Maandelijks archief: juni 2021

Writers at work

C.B. Vaandrager

.

Naast onderwerpen als de liefde en de dood is de poëzie een zeer geliefd thema voor dichters om hun gedichten aan te wijden. Op dit blog staan een aantal voorbeelden van gedichten over poëzie. En daar wil ik er vandaag nog een aan toevoegen. De dichter C.B. Vaandrager (1935 – 1992) is in Rotterdam (en daarbuiten) nog steeds een zeer gewaardeerd als dichter en peetvader van de no-nonsens generatie.  Vaandrager maakte met zijn schoolvriend Hans Sleutelaar deel uit van de redactie van het Rotterdamse literaire tijdschrift ‘Proefschrift’, dat halverwege de jaren vijftig verscheen. Later was Vaandrager met Sleutelaar, de dichter Hans Verhagen en schilder-dichter Armando redactielid van het Vlaams-Nederlandse literaire tijdschrift ‘Gard Sivik’ en het tijdschrift ‘De Nieuwe Stijl’.

In 1961 had Vaandrager zijn poëziedebuut met de bundel ‘Met andere ogen’ waarmee hij meteen naam maakte. Hij schreef een verhalenbundel en autobiografische (Rotterdamse) romans en in 1967 verscheen zijn tweede poëziebundel ‘Gedichten’. In de jaren zeventig ging het bergafwaarts met Vaandrager. Drugs en depressies beheersten zijn leven. Hij verbleef in een psychiatrische ziekenhuis of hij zwierf rond.  In 1981 werd hem de Anna Blaman Prijs van het Prins Bernhardfonds uitgereikt voor zijn gehele oeuvre. Daarna publiceerde hij nog slechts enkele dichtbundels, waaronder ‘Metalon’ (1987) en ‘Sampleton’ (1990). In 2008 verscheen ‘Made in Rotterdam’ zijn verzamelde gedichten bijeengebracht door Hans Sleutelaar en Martin Bril.

Wil je meer over C.B. Vaandrager lezen kijk dan op https://www.dbnl.org/tekst/_pas002199601_01/_pas002199601_01_0098.php

In 1981 verscheen bij De Bezige Bij de bundel ‘Totale poëzie’ waaruit het gedicht over poëzie getiteld ‘Writers at work’ staat.

.

Writers at work

.

Ik zit zo prachtig geparalyseerd

te wachten voor de ramen van een zeekasteel.

Stil als een boegbeeld.

Blad stil,

perfekt als een protese. Ik zit

.

zo prachtig geparalyseerd

te tikken met een meisje, pennemesje in mijn voorhoofd.

Ik geef schouderklopjes aan een windei.

.

Soms adem ik,

soms fluit ik,

soms ar-ti-ku-leer ik. Soms

.

beadem ik de ramen van mijn zeekasteel.

En kondenseer.

Schrijf

meer dan een moraal, meer

dan een kunstvoorwerp. Ik vier

mijn riem en denk

aan een bretel of vriendelijker buikband.

.

Mijn hart is intakt. Heb kontakt

met dat hart – weet het wel

zoals de meeuwen het wel weten, hartelijk?

snavelend

verschrikkelijk dicht bij de ramen van mijn zeekasteel.

Verrukkelijk

vergeefs. Ik

savoereer!

.

Ik schrijf zo prachtig geparalyseerd,

zwart, onbewogen,

aanhoudend (in een schietstoel) groei ik niet, vinger

in een stopkontakt. In een zee van tijd

ik prepareer.

.

Troostgedichten

Zo heel jij mij

.

Isa Hoes stelde in 2015 de bundel ‘Gedichten die vrouwen aan het huilen maken’ voor uitgeverij Prometheus samen. In deze bundel is aan allerlei bekende Nederlandse vrouwen gevraagd wat hun favoriete gedicht is ‘dat ze aan het huilen maakte’ of ze emotioneerde. Ik schreef er destijds over op https://woutervanheiningen.wordpress.com/2017/02/23/medina-schuurman/ .

Nu is er opnieuw een verzamelbundel die door Isa Hoes is samengesteld getiteld ‘Zo heel jij mij’ met als ondertitel Troostgedichten. In deze bundel biedt Isa Hoes middels de gekozen gedichten troost en verlichting. Dit keer niet aan de hand van bekende Nederlandse vrouwen maar door een eigen keuze. Troost voor momenten van hevig verdriet zoals het overlijden van een dierbare, afscheid nemen van een geliefde of het verliezen van vertrouwen in jezelf, maar ook voor kleine tegenslagen van alledag.

Veel bekende namen in deze bundel van Ida Gerhardt, Willem Wilmink en Drs. P. naar Rumi en Vasalis. Ik koos voor een gedicht van Tom van Deel (1945 – 2019), getiteld ‘Dit moment’ dat oorspronkelijk verscheen in de bundel ‘Boven de koude steen’ uit 2007.

.

Dit moment

.

Er is niets voor te stellen mooier dan

een vrouw die in het strijkend avondlicht

de tuin inloopt , het waait, het blad van

de kastanje gaat tekeer, ze zoekt naar

bloemen, snoeiend, alles als weleer.

Daar bukt ze, rustig buiten elke tijd,

verbonden met haar wereld, ook de mijne.

Ik zie het aan in dit moment en wens

dat ondanks ons verstrijken het beklijft.

.

Hoe je verder moet

Remco Ekkers

In zijn woonplaats Zuidhorn is afgelopen vrijdag dichter, essayist en prozaïst Remco Ekkers (1941 – 2021) overleden. Ekkers debuteerde in 1965 als dichter en bleef zijn hele leven poëzie schrijven. Afgelopen april verscheen van hem nog de bundel ‘Hop over de sofa’.

Remco Ekkers studeerde Nederlandse taal en literatuur in Groningen waar hij na zijn studie is blijven wonen (in de provincie). Zijn eerste gedichten verschenen in het Groninger satirische tijdschrift ‘De Nieuw Clercke’. In 1979 publiceerde hij zijn eerste dichtbundel ‘Buurman’. Voor zijn bundel ‘Haringen in de sneeuw’ uit 1985 ontving Ekkers de Zilveren Griffel. Het was de eerste keer dat deze prijs voor jeugdliteratuur naar een dichtbundel ging. Vanaf midden jaren 70 organiseerde Ekkers in Zuidhorn en Leek het poëziefestival Dolersheem. Veertig jaar lang (tot eind 2016) maakte hij deel uit van de redactie van de Gentse Poëziekrant. Ekkers was van 1986 tot 1992 poëziecriticus van De Gids. In de Leeuwarder Courant verzorgde hij tien jaar lang poëzierecensies. In het blad Schrijven verschenen zijn interviews met dichters. Werk van Ekkers werd gepubliceerd in landelijke tijdschriften en lexicons als De Gids, Maatstaf, Tirade, Bzzlletin, De Revisor en Hollands Maandblad.

In Raster nummer 92 uit 2000 verscheen het gedicht ‘ Hoe je verder moet’  van Ekkers en dat vond ik een heel mooi en toepasselijk gedicht om bij dit bericht over zijn overlijden te plaatsen.

.

Hoe je verder moet

.

Stap opgewekt voort
al weet je niet zeker
waar naar toe. Vooruit
.
over het glimmende asfalt
tussen de kale bomen
hoofd scheef, wuivend
naar het huis dat al in de mist
is verdwenen en straks vergeten.
.
Je zet een voet vooruit
en dan een andere.
Je kijkt niet naar de spiegeling
in de plassen, het beeld
van de takken waar je
tussen hangt, pats!
in het water.
.
Zo kom je verder
weg van wat is geweest.

.

Oversteek

Dorien de Wit

.

Afgelopen week viel het poëzietijdschrift Awater (zomer editie) op de mat. Opnieuw vol artikelen, interviews, reportages en veel recensies van dichtbundels. Omdat ik het abonnement heb waarbij je bij elk exemplaar een dichtbundel krijgt (de clubkeuze) zat er dit keer de bundel ‘eindig de dag nooit met een vraag’ van Dorien de Wit (1980) bij.

De bundel kreeg lovende recensies en ik begrijp waarom. Hoewel ik nog maar net ben gaan lezen in de bundel word ik nu al enthousiast van haar poëzie, haar manier van naar de wereld kijken en die vertalen naar gedichten en de toon van haar poëzie. Haar poëzie wordt op de achterflap van de bundel vergeleken met de poëzie van K. Schippers door Arie van den Berg en de Standaard noemt haar in een recensie een nieuwe ‘Waarnemingsdichter’.

Zelf bleef ik hangen bij het gedicht ‘oversteek’. Iets in dit gedicht doet me aan een gedicht dat ik zelf schreef denken (Wankelen). Daarom wil ik het hier met jullie delen. Ik lees verder in de bundel, zeker een aanrader.

.

oversteek

.

je staat op de rand van de stoep

alsof je op de rand van een klif staat

.

je weet niet of overgave

een beweging naar voren of achteren is

.

je draagt een koffer in je hand

maar eigenlijk houd jij je daaraan vast

terwijl je wiebelt op je benen

.

niet als twijfel maar een teken

van de ander die in je zit

.

iemand die in je lichaam beweegt

iemand die een reserveleven maakt

voor als het eerste mislukt

.

Dichter van de maand juni

Antjie Krog

.

Het is alweer een half jaar geleden dat ik een dichter van de maand had (Peter Verhelst) en nadat ik op Facebook om suggesties vroeg kwamen er heel veel namen los (meer dan 30). Voorlopig kan ik dus nog wel even voort. De dichter van de maand krijgt elke zondag een plek op dit blog in een bepaalde maand.

Teruglezend is de Zuid Afrikaanse dichter Antjie Krog (1952) geen onbekende op dit blog. Magda Haan stelde voor haar dichter van de maand te maken en omdat het alweer even geleden was dat ik een Zuid Afrikaanse  dichter in het zonnetje zette, is Antjie Krog dichter van de maand juni en zal ik elke zondag in juni een gedicht van haar plaatsen.

Als eerste gedicht van deze bekende en (ook in Nederland) zeer gewaardeerde dichter een gedicht uit de bundel ‘Kleur komt nooit alleen’ uit 2002 getiteld ‘dichter wordende”.

.

dichter wordende

.

om op een ochtend wakker te worden midden in klank

met vocaal en klinker en diftong als voelspriet

om met aarzelende zorg de lichtste beroering

van licht en verlies in klank te ijken

.

om jezelf onmiddellijk geknield te vinden

boven de hoorbaar kloppende wand

van een woord – zoekend naar het precieze

ogenblik waarop een versregel volloopt in klank

.

wanneer de betekenis van een woord zwicht,

begint te glijden en zich eindelijk overgeeft aan geluid

van dat ogenblik af smacht het bloed naar de incantatie

van taal – de enige waarheid staat geveld in klank

.

de dichter dicht met haar tong

zij haalt adem – ja, diep uit haar oor

.

 

Haiku’s en limericks

Rud Brenninkmeijer en Bastiaan Plompverloren

.

Tussen al de poëziebundels die ik koop en krijg zitten soms ook bundels die ik misschien niet had gekocht als ik ze om de kwaliteit zou hebben gekozen maar die toch iets aardigs, bijzonders of grappigs hebben. Als je over poëzie en haar rafelranden schrijft, zoals ik doe, horen dit soort bundeltjes daar ook bij.

De twee bundeltjes waaruit ik vandaag iets wil plaatsen hebben gemeen dat ze geschreven zijn rondom een specifieke versvorm; de limerick en de haiku. Omdat ik ervan uitga dat iedereen wel min of meer weet wat deze twee versvormen als eigenschappen hebben zal ik daar hier niet verder op ingaan.

De eerste bundel is een redelijk obscuur bundeltje getiteld ‘limerick of limerjij?’ van Bastiaan Plompverloren (wat naar ik aanneem een pseudoniem is).  In het voorwoord van Viktor Aanstoot, de hoofdredacteur van literair tijdschrift ‘Stokebrand’ schrijft hij: Voor al die mensen die telkenmale beweren dat slechts het Engels zich goed leent voor een superieure limerick, mag dit boekwerkje een bewijs zijn van de grote flexibiliteit van onze moedertaal. En hoewel dit werkje uit 1975 enigszins een melig karakter heeft, staan er toch best aardige limericks in.

De tweede bundel is van Rud Brenninkmeijer uitgegeven in eigen beheer (Boekscout), is getiteld ‘Geen poot om op te staan’ en bevat haiku’s en zo. Alles behalve melig en voor de liefhebber van haiku’s vast en zeker zeer te genieten. In de bundel ook schilderwerk van Brenninkmeijer.  De bundel werd in 2011 uitgegeven.

.

’n Emeritus zeide in Gaastmeer:

“Uw bloed, lieve vrouw, kookt en raast weer.

Houdt toch uw fatsoen

we hebben pensioen

en derhalve geen enkele haast meer!”

.

Tulpen in mijn vaas

ze mogen zich uitleven

ver hun bloei voorbij

.

 

 

zelfs de pleister weigert

Babeth Fonchie

.

De Stichting Onbederf’lijk Vers organiseert elk jaar in oktober een gratis festival onder dezelfde naam in de binnenstad van Nijmegen. Beginnend talent staat daar samen met gedebuteerde dichters op de planken. Omdat in 2020 dit festival om bekende redenen niet door kon gaan heeft de stichting nu een bloemlezing uit met daarin beginnend talent.

Een mooi initiatief al vraag ik me bij een naam als die van Erika de Stercke oprecht af of hier nog sprake is van beginnend talent. Zolang ik meeloop in de wereld van de poëzie in Nederland kom ik haar al tegen en zij stond jaren geleden al op het podium van Ongehoord! in Rotterdam.

Maar een mooi initiatief want behalve Erika de Stercke en Mandy Mariska Eggerding ken ik geen van de namen in deze bundel. Dat geldt dus ook voor Babeth Fonghie (1993). Fonchie is dichter, kunstenaar en meester in de rechten. Sinds het najaar van 2019 is ze huisdichter van het online feministisch magazine Lilith Mag. Werk van haar werd gepubliceerd in ELLE, Hard/Hoofd en Kluger Hans. En ze is een van de deelenemers aan het Slow Writing Lab.

In ‘Bloemlezing Onbederf’lijk Vers, voorjaar 2021’ zijn twee gedichten van haar opgenomen waaronder het gedicht ‘zelfs de pleister weigert’.

.

zelfs de pleister weigert

.

ze zegt: kap je haren af voordat we

teruggaan naar waar het spantouw

dat jou aan mij bond werd afgeknipt,

ik kan zo niet met jou gezien.

.

ze is spaarzaam met erkennen

dat ik haar kind, dit is het beeld de plaats

waarnaar verwezen wordt als men vraagt

welk moment tekenend was.

.

teruggaan naar waar ik vandaan kom

geen optie. mijzelf afbreken

in fragmentarische follikels,

de bodem is hoofdhuid, elke plek

elke plek kent een ontstekingswaarde

nergens valt te aarden,

,

het blijft jeuken.

.

Klimaatwakers

Vannacht tussen 00.00 en 02.00 uur

.

Tijdens de gehele formatieperiode van het (nieuwe) kabinet, wordt er door de klimaatwakers gewaakt voor het klimaat. Overdag bij het Catshuis in Den Haag en ’s nachts vanuit woonkamers door heel Nederland. De klimaatwakers vragen hiermee aandacht voor de klimaatproblemen en de formerende partijen om de hoop op een leefbare toekomst niet te laten uitdoven. De Klimaatdichters https://woutervanheiningen.wordpress.com/2020/07/28/klimaatdichters/ waar ik mij als dichter ook bij heb aangesloten, hebben dichter Alex Gentjens gevraagd om een aantal klimaatdichters te vragen voor een nachtelijke wake.

Omdat ik het niet alleen een belangrijk onderwerp vind maar ook omdat ik het leuk vind om me als klimaatdichter ook in te zetten, heb ik me aangemeld. En op donderdag 3 juni (vandaag) is het dus zover. Vanaf 20.00 uur tot 08.00 uur op 4 juni zullen steeds in blokken van twee uur, de volgende dichters waken en live te zien en te horen zijn.

.

3 juni

20.00 – 22.00 : Heidi Koren (stadsdichter van Nijmegen)

22.00 – 00.00 : Alex Gentjens

4 juni

00.00 – 02.00 : Wouter van Heiningen

02.00 – 04.00 : Martin Aart de Jong

04.00 – 06.00 : Marion Steur

06.00 – 08.00 : Willemijn Kranendonk

.

Op de website van de Klimaatwakers kun zien wat er allemaal gedaan wordt en via de website https://deklimaatwakers.nl/ kun je live online naar de klimaatdichters van dienst kijken en luisteren.

Wat ga ik doen in de twee uur die me zijn toegewezen. Uiteraard heel veel poëzie met jullie delen. Vooral over het klimaat, de natuur en dergelijke maar ook met gedichten van mijn favoriete dichters, informatie over waar ik als dichter en organisator mee bezig ben, gedichten van andere klimaatdichters en ik zal wat muziek draaien. Ik zal plaats nemen voor mijn boekenkast en als het lukt wil ik een open verbinding leggen met mijn twitteraccount @wvanheiningen om mogelijke verzoeken in te willigen (mits ik de gedichten voor handen heb uiteraard maar met ca. 12 meter poëzie moet dat wel lukken).

Dus heb je nou echt niks te doen tussen middernacht en 02.00 uur (en daarvoor of daarna) maak dan verbinding en ondersteun de klimaatwakers.

Hieronder een gedicht van collega klimaatdichter Johannes Lievens (2001). Lievens is masterstudent Woordkunst aan het Conservatorium in Antwerpen. Zijn zoektocht naar mogelijkheden tot verzet vindt plaats op straat, op het podium en op papier.

Wil je meer lezen over hoe Willemijn Kranendonk tot het klimaatdichterschap kwam, klik dan hier https://hardhoofd.com/verandering-kan-klein-beginnen/

.

onder ons
vergeten

onsmeeldraden
onsveenlijken
onslateherfst
onszwarezon

in onze valversnelling
waarin alles
mee
valt
klim ik
tak tot tak
de regen in
kijk op

dat de aarde niet soms denkt
laat ons los

.

Zwagerman over Campert

Remco Campert stapt in dit gedicht

.

Dichters schrijven gedichten over andere dichters, dat was het uitgangspunt van de rubriek ‘dichter over dichters’. Dat doen ze omdat ze bevriend zijn met een andere dichter of omdat ze een andere dichter bewonderen en soms is zo’n gedicht in de vorm van een elegie. In het onderhavige geval is het weer anders. Joost Zwagerman (1963-2015) schreef een gedicht waarin Remco Campert (1929) binnenloopt. Het is dus niet echt een gedicht over Remco Campert maar in de geest van hem en weergegeven door zijn binnenlopen.

Het gedicht zonder titel werd gepubliceerd in de bundel ‘Bekentenissen van de pseudomaan’ in het hoofdstuk  ‘Collega’s’ uit 2001.

.

kijk daarbuiten wandelt Remco Campert

de Leidsestraat is overvol

maar hij stemt in een ring van stilte

op dromen daden van de eenling af

.

kijk Remco Campert stapt in dit gedicht

de Leidsestraat wordt prompt rivier

naarstig zwemmen wij de weifelslag

en nemen feestend onze badmuts af

.

Remco Campert

Je werkt nu zelfstandig

Paul Bogaert

.

Ik zal niet beweren dat dichters alwetend zijn (dat zijn ze namelijk niet) maar soms lees ik een gedicht en dan twijfel ik, heel even. Lezend in de bundel ‘de Slalom soft’ uit 2009, van de Vlaamse dichter Paul Bogaert (1968) kwam ik het gedicht ‘Je werkt nu zelfstandig’ tegen. Het lijkt alsof verschillende regels regelracht verwijzen naar de huidige werksituatie van veel mensen die gedwongen thuis werken “wie lange tijd niets inzingt, zakt weg” en “Je profileert ondertussen door veel te bestellen”, dat laatste waarschijnlijk meer onbewust dan bewust. Uiteraard gaat dit gedicht over hoe je als mens en gebruiker van internet en computersystemen gevolgd wordt (en geleefd) maar met een schuin oog gaat dit gedicht over veel mensen in hun huidige situatie.

Paul Bogaert studeerde Germaanse filologie aan de universiteiten van Brussel en Leuven. Hij debuteerde in 1996 met de bundel ‘WELCOME HYGIENE’ waarvoor hij de Prijs voor Letterkunde Poëzie van de provincie Vlaams-Brabant 1997 kreeg. Hij schreef ook het gedichtendagessay 2008 (Verwondingen). Zijn eerste drie dichtbundels staan integraal op zijn website https://www.paulbogaert.be/gedichten/bundels/.

In oktober 2010 werd hij genomineerd voor de VSB Poëzieprijs, de belangrijkste poëzieprijs van de Nederlanden. In 2011 kreeg Paul Bogaert de driejaarlijkse Vlaamse Cultuurprijs Poëzie voor zijn bundel ‘de Slalom soft’; de bundel waarmee hij ook de Herman de Coninckprijs won in 2010. Uit deze bundel dus het gedicht ‘Je werkt nu zelfstandig’.

.

Je werkt nu zelfstandig

.

Je werkt nu zelfstandig en uit eigen beweging

aan je gegevens en zodoende word je levenslang

met de database intiem,

door de input beroest en door scores gekust.

Je verbetert/bevestigt wat afwijkt

als dat wordt gevraagd.

Wie niets gelooft of

wie lange tijd niets inzingt,

zakt weg.

Je profileert ondertussen door veel te bestellen.

Je kunt jezelf onmogelijk als dood aanvinken.

Er is een persoonlijk invulveld voor twijfels.

.