Site-archief
Gedicht op een klok
Kevin Clark
.
Zo nu en dan ga ik (nog eens) op zoek naar gedichten op plaatsen waar je ze niet zo snel verwacht. Al moet ik onderhand toegeven dat gedichten op werkelijk alle denkbare plekken zijn aangebracht. Als je de rubriek ‘gedichten op vreemde plekken’ terugleest kom je vele (meer dan 100) voorbeelden tegen van gedichten op auto’s, boten, lichaamsdelen, gebruiksvoorwerpen en ga zo maar door.
Nu vond ik een nieuw voorbeeld van een gedicht op de wijzerplaat van een klok. Het gedicht is van dichter en essayist Kevin Clark (1950), Poet Laureate van San Luis Obispo County, Californië in 2020. Gedecoreerd dichter met vele prijzen, schrijver van ‘The Mind’s Eye’ A Guide to Writing Poetry (2007) en dichter van verschillende dichtbundels. Het gedicht op de klok vond ik niet terug maar wel een ander gedicht van Clark uit 2003 getiteld ‘Parallel Paths’.
.
Parallel Paths
.
Today you’re lucky, in love with your wife
for the first time in weeks, both of you
out for a walk in the overgrown park.
No need to hold hands
like that sadly animate couple
you can see through a clearing
on a parallel path.
She lets
go and turns from him. You notice
how in their weather misery hangs
faintly familiar in the cold shadows.
As if having recently unlearned
the habit of empathy, the sky
over their forest seems to laugh
at whatever they say, a woman
turning from a man, their dog
flexed on a heap of duff
pretending to study the sparrows.
Now the woman feigns confidence,
stepping gracefully
away. Two lives severed
irrevocably.
Such a capricious drug,
the present. Look for instance
at this woman’s immediate future.
Like yourself once, she will forget
the names of old haunts, her voice
a clever imposter, someone else
filling her mouth, not with words,
but vocables intending her own worth.
Or right now: how all of these thoughts
have occurred to you in a flash.
When you look up, your wife’s vanished.
But really she’s there, of course,
off the path, among the ancient
waist-high grasses, holding out to you
a single mutable wildflower
burning in its own ochre light.
From here to that flower exist
no guarantees. Best to get on with it.
Lucas Rijneveld
Noppenfoliefolie
.
Vandaag stond ik voor mijn boekenkast en heb ik, met mijn ogen dicht, de bundel ‘Kalfsvlies’ van Marieke Rijneveld (1991) gepakt. Van (sinds 2023) Lucas Rijneveld heb ik al enige tijd niets meer gehoord. Zijn laatste wapenfeit is alweer van 2022 toen hij het Boekenweekessay schreef voor het CPNB (Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek).
In 2015 ging er een kleine schok door literair Nederland toen Rijnevelds debuutbundel ‘Kalfsvlies‘ werd gepubliceerd, die werd bekroond met de C. Buddingh’-prijs 2016 voor het beste poëziedebuut van het jaar. Hierna volgde het uitroepen van Rijneveld door de Volkskrant tot literair talent van 2016.
De rest is geschiedenis. Het enorme succes van zijn roman ‘De avond is ongemak’ waarvoor hij in 2020 de prestigieuze International Booker Prize won, zijn 2e dichtbundel ‘Fantoommerrie‘ in 2019 waarvoor hij de Ida Gerhardt Poëzieprijs won in 2020, de rel rondom het mogelijke vertalen van Amanda Gormans voordracht ‘The Hill We Climb’ tijdens de inauguratie van president Biden in de Verenigde Staten en uiteindelijk het verschijnen van zijn derde bundel ‘Komijnsplitsers‘ in 2022.
Waar hij sinds 2018 elk jaar een roman of dichtbundel publiceerde, is er nu al sinds 2022 niets meer op literair vlak vernomen van Rijneveld behalve dan dat hij het gedicht voor de Nationale Dodenherdenking in 2023 schreef en dat zijn verwachtte roman ‘Het verdriet van Sigi F.’ om onduidelijke reden niet verscheen in 2023. En dat is spijtig. Ik ken Lucas al heel lang (sinds zijn 16e) en ik heb veel respect en waardering voor zijn werk. Als dichter is er geen ander zoals hem in het huidige tijdgewricht.
Maar gelukkig hebben we zijn bundels nog (in afwachting van nieuw werk). In de bundel ‘Kalfsvlies’ koos ik, opnieuw zonder te kijken, voor het gedicht ‘Noppenfolie’.
.
Noppenfolie
.
Van bovenaf gezien is dit trappenhuis net een badkuip, ik denk aan een film met een
clown die uit een putje kroop, sindsdien leg ik er bij het douchen een washandje op.
.
In een woning schuilen vele herinneringen als onderduikers die op een dag
tevoorschijn moeten komen, zoals de keer dat mijn broer onder mijn bed
was gekropen en een kat nadeed. Later was hij degene die voor het eerst
godverdomme riep, alleen met muren kun je kinderen binnen houden.
.
Toen ze hem kwamen ophalen stond vader in zijn overall half gebogen
met zijn hoofd tussen de spijlen van de trap, zweetdruppels op zijn
voorhoofd als noppenfolie als je hard werkt verbrand je op den duur
je tranen, riep hij. Ik vouwde mijn handen om mijn zusjes oren, hopend dat
hij naar beneden zou stormen, de radio aanzetten en dansen
.
zoals we van hem gewend waren. Vrolijk om de sfeer als verlichting
aan te knippen. Dat we zouden lachen en mijn broer niet opgeslokt werd
door monden van grijze meneren aan het einde van de traptreden. Mijn nachten
.
zwarter werden omdat ik nooit meer wist wie er zich nu dubbelvouwde om onder
mijn bed te kunnen passen, clowns niet langer eng waren, alleen maar eeuwig dronken.
.
Erger maken
Ronelda S. Kamfer
.
In april van dit jaar schreef ik over de bundel ‘Santenkraam’ uit 2012 van de Zuid-Afrikaanse dichter Ronelda S. Kamfer (1981). In 2010 verscheen van haar ‘Slapende honden’ en in 2017 de bundel ‘Mammie’. In 2021 is er van haar de vooralsnog laatste bundel ‘Chinatown’ in vertaling uitgegeven door Podium uitgeverij. De vertaling werd verzorgd door dichter, vertaler en P.C. Hooftprijswinnaar Alfred Schaffer, die ook haar eerste drie bundels vertaalde. De gedichten in deze bundel zijn, evenals in de vorige drie bundels, in het Nederlands en in het Afrikaans opgenomen.
‘Chinatown’, genoemd naar een gedicht uit deze bundel bevat gedichten waar de woede afspat en voelbaar is, sterk feministisch maar ook met veel inktzwarte humor. Hans Puper vergelijkt haar, in een recensie van deze bundel op Meander, zelfs met Bukowski als het gaat om haar directheid (stuitend noemt hij het) en de absurditeit die ze in haar gedichten stopt. Ik ben het helemaal met Hans eens, in het gedicht ‘erger maken’ is dit heel herkenbaar. Kamfer schrijft in ‘Chinatown’ over een geschiedenis van complexe familieverhoudingen en hoe je een dochter opvoedt in het Zuid-Afrika van nu. Haar poëzie is activistisch maar ook intiem in de gedichten over liefde en familie.
Antjie Krog bestempelde haar poëzie als ‘het beste en meest opwindende wat in de afgelopen jaren in Zuid-Afrika is verschenen’. En natuurlijk ken ik de Zuid-Afrikaanse poëzie niet goed maar als Krog het zegt ben ik geneigd haar te geloven. In ieder geval is de poëzie van Kamfer indrukwekkend. Uit ‘Chinatown’ het gedicht ‘erger maken’.
erger maken
.
ik zeg tegen mijn beste vriendin
mijn vader misbruikt me
ze kijkt me peinzend aan
alsof ze probeert de definitie
van misbruik met mijn vierpersoonsgezin
met twee werkende ouders te rijmen
.
ik zeg tegen de juf mijn vader
misbruikt me
ze schudt haar hoofd
en slaat haar armen over elkaar
alsof ze voor vandaag genoeg
verhalen over misbruik heeft gehoord
.
ik loop naar het politiebureau
van Melton Mose
de agent vraagt
hoe heet je vader
heeft-ie je verkracht
ik laat mijn hoofd hangen
omdat de vrouw naast me
zo te zien kwaad op me is
want de agent is
bezig haar documenten
te certificeren
.
een of andere dronken
vrouw in de hoek
springt overeind en zegt
ho effe
meneer agent moet
niet zo beledigend tegen haar doen
een andere politieman komt binnengelopen
hou je mond jij
kom de boel hier niet erger maken
jij komt zelf om de andere
dag met een verkrachtingszaak aanzetten
.
Watou
Bernard Dewulf
.
In de kringloopwinkel kocht ik ‘Poëziezomer Watou 2004’ verzamelde gedichten, samengesteld door Gwy Mandelinck. Een wat wonderlijke bundeling gedichten want in plaats van de gedichten in de bundel te hebben gedrukt, zijn er deels gedrukte gedichten maar het grootste deel is losbladig en erin geplakt (wat de bundel niet altijd ten goede komt). Daarbij zijn de geplakte gedichten soms op glad papier en andere juist weer niet. En omdat de bundel al oud is zijn er, natuurlijk, ook gedichten losgelaten.
Van een enkele dichter zijn twee gedichten opgenomen (Rutger Kopland), bij een gedicht van K. Michel zijn de laatste regels in pen toegevoegd, en alsof dat nog niet genoeg is zitten er los twee gedichten in die ook al geplakt in de bundel zitten. Een heerlijke chaos kortom maar met prachtige gedichten van bijvoorbeeld Jan Lauwereyns, Mark Insingel, Mark Boog, Peter Verhelst, Miriam Van hee, Serge van Duijnhoven en Hugo Claus.
Ik koos voor het gedicht ‘Boswachter’ van Bernard Dewulf (1960-2021) dat werd genomen uit de bundel ‘Waar de egel gaat’ uit 1995 die bekroond werd met de Debuutprijs. Bernard Dewulf was dichter, essayist, toneelauteur en columnist.
.
Boswachter
.
Hij is even terug van weggeweest.
Nu is nu en dan. Toch moet hij morgen
naar het bos, zijn hoofd ligt
nog vol hout. Een stapel zorgen
in een begroeide geest.
.
Bij zijn bijl, op een sprei
zoekt hij bomen in de kamer.
.
En te voorschijn in wit schort,
uit een deur in het lover
komt een zoon, een jager
die hem aan tafel vraagt.
Hij knikt en komt binnenkort.
.
Weerzien
Irina Ratoesjinskaja
.
Hoewel ik soms de neiging heb om alles wat Russisch is te willen vermijden door het brute regime dat daar heerst, merk ik toch ook dat juist de Russische poëzie me blijft bekoren. Zolang deze ver weg blijft van alles wat politiek is (en dat is in de meeste gevallen zo) en je gedichten van Russische dichters op zijn merites kan beoordelen, valt er veel moois te lezen en te genieten.
Een voorbeeld daarvan is de dichter Irina Ratoesjinskaja (1954-2017). Ze werd geboren in Odessa (wat nu in de Oekraïne ligt maar toen deel uit maakte van de Sovjet Unie) waar ze studeerde (natuurkunde). De familie van haar moeder was afkomstig uit Polen: haar overgrootvader van moederskant werd kort na de opstand van januari 1863 tegen de gedwongen dienstplicht in het Russische keizerlijke leger vanuit Polen naar Siberië gedeporteerd. Dit heeft haar gevormd want in 1982 werd Irina gearresteerd en beschuldigd van anti-Sovjet-agitatie omdat ze haar dichtbundels had geschreven en verspreid. Deze beschuldigingen waren zeer gekleurd. Irina schreef over mensenrechten, vrijheid en de schoonheid van het leven, zaken die genoeg waren om iemand in een strafkamp op te sluiten voor langere tijd.
Dat gebeurde dan ook, ze werd veroordeeld tot zeven jaar in een werkkamp onder streng regime (de maximum straf), gevolgd door vijf jaar interne ballingschap. Na drie en een half jaar gevangen te hebben gezeten, waarvan een jaar in eenzame opsluiting in een onverwarmde cel, terwijl de temperatuur in de winter daalde tot min 40 graden Celsius, werd ze op 9 oktober 1986 vrijgelaten, aan de vooravond van de top in Reykjavík, IJsland, tussen president Ronald Reagan en Michail Gorbatsjov. Op het internationale PEN-congres in januari 1986 in New York werd een oproep gedaan tot vrijlating van Irina Ratoesjinskaja. Ratoesjinskaja was lid van de Internationale PEN, die haar situatie tijdens haar opsluiting in de gaten hield. In juli 1986 werd tijdens het zeventiende Poetry International festival te Rotterdam het jaarlijkse eregeld aan haar toegekend. Deze twee zaken hebben ongetwijfeld geholpen bij haar vrijlating.
Terwijl ze gevangen zat, bleef Ratoesjinskaja poëzie schrijven. Haar eerdere werken concentreerden zich meestal op liefde, christelijke theologie en artistieke creatie, niet op politiek of beleid, zoals haar aanklagers beweerden. Haar nieuwe gedichten, die in de gevangenis zijn geschreven, werden met een lucifer op zeep geschreven, waarna ze ze uit haar hoofd leerde om vervolgens te worden weggespoeld. In totaal ruim 150 gedichten. In 1987 verhuisde ze naar de Verenigde Staten waar ze tot 1989 zou blijven wonen. In 1987 werd haar de Russische nationaliteit ontnomen door de Russische overheid. Daarna woonde ze tien jaar in Londen waarna ze, na een jaar procederen in Rusland, in 1998 haar nationaliteit terugkreeg en terug verhuisde naar Rusland. Daar woonde ze tot ze overleed aan kanker in 2017.
In haar memoires ‘Gray is the Colour of Hope’ beschrijft ze haar gevangeniservaring. Haar latere gedichten vertellen over haar strijd om de ontberingen en verschrikkingen van het gevangenisleven te doorstaan. In 1987 verscheen in een vertaling van Kristien Warmerhoven, de bundel ‘Aan allen’ van Ratoesjinskaja. Uit deze bundel nam ik het gedicht ‘Weerzien’.
.
Weerzien
.
We zullen wel nooit kunnen doorgronden
waarmee het lot ons morgen verblijdt.
We moeten koelbloedig blijven in nood,
en onze kalmte bewaren bij het afscheid.
Doe je best om te lachen, en kijk me recht aan-
opdat we dit beeld van elkaar bewaren!
Wij mogen onszelf nog niet laten gaan,
we zijn nog niet door de eerste ronde.
Ik mag nog niet als een volksvrouw gaan janken
op jouw schouder, die hard is van pijn.
Vijf minuten- dan sluiten ze me weer op
achter deuren van een nieuwe scheiding.
Rammel maar sleutels: onze ziel gaat niet kapot
aan een paar stempels op een retourbiljet!
Maar het ogenblik nadert- en als hoeveel eeuwen
tellen voor ons die vijf wrede minuten?
.
Je slaapt
Ted van Lieshout
.
In tijden van onrust en onzekerheid is het altijd goed om een bundel als ‘Gedichten voor het hart’ troostende woorden uit de Nederlandse en Vlaamse poëzie uit 2006, in huis te hebben. Want als het om kunst, cultuur, literatuur en poëzie gaat, is de druk hoog. Zo werd er deze week bij de tweede kamer geprotesteerd tegen de voorgenomen verhoging van de BTW van 9% naar 21% op theaterbezoek, sportabonnementen en boeken. Dus ook op poëziebundels.
Een van de pleitbezorgers tegen de verhoging en woordvoerders op de journaals en in de kranten was schrijver, dichter, scenarist, illustrator, grafisch ontwerper en beeldend kunstenaar Ted van Lieshout (1955). En in de bundel ‘Gedichten voor het hart’ is een gedicht van zijn hand opgenomen getiteld ‘Je slaapt’. Dit gedicht komt oorspronkelijk uit de bundel ‘Jij bent mijn mooiste landschap’ uit 2003.
.
Je slaapt
.
Je slaapt zo dicht bij de dood. Ik moet het donker in
en horen dat je ademhaalt, zien dat je borst zacht
op en neer blijft gaan, bang als ik ben om je
te verliezen aan het niet meer wakker worden.
.
Hoe meer ik van je houd, hoe verder weg moet ik
om je niet te breken. Maar als je slaapt kom ik
terug,
zit bij je, stil, klaar om je wakker te wurgen als je
lucht durft over te slaan of je verslikt in een
ademtocht.
.
Lieve onbekende
Mia You
.
Begin dit jaar verscheen een nieuwe bundel van Mia You (1980) getiteld ‘Festival’. In deze bundel komen globalisering en het inherente geweld tegen de lichamen van vrouwen en migranten aan de orde. Er ontstaan onverwachte verbanden tussen Freud, K-pop, scheepsjournalen en kauwen die code-switchen, zonder dat je als lezer kunt vergeten dat dit lyriek is uit de loopgraaf: ‘Omdat er een oorlog woedt / tegen onze lichamen.’ zo schrijft de uitgeverij over deze bundel.
Mia You is geboren in Zuid-Korea, opgegroeid in de Verenigde Staten waar ze Engels studeerde aan de universiteit van Berkely, en woont momenteel in Nederland. Ze is auteur van de poëziebundels ‘I, Too, Dislike It’ (2016) en Objective Practice (2007). Haar creatieve en kritische teksten verschijnen ook in Artforum, Bookforum, The Boston Review, The Hairpin, Jacket2, de Los Angeles Review of Books en Poetry magazine. You is docent Kritische Studies aan het Sandberg Instituut en docent Engelse Taal en Cultuur aan de Universiteit Utrecht.
In de bundel ‘Festival’ staat de reeks gedichten ‘Een epistolaire taxonomie van gaten’ in 9 delen die allemaal gericht zijn aan een Lieve Onbekende. Omdat het nogal omvangrijke gedichten zijn heb ik gekozen voor één deel namelijk deel 4: Did you eat? Wil je de hele cyclus lezen klik dan hier.
.
4: Did you eat?
.
Lieve Onbekende, Mayer gebruikt de sonnetvorm niet als eerbetoon aan poëtische voorgangers als Petrarca, Shake-
speare of zelfs Barrett Browning. Voor haar is het sonnet vooral een middel om onderwerpen te
behandelen als het gefeminiseerde lichaam, ontmoetingen in gedeelde ruimtes, en ambivalentie.
.
In het Teachers and Writers Handbook of Poetic Forms oppert Mayer dat je ‘behalve over liefde
ook sonnetten kunt schrijven over dingen die je meemaakt als je op straat loopt of over welk
voorwerp of idee je dan ook maar wil schrijven (in het octaaf) en vervolgens je gedachten daar-
over (in het sextet)’. In de toelichting bij de ‘Sonnets’ omschrijft ze haar ‘Skinny Sonnets’ als ‘een
manier om te denken op het breukvlak tussen onze verdeelde helften – eerst doe je om dat wat een
vrouw om haar taille draagt, ons veelkleurige octaaf, vervolgens neem je een gedachtepauze
en dan formuleer je het volgende patroon’.
.
Wat is de voldoening van een zelfopgelegde beperking?
Wat is de voldoening en wat zijn de mogelijkheden van bevrijding?
.


















