Site-archief
Schapen in de mist
Sylvia Plath
.
De Amerikaanse dichter, romanschrijfster en essayiste Sylvia Plath (1932 – 1963) pleegde zelfmoord na een leven dat werd beheerst door een bipolaire stoornis. Connie Palmen schreef het prachtige boek ‘Jij zegt het’ over het huwelijk van Sylvia Plath en Ted Hughes. Hierover schreef ik op 7 september van het vorig jaar.
Nu wil ik uit haar bundel ‘Ariël’ die in 1965 verscheen een gedicht met jullie delen in het (oorspronkelijke) Engels en in de vertaling van Anneke Brassinga getiteld ‘Sheep in fog / Schapen in de mist’
.
Sheep in fog
.
The hills step off into whiteness.
People or stars
Regard me sadly, I disappoint them.
.
The train leaves a line of breath
O slow
Horse the colour of rust,
.
Hooves, dolorous bells-
All morning the
Morning has been blackening,
.
A flower left out.
My bones hold a stilness, the far
Fields melt my heart
.
They threaten
To let me through to a heaven
Starless and fatherless, a dark water.
.
.
Schapen in de mist
.
De heuvels stappen weg, het wit in.
Mensen of sterren
bezien me treurig, ik stel ze teleur.
.
De trein laat een streep adem achter.
O traag
Roestkleurig paard,
.
Hoeven, smartelijk gerinkel –
de hele ochtend
Is de ochtend zwarter geworden,
.
Een bloem in de kou.
Mijn botten zijn vol stilte, de verre
Velden smelten in mijn hart.
.
Ze dreigen
Mij de ingang tot een hemel
Sterrenloos, vaderloos, een donker water.
.
Otiot
Lut de Block
.
Lut De Block (1952) studeerde filosofie aan de RUG; zij werkt als freelance journaliste, o.a. voor Knack. In 1984 debuteerde ze met de bundel ‘Vader’. In haar werk is één van de kernthema’s de vader-dochter relatie (evenals de natuur en de dood). Reden hiervan ligt in het feit dat ze in februari 1963 haar vader dood aan de keukentafel vond. Dit trauma was een belangrijke inspiratiebron voor haar vroege werk. Lut de Block heeft inmiddels 7 poëziebundels en een roman gepubliceerd.
In Vlaanderen heeft ze een aantal literaire prijzen gewonnen. Haar werk is in het Engels, Frans en Afrikaans vertaald.
Uit:’De luwte van het late middaguur’ uit 2002 een gedicht geschreven voor Harry Mulisch.
.
Otiot
.
Het vlees komt los van de botten. De ziel zingt
zich weg van het lichaam. De klinkers botsen
tegen het karkas van tweeëntwintig letters aan.
In den beginne was het woord. Een alefbeet
van slijk en klei. Hoor ik haar heer of huur haar hier.
Kon ik maar al jouw klinkers zijn en weerklinken
in de klankkast van je lijf. Ik koester het skelet van
zachte consonanten. De meester van ‘de procedure’
noemde hen het zichtbare lichaam van de woorden.
De klinkers noemde hij hun ziel en dus onzichtbaar.
D KLNKRS ZN HN ZL N DS NZCHTBR. Zo bijbels
klinkt het niet in onze ingedijkte moddertaal. en ander-
maal stoor ik je rust, staar je me aan, stuur je me weg.
.
Slijtage
Judith Herzberg
.
Judith Herzberg (1934) is één van Nederlands bekendste dichters, publiceert sinds haar debuut in 1963 ( Zeepost) vele poëziebundels en heeft in de loop der jaren verschillende literaire prijzen gewonnen waaronder de Jan Campertprijs, de Constantijn Huygens-prijs en de P.C. Hooft-prijs. Ik bezit een aantal van haar bundels en schreef al verschillende keren over haar poëzie. Vandaag uit ‘Beemdgras’ uit 1968 een wat minder bekend gedicht van haar hand.
.
Slijtage
.
Bovenop de berg stopt het kamermeisje
een munt in de panoramakijker
en richt hem op de overkant waar zij nu
een minuut haar vriendje hout ziet hakken.
.
Forceer het oog terug, maar nooit
staat wie dan ook daar in zo’n ronde lijst
zoiets begrijpelijks te doen.
.
Zelfs heel exact, twee kanten blouses
uit Beiroet, worden vaag
omdat de lucht trilt.
Of zijn de ogen zelf beslagen?
.
Het is de regen die voortdurend regent
in versleten films
en ruisend valt op oude schellak platen.
.
Die achternacht
Joost Zwagerman (1963 – 2015)
.
Hoewel ik een aantal van de boeken van Joost Zwagerman heb gelezen, behoorde hij niet tot mijn favoriete schrijvers. ook zijn poëzie vond ik vaak wat gekunsteld. Helemaal niet erg natuurlijk, smaken verschillen. Nu hij maandag zo plotseling en onverwacht een einde aan zijn leven heeft gebracht voelde ik toch dat ik ook aan zijn poëzie aandacht moest besteden. Overal in het nieuws worden zijn romans en essays genoemd en het feit dat hij bij De Wereld Draait Door vaak over kunst sprak (iets waar ik trouwens wel altijd enthousiast van werd), maar vrijwel nergens lees ik uitgebreid terug dat hij ook poëzie schreef. Zwagerman behoorde in de jaren 80′ tot de ‘Maximalen’
De dichters die bij de “Maximalen’ behoorde zetten zich vooral af tegen de volgens hen ‘witte en stille’ gedichten die er door de talige dichters werd geschreven. In plaats van die minimale poëzie wilden zij ‘maximale’ – en ze noemden de bloemlezing waarin ze hun werk verzamelden dan ook ‘Maximaal’ (1988). Deze Maximalen rekenden af met poëzie die gebukt ging onder ‘het juk van het grote niets’, zoals Joost Zwagerman het noemde. Zoals alle nieuwe stromingen maakten zij dus een karikatuur van het werk van hun voorgangers. Dichters moesten zichzelf niet langer reduceren tot ‘lispelende garde van de porseleinkast’, maar moesten de ‘muze de straat opjagen’- poëzie moest realistisch zijn. Maar voor deze ‘Maximalen’ was het ook van belang hoe een gedicht was geschreven: behalve het leven speelde ook het talige een grote rol.
Om ook dat aspect van zijn schrijverschap aandacht te geven hier een gedicht uit 2004 waarin ik bij herlezing wel iets van de worsteling in zijn leven terug lees. Of om, zoals hij het zelf schreef’ de laatste zin uit dit gedicht aan te halen; “een man om van kaft tot kaft uit voor te lezen”.
.
Die achternacht kwam ik mij tegen op een plek
Die achternacht kwam ik mij tegen op een plek
waar ik mij gewoonlijk niet vertoon.
Ik stelde mij teleur. Sprak te luid
tegen mensen die mij zichtbaar niet vertrouwden.
Ik wilde dat ik vond dat ik naar huis toe wilde
en sprak mij aan om hiervandaan te gaan
maar dat was zo gemakkelijk nog niet. Ik verloor mij
in gesprekken die ik al zo vaak gevoerd had
zonder zicht op toonzaamheid
of zelfs maar dunne trucs
waarmee je doorgaans
een kapotte nacht doorkomt.
Het eindigde ermee dat ik van alles
in mijn oor siste wat ik maar half verstond.
Wat doe je op zulke momenten? Ik liet mij
voor wat ik was; het had geen zin mij het zwijgen
op te leggen, ik was berstensvol op mij gebeten
en toen het eenmaal ochtend was
zag ik mij als zo vaak in tongen terug
als het legioen dat vreemden streelt.
Spreekwoord was ik dat niet snapt,
gaandeweg de dag werd ik weer opvoeding
die ouders voor hun kinderen uitdenken
en in het holst van alle bruikleen
was ik wat ik telkens na zo’n achternacht in corvee
en klatering moet zijn: voor dag en dauw de bijbel,
met stofomslag en in voldongen esperantoklanken,
een man om van kaft tot kaft uit voor te lezen
.
Uit: Roeshoofd hemelt
.
Met dank aan http://www.literatuurgeschiedenis.nl
Dada poëzie
Tristan Tzara
.
In de twintiger jaren van de vorige eeuw werd door Tristan Tzara, één van de stichters van de Dada beweging, een ‘recept’ geschreven voor het maken van een Dada gedicht.
Tristan Tzara (1896 – 1963) werd als Sami Rosenstock geboren in Roemenië en was was een dichter, essayist en performanceartiest die het grootste deel van zijn leven in Frankrijk leefde. Hij begon Dada toen hij in de Eerste Wereldoorlog, samen met Hugo Ball, naar Zürich vluchtte. De eerste voorstellingen vonden daar plaats, in Cabaret Voltaire. In 1919 vestigde hij zich in Parijs waar hij na drie jaar, als Dada ophoudt te bestaan (in 1921), bij de literaire voorloper van de surrealisten terechtkomt.
Zijn ‘recept’ voor het maken van een gedicht in Dada stijl is even simpel als inventief. Je zou het de eerste vorm van een readymade kunnen noemen.
Dada gedicht van Hugo Ball
Robert Frost
50 plus
.
Robert Lee Frost (1874 – 1963) was een Amerikaans dichter en toneelschrijver. Zijn inspiratie haalde hij vooral uit de natuur, het weer en het landschap van New England, de streek waar hij woonde. In eenvoudig opgebouwde gedichten onderzoekt hij complexe maatschappelijke en filosofische thema’s. Reeds tijdens zijn leven was Frost een veelvuldig geciteerd en geëerd dichter. Hij ontving vier Pulitzer prijzen voor Poëzie voor de bundels ‘New Hampshire: A Poem with Notes and Grace Notes’ (1924), ‘Collected Poems’ (1930), ‘A Further Range’ (1936) en ‘A Witness Tree’ (1942).
.
What fifty said..
When I was young my teachers were the old.
I gave up fire for form till I was cold.
I suffered like a metal being cast.
I went to school to age to learn the past.
Now when I am old my teachers are the young.
What can’t be molded must be cracked and sprung.
I strain at lessons fit to start a suture.
I got to school to youth to learn the future.
.
Gedicht op een tapijt
Obe Postma
.
Van de Friese dichter Obe Postma (1868 – 1963) is in Tresoar, het Fries Historisch en Letterkundig Centrum in Leeuwarden, op het tapijt in de hal een gedicht geplaatst. Het betreft hier het gedicht ” ‘T hat west, it is ‘t” uit 1951.
Postma debuteerde in 1902 in het tijdschrift ‘Forjit my net’ . In 1947 kreeg hij de Gysbert Japicxprijs voor de bundel ‘It sil bestean’ en in 1954 won zijn gedicht ‘Fan de fjouwer eleminten’ de Rely Jorritsmaprijs.
‘T hat west, it is ‘t
Hat west, it is; it stiet beskreaun
En heart ta wrâlds bestean,
’t Is by it grutte barren komd
En kin net mear fergean.
Wy drage it mei yn ùs ûnthâld
In libben barrens stik,
Mar fêster wierheid hat it wûn
Yn ivichheids beskik.
O freonen dy’t myn jonkheit hie,
O mienskip my sa nei!
Fergûn, ferstoarn? Mar heger geast
Hat it yn ljochte dei.
Uit: Samle fersen
Nederlandse vertaling
’t Is geweest;
het is, het staat beschreven
En hoort tot werelds bestaan,
’t Is bij het grote gebeuren gekomen
en kan niet meer vergaan.
Wij dragen het mee in ons
Een gebeurtenis uit het leven,
Maar vaster werkelijkheid heeft het gewonnen
in eeuwigheids plan.
O vrienden wie mijn jeugd had
O gemeenschap mij zo dichtbij
Vergaan, gestorven? Maar hoger geest
Heeft het in lichte dag.
Vertaling: Andrys Stienstra
Foto Jan Kalma
Brodsky
Joseph Brodsky ( 1940 – 1996)
.
Van de Russische dichters vandaag de dichter Joseph Brodsky. Brodsky werd geboren in een Joods Russische familie in Leningrad. De familie Brodsky overleefde tijdens de tweede Wereldoorlog het beleg van Leningrad. Joseph werd vernoemd naar de Sovjet dictator Joseph Stalin. Na vele baantjes en zichzelf Engels en Pools te hebben geleerd, schreef Brodsky eind jaren vijftig zijn eerste gedichten. Vanaf 1960 publiceerde hij gedichten en vertaald werk in literaire tijdschriften. Na een schijnproces in 1963 waarin hij van parasitisme werd beschuldigd werd hij veroordeeld tot 5 jaar dwangarbeid. Het proces veroorzaakte veel ophef onder dichters in de Sovjet Unie en in het Westen. Onder andere Jean-Paul Sartre zette zich in voor zijn zaak. Na anderhalf jaar werd hij vrijgelaten en in 1972 werd hij uitgewezen. Hij verhuisde naar de Verenigde Staten waar hij de rest van zijn leven zou wonen.In 1977 kreeg hij het Amerikaans staatsburgerschap en in 1987 de Nobelprijs voor de Literatuur. Na de val van het communisme wilde Brodsky niet terug naar Rusland.
Ballingschap is een centraal thema in Brodsky’s poëzie, naast isolement van de mens in het algemeen. Een ander thema dat telkens terugkeert in zijn werk, is de relatie tussen dichter en maatschappij: Brodsky benadrukt telkens de kracht van de literatuur, die naar zijn mening in staat is het publiek positief te beïnvloeden en de cultuur en de taal waarvan zij deel uitmaakt, in sterke mate te vormen. Hij was van mening dat de westerse literaire traditie deels verantwoordelijk is voor het overwinnen van de grote rampen van de twintigste eeuw, zoals het nazisme, het communisme en de beide wereldoorlogen.
Uit ‘Triton’ uit 1998, in een vertaling van M. Zeeman het gedicht’Ter nagedachtenis aan mijn vader: Australië’
.
Ter nagedachtenis aan mijn vader: Australië
.
Ik droomde dat je nog leefde en geëmigreerd
was naar Australië. Van ver maar doodgemoedereerd
kwam je stem tot mij, mopperend over het klimaat
en het gedoe met je flat, je weet hoe dat gaat,
’t is helaas niet in het centrum, maar wel dicht bij zee,
vier hoog, geen lift, wel een bad, dat valt weer mee,
dikke enkels, ‘En ik ben mijn slippers kwijt’
klonk het zakelijk, om niet te zeggen, zuur.
En ineens gierde de hoor ‘Adelaide! Adelaide!’,
en bulderde, beukte, alsof er tegen de muur
een luik sloeg, van de scharnieren bijna los.
Toch is dit stukken beter dan ingeblikte as,
dan het document waarop een sterfdatum staat-
je echoënde norse stem die praat en praat
en de poging om je voor te doen als spook
.
voor ’t eerst sinds jij bent opgegaan in rook.
.





















