Site-archief
Hoe je verder moet
Remco Ekkers
Remco Ekkers studeerde Nederlandse taal en literatuur in Groningen waar hij na zijn studie is blijven wonen (in de provincie). Zijn eerste gedichten verschenen in het Groninger satirische tijdschrift ‘De Nieuw Clercke’. In 1979 publiceerde hij zijn eerste dichtbundel ‘Buurman’. Voor zijn bundel ‘Haringen in de sneeuw’ uit 1985 ontving Ekkers de Zilveren Griffel. Het was de eerste keer dat deze prijs voor jeugdliteratuur naar een dichtbundel ging. Vanaf midden jaren 70 organiseerde Ekkers in Zuidhorn en Leek het poëziefestival Dolersheem. Veertig jaar lang (tot eind 2016) maakte hij deel uit van de redactie van de Gentse Poëziekrant. Ekkers was van 1986 tot 1992 poëziecriticus van De Gids. In de Leeuwarder Courant verzorgde hij tien jaar lang poëzierecensies. In het blad Schrijven verschenen zijn interviews met dichters. Werk van Ekkers werd gepubliceerd in landelijke tijdschriften en lexicons als De Gids, Maatstaf, Tirade, Bzzlletin, De Revisor en Hollands Maandblad.
In Raster nummer 92 uit 2000 verscheen het gedicht ‘ Hoe je verder moet’ van Ekkers en dat vond ik een heel mooi en toepasselijk gedicht om bij dit bericht over zijn overlijden te plaatsen.
.
Hoe je verder moet
.
Stap opgewekt voort
al weet je niet zeker
waar naar toe. Vooruit
.
over het glimmende asfalt
tussen de kale bomen
hoofd scheef, wuivend
naar het huis dat al in de mist
is verdwenen en straks vergeten.
.
Je zet een voet vooruit
en dan een andere.
Je kijkt niet naar de spiegeling
in de plassen, het beeld
van de takken waar je
tussen hangt, pats!
in het water.
.
Zo kom je verder
weg van wat is geweest.
.
Rob de Vos prijs 2021
Daphne Schrijvers
.
Binnenkort start de inzendtermijn voor de jaarlijkse Rob de Vos prijs voor poëzie die Meander jaarlijks uitschrijft. Zoals elk jaar zal de wedstrijd ook weer gedeeld worden via de bijzonder informatieve website https://schrijvenonline.org/ . In 2020 was Daphne Schrijvers winnaar van de Rob de Vos prijs met het gedicht ‘Je kunt positie kiezen’.
Daphne Schrijvers (1975) uit Groningen heeft psychologie gestudeerd. Momenteel studeert ze aan de Schrijversvakschool in haar woonplaats. Poëzie schrijven is voor haar – in een wereld waarin veel naar buiten gericht is – een manier om een moment onder de oppervlakte te kijken, naar binnen te keren; om woorden te geven aan dat wat voorheen woordloos was en zo de binnenwereld een podium te geven. Haar beschouwende natuur draagt hier sterk aan bij. Daphne schrijft sinds een paar jaar gedichten die ze nu graag meer naar buiten wil brengen.
Iedereen kan meedoen in 2021, er zijn natuurlijk een aantal voorwaarden voor deelname, die vind je hier https://meandermagazine.nl/2021/03/rob-de-vos-prijs-2021/ . Het gedicht waarmee Daphne Schrijvers in 2020 de Rob de Vos prijs won staat hieronder. Het juryrapport lees je op de website van Meander.
.
Je kunt positie kiezen
–
Je kunt positie kiezen in een kamer met beperkt
daglicht en troosteloos interieur. Je toont iedereen
–
de mogelijke wapens: een verbroken belofte, het zout
voor een wond – je legt scherpe woorden
op de punt van andermans tong.
–
Je kunt je lichaam uitstrekken, iemand wijzen op het zachte
vlees tussen je ribben en de geheime plek met oud venijn
tien centimeter onder je linker schouderblad.
–
Je tekent alvast je silhouet in krijtstreep
op de koude vloer, de handpalmen hulpeloos geopend
–
– je wacht.
.
Gedicht bij een monument
Edu Waskowsky en Gerrit Krol
.
De Pools-Groningse kunstenaar Edu Waskowsky (1934 – 1976) werkte tijdens de laatste jaren van zijn leven aan het Joods monument in Groningen. In 1969 kreeg de beeldhouwer Waskowsky (zelf afkomstig uit een joods-Poolse familie) opdracht om het monument te maken. In het monument moest in elk geval een menora worden verwerkt. Waskowsky ontwierp zeven grote van messing gemaakte handen op sokkels voor een onregelmatig gebouwde muur, waarbij in de middelste hand een leegte in de vorm van een menora was weggespaard. Het was de bedoeling dat het beeld bij de dodenherdenking in 1970 zou worden onthuld.
Door allerlei financiële problemen, onenigheid over de productiemethode, ruzies, het overschrijden van deadlines en zelfs rechtszaken was het monument nog niet voltooid toen Waskowsky in 1976 overleed. De zevende hand was nog niet gereed. In overleg met de initiatiefnemers en nabestaanden werd besloten de zevende sokkel leeg te laten omdat Waskowsky het nooit zou hebben geaccepteerd dat iemand anders zijn werk zou beïnvloeden. Zo verklaarde hij bij leven meermaals “Mocht er iets met mij gebeuren, iedereen blijft er met zijn poten af. Ik blaas het anders nog liever zelf op!”. In 1977, zeven jaar na de oorspronkelijke opleverdatum werd het monument alsnog aan het publiek onthuld doordat de jaarlijkse stille tocht ter herdenking begon bij het monument.
Elke hand in het monument vertoont een eigen emotie. De eerste is een gebalde vuist waaruit woede spreekt. De tweede daarentegen strekt zich in geloof naar boven uit. De kandelaarvormige opening in de handpalm is de menora: de zevenarmige kandelaar die een symbool is van het joodse volk. De drie staande handen drukken vertwijfeling uit, terwijl de twee liggende handen verdriet en berusting symboliseren. De onregelmatige muur van betonblokken op de achtergrond refereert aan het afgebrokkelde jodendom door de nazi-terreur.
De Groningse dichter Gerrit Krol (1934 – 2013) schreef een gedicht bij het Joods monument. Het verscheen in de bundel ‘Vijf vingers van dezelfde hand’ uitgegeven in 1999 door uitgeverij Herik.
.
- Geen lampen, maar kaarsen, zeven in aantal.
- Niet de kaarsen, maar de kandelaar die ze omhoog houdt.
- Niet ter ere van God, maar van het Joods Comité en de Raad van de Kunst.
- Een zevenarmige kandelaar, ‘zo een als er in Tel Aviv staat.’
- Geen joodse kandelaar, maar juist de afwezigheid van een kandelaar.
- Zoals ook de joden aan wie het kunstwerk gewijd is afwezig zijn, dat zou passend wezen.
- De vinger die op de schouder tikt.
- Waarom zeven, waarom niet zes.
- Omdat zes niet gelijk is aan zeven.
.
Poëzie aan de deur
Initiatief van de bibliotheek Groningen
.
Poëzie kun je lezen, luisteren en bekijken maar Biblionet Groningen (de bibliotheek van de provincie Groningen) heeft iets nieuws bedacht; poëzie aan huis. Dat is niet hetzelfde als dichter aan huis, waar een dichter in je woonkamer poëzie voordraagt aan de mensen in die woonkamer, nee dit keer komen de dichters langs je deur. Onder het motto ‘Poëzie brengt buren tot elkaar’ gaan Groningse bibliotheken de komende weken samen met lokale dichters in verschillenden plaatsen de wijk in om buren door middel van poëzie nader tot elkaar te brengen.
Biblionet Groningen werkt voor de actie, die ‘Dichter bij de deur’ heet, samen met woningcorporatie Acantus. Er wordt gestart in Winschoten. Vervolgens worden Veendam, Scheemda, Bad Nieuweschans, Pekela, Wildervank, Westerwolde en Delfzijl aangedaan. In elke plaats gaan vertegenwoordigers van de bibliotheek, medewerkers van Acantus en een lokale dichter in willekeurige straten samen langs de deuren. Ze bellen aan, dragen een gedicht voor en geven de mensen een poëtisch cadeautje en een lekkernij . Esther Huls, initiatiefneemster vanuit Biblionet Groningen zegt hierover: “Zo brengen we samen wat licht en ontspanning in deze donkere coronadagen”.
Biblionet benadrukt dat de actie volledig corona-proof is. Opnieuw Esther Huls: ‘We bellen indien mogelijk bij een paar huizen tegelijk aan of stappen een woonvoorziening binnen en dragen op veilige afstand het gedicht voor, Op die manier kunnen de bewoners genieten van de mini-voorstelling. En hebben ze meteen iets om over te kletsen! Want contact is zó belangrijk. Zeker nu we vanwege de coronamaatregelen onze familie, vrienden, buren en collega’s minder zien. Een praatje met de buren, over de heg of vanaf de stoep, kan dan net het verschil maken.’
Ik vind ‘Dichter bij de deur’ een prachtig initiatief waarin de moeilijke omstandigheden waarin we allemaal leven is gekoppeld aan het activeren van dichters die eindelijk weer eens een (nieuw) publiek hebben voor hun poëzie. Wie de Groningse dichters zijn die aan dit project meewerken is niet duidelijk dus heb ik hier een gedicht van de nieuwe stadsdichter van Groningen (2021-2022) Myron Hamming gekozen, ik hoop maar dat ze hem meenemen op de toer door Groningen.
.
Groei
Remco Ekkers
.
Op de website van Remco Ekkers (1941) http://home.planet.nl/~ekker036/ blijkt dat hij niet alleen dichter en prozaïst is maar ook essayist en interviewer. Op zijn website zijn tal van interviews met dichters te lezen evenals veel nieuwe gedichten. Ekkers studeerde Nederlandse taal- en letterkunde in Groningen, doceerde letterkunde aan de Noordelijke Hogeschool en de Rijksuniversiteit Groningen. Vanaf 1999 werkt hij als deeltijdletterkundige. Hoewel hij in 1965 debuteerde in De Nieuw Clercke, een literair/satirisch maandblad dat verscheen van 1975 t/m 1977, publiceerde hij zijn eerste poëziebundel pas in 1979 getiteld ‘Buurman’.
Naast meer dan tien gedichtenbundels publiceerde Ekkers proza en kinderboeken. Daarnaast maakte hij deel uit van verschillende literaire vakjury’s op het gebied van poëzie en kinderliteratuur. Remco Ekkers publiceert op Tzum kritieken op proza en poëzie en gaf dertig jaar lang leiding aan een poëzie-leesclub in Groningen. Een zeer veelzijdig en literair man dus. In 1991 verscheen van hem de dichtbundel ‘Het gras vergeten’ en daarin staat het onderstaande gedicht ‘Groei’. Ik nam het gedicht over uit ‘600 gedichten over leven, liefde en dood’ het Nieuw Groot Verzenboek, samengesteld door Jozef Deleu.
.
Groei
.
Zoals de herinnering aan vorm
in mijn hand zich langzaam
aanpast aan je borst
groei ik weg van hoe je was
.
omdat we gemaakt zijn van tijd
en alleen kunnen vervallen
uiteenvallen, zoals het glas
in scherven, nooit terug
.
maar ik maak jou
zoals jij mij laat groeien
mijn hand zijn verlangen
geeft naar hoe je bent.
.
Middeleeuws dagboek van de liefde
Henric van Veldeke
.
In de kringloop kwam ik een alleraardigst boekje tegen getiteld ‘Middeleeuws dagboek van de liefde’ een vertaling van ‘Medieval; Lovers’ Book of days’ maar dan met Nederlandse gedichten en dichters. In dit boekje uit 1995 dat werd samengesteld en vertaald door Textcase in Groningen staan versjes en gedichten van middeleeuwse schrijvers en dichters. Of zoals op het boekje zelf te lezen staat: In dit dagboek vindt u een keur van Middelnederlandse liefdespoëzie, rijkelijk aangevuld met schitterende illustraties uit de middeleeuwen. De gedichten en de schilderijen hebben in de loop van zo’n vijf- tot zevenhonderd jaar niets aan schoonheid en zeggingskracht verloren.
Vaak zijn de dichters anoniem omdat er domweg geen namen bekend zijn van degene die het schreven en in een aantal andere gevallen staan er de namen bij van degene die het schreef. Zoals in het geval van Henric van Veldeke (uit de 12e eeuw).
.
Die minne bede ich
.
Die minne bede icht ende mane,
Die mich hevet verwonnen al
Dat ich die schonen daartoe spane
Dat zij mere mijn geval
Geschiedt mir als den zwane
De zinget als er sterven zal,
Zo verlieze ich teveel daarane.
.
Maar ook een alleraardigste versje van een anonieme schrijver uit de 13e eeuw:
.
O lieve herte,
Mij doet smerte
Uw verre wezen;
Waar ik u bij
Zo waar ik vrij
Ende al genezen.
.
Koe
Dubbel-gedicht
.
Vandaag een Dubbel-gedicht over de koe. Het is mij gebleken dat dieren een graag gekozen onderwerp zijn voor poëzie en de koe is daar geen uitzondering op. Twee gedichten dus over dit prachtige dier.
Het eerste gedicht is van dichter en essayist C.O. Jellema (1936 – 2003) en is getiteld ‘Ontmoeting met een blaarkop’. Het gedicht werd gepubliceerd in ‘De Groninger blaarkop’ een uitgave van uitgeverij Kleine Uil uit 2002.
Het tweede gedicht is een veel ouder gedicht van dichter Jacob Winkler Prins (1849 – 1904), dichter, prozaschrijver, kunstschilder en zoon van Anthony Winkler Prins, naamgever en samensteller van de gelijknamige encyclopedie. Het gedicht ‘Trek-os’ komt uit ‘Verzamelde gedichten’ van de Maatschappij tot verspreiding van goede en goedkoope lectuur uit 1929.
Twee gedichten over de koe, het rund (een blaarkop en een os in dit geval) van een Gronings en een Fries dichter.
.
Ontmoeting met een blaarkop
.
Je vindt me vreemd, eng haast, blijkt uit je blik,
met zo’n geboortemasker, wit, en ogen
zo zwart omrand die jou enkel gedogen,
denk je, op afstand, want ik merk jouw schrik
.
als je je hand uitsteekt en kopschuw ik
terugdeins zelf – voor wat, voor een te hoge
verwachting? die, bij voorbaat al bedrogen,
maakt dat, uit schaamte wijs, ik weeg en wik.
.
Maar vaak, ontwaakt in ochtendschitterdauw
– ze slapen nog, de anderen, gewonen –
mijmer ik hoe me niet meer te verschonen
.
voor dat ik zo ben, me lijk te verbergen,
prins van Sneeuwwitje en haar zeven dwergen –
wat niemand aan me ziet vertel ik jou.
.
Trek-0s
.
Uit koele kalme schaduw van het bos,
Treedt langzaam-aan kopschuddend-schomlend, de os;
.
Treedt op het blinkend zandpad, dat gevlekt
Met tak- en bladeren-schauw, is overdekt
.
Van brandend zonlicht, zomer-zon-gegloor
De hele dag, van vroeg tot ’s avonds, door.
.
Hij keert naar stal en ziet het open hek…
Een korte ruk aan ’t leidzeel… Uit zijn bek
.
Valt vlokkig schuim, en eensklaps staat hij pal,
De voerman roept… Daar zijn de kindren al!
.
Ze klimmen naast hem, allen rood en ros,
Op ’t kleine bankje, naast hem met geklos.
.
Dan weer een rukje aan ’t leidzeel rond de bek
En langzaam-aan gaat ’t weer vooruit, trek, trek.
.
Het boek
Muus Jacobse
.
Nu uit onderzoek blijkt dat maar liefst 61% van de Nederlanders aangeeft in tijden van thuiszitten vooral te gaan lezen, geef ik graag wat leestips. Degene die mij een beetje kennen weten dat ik niet voor de bekende boeken en de bekende schrijvers (in mijn geval dichters) ga. Ik wil juist die dichters onder de aandacht brengen die we misschien zijn vergeten. Daarom in de categorie (bijna) vergeten dichters vandaag de dichter Muus Jacobse.
Muus Jacobse was het pseudoniem van Klaas Hanzen Heeroma (1909-1972). Heeroma was dichter en taalkundige. Heeroma werd in 1936 benoemd tot medewerker aan het Woordenboek der Nederlandsche taal te Leiden, waar hij bleef werken tot zijn benoeming in 1948 tot hoogleraar in de Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Indonesië in Djakarta. In 1953 werd hij benoemd tot hoogleraar in de Nedersaksische taal- en letterkunde in Groningen. In 1952/1953 was hij een van de dichters die op de Pietersberg in Oosterbeek ging werken aan een nieuwe psalmberijming.
In de bundel ‘Het landvolk’ Oosterbeekse gedichten, met daarin gedichten van de dichtende medewerkers aan de nieuwe psalmberijming, uit 1958 staat het gedicht ‘Het boek’. Dit gedicht gaat over zijn werk voor de nieuwe psalmberijming maar is toch ook voor niet gelovigen goed te lezen.
.
Het boek
.
Het Woord van het begin
Sluit alle woorden samen.
Zij zeggen ja en amen
En krijgen slot en zin.
.
God heeft zegen en vloek
Van de dood en het leven
Eens voor al opgeschreven.
God is een open boek.
.
En ik begrijp vaak niet,
Als ik zijn held’re geheimen
Moet navertellen in rijmen,
Wat Hij daar nog in ziet.
.
De stem van de dichter
Pierre Kemp
.
Een bloemlezing van poëzie en proza geschikt om voor te dragen, zo luidt de ondertitel bij de in 1962 door J.B. Wolters in Groningen uitgegeven bundel ‘De stem van de dichter’. Blijkbaar was er destijds in het curriculum van de scholen nog plaats voor voordracht (kom daar maar eens om tegenwoordig). De bundel beslaat een grote ruimte in tijd, van Vondel, Bredero, Constantijn Huygens en Bilderdijk naar Multatuli, Gerhardt en Vasalis. Bekende gedichten en minder bekende gedichten.
In het voorwoord staat het doel van het voordragen beschreven: Het doel van het voordragen is: anderen te laten genieten van een kunstwerk. De voordrager moet niet de ontroering opdringen, die het kunstwerk bij hem gewekt heeft, hij moet de bewogenheid en de visie van de maker vertolken. Hij is uitsluitend medium tussen de maker en de toehoorder; een beter medium dan het gedrukte woord, dat de levende taal slechts (gebrekkig) aanduidt.
Een paar dingen vallen me op: blijkbaar was poëzie in 1962 exclusief van mannen (ik denk van niet) en over de keuze van het medium (beter of slechter) valt ook nog wel een discussie te voeren. Dat wil ik hier niet doen, al is het maar omdat het medium dat ik gekozen heb voor mijn website per definitie vooral gericht is op het gedrukte woord.
Een dichter die in de bundel voorkomt is Pierre Kemp (1886 – 1967). Kemp is een dichter die ik graag lees maar eigenlijk weinig lees (dat heb je soms). Een dichter met een bijzonder leven; een mooi detail uit zijn leven vind ik het feit dat hij altijd zwart droeg, hij werkte in de staatsmijn Laura waar hij loonadministrateur was, zodat het kolengruis op zijn kleding niet zou opvallen.
In ‘De stem van de dichter’ is het gedicht ‘Najaarsstemming’ van zijn hand opgenomen dat oorspronkelijk verscheen in ‘Phototropen en Noctophilen’ uit 1947.
.













