Site-archief
Gesprek in de trein
Frank Koenegracht en Gust Gils
.
Als je op dit blog zoekt op de term trein, en je zou alle berichten lezen waarin de trein een rol speelt of genoemd wordt, dan heb je vele uren nodig en misschien wel een dag. De trein, perrons, aankomsthallen, de NS, de treinreis, alles komt voorbij. Toch heb ik nog geen dubbelgedicht gewijd aan personen in de trein. In dit geval twee gedichten over situaties in de trein.
Het eerste gedicht is van Frank Koenegracht (1945) en is getiteld ‘Lekker dood in eigen land’. Dit gedicht komt uit de bundel ‘Poëzie is een daad’ gedichten voor Remco Campert uit 2009. Het tweede gedicht is getiteld ‘Gesprek in de trein’ van Gust Gils (1924-2002) en komt uit de bundel ‘Een vingerknip’ uit 1983.
.
Lekker dood in eigen land
.
In de trein zitten twee heren die elkaar
vasthouden.
.
Als de trein de tunnel inrijdt
snijden zij elkaar de polsen door
.
en zeggen daarbij ‘pardon’.
.
Maar jullie, bloeddruppeltjes, die uit
het raam waaien, jullie zijn vrij.
.
Gesprek in de trein
.
nu direct niet kijken mevrouw
maar die wanstaltige krompraterij
van een landschap waardoorheen wij treinen
is toch merkaardig om gade te slaan.
.
zo’n landschap uit het buitenland
wat dat zich vaak inbeelden kan
moet je hebben meegemaakt
om het te geloven.
.
ik bedoel maar: onschatbaar voordeel
hier slechts toerist te zijn!
ach ja mevrouw de eenvoud
is nooit zo eenvoudig als ie lijkt.
.
Roken!
Aan de laatste roker
.
Afgelopen week hoorde ik een bericht op de radio dat de inflatie maar een klein beetje gedaald was. Dat het niet meer gedaald was kwam vooral door de accijnsverhoging op tabak. Dat roken inmiddels een hele dure (en slechte) hobby is geworden toen ik hoorde wat je tegenwoordig voor een pakje sigaretten moet betalen. Nu is het natuurlijk het verstandigst om meteen te stoppen als je nog rookt, en het is alweer bijna stoptober (maand waarin het stoppen met roken wordt gepromoot), maar ik weet dat dat makkelijker gezegd is dan gedaan.
Ik moest ook meteen denken aan een bundel poëzie over roken. Dus in mijn boekenkast gekeken en daar de bundel ‘De laatste roker’ uit 2014 samengesteld door Henny Vrienten (1948-2022) en voorzien van heerlijke tekening door peter van Straten. In deze bundel staan gedichten van verschillende dichters waarbij roken het verbindende thema is. Gedichten over roken, waar sigaretten en sigaren de hoofdrol hebben en gedichten over stoppen of waarin het roken (min of meer toevallig) voorkomt.
In het gedicht ‘De laatste roker’ van Driek van Wissen (1943-2010), dat hij schreef in zijn periode als dichter des vaderlands (2005-2009) en dat in zijn bundel ‘Voor het vaderland weg’ verscheen, steekt hij de draak met de ‘stop met roken’ lobby.
.
De laatste roker
.
Hier zit ik in mijn stamcafé en paf
Nog vrolijk witte kringen in het rond
En weer steek ik mijn bolknak in mijn mond,
Want wie vandaag met roken stopt, is laf.
.
Mij nemen ze mijn levensvreugd niet af:
In weerwil van het antirookverbond
Blijf ik gewoon gezellig ongezond
En wacht als straffe roker op mijn straf.
.
Wanneer de klok straks twaalf uur heeft geslagen
Belt vast een fan van het gezond regime
Onmiddellijk “Meld misdaad anoniem”
Om zich over mijn houding te beklagen,
Waarna ik door een arrestatieteam
Word meegenomen in de boevenwagen.
.
Driek van Wissen en Jean Pierre Rawie
Dichtung und Wahrheit
Jules Deelder
.
Een van de favoriete onderwerpen van dichters is het dichterschap, de poëzie en alles wat daarmee samenhangt. In 1994 werd een bloemlezing door Atte Jongstra (1956) en Arjan Peters (1963) gepubliceerd met de veelzeggende titel ‘Dichten over dichten’. Bloemlezing uit de Nederlandse poëzie van de 19e en 20ste eeuw. Meer dan 600 pagina’s poëzie over poëzie, het dichterschap, de dichtbundel, het proces van het schrijven, vormen van poëzie en nog veel meer.
Een dichter die regelmatig de poëzie en het dichterschap als onderwerp nam is Jules Deelder (1944-2019). Deelder was serieus over zijn dichterschap maar hij mocht er ook graag op schertsende op kolderieke wijze over schrijven. Een voorbeeld van dat laatste is het gedicht ‘Dichtung und Wahrheit’ uit de bundel ‘Interbellum’ uit 1987.
.
Dichtung und Wahrheit
.
‘Heb je ’t al gehoord
van de dichter D.?’
.
‘Nee, wat is er dan
met D.?’
.
Die heeft z’n lier
aan de wilgen gehangen
.
‘Is dàt alles? Nee
dan E.!’
.
‘Wat is er dan met E.?’
.
‘Die heeft zichzelf
aan z’n lier gehangen
.
Schilderij: Dick Bakhuizen van den Brink (1950)
Herman de Coninck
Twee gedichten voor Hans Lodeizen
.
Het is alweer enige tijd geleden dat ik een gedicht van één van mijn meest favoriete dichters aller tijden, Herman de Coninck (1944-1997) hier op dit blog deelde. In ‘De gedichten’ uit 1998, is een gedicht opgenomen bij de verspreidde gedichten, dat komt uit ‘Ruimten’ jaargang 4 nummer 13/14 uit 1965. In dit literair magazine verscheen het gedicht van de Coninck getiteld ‘twee gedichten voor hans lodeizen’.
Dit magazine met nieuwe realistische poëzie verscheen tussen 1961 en 1973. Ruimten werd opgezet met de bedoeling de lezer kennis te laten maken met de literaire producten van de allerjongste generatie, studenten aan de universiteiten van Gent, Brussel, Leuven en aan de hogeschool van Antwerpen.
En, zoals de redactie het in 1961 in het eerste nummer in het voorwoord schreef: ” de redaksie houdt zich geen vast (politiek) programma voor ogen, wat aan de gemiddelde lezer van vlaamse tijdschriften hoogst ongeloofwaardig en ongebruikelijk zal voorkomen. wij zullen echter met genoegen alle politieke kwesties, die in ons laag landje zoveel geesten tot op zo verafgelegen gebieden blijken geboeid te houden, naar het andere einde van de wereld wensen bij onze literaire bezigheden. dit betekent helemaal niet dat wij ons buiten het aktuele tijdsgebeuren plaatsen om ons op te sluiten in een ivoren toren.”
Het gedicht van Herman de Coninck is geschreven voor mededichter Hans Lodeizen (1924-1950), waarmee hij zich in goed gezelschap begeeft. Andere dichters die gedichten over Lodeizen schreven waren Simon Vinkenoog (1928-2009) en Heere Heeresma (1932-2011). Het gedicht van Herman de Coninck bestaat uit twee gedichten.
.
Twee gedichten voor Hans Lodeizen
.
1.
.
voor ik zal sterven wil ik
alle mensen toelachen zei hij
en ging op reis naar alle mensen
en lachte en lachte
.
maar onderweg stierf hij
van verdriet.
.
2.
.
sterven is mooi dacht hij
kijk maar naar de zon
en ze stierven lang samen
tot het water van de nacht
hen overspoelde hij deinde uit
zo wijd als hij maar wezen wilde
en werd het water
waarin hij verdronken was.
.
Nog een Vlaming
Kris Lauwereys
.
De Vlaamse dichter Kris Lauwereys (1979) kwam al eerder voorbij op dit blog als partner van Elise Vos maar deze teamcoach timmert zelf ook aan de poëzieweg. Van Lauwereys (niet te verwarren met de literair vertaler Kris Lauwerys met een -e- minder) werden gedichten gepubliceerd in Het Gezeefde Gedicht, Deus Ex Machina, Kunsttijdschrift Vlaanderen, en bekroond in diverse poëziewedstrijden zoals de Poëzieprijs Harelbeke, de Interuniversitaire Prijs Babylon en de Kunstprijs Lint.
Hij werkt momenteel aan zijn debuutbundel die eind 2024 zal verschijnen. Hij droeg zijn poëzie voor bij Perdu (Vers van het Mes) en Noordwoord (Dichters in de Prinsentuin). Daarnaast is Lauwereys medewerker van Roer.me (een bijzonder fijne website met veel poëzie) waar hij onder andere in de reeks Gruis een gedicht heeft gepubliceerd en waar hij begonnen is met recensies schrijven. Het gedicht dat ik met jullie wil delen is getiteld ‘Sisyphus’ en komt van de site van de universiteit Leuven.
.
Sisyphus
.
Hij weet dat niemand na de jaren
hem komt halen
geen hand wrikt zijn schouder
vanonder de rots
steen kleeft aan hem als eelt
.
schraapt hij zijn weg
de helling op
de kwelling is sinds lang
tot sleur gesleten
.
van vooruit en terug verlost
is alles een kring
die hem verslindt
.
steeds maakt hij rond
wat hij nooit meer begint
.
Of de macht van het woord
Drs. P
.
Dichtbundels zijn er vele vormen en dikten, saai vormgegeven tot verrassend vormgegeven, rechthoekig, vierkant tot soms zelfs schuin in de band. Ik ben sinds kort in het bezit van een dichtbundeltje dat in je binnenzak past. Een lang reepje van 20 cm lang en 6 cm breed. Het is het door Wolters bijzonder vormgegeven bundeltje ‘Esmeralda’ of de macht van het woord van Drs. P (1919 – 2015). In 1989 werd dit bundeltje met stevige kartonnen kaft, aangeboden aan alle taaldocenten in Nederland als dank voor de bijna 100 jaar lange betrokkenheid bij de ontwikkeling van Wolters’ Woordenboeken.
Drs. P begint deze bundel met een ingeleide waarin hij de beperkingen die Wolters’ hem oplegt uit te leggen (formaat van de bundel). Zo schrijft hij: “Korte regels / moest ik hebben / door elkaar / een woord of drie / wat zich daarbij / onweerstaanbaar / opdrong / was de poëzie.
En verderop: “Maar sonnetten / en rondelen / zijn voor dit formaat / niets waard / noch kwatrijnen / villanellen / en balladen / uiteraard.”
Hij benoemt de vorm waarvan hij zich bediend de Spicht. Een paar regels: “Een woord van vier lettergrepen / plaatst u steeds / in regel 6” en 8 regels. Als voorbeeld schrijft hij: “uren, dagen / maanden, jaren / vlieden als / een schaduw heen / ambtenaren / uitgezonderd / geldt die wet / voor iedereen.”
Een kostelijk klein bundeltje kortom. Als volledig gedicht koos ik ‘Raamvertelling’.
.
Raamvertelling
.
Jantje zag eens
Pruimen hangen
(zo begon het
Zangbetoog) –
Levensgroot en
Allersappigst
Maar ze hingen
Veel te hoog
.
“Plukken mag ik niet”
Dacht jantje
“Zou ik dan
Om één of twee
Handvol pruimen
Ongehoorzaam
Wezen?
Ja, een goed idee”
.
Hoe de vruchten
Te bereiken
Goede raad
Was hier te duur
Jantje nam een
Opsteekladder
Bij zijn vader
Uit de schuur
.
Menend dat
Zijn handelswijze
Niets te wensen
Overliet
Dank zij goede
Brandpreventie
Miste men
Zo’n ladder niet
.
Jantje klom
Gezwind naar boven
En hij naderde
Alras
Het niveau waar
Veelbelovend
Ooft ruimschoots
Voorradig was
.
Maar temidden
Van dit voedsel –
Naar bij nader inzien
Bleek –
Zat een oude
Neushoornvogel
Die hem
Vreugdeloos bekeek
.
“Heeft dit dier”
Zo peinsde Jantje
“Iets boosaardigs
In de zin?
Nu, hier is mijn
Zakagenda
En daar
Staat het vast wel in”
.
Plotseling
Weerklonken kreten
Want er was iets
Aan de hand
Ja, hij hoorde
Zevenstemmig
“Brand! Brand! Brand!
Brand! Brand! Brand! Brand”
.
Mark Insingel
Vlaams dichter
.
Afgelopen juli overleed de Vlaamse schrijver (proza, essays, hoorspelen) en dichter Mark Insingel (1935-2024). Insingel was het pseudoniem van Marcus Henri Laurent Thérèse Donckers. In 1956 debuteert Insingel met de bundel ‘Panorama’ onder zijn eigen naam Mark Donckers in de reeks ‘Bladen van de Poëzie’. Insingel evolueerde als dichter van vrij conventionele poëzie (zijn debuut en de drie bundels die tussen 1958 en 1966 werden gepubliceerd) via de concrete poëzie (‘Perpetuum mobile’ uit 1969, ‘Modellen’ uit 1970 en ‘Posters’ uit 1974) naar inhoudelijk zeer pure poëzie.
Vanaf 1963, met de publicatie van zijn bundel ‘Drijfhout’ gebruikt Insingel zijn pseudoniem als dichtersnaam. Zijn bundel ‘Perpetuum mobile’ uit 1969 wordt beschouwd als de eerste bundel concrete poëzie in het Nederlands. Met zijn concrete gedichten nam hij deel aan internationale tentoonstellingen in Amsterdam, Neurenberg, Stuttgart, Liverpool en Oxford. Na zijn concrete poëzieperiode gaat hij een zowel vormelijke als inhoudelijk uitgepuurde (zoals men in Vlaanderen zegt) poëzie schrijven, opgebouwd rond zorgvuldige spiegelstructuren en herhalingen. De formuleringen zijn beknopt, de woorden zorgvuldig gekozen, de taal ontdaan van alle franjes. Zijn verzen leunen bijgevolg dicht aan bij de ‘poësie pure‘ van een Paul Van Ostaijen. In 2017 brengt het Poëziecentrum te Gent al zijn gedichten uit in één band getiteld ‘Het doel is wit’.
Insingel was naast schrijver en dichter onder andere Penningmeester P.E.N.-centrum voor Vlaanderen, redacteur Literair Akkoord en Kritisch Akkoord, docent aan de Schrijversacademie in Antwerpen en werkend lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Zijn werken werden meerdere malen bekroond.
In 2005 verschijnt van zijn hand de bundel ‘Niets’ en twee jaar later in 2007 de bundel ‘Iets’ die thematisch op elkaar aansluiten. Beide bundels bestaan uit liefdesgedichten waarin Insingel voor de verlatenheid van ‘niets’ en het verlangen naar ‘iets’ woorden en een ritme zoekt. In deze twee bundels zoekt hij naar het ongrijpbare van de liefde, naar haar waarom. Insingel zei hier zelf over: ‘Het iets dat niets is, het niets dat iets is – de liefde zoals ze onmogelijk wordt als ze absoluut wil zijn, zoals ze slechts zichzelf wordt in dit absolute. En wie is uiteindelijk de minnaar, wie is de geliefde?’
In 2010 werden beide bundels uitgegeven onder de naam ‘Iets & Niets’. Uit deze bundel komt het gedicht zonder titel hieronder.
.
Toen jij niet klaar was –
en ik wachtte al.
.
Want jij zou klaar zijn –
en ik wachtte al.
.
En toen ik wachtte
dacht ik: zij is klaar,
.
ze zegt zo dadelijk:
je wachtte al.
.
En jij was klaar,
je zei: je wachtte al.
.
Poëziepodia
September
.
Naast dit dagelijks blog, mijn bemoeienissen met De Zoek naar Schittering, Poëziestichting Ongehoord! en Meander, MUGbooks, MUGzine en nog zo wat dingen die ik rond poëzie doe, mag ik ook graag voordragen op podia. Natuurlijk zou ik dat graag doen op grote bekende podia in den landen maar daarvoor moet je gevraagd worden (wat overigens ook regelmatig gebeurt). Maar het is misschien wel net zo leuk om ook op podia in de omgeving voor te dragen. Dit zijn vaak wat kleinere podia, plaatselijk of regionaal met een vaste kern van dichters. Ik ken er vele en deze podia bieden beginnende en ervaren amateurdichters de ruimte en de mogelijkheid om hun poëzie ten gehore te brengen.
Komende weken ben ik op een aantal van deze podia te zien en te horen. Allereerst op 8 november in Wageningen bij Poëzie leeft! van uitgeverij Leeuwenhof. In het depot in Wageningen (Arboretumlaan 4) zal tussen 12 en 16 uur niet alleen de nieuwe bundel van Johan Meesters worden gepresenteerd maar er zal ook een rondwandeling zijn door het Arboretum waar een aantal dichters zal voordragen bij beelden in de beeldentuin. Ik zal daar als één van die dichters voordragen.
Op dinsdag 10 september draag ik voor bij podium Woordkunst in Maassluis. Oude bekende en een mooi initiatief in de gemeente waar ik werk. Vanaf 20.00 uur aan de P.C. Hooftlaan 6 in Maassluis.
En daags erna zal ik voordragen bij het vijfjarig bestaan van Podium Mooie Woorden van Literair De Lier. Vanaf 19.00 uur in De Vlietwoning aan de Bruidsbogerd 11 in Naaldwijk.
Van Johan Meesters hier een gedicht als voorproefje getiteld ‘Ik ben een ander als geen ander’.
.
Ik ben een ander als geen ander
.
in Leeuwenhof loopt geen leeuw
ik ben een valse Brabander
en ook geen echte Zeeuw
hooguit een Nederlander
.
mijn echte naam heb ik verbloemd
tot Johan – naar een voetballer
ook als filosoof beroemd
.
en al ben ik niet zo schrander
Meesters heb ik mij genoemd
.
ik ben een ander als geen ander
.
Stof
Redbad Fokkema
.
Lezend in de bundel ‘Je bent mijn liefste woord’ Gedichten voor bijzondere momenten uit 2015 en samengesteld door Anne Vegter, kwam ik een gedicht tegen van een mij volledig onbekende dichter. Deze dichter Redbad (Ludger Klazes) Fokkema (1938-2000) was naast dichter, literatuurhistoricus en docent moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Utrecht. Daar promoveerde hij in 1973 op de poëzie van Gerrit Achterberg met ‘Varianten bij Achterberg’. In 1979 schreef hij over de Vijftigers de studie ‘Het komplot der Vijftigers’. In 1999 stelde hij de bundel ‘Aan De Mond Van Al Die Rivieren’ samen, een geschiedenis van de Nederlandse poëzie sinds 1945.
In 1980 debuteerde hij als dichter met de bundel ‘Elke dag is de eerste’ waarna het tien jaar duurde voordat hij met een opvolger kwam getiteld ‘Het doek van de dag’ (1990). Thema’s in de poëzie van Fokkema zijn tijd en eeuwigheid, taal en verbeelding en het eigen verleden. Voor de poëziecriticus die Fokkema was, was poëzie een vorm van communicatie waarbij vorm en inhoud beide een centrale rol spelen. Wie dit communicatieproces wil doorgronden, dient zijn aandacht te vestigen op de manier waarop de taal in een bepaald gedicht gestructureerd is. Goede poëzie koppelt een oorspronkelijke thematische inhoud aan een ingenieuze en verzorgde poëtische vormgeving.
Het is bij deze twee bundels gebleven. De bundels werden niet in grote oplages gedrukt dus Fokkema heeft nooit een groot publiek gekend. De weinige aandacht die er was voor de bundels was wel positief. Niet dat ik alle dichters uit het Nederlands taalgebied ken, verre van, maar het maakte me wel duidelijk waarom ik de naam van Fokkema als dichter niet kende. In ‘Je bent mijn liefste woord’ is het gedicht ‘Stof’ opgenomen uit de bundel ‘Het doek van de dag’.
.
Stof
.
Als ik van je dood mag gaan
leg mij dan weg en zeg: het
is zo niets. Strijk de plooien
glad, en laat in godsnaam
bloemen na die niet bestaan.
.
















