Categorie archief: websites over poëzie

Een blik over zee is genoeg voor een lome duik

MUGzine #30

.

Sluit je ogen. Transponeer jezelf van je dulle druilkantoor naar een windstille dag aan zee, panty en laarsjes in de tas en met je blote voeten door het zand. Een witgeel gestreepte strandstoel staat op de duintop op je te wachten, je zit en kijkt uit over de zee, een vluchtige vlinder tuimelt langs je oog, een lieveheersbeestje op je blote dij.

Zo begint het voorwoord van onze redactiefilosoof Marianne in de nieuwe MUGzine, nummer 30 en het laatste nummer van 2025. In dit nummer gedichten van Trudy Dijkshoorn, Bas Belleman (muggedicht), Dietske Geerlings, Elbert Gonggrijp en Jan Kleefstra. Het artwork is dit keer van Mark Fayot. En natuurlijk leveren we je een kakelverse Luule.

MUGzines zijn te lezen op mugzines.nl en voor de ware poëzieliefhebber is dit pronte en eigenwijze minipoëziemagazine (A6) ook op papier verkrijgbaar. Hoe? simpel, gewoon donateur worden en je ontvangt 5 keer per jaar een MUGzine in je brievenbus (plus altijd iets extra’s). Mugzine is een initiatief van MUGbooks, Poetry Affairs en BRRT.Graphic.Design.

Als opwarmertje een gedicht van Dietske Geerlings (1971) stadsdichter van Zutphen 2025-2026, getiteld ‘Eenzaamheid’.

.

Eenzaamheid

.

één

hart dat zo krachtig
verbindingen legt in een lichaam
klopt een weg naar buiten

maar strandt op de rand

het is niet eenvoudig
vat te krijgen op wat er
rondspookt in je hoofd

maar duizendmaalduizendvoudig

is de stilte tussen de tikken
van de klok die je verder en verder
voeren van je voorouders
terwijl je vastloopt in het wereldwijde web van

nu

voor wachten heb je allang geen woorden
meer nodig je staat stil met je rug tegen het raam

je kan het glas niet breken
de kou niet verdrijven
die tussen je botten omhoog kruipt

je lach zit aan de andere kant van je gezicht
waar je niet meer bij kunt
een grimas zit vast om je mond en stoot af

je begrijpt wel dat niemand jou schrijft
niemand jou belt want je ziet de wolf
in je eigen ogen en ruikt de angst in je vacht

ergens diep huist het

kind dat aanbelt
ernstig vraagt of je zegels wilt kopen

vrijmoedig legt het een blad en een pen
in het netwerk van je blauwe aderen
wacht geduldig tot je klaar bent
breekt een woord voor jou in twee stukken
deelt het en maakt voor even van één

saam

.

piepkleine alien

Bo Vanluchene

.

Op zoek naar nieuwe dichters kom ik steeds opnieuw verrassingen tegen. Zo ook dit keer. Ik las op de website Aanlegplaats een stuk over haar en vervolgens ben ik op zoek gegaan naar meer informatie. In Stillmagazinen 9, akte van berouw, een uitgave van de KU Leuven, las ik het volgende: Bo Vanluchene (1988) studeerde journalistiek en schreef voor (bijlages van) De Morgen, Het Laatste Nieuws en De Standaard Avond om uiteindelijk te landen bij Het Nieuwsblad. Daar schreef ze enkele jaren de column ‘Bo luistert af’ in de weekendbijlage, werkt ze met veel plezier bij het online team en coördineert en schrijft ze film- en serierecensies. Daarnaast houdt ze zich graag bezig met poëzie. Bo woont in Antwerpen, maar haar hart klopt in Londen, de stad van musicals, queer (nacht)leven en haar partner Jamie.

Ik begrijp van de informatie van Aanlegplaats dat ze zich daar inmiddels gevestigd heeft. En dat haar debuutbundel in februari 2026 wordt verwacht. Op 2 mei van dit jaar verscheen al een gedicht op de website van Meander van haar met de titel ‘de vampier & ik‘ uit de groepsbundel ‘De ogen van de uil‘ uit 2025, en in de bundel ‘Nog een lente‘ uit 2010 blijkt ook al een gedicht van haar opgenomen. In Het Liegend Konijn 2025/1 staan vier gedichten van haar hand. Uit deze gedichten koos ik het gedicht ‘de piepkleine alien in het piepkleine kamertje spreekt’.

.

de piepkleine alien in het piepkleine kamertje spreekt

.

ik ben een

piepkleine alien

die een lichaam bestuurt

vanuit een piepklein kamertje

.

vlakbij mij bonst een levensgroot hart,

hoor ik stromen en pompen en

geslik, de machine loopt

gesmeerd

.

als een binnenstebuiten poppenspeler kleed ik mijn mensenlijf aan

om op stap te gaan, hoe je in gepaste schoenen moet staan

heb ik allang geleerd

.

niemand weet dat ze eigenlijk praten

met mij, meesterbrein, misvormde miniatuur,

beeldschoon schepsel van het universum,

kruipkoning. garnaalgeneraal, vernielziel

.

soms fantaseer ik dat ik het hartklepje

open, eruit sluip, wie ik ben

zomaar kan zeggen,

.

maar ik ben een enorme alien,

dan moet ik de hele wereld

in de as leggen

.

30 jaar Meander

Jubileumbundel

.

Meander, literair E-magazine voor Nederlandstalige poëzie bestaat dit jaar 30 jaar. In 1995 werd Meander opgericht door Rob de Vos (1955-2018). De Vos was de vennootschap vader en de stuwende kracht achter Meander, die in 1995 begon als e-mailnieuwsbrief met gecombineerde website. Jarenlang bestierde Rob de Vos Meander samen met een grote groep vrijwilligers tot zijn onverwachte overlijden in 2018. Toen nam Alja Spaan het stokje over als voorzitter van de stichting en sinds dat jaar ben ook ik als bestuurslid en secretaris toegetreden tot het bestuur dat verder bestaat uit Peer van den Hoven (penningmeester). Inmiddels is Meander flink gegroeid en heeft het maar liefst 43 vrijwillige medewerkers.

Deze medewerkers verzorgen de interviews, de recensies, de website, de social media, de commentaren, de kopij, de columns, de readymades, de klassiekers en de nieuwsbrief. Sinds een aantal jaren organiseert Meander ook de Rob de Vos poëziewedstrijd en een jaarlijkse medewerkersdag. Ook wordt met enige regelmaat een bundel of boek gepubliceerd. Zo werd in 2010 de bundel ‘Nog een lente‘ 30 dichters gekozen door Meander, uitgegeven door uitgeverij P en verscheen in 2023 de bundeling ‘Wat maakt een gedicht goed?  met bijdragen van Meander medewerkers.

En nu, na 30 jaar vele medewerkers en duizenden bijdragen verder verscheen bij Meander de bundel ’30 jaar Meander’, opnieuw met bijdragen van medewerkers en opnieuw vormgegeven door Bart van BRRT.Graphic.Design. De medewerkers werd gevraagd ‘iets’ te schrijven dat betrekking had op Meander. En daar werd in grote mate gehoor aan gegeven. Door persoonlijke verhalen maar ook door middel van poëzie.

Uit die laatste categorie koos ik voor de bijdrage van Annet Zaagsma (medewerker sinds 2021) getiteld ‘Alles wat in de ochtend weer verdwenen is’.

.

Alles wat in de ochtend weer verdwenen is

.

Ik schrijf alleen. Er mag niemand in de buurt zijn.

Mijn kinderen slapen.

Ik zet een eerste stip, neem de ruimte.

Kijk rond in een droom waar mijn denken

traag en mistig is, probeer de details

te proeven die belangrijk zijn.

.

Tussendoor de afwas, of in bad

ontstaan woorden die spelen, buitelen

zonder harde gedachten.

Onderweg naar de Spar

kan ik al trappend fijne regels binnenkrijgen

.

waarvan de meeste verloren gaan

omdat ik wil doorrijden

omdat ik word afgeleid door een vogel

een berg of een kerk

omdat het geheugen

nu eenmaal zijn beperkingen heeft.

.

’s Nachts overvalt me dan het gedicht

aan de rand van mijn gezichtsveld.

Onscherp in halfslaap is het de kunst

die briljante flarden te vangen in leesbare krabbels.

Alles wat anders in de ochtend weer verdwenen is.

.

Souvenirs en herinneringen

MUGzine 29 is uit!

.

“Mijn oog valt op een plastic figuurtje dat me terugflitst naar een prehistorisch moment onder het dak van de platanen. Het regent. Jij en ik omringd door bange bloemen, de stadslibelle die ik was.”

Dit is een stukje uit het voorwoord van Marianne van de nieuwe uitgave van MUGzine nummer 29. In dit nummer vroegen we dichters gedichten te schrijven of aan te leveren die met herinneringen of souvenirs te maken hebben. De dichters hebben hier allemaal een heel eigen invulling aangegeven.

Sandra Roobaert, Sylvia Hubers en Nyk de Vries verzorgen de poëzie in dit nummer, aangevuld met een MUGgedicht van Oscar Tops, een Luule en prachtige kunst van de IJslandse kunstenaar Ragnhildur Jóhanns.

MUGzine publiceert 5 x per jaar een editie met poëzie en kunst. Meestal heeft de MUGzine 16 pagina’s maar een enkele keer ook 20 (zoals #29). Daarnaast maken we elk jaar iets bijzonders zoals de specials en ansichtkaarten met poëzie.

MUGzine is gratis te lezen via mugzines.nl maar de ware poëzieliefhebber wil natuurlijk een poëzietijdschrift, juist omdat het zo’n handzaam formaat heeft, op papier lezen. Dat kan. Wanneer je donateur wordt ontvang je een jaar lang elk nummer en een extraatje. Donateur ben je al vanaf € 22,50 per jaar. Voor dat bedrag ontvang je dan tussen de 70 à 80 pagina’s gedichten plus bijzondere kunst.

MUGzine wordt gemaakt door Poetry Affairs, MUGbooks en BRRT.Graphic.Design en werkt met een onafhankelijke redactie.

Als voorproefje van editie 29 hier een gedicht van één van de dichters uit deze editie, de Vlaamse Sandra Roobaert (staat niet in de MUGzine) getiteld ‘Wees voorzichtig bij het fietsen’.

.

Wees voorzichtig bij het fietsen

.

wanneer hij merkt dat deze centimeters wereld
bestaan uit ijs op asfalt besluit mijn fiets tot overgave
mijn hoofd slaat als een bronzen klok op zondag
galmt in aanraking met grond

de ambulance is er plots, wie heeft de overgang
van asfalt naar sirene weggeknipt
de fluoman die bij me zit draagt
schoenen die door vuur gaan als het moet

de heelfabriek sluist mij door gangen
over bedden van papier
klemt mijn hoofd in het tuig dat zoemend
mijn intiemste spinsels leest

terwijl ik wacht weet ik dat nu
de tumor aan het licht zal komen, kronkels soppend
in het bloed, ik zie de lamp
al dimmen in de bovenkamer

achter het scherm wordt een voet gegipst, schrik
gepareerd met grappen, de dokter komt
mijn hoofd wordt geklasseerd, cold case
rust, pijnstillers, terugkomen indien nodig

ik sta op straat, mijn ogen knipperen
de alledaagsheid toe, verkeer briest vredig
ik draag mijn hoofd als een kristallen bol
antieke globe die zacht knarst bij draaien

.

Jouw mooiste woorden

Poëziewedstrijd Stad Oostende

.

Ook dit jaar organiseert de Stad Oostende in Vlaanderen weer een poëziewedstrijd, de veertiende editie alweer.  Deelnemen kan tot 30 september en het prijzengeld liegt er niet om, maar liefst € 3.000,- voor de winnaar, € 1.500,- voor de tweede prijs en € 750,- voor de derde prijs ligt klaar. Drie dagen geleden schreef ik een bericht over Sandra Roobaert en zij won deze prijs in 2022. Andere prijswinnaars van de afgelopen jaren zijn o.a. Jan-Paul Rosenberg (2019-2020), Nanny Luijsterburg (2023-2024), Wout Waanders (2011-2012), Radna Fabias (2015-2016) en Bianca Boer (2017-2018).

Een zevenkoppige jury, bestaande uit Ivo van Strijtem, Tülin Erkan, Geert Van Istendael, Koen Stassijns, Hannah Chris Lomans, Lies Van Gasse en Koen Vergeer, buigt zich over alle inzendingen en lauwert de winnaars tijdens een feestelijke proclamatie in CC De Grote Post. Alle informatie over deelname vind je op deze website.

Van Jan-Paul Rosenberg is het winnende gedicht ‘De winterzwemmer’.

.

De winterzwemmer

L’oeil véritable de la terre, c’est l’eau (Gaston Bachelard)

1
Dit is het pad dat mij verbindt, het licht
valt op de oever dicht en koele schemering
bezweert de wind die afmeert in mijn hand, de zon
laat al mijn schubben glanzen en ontkooit
het ijskoudbloedig dier dat uit het zwart
van zijn versteende bodem naar me tast
en door mij heen zwemt met de laatste
schaduwschemeringen van de nacht.

2
Het licht verbergt zich in de spiegel van de lucht
sleurt mij de diepte in, mijn hart pompt schuim. Ik zwem
(het hoofd omlaag) tussen de benen van de morgenstond
de vrijheid in, mijn voeten laat ik op de oever staan
en keer terug naar waar ik met mijn vissenstaart
mijn oorsprong vond, daar plant ik mij
met ingesponnen zeemeerminnen voort.

3
Steeds duik ik onder om te weten hoe de zon
zich door de duisternis verplaatst, in de onzichtbaarheid
beneden mij, voorbij de onderstroom word ik weer wat
ik was: ontworteld visioen. Wie weet wat al dit water
zonder mij heeft meegemaakt, vannacht, in wederzij
van al mijn oogopslagen drijven baarzen, snoeken
zoeken in mijn elementen onderdak.

4
Koud water is een hond die scherper bijt dan wind.
Al wat ik wist voer ik in weefsels mee, mijn ijsbeslagen
ledematen en mijn hoofd vol sneeuw. Het meer een schilderij
van licht, de jonge dag het vuur waaraan een zwaan zich laaft
en als een onontdekte stilte aan mij knaagt. Voor wie mij zoekt, kom naar de rand
en zie: ik ben van glas, mijn hoofd een vlam en schaduw van het kristallijne vlak
waarop het oerlicht schaatst en mij omhoog trekt, de versteende wolken langs.

5
Halverwege de verdwenen oevers zie ik hem, mijn tegenpool
en vraag hem wie hij is. Weet je dat niet vraagt hij, ik ben als jij
het beest dat door je dromen zwemt, waar kom je dan vandaan
vraag ik, hij wijst de richting aan waarheen ik ga, ik vraag
waar ga je heen, hij zegt stroomafwaarts en waarheen
ga jij? Ik kijk hem aan maar zie mezelf alsof ik sterf
en draai me om, drijf weg uit deze droom, ontkom
stroomopwaarts, naar de bron

.

Poëzietijdschriften

A.C.W. Staring

.

In Nederland en België worden er verschillende poëzietijdschriften uitgegeven. Het Nederlands Letterenfonds subsidieert een aantal van deze tijdschriften. Op de website van het Nederlands Letterenfonds is het volgende te lezen: “Goede literaire tijdschriften fungeren als veerplank voor bekend en onbekend talent. Een vrijplaats waar talent zich kan ontwikkelen en nieuwe ideeën ruim baan krijgen. Ook bieden ze redacteuren de mogelijkheid hun (redactionele) vaardigheden aan te scherpen en zich te presenteren aan het publiek en het boekenvak in het bijzonder. Tijdschriften spiegelen niet alleen wat er in de maatschappij gebeurt, maar beïnvloeden ook actief onze kijk op literatuur en de wereld.”

Omdat er sprake is van een subsidierelatie betaald het Fonds deze tijdschriften. Een deel van dit geld gaat naar dichters die in deze tijdschriften gedichten publiceren: € 75,- per gedicht. Geen vetpot, zeker niet als je het vergelijkt met wat prozaschrijvers krijgen (€ 0,10 per woord). Maar het is een vergoeding. Er zijn ook poëzietijdschriften die geen vergoeding (kunnen) bieden, eenvoudig weg omdat de kosten van een tijdschrift aanzienlijk zijn.

En toch is er een enorme behoefte aan het publiceren van poëzie. Door dichters die al jaren aan de weg timmeren, door dichters die nooit publiceerden maar wat in de vergetelheid zijn geraakt, door aanstormend talent. Gelukkig is er tegenwoordig de mogelijkheid om aan zelfpublicatie te doen, in eigen beheer een bundel uitgeven, op Instagram, Facebook of een ander social mediaplatform je poëzie te plaatsen of via een eigen website. En je kunt natuurlijk altijd je gedichten opsturen naar een poëzietijdschrift in de hoop dat het opgepikt wordt en gepubliceerd.

MUGzine is ook zo’n mogelijkheid. Met het minipoëziemagazine MUGzine zitten we een beetje tussen het zelf publiceren en het betaald krijgen voor publicatie in een gesubsidieerd tijdschrift in. Omdat MUGzine een particulier initiatief is (van MUGbooks, Poetry Affairs en Brrt.Graphic.Design en we geen enkele cent subsidie ontvangen zijn we aangewezen op onze fans of donateurs. Liefhebbers van poëzie die naast het gratis poëzie lezen via mugzines.nl ook gedichten in een mooi klein (A6)  tijdschrift thuis willen lezen. Dat kan al vanaf € 22,50 en daarvoor ontvang je 5 x per jaar de MUGzine en altijd een leuk extraatje.

We krijgen met enige regelmaat de vraag hoe je gepubliceerd kan worden in MUGzine. Wij werken met een onafhankelijke kleine redactie die inzendingen ontvangt en beoordeelt, zelf suggesties doet op basis van een richting die wij als makers kiezen en dichters aandraagt los van een thema. Omdat we een particulier initiatief zijn dat elke cent moet omdraaien kunnen we geen gage bieden. Wanneer we € 75,- per gedicht zouden betalen zouden we na 1 nummer ‘failliet’ zijn. We zijn dan ook aangewezen op die dichters die ons initiatief steunen uit liefde voor de poëzie. En gelukkig zijn dat vele dichters. Inmiddels na 27 nummers hebben ruim honderd dichters uit Nederland en Vlaanderen een bijdrage geleverd waarvoor we ze heel dankbaar zijn.

Geen blogpost zonder gedicht, daarom van A.C.W. Staring (1767-1840) landheer, landbouwkundige en dichter het gedicht ‘Bij de terugzending van een dichtstuk’ uit ‘Verzamelde gedichten’ uit 1981.

.

Bij de terugzending van een dichtstuk

.

Gij noemt dit HEMELVAL? Ik acht het ledig schallen;

Maar keur nogtans den titel goed:

Ja! ’t komt den hemel uitgevallen –

Zoo als het sterrensnuitsel doet.

.

Door de jaren heen

MUGzines

.

De afgelopen 5 jaar maken Marianne van Poetry Affairs, Bart van Brrt.graphic.design en ik, in samenwerking met een aantal losse vrijwillige redactionele krachten het leukste, eigenzinnigste en kleinste poëziemagazine van Nederland en Vlaanderen. Inmiddels zijn we volop bezig met de voorbereidingen van #28 alweer. Dit nummer verschijnt deze zomer.

In de aanloop naar het verschijnen wil ik de komende weken terugblikken op oudere nummers, wat meer informatie geven over de dichters en gedichten plaatsen die zij bijdroegen aan MUGzine. Want ondanks dat we elk nummer gratis verspreiden onder donateurs en via de website, merken we dat veel poëzieliefhebbers MUGzine nog niet kennen. En dat is jammer.

In elk nummer proberen we een mix van gedichten aan te bieden aan de lezer van nog wat onbekendere dichters, dichters die op het punt staan wat bekender te worden, bekende dichters en dichters die wat op de achtergrond geraakt zijn als het gaat om bekendheid of aanwezigheid in het literaire veld.

Een van die dichters die enige bekendheid geniet en als één van de eerste dichters een bijdrage leverde aan MUGzine #2 is Sabine Kars (1971). De vaste lezer van dit blog kent haar naam, ik schreef al vaker over haar, haar debuutbundel ‘Hoofdkwartier‘ en de podia waarop ik haar tegenkwam of de jury waarin ik haar vroeg voor de poëziewedstrijd van poëziestichting Ongehoord! in 2020. Daarnaast was ze op dit blog al eens Dichter van de maand april in 2018.

In de tweede editie (in #1 stonden alleen de makers, het was toen nog een soort pilot editie) is het gedicht ‘eerst was verlies iets om het huis te verlaten’ en dat gedicht deel ik hier graag met jullie.

Wil je nou ook een jaar lang elke editie van MUGzine ontvangen op papier (met een leuke extra) word dan donateur via de QR code hieronder of een mail aan mugazines@yahoo.com.

.

eerst was verlies iets om het huis te verlaten

.

ik herinner me de laatste kans

om afscheid te nemen

.

het onvermijdelijke blijven

dat voor inkeer werd aangezien

.

de onbekende

luw en zwervend

die nog altijd naast me

wakker wordt in het smalle huis

naar me kijkt me op de voet volgt

.

hij heeft al die tijd gezwegen

.

Muggenzuchten

Mooie zinnen

.

Mooie zinnen horen bij de literatuur. En natuurlijk bij poëzie. Veel mensen kunnen, daarnaar gevraagd, wel een zin reproduceren uit een gedicht of een roman die is blijven hangen, die iets met de lezer doet, een emotie teweegbrengt of een soort jaloezie; waarom bedenk ik niet van dit soort mooie zinnen?

In het leukste en kleinste poëziemagazine van Nederland en Vlaanderen MUGzine proberen we de lezer te verwennen met mooie, bijzondere, grappige, vervreemdende of emotionerende gedichten (en illustraties). Toch hebben we gemeend terug te keren naar ons oorspronkelijke uitgangspunt dat een tekst of stuk uit een verhaal of roman, die door het taalgebruik poëtisch is, ook een plek te geven.

Die plek is de rubriek Muggenzuchten geworden. Na Muggenbeten (met prikkelende en schurende uitspraken over poëzie), nu dus een rubriek met voorbeelden van prachtige en poëtische zinnen. We willen kijken hoe dit bevalt en we hebben al ideeën voor meer bijzondere rubrieken. Maar daarover later meer. In 2022 vroeg de CPNB naar aanleiding van de Boekenweek aan de bezoekers van het Boekenbal, wat zij de mooiste Nederlandse zin vonden. Dat werd toen een zin van Arthur Japin uit ‘Een schitterend gebrek‘.

Wij hebben de redactie gevraagd ( en zelf meegedacht) naar mooie zinnen. Die zijn opgenomen in Muggenzuchten in MUGzine #27 die de komende week verschijnt. Maar er is meer te vertellen over deze nieuwe editie. Het is een dik voorjaarsnummer geworden (maar liefst 24 pagina’s, zo dik was de MUGzine nog niet eerder) met vier prachtige dichters; de Vlaamse Veerle De Caestecker en Esohe Weyden, de Nederlandse Madelief Lammers en Marilou Klapwijk, illustraties van de zeer getalenteerde kunstenaar/illustrator Elzeline Kooy, natuurlijk een nieuwe @l.uule en een poëtisch voor woord van Marianne en als extra een gedicht van Marianne en van mij.

Kortom een MUGzine om te koesteren. Wil je nu zelf een jaar lang elke MUGzine op papier ontvangen? Word dan donateur. Dat kan al vanaf € 22,50, en door een mail te sturen naar mugazines@yahoo.com

Als voorproefje een gedicht van Esohe Weyden (niet in de MUGzine) dat zij schreef als campusdichter van de universiteit van Antwerpen, getiteld ‘De witte bladzijde’.

.

De witte bladzijde

.

Ik hoop dat je schrijfsels niet verdrinken.

Laat ze op serene wijze drijven

op een eindeloze

sinusgolf.

.

Laat

sommige woorden

even kopje-onder gaan,

de drukkende diepte verkennen

tot ze haastig moeten happen naar adem

om de lucht weer te kunnen

omarmen.

.

Ik wens je

duizenden geboortes toe

van verse zinnen die ervan dromen

om teksten te worden. Luister naar hoe ze

schreeuwen van verrukking bij

elke regel die dan toch

herschreven

wordt.

.

Voed je moed,

borstel de laatste

restjes twijfel van je borst.

.

 

 

Bevrijdingsdaggedichten

Rogi Wieg

.

Het is bijna 4 mei (dodenherdenking) en 5 mei (bevrijdingsdag) en op de website van Nationaal Comité 4 en 5 mei, is een mooi overzicht te downloaden van gedichten die zijn geschreven door de jaren heen (tussen 1995 en 2005) in opdracht van het Comité, door gerenommeerde dichters. Zo is er poëzie van Jana Beranová, Toon Tellegen, Gerrit Komrij, Remco Campert, Karel Eyckman, Ankie Peypers, Eva Gerlach, Anna Enquist en nog vele anderen te lezen.

Uit 1997 is onder andere een gedicht van Rogi Wieg (1962-2015) opgenomen getiteld ‘Inktvlekken’. In een tijd waarin in de Verenigde Staten de dagboeken van Anne Frank op sommige scholen wordt verboden, is een gedicht als dit harder nodig dan ooit.

.

Inktvlekken 

.

Dagboeken zijn als levens, data, dag in dag

uit. Blauwe, strakke hemels, regen. Als het aan mij lag

zou ik zeggen: laat men de dagboeken voltooien,

handschriften, thema’s doen er niet toe. Gooien

.

we de mens voor leegoogige, gladgeschoren leeuwen

die om het bestaan van een dagboek slechts geeuwen,

dan zijn we niet die betere, verre vriend of goede buur,

al kleden we ons naar de tijd en betalen we zuivere huur.

.

Er zijn slechte buren geweest. Het theeservies

van de mens wiens dagboek als een raam

werd dichtgeklapt – glasgerinkel, inktvlekken – staat vies

op andermans aanrecht. Maak het nu beter, was het af en breng het terug.

.

Maar alleen de doden mogen vergeven en zij kunnen niet spreken.

Hun buren zijn andere doden, eindelijk veilig, zij hebben geen mond

of een kaarsrechte rug.

.

gedichten op straat

Manuel Alcántara

.

Ik dacht dat ik veel schreef. En dat is ook zo want sinds oktober 2007 schrijf ik op dit blog en ongeveer vanaf medio 2009 plaats ik elke dag (zonder uitzondering) een bericht op dit blog). Totdat ik de Wikipediapagina (in het Spaans) van journalist en dichter Manuel Alcántara (1928-2019) opende en daar las dat hij  meer dan zestig jaar lang zonder onderbreking minstens één artikel per dag in verschillende landelijke kranten publiceerde, waarmee hij de langstzittende en meest gelezen columnist in Spanje werd. Je hebt natuurlijk altijd baas boven baas en zestig jaar ga ik niet halen.

Ik kwam op zijn pagina omdat ik in Estepona was (Andalucia, Spanje) waar de oude binnenstad verluchtigd is met heel veel tegeltableaus waarop strofen en regels uit gedichten van dichters te lezen zijn, van met name dichters uit de streek. Naast Manuel Alcántara heb ik bijvoorbeeld ook een tableau van Antonio Machado gezien en nog een paar van mij onbekende plaatselijke dichters.

Alcántara debuteerde als dichter in 1951, op 23-jarige leeftijd, in de literaire cafés van Madrid, tijdens het zesde recital van de III-serie van poëzievoordrachten genaamd ‘Versos a medianoche’ (Verzen om middernacht). In 1953 ging ‘Alforjas para la poesía’ (Zadeltassen voor poëzie)  in première in het Chapí-theater, waarmee hij diverse prijzen won op de Bloemenspelen in Lorca en Gijón. Twee jaar later won hij de Antonio Machado Poëzieprijs met zijn eerste boek ‘Manera de silencio’ (Manier van stilte, 1955); en de Nationale Literatuurprijs voor ‘de Stad van die tijd’ (1961). In totaal zou hij 8 dichtbundels publiceren.

Van de website poemas del alma, heb ik het gedicht ‘En aquel tiempo’ genomen en vertaald.

.

Op dat moment

.

Ik had een hart dat kon regenen.
Februari vloog voorbij
en de digitale tijd bracht onze
handen, ogen en lichamen samen:
het land van excuses.
.
Net als de wind in de hoge vlaggen,
gedroeg deze muziek zich in ons.
.
Ik bleef achter met een zelfverzekerde, begeleide en
deskundige blik in de bossen van mijn jungle,
een trotse houthakker met wortels
die nooit verborgen hadden mogen blijven.
Hetzelfde oude werd anders:
de hele zee paste in een urn,
het ijs in de glazen kwam
uit een verre sneeuw, van ons en alleen,
mijn migrerende handen bleven
leven in jouw diepste land
en in mijn mond, altijd ontevreden,
de vragen plotseling berustend.
.
Twee mensen zijn er getuige van: de torens veranderen,
de dood stelt zijn laatste daden uit
en het leven roert zich en versiert zichzelf.
De dood moet als een spiegel zijn,
waarin je blijft kijken zonder ooit te zien.
Kom dichterbij. Meer. Laat er geen
dood of twijfel tussen ons beiden zijn.
Ik spreek tot jullie sinds februari en al eeuwenlang:
wij kennen de liefde door wat zij verlicht,
door wat zij verdraait, vergroot en bestuurt,
door haar manier van wandelen in de schaduwen…
En zo heffen wij, gedurende weken van vervolging,
met moeite onze ziel op.

.