Site-archief
Een mug in de zomer
Voorproefje
.
Gedurende het jaar brengen wij Marianne, Bart en ik, vijf keer een MUGzine uit. En elke jaar doen we iets extra’s (een GUM, een Special of een ansichtkaart). Over het extraatje zijn we al hard aan het nadenken maar de eerstvolgende editie van MUGzine, editie 23 is aanstaande. Vijf keer per jaar betekent in de eerste en de laatste vier maanden van het jaar elk twee edities en dan hou je vier maanden over in de zomer waarin we de zomereditie uitbrengen. De zomermaanden gebruiken we om nieuwe ideeën, dichters, kunstenaars, illustrators te zoeken en die voor te leggen aan onze onafhankelijke redactie.
De eerstvolgende MUGzine is dan ook de zomereditie en we verwachten deze in augustus te kunnen publiceren. In deze deze editie met als richting ‘Ins Blaue Hinein’ de Vlaamse dichter Astrid Arns en uit Nederland de dichters Daniël Vis en Floor Tinga. Het artwork komt dit keer van Willem Hansum. Natuurlijk is er een poëtisch voorwoord en een Luule en bieden we, zoals altijd, de mogelijkheid de MUGzine op papier te ontvangen. Al vele poëzieliefhebbers maken gebruik van deze mogelijkheid en ontvangen, voor een bedrag per jaar waar je nog geen dichtbundel van kan kopen, een jaar lang de MUG op papier aangevuld met een extraatje.
Om alvast in de stemming te komen wil ik hier alvast het gedicht ‘Ontheemden’ plaatsen van één van de dichters van #23 namelijk Astrid Arns (1960). Astrid Arns is onderwijzeres en dichter en publiceerde gedichten in de Poëziekrant, De Schaal van Dighter, Meander. Het Gezeefde Gedicht en De Vallei. In 2018 verscheen haar debuutbundel ‘Mijn naam op de deur’ die inmiddels een tweede druk kent.
.
Ontheemden
.
Ik voel nog hoe het vroeger was.
Gekroonde hoofden en een kring die ons omsloot.
En wij ontheemden liepen zij aan zij.
Wij schoven voet per voet en kregen dan hun zegen.
Zij waren nog en waren ook geweest.
Gebukte zielen met een afgewende kop.
Zij schreeuwden scheuren in de nacht in krukkentaal,
er werd op hen gewacht.
Wij wisten niets, niet waar ze waren
of vanwaar ze kwamen.
Zij waren marmerblanke webben in ons hoofd.
.
Waterman
Lévi Weemoedt
.
Toen ik bekend werd met het fenomeen sterrenbeeld en horoscopen was ik daar enorm door gefascineerd. Ik las alles over de verschillende sterrenbeelden en de vermeende eigenschappen die bij elk sterrenbeeld horen. Ik was zo gefascineerd omdat ik alle eigenschappen die bij mijn sterrenbeeld, Waterman, feilloos kon plaatsen. Ik herkende ze allemaal bij mezelf. En hoe meer ik me ging verdiepen herkende ik ook de eigenschappen van andere sterrenbeelden bij mensen die ik kende. Aan het feit dat ik ‘vermeende’ eigenschappen hierboven schrijf kun je al afleiden dat ik er tegenwoordig wat kritischer in sta.
Zowel in de westerse horoscopen als in de Chinese horoscopen en dierenriemen. Want ook die laatste heb ik bestudeerd. In de Chinese dierenriem ben ik op een paar dagen na nog net een Tijger. Op een periode van 12 jaar vind ik dat best weinig maar toch herkende ik me weer helemaal in de eigenschappen van de Tijger. Maar zoals gezegd, ik ben inmiddels wel wat kritischer en dag, week of maand horoscopen beschouw ik als grote onzin. De algemene eigenschappen van sterrenbeelden, daar zie ik nog steeds wel wat in.
Deze inleiding leidt uiteraard naar een gedicht. In dit geval een gedicht van Lévi Weemoedt (1948, pseudoniem van van Isaäck (Ies) Jacobus van Wijk) uit de bundel ‘Van Harte Beterschap’ Kleine trilogie der treurigheid uit 1982. het grappige feit doet zich voor dat dit gedicht eigenlijk helemaal niet gaat over een sterrenbeeld of horoscopen.
.
De Waterman
.
Geen kleuterschool zag ooit zo’n zoete jongen
als ik: ik vocht niet, brak geen ruit;
‘k zat aan mijn tafeltje als alle and’ren sprongen
en prikte dag aan dag hetzelfde eendje uit.
.
Maar als ik klaar was en het eendje lag, gescheiden
van ’t blijde waterleven, doodsbleek in mijn hand,
dan weende ik bitter om dit aangerichte lijden
en ‘k dacht: heeft Blijheid steeds zo’n zwarte binnenkant?
.
Om tien voor vier renden mijn tijdgenoten
dwars door de schooldeur heen, op weg naar Vrolijkheid;
.
ìk zat nog ’s avonds laat, door werksters ingesloten,
snikkend het eendje terug te stoppen in zijn bijt.
.
PS
O, ‘k zag de juffrouw heus wel op haar voorhoofd tikken,
maar ‘k vroeg de dag erna tóch of ik weer mocht prikken!
.
De minnaar spreekt
Rien Vroegindeweij
.
Ik kreeg de bundel ‘Zo klinkt dus weggesmeten geld’ De geestige gedichten, bijeengebracht door Meindert Burger en Jos Versteegen uit 2007 onder ogen en al bladerend kwam ik een gedicht van Rien Vroegindeweij (1944) tegen. Deze Rotterdamse schrijver/dichter publiceerde proza en poëzie, en was actief als columnist, publicist, vertaler, en bloemlezer. Ik volg Rien al jaren, stond ik ooit samen met hem op een dichtsalon in Rotterdam (’t Kapelletje) en was Rien jurylid van de Gedichtenwedstrijd van poëziestichting Ongehoord! in 2015.
In de bundel ‘Zo klinkt dus weggesmeten geld’ een typische bundel vol light verse of humoristische poëzie, is Rien vertegenwoordigd met het gedicht ‘De minnaar spreekt’ waarin taalvirtuositeit en humor met elkaar strijden om de aandacht.
.
De minnaar spreekt
.
Vanavond uit eten bij de B’s
(ze waren bijna uit elkaar);
geen wild gebraad als vorig jaar,
maar vegetarisch: bij het zee-
.
wier komen wel de A’s ter sprake
en volgt de rest van het alfabet:
T gaat met O en F met U naar bed.
Zeg, hoe vind je die tofu smaken?
.
’t komt uit Gods eigen haute cuisine,
het maakt als vlees niet agressief
(we waren bijna uit elkaar, hè lief?)
.
en ’t zit barstensvol met vitaminen.
O vrouw B. Hoe heerlijk uw diners!
Maar ‘k geef de voorkeur aan uw vlees.
.
Gedichtenlaboratorium
Het andere gedicht
.
Op internet kwam ik al browsend de website van het gedichtenlaboratorium tegen. Op deze website staat het maken van gedichten met mensen met een verstandelijke beperking centraal. Want zo schrijven ze: ‘Door het schrijven van gedichten ontwikkel je je taalvermogen. Dat is voor iedereen belangrijk en zeker ook voor mensen met een verstandelijke beperking’. De website biedt vele mogelijkheden. Zo is er een webapp waarin je zelf gedichten kan schrijven. Deze webapp is gemaakt in het kader van het project ‘Het andere gedicht’, een taal-stimulerend poëzieprogramma van Special Arts gebaseerd op Taalvorming. Het programma bestaat uit een Gedichtenlaboratorium, poëzieactiviteiten, trainingen, workshops en een driejaarlijkse landelijke poëziewedstrijd voor mensen met een verstandelijke beperking en niet aangeboren hersenletsel (NAH).
Met behulp van de app kun je in 10 eenvoudige stappen een gedicht schrijven. Hierbij wordt een uitleg over de werkwijze voor begeleiders en leerkrachten geleverd. Het doel is door het schrijven van gedichten het taalvermogen te ontwikkelen en voor begeleiders hoe je dat op een goede manier kunt doen met een groep en waarom je dit zou kunnen doen. Kortom een zeer mooi voorbeeld van wat poëzie allemaal vermag als je het op een goede manier inzet.
In 2018 werd de landelijke poëziewedstrijd Het andere gedicht, georganiseerd en in de jury zaten Ted van Lieshout, Erik Jan Harmens, Vera Bergkamp en Ester Naomi Perquin. Tijdens het Grote Poëziefeest in de Flint in Amersfoort werden de eervolle vermeldingen bekend gemaakt en uiteraard de winnaar van de wedstrijd. Dat was Angelique Groen van Reinaerde Ateliers De Wijde Doelen met het gedicht ‘Letters’. Van alle inzendingen werd een bundel samengesteld met als titel ‘Waar ik weg waai’.
Juryvoorzitter en toenmalig Dichter des Vaderlands Ester Naomi Perquin zei hierover: “In deze bundel, waarin tientallen gedichten van mensen met een verstandelijke handicap zijn samengebracht, wordt gespeeld met taal en gezocht naar woorden. Wie goed oplet, ziet een hele stoet beelden en vondsten voorbijtrekken – van wapperende oranje wimpers tot een plastic tas vol paardengeur, van een man die zich aan wil laten schaffen tot een woord in de mist. Wat een geluk dat het hier is opgeschreven”. Ik vind het gedicht van Angelique Groen daarom zo mooi, omdat het ook over gedichten of poëzie zou kunnen gaan. Poëzie maakt wit papier mooier.
.
Letters
.
Letters:
het zijn rondjes
vierkantjes
streepjes
met of zonder puntjes
dicht bij elkaar
of met veel wit ertussen
Letters maken wit papier
mooier
ik kan niet lezen
.
Discipline
Eric van Loo
.
In 2021 overleed Eric van Loo, collega bij Meander (recensent, verantwoordelijk voor de Meander Klassiekers en redacteur van Meander Magazine) en dichter. Op de website verscheen na zijn overlijden een mooi en persoonlijk in memoriam geschreven door drie van zijn collega’s bij Meander Hans Puper, Janine Jongsma en Alja Spaan.
In 2016 verscheen van Eric van Loo de debuutbundel ‘De regels van het spel’ bij Uitgeverij Kontrast. De bundel was het resultaat van 10 jaar dichterschap. Met zijn debuutbundel won Eric van Loo in 2017 de derde prijs van de Eijlders Poëzie Aanmoedigingsprijs. In 2018 won hij de 22e editie van de Willem Wilmink Dichtwedstrijd.
In de bundel ‘In donzen dromen’ de 100 beste gedichten uit de Gedichtenwedstrijd 2020 van het PoëzieCentrum Gent, staat een gedicht van Eric getiteld ‘Discipline’ dat ik hier graag deel.
.
Discipline
.
Wanneer het regende bleef de tuinman
binnen. Hem werd een schone taak gegeven:
oude meubels in de was zetten. Het donkere
hout, de geur van boenwas – een zuivere meditatie.
.
Een paar dagen later regende het opnieuw.
En weer wachtte hem een poetsdoek
en werd hem ingewreven dat elke bezigheid
zijn eigen waarde heeft.
.
Het regent regelmatig in Engeland.
En telkens wachtte hem de poetsdoek
en werd hem ingewreven dat eigenwaarde
een vorm van hoogmoed is. Niet zijn.
.
Pas na weken begon hem te dagen
hoe hij deze taak meester kon worden.
Hij wreef zich de ogen uit. Alsof de zon
doorbrak, alsof hij eindelijk
.
op zijn plaats was.
.
Beeldspraak
Poëziepodcast
.
Afgelopen dinsdag luisterde ik naar het nieuwe duo van De Rotterdamse School. de poëziepodcast van voorheen Daniël Dee en Mark Boninsegna en tegenwoordig gemaakt door Mark en Peer Hommel. Peer (1996) is een Rotterdamse dichter. Ze stond op verschillende podia, waaronder Poetry International, Woordnacht en Poëzie Lagogo. Daarnaast is ze coauteur van de bundel ‘Gevangenispost’. Naast haar bijdrage aan De Rotterdamse School gaat ze ook voor de nieuwe Contrabas podcast verslag doen van haar leeservaringen. De toon of voice van De Rotterdamse School is wat meliger en mist de kennis van Daniël Dee wel maar is nog altijd leuk om naar te luisteren.
Naar aanleiding van deze podcast ging op zoek naar andere poëziepodcasts dan waar ik eerder al over schreef. En zo kwam ik op de podcast van het Poëziecentrum in Gent. De podcast heet Beeldspraak. In deze maandelijkse reeks praat een kenner/liefhebber met een dichter over zijn/haar nieuwe dichtbundel. Ben je meer van de Engelstalige poëzie? Dan is PoemTalk een fijne podcast. PoemTalk is een samenwerking tussen Kelly Writers House en PennSound. Allerlei onderwerpen komen aan bod, van nieuwe bundels, oude dichters tot aan de eerste digitale poëzie (1995!).
Weer een andere (Amerikaanse) poëziepodcast is Poetry Now van de Poetry Foundation, een website waarin ik graag mag rondstruinen. In deze podcast gedichten van allerlei hedendaagse Amerikaanse dichters van verschillende komaf.
Geen blogbericht zonder gedicht, dus ging ik luisteren naar Beeldspraak. In de aflevering die ik beluisterde praat dichter en vertaler Elke Derijcke met Rozalie Hirs (1965) over de haar bundel ‘Oneindige zin’ uit 2021. Uit die bundel komt ook het gedicht ‘Galerij’.
.
Galerij
.
kijk uit over de parkeerplaats langs stam en boomkruin
op verhoogde straat in de schaduw staat een gebouw
als veilige plek waar de kleinsten spelenderwijs elkaar
en hun kersverse ouders in de tussenruimten ontmoeten
fluitende wind behalve in de zomer dan een bries
door omstreden spijlen mikt op het startpunt
van tussenhoven in licht overlopende schakende
klimaatverevenaars langs de regenpijp vieren
verjaardag op balkon en trap tussen verpozing
en verplaatsing niet het eindpunt dus snel
door de voordeur naar binnen de warmte of koelte
met uitzicht op natuurlijker voorbeelden van groen
Water
De vrouw die van Picasso bleef houden
.
In de bundel ‘De vrouw die van Picasso bleef houden’ uit 2020, beschrijft de Engelse dichter Julia Blackburn in een vertaling van Paul van der Lecq, de geschiedenis van het Franse model Marie-Thérèse Walter, de muze van Pablo Picasso. Zij was zeventien toen ze Picasso (1881-1973) ontmoette, Picasso was zesenveertig en getrouwd. In tweeënveertig gedichten brengt Julia Blackburn (1948) de stem van Marie-Thérèse tot leven om zo het verhaal te vertellen over haar relatie met Picasso.
Van 1927 tot 1935 was ze de muze van Picasso en zij was de inspiratie van Picasso voor talloze kunstwerken en sculpturen. Ze hebben samen een dochter uit die relatie. In 1936 kreeg Picasso een nieuwe geliefde Dora Maar, maar hij bleef Marie-Thérèse en hun dochter Maya zien en schilderen. Na Picasso’s dood vond Walter het moeilijk om zonder hem verder te leven. Op 20 oktober 1977, vier jaar na de dood van Picasso, pleegde ze zelfmoord.
De gedichten van Julia Blackburn hebben Picasso’s liefde voor de vrouw die misschien wel zijn belangrijkste minnares was als basis, maar zoeken vooral een verklaring voor Marie-Thérèses verliefdheid op de man die haar leven volledig zou domineren. De tweeënveertig gedichten in de bundel hebben eenvoudige korte titels en zijn allemaal voorzien van een illustratie van kunstenaar Jeffrey Fisher (1952). Ik koos voor het gedicht ‘Water’ omdat in dat gedicht de ‘grote kunstenaar’ Picasso wordt teruggebracht tot een mens van vlees en bloed.
.
Water
.
Ik kon goed zwemmen
maar hij
kon helemaal niet zwemmen.
.
Ik zag hem eens
tot aan zijn schouders
in zee staan,
en zich met een trage crawlslag
lopend voortbewegen,
met een ingespannen
en in zichzelf gekeerde blik.
.
Liefste liefste
Arthur Japin
.
In 2022 schreef ik een blog over de Boekenweek en de verkiezing van de mooiste zin uit de Nederlandse literatuur. Dat bleek een zin van Arthur Japin te zijn namelijk deze zin uit het boek ‘Een schitterend gebrek’: ‘Dit is het enige wat telt, lieverd, dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was’. De reden dat ik hierover schrijf is dat dit de enige keer is dat ik op dit blog (in middels ruim 5000 berichten bevattend) over Arthur Japin schreef. Op zichzelf natuurlijk helemaal niet vreemd, dit blog gaat uitsluitend over poëzie (en alles wat daarbij hoort) en Arthur Japin schrijft proza.
Dat dacht ik tenminste. Tot ik de bundel ‘nachtkaravaan’ uit 2018 onder ogen kreeg. Toen bleek ook deze prozaschrijver (het is niet de eerste van wie ik dit ontdek) poëzie te hebben geschreven. In de afgelopen ruim twintig jaar schreef Arthur Japin voor artiesten als Sara Kroos, Paul de Leeuw en Karin Bloemen. Ook al veel eerder, op de Theaterschool, waar Arthur les had van Willem Wilmink, ontstonden talloze nummers, vaak gezongen door hemzelf. In 2009 won Arthur Japin voor zijn lied Nachtkaravaan de Annie M.G. Schmidtprijs. In de bundel ‘nachtkaravaan’ is een brede keuze uit Japins liedjes opgenomen, aangevuld met enkele gedichten. Zoals het liefdesgedicht ‘Liefste liefste’.
.
Liefste liefste
.
Liefste, liefste, ik wil iets van jóu aan
Iets wat naar jou ruikt, waarin ik jou voel
Mag ik je kleren aan? Liefste, vind het goed
Want ze doen me iets, ze raken me, ze koesteren me
.
Misschien dat ik me straks weer warm waan
Met iets van jou aan blijft het minder lang koel
Want dan voel ik je, liefste, diep in mijn bloed
Diep in mijn hart, onder mijn huid, diep in me, zo diep
.
Liefste, liefste ik wil iets van jóu aan
Iets wat naar jou ruikt, waarin ik jou voel
Laat je wat kleren hier? Liefste, alsjeblieft!
Ze zijn als ik, ze kenden je, ze herinneren zich jou
.
Ze zijn niet mooi of nieuw of wat dan ook
Maar als ik in iets van jou kruip zit dat zó warm en zó lekker
Dan voel ik hoe jij voelde in het begin
Voel ik dat hier, binnenin, zó lief en zó lekker
.














