vertaald naar het Nederlands en Engels door Hepzibah Kousbroek.

De titel van dit boek is ontleend aan een toren genaamd La Peschiera die vier eeuwen oud is en in Italië ligt. Corneille verbleef er sinds 1973 regelmatig. De toren behoorde toe aan een adellijke familie waarvan de laatste telg markiezin Irene de Ciccolini was. Zij woonde er tot haar dood enkele jaren voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog. Het domein werd na haar overlijden overgedragen aan paters en in de oorlog bewoond door een jonge officier en enige soldaten. Na de oorlog kocht een aannemer uit Ancona het.

Het boek heeft, door de vertalingen maar liefst drie titels: ‘Het dagboek van de toren’, ‘Diary of the tower’ en ‘Journal de la tour’. Achterin het boek staat een tekening van Corneille (in druk uiteraard) van de toren die hij maakte in 1997. Journal de la tour verscheen voor het eerst in 1975 met een vertaling in het Italiaans. In 1981 verscheen een editie uitsluitend in het Frans.

Ik koos voor een gedicht waarin het favoriete dier van Corneille voorkomt; de vogel.

.

De spoorwegovergang luidt

belletjes van Tibetaanse koeien.

Terwijl de stoomtrein

onverpoosd doorhijgt om snel

daar te zijn waar die zachte

hermelijne wezens wachten,

hooggehakt, hun benen in foedralen,

gestrekt met holle rug en licht

wiegend bekken.

De baren van de nacht hebben

bontgekleurde vogels bevrijd en je

hoort de zee onvermoeid

aan de keien van het strand zuigen.

.

Waarheidsvinding

De Haarlemse dichtlijn

.

Op Hemelvaartsdag wordt al sinds jaar en dag De Haarlemse Dichtlijn georganiseerd, een poëziefestival waar maar liefst 100 dichters aan kunnen meedoen. In het Verhalenhuis aan de van Egmondstraat kwamen dit jaar ruim 60 dichters bij elkaar, met publiek meer dan 100 mensen. I de Theaterzaal, de Ademende zolder, het Taalterras en de Intieme huiskamer werd in drie ronden voorgedragen. Ik droeg voor in de eerste en de derde ronde met tweemaal drie gedichten.

De organisatie was als altijd van zeer hoog niveau, de inleiders en presentatoren kundig en het was weer een plezier om zoveel bekende en onbekende dichters te mogen beluisteren en spreken. De festivalbundel (te koop voor € 12,- bij de organisatie) die elk jaar gemaakt wordt van alle gedichten die de deelnemende dichters inbrengen werd dit jaar vormgegeven door Mart Warmerdam. Ook ik heb een gedicht ingebracht met het thema ‘Plot’ getiteld ‘Waarheidsvinding’ dat is opgenomen in de bundel.

Het bestuur van Meander (Alja Spaan, voorzitter, Peer van den Hoven en ikzelf) konden op deze mooie middag ook de bundel met bijdragen van de Meandermedewerkers voor het eerst aanschouwen. De bundel ‘Wat maakt een gedicht goed?’ wordt binnenkort officieel gepresenteerd.

.

Waarheidsvinding

.

Ik droomde de waarheid. In die lucide momenten

was er steeds het besef, dat ik kort van herinnering ben.

.

Het verlies van die helderheid laat geen leegte achter,

de waarheid is steeds een momentopname. Waarom

.

waken over gedachten die verlopen in de tijd,

daarin hun uiterste houdbaarheid bereiken? Nu,

.

wakker geworden door de lichtheid van de ochtend,

begin van lichamelijk leven, na de veilige onthechting,

.

blijft opnieuw die vraag liggen. Tijd schenkt pauzes van

schijnbare duidelijkheid in een leven vol ruis.

.

Mantelzorg

Dubbelgedicht

.

Ik schreef al over de dichtbundels die werden uitgegeven naar aanleiding van de Turing gedichtenwedstrijd. Zo ook in 2014. Al bladerend in ‘Liegen op een hoger plan’ viel me iets op: twee gedichten die het tot de beste 100 gedichten van dat jaar brachten hebben de identieke titel ‘Mantelzorg’.  Even dacht ik dat het woord Mantelzorg in 2014 voor het eerst gebruikt werd maar dat blijkt niet het geval. De term ‘mantelzorg’ is in 1972 bedacht door hoogleraar ziekenhuiswetenschappen Johannes Hattinga Verschure (1914-2006). Hij duidde hiermee de zorg aan die als vanzelfsprekend binnen een sociaal netwerk wordt geboden, zoals de zorg voor een zieke door familieleden en vrienden.

Puur toeval dus en nog een groter toeval dat beide gedichten de beste 100 van de Turing wedstrijd haalden. De twee gedichten werden geschreven door Gerrit Massier en Lotte Methorst. Van Gerrit Massier (1944) werden gedichten gepubliceerd in De Revisor, De Tweede Ronde en Tirade. In 2007 verscheen zijn bundel ‘Zacht graniet’ en in 2017 de bundel ‘Even is het stil’. Over Lotte Methorst is behalve haar deelname aan de Turing gedichtenwedstrijd als dichter niets te vinden.

Beide gedichten dus met dezelfde titel maar zo verschillend van aard en inhoud.

.

Mantelzorg (Gerrit Massier)

.

Gelanceerd door je stoel tot voetstand.

Op defecte hartklep laatste kraakbeen naar de voordeur.

.

Verhalen oud en krom, chaos van geld

en goed, pil en paperas, vlees dat is aangebrand.

.

Gele vlekken die nog troebel werden; turen

door je ooghoeken naar mij, je eigen bloed. Een knipoog

.

en het is goed, een sprankje lente

in een eindeloze winter die geen cyclus kent.

.

Mantelzorg (Lotte Methorst)

.

Dat heb ik weer

Dacht ik

Misschien is zij wel de eerste mens op aarde

Die niet doodgaat

De allereerste mens die niet dood kan

Niet kapot te krijgen is

En hier eeuwig blijft

Zingen en tieren!

Eén seconde maar hoor…

Maar de volgende dag weer

En de volgende dag weer

En de volgende dag weer

En alle daarop volgende dagen weer

Tot de rits het niet meer deed

.

 

High Flight

John Gillespie Magee

.

Eind vorige eeuw gaf de BBC met haar boeken divisie een aantal dichtbundels uit onder de serie naam ‘The Nation’s Favourite’. Ik schreef al over de Nation’s Favourite Poems https://woutervanheiningen.wordpress.com/2016/08/23/do-not-stand-at-my-grave-and-weep/ The Nation’s Favourite Love poems https://woutervanheiningen.wordpress.com/2016/08/26/after-the-lunch/  en de Nation’s Favourite Comic Poems https://woutervanheiningen.wordpress.com/2020/09/29/koffie-in-de-hemel/  .

Er zijn echter meer delen zoals The Nation’s Favourite Poems of Journeys uit 2000. Opvallend in deze bundeling reisgedichten is het grote aantal gedichten van dichters uit de 19e eeuw en eerder. Beroemde namen zijn vertegenwoordigd, van William Shakespeare, Alfred, lord Tennyson, W.H. Auden en vele anderen.

Ik koos uit deze bundel een gedicht van een wat minder bekende (maar nog steeds beroemde) dichter John Gillespie Magee (1922 – 1941). Hij was de Anglo-Americaanse Royal Canadian Air Force piloot en dichter in de Tweede Wereldoorlog, die het beroemde gedicht ‘High Flight’ schreef. Hij vond de dood bij een onfortuinlijke botsing tussen twee vliegtuigen boven England in 1941.

.

High Flight

.

Oh! I have slipped the surly bonds of Earth
And danced the skies on laughter-silvered wings;
Sunward I’ve climbed, and joined the tumbling mirth
Of sun-split clouds, – and done a hundred things
You have not dreamed of – wheeled and soared and swung
High in the sunlit silence. Hov’ring there,
I’ve chased the shouting wind along, and flung
My eager craft through footless halls of air…

.

Up, up the long, delirious burning blue
I’ve topped the wind-swept heights with easy grace
Where never lark, or ever eagle flew –
And, while with silent, lifting mind I’ve trod
The high untrespassed sanctity of space,
Put out my hand, and touched the face of God.

.

Italiaanse dichter

Europa

.

Ik realiseerde me dat ik op dit blog eigenlijk weinig over Italiaanse dichters heb geschreven, toen ik de bundel ‘Olijven en zilveren populieren’ tegen kwam in een stapel boeken die al een tijd naast mijn bureau stond. Deze bloemlezing uit 1960 van de ‘Moderne’ Italiaanse lyriek werd in Den Haag uitgegeven door uitgeverij L.J.C. Boucher, ingeleid door Giacomo Prampolini en van Nederlandse vertalingen voorzien door Catharina Ypes.

In de bundel staat een overzicht van, in 1960, als modern geldende dichters uit Italië, dichters geboren tussen 1876 en 1924. Feitelijk dus in alle gevallen inmiddels overleden dichters. Een van de meest recent geboren en overleden dichters die vertegenwoordigd is in de bundel, is de dichter Franco Fortini (1917 – 1994). Naast dichter was Fortini schrijver, vertaler, essayist, literair criticus en marxistische intellectueel.

Van 1964 tot 1972 gaf hij les op middelbare scholen en vanaf 1976 bekleedde hij de leerstoel Literaire Kritiek aan de Universiteit van Siena . Gedurende deze periode had hij aanzienlijke invloed op jongere generaties die op zoek waren naar sociale en intellectuele verandering. Hij werd beschouwd als een van de belangrijkste intellectuelen van Italiaans Nieuw Links. Fortini werd geassocieerd met enkele van de belangrijkste Europese schrijvers en intellectuelen, zoals Sartre , Brecht , Barthes en Lukács en hij vertaalde werken van grote dichters, schrijvers en intellectuelen als Goethe , Brecht, MiltonProustKafka, FlaubertGide en vele anderen.

Als je dit rijtje zo ziet zal het niet verbazen dat een van de gedichten die is opgenomen in deze bundel als onderwerp en titel ‘Europa’ heeft. In een week waarin bekend is geworden of het Verenigd Koninkrijk Europa via een (no deal) Brexit gaat verlaten, leek me dit wel een passend gedicht.

.

Europa

.

Lang zullen wij door de ramen kijken naar de lichten en de losplaats

van een station in de nacht, waar een zwijgende menigte is

van slapenden en van doden uit andere winters.

.

De hand heeft de hand verloren en het voorhoofd is gezonken,

het hart heeft het trage hart verlaten. De schildwachten

lopen in de sneeuw voortdurend op en neer.

.

Verlaat ons niet, o slaap, de laatste schim van onszelf,

tot de dag verrijst die de gezichten wakker zal maken,

tot die zelfde dag schreeuwt, als hij de doden herkent,

.

en de ijskoude hand wordt bedekt met vurige tranen.

.

Borsten

Yannick Dangre

.

Ik mag graag browsen. En dan in de betekenis die ik ooit leerde op de Bibliotheek- en Documentatie Academie; zonder specifiek doel rondstruinen in informatie. Dat doe ik in boeken, dichtbundels maar ook op internet. Al browsend kwam ik een dichter tegen waarvan ik al eens gehoord had maar waarover ik nog niet geschreven had. Daar gaat nu verandering in komen. Het betreft hier de Vlaamse dichter Yannick Dangre (1987).

Yannick Dangre is schrijver van romans en korte verhalen maar ook dichter. Zijn debuutbundel ‘Meisje dat ik nog moet’ (2011) werd genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs en bekroond met de Herman de Coninckprijs. Poëzie verscheen in ‘Het Liegend Konijn’, ‘Met Andere Zinnen’ en ‘Deus Ex Machina’. In 2014 verscheen van hem de dichtbundel ‘Met terugwerkende kracht’ waaruit ik het onderstaande gedicht ‘Borsten’ nam en in 2017 verscheen ‘Nacht en navel’ dat opnieuw goede recensies kreeg.

.

Borsten

.

Hij kijkt verwonderd naar mijn borsten en ik lach
omdat er zoveel is wat hij nog niet snapt
(menstruatie, afgedragen vaders, buitenspel, buikvel
na de dracht), dus vertel ik hem

.

dat meisjes, ze zijn dan ongeveer twaalf, hun moeders beginnen
op te rapen. Steeds valt er een stukje van hen af
(in de plaats komt een rimpel, dat is een lijntje inzicht
in hun verdriet) en nemen dochters trots
hun vormen over.

.

Mijn zoon knikt plechtig, lijkt zelfs even te verstaan
dat ik weer op het schoolplein sta waar iedereen schreeuwde
dat zij de grootste had (niemand wist dat het later,
als je eerste man je inhaalde, ging om wie de hoogste had)

.

‘En jongens dan?’
‘Van jongens weet ik niets,’ zeg ik
en verder niets. Ik wil niet dat hij zich later verwijt
vaders te begrijpen.

.

Voordracht

Richard Minne

.

Hoewel ik een paar boekenkasten vol poëzie heb en dus alle mogelijkheid om van poëzie te genieten, mis ik toch iets. En dat iets is het in levende lijve aanschouwen en aanhoren van dichters die hun werk voordragen. Er gaat niets boven zelf voordragen en al helemaal niet als je op een podium staat met andere dichters. Zo heb ik bijvoorbeeld dit jaar de podia van Ongehoord! In Rotterdam en de Haarlemse dichtlijn enorm gemist. Op 1 dag met zoveel dichters en op verschillende podia voordrachten. Dat is waarlijk genieten.

En omdat het momenteel niet mogelijk is om zelf voor te dragen op een podium of om naar andere dichters te luisteren, heb ik als pleister op de wonde een gedicht opgezocht dat over de edele kunst van het voordragen gaat. Het is het gedicht ‘De voordracht’ van de dichter Richard Minne (1891 -1965).

Minne was een Vlaams dichter en prozaschrijver. Hij debuteerde in 1927 met de bundel ‘In den zoeten inval’. Zijn gedichten verschenen in allerlei literaire tijdschriften. Met name in de jaren dertig en vijftig werd veel van zijn werk gepubliceerd in tijdschriften als ‘De Gids’, ‘Forum’ en Nieuw Vlaams tijdschrift’. Het gedicht ‘De voordracht komt uit ‘In den zoeten inval’ dat in 1955 werd heruitgegeven.

.

De voordracht

.

Wie durft er cynisch te beweren

dat schoonheid geen gemeengoed is?

Vol dames is de zaal en heren

voor des dichters belijdenis.

.

Daar troont hij op het spreekgestoelte,

met zijn Zondagse kleren aan

(Door ’t open raam speelt de onweerszwoelte).

Een volk dat leest kan niet vergaan.

De dichter spreekt in keurge termen:

‘koopt boeken!’ Maar in zijn gemoed

is het alsof de vlammen zwermen.

Koopt boeken? ’t Is ook brandbaar goed.

.