Site-archief
Terras
Litouwse dichter
.
Terras is een hedendaags tijdschrift voor internationale literatuur met een eigen stijl en een goed oog voor nieuwe ontwikkelingen. In Terras vind je bekende en onbekende literatuur van hoge kwaliteit. Terras houdt de lezer scherp en betrokken. Zo presenteert het literair tijdschrift Terras (dat opereert in het voetspoor van het roemruchte tijdschrift Raster) zich.
Terras wordt gemaakt door dichters, schrijvers en vertalers met een internationaal netwerk. Als platform voor vertaalde literatuur werkt Terras samen met getalenteerde vertalers die het een kans biedt en kritisch begeleidt. Terras legt de nadruk op literatuur die nog niet ontdekt is maar wel de moeite van het ontdekken waard. Het tijdschrift opereert hierin als pionier.
Die laatste dingen die het tijdschrift over zichzelf zegt kans bieden, niet ontdekte literatuur, als pionier opereren) dat gaat zeker op voor de poëzie die men plaatst. Zoals in het laatste nummer met als thema ‘The Baltic Way’ waarin schrijvers en dichters uit de Baltische staten zijn opgenomen (Estland, Letland en Litouwen). Ik ben dit jaar in Estland en Letland geweest (en een paar jaar geleden in Litouwen) en het literaire landschap is daar breed. In de eigen taal maar ook zeker nog in het Russisch daar in alle drie de landen nog grote groepen etnische Russen wonen.
Uit het laatste nummer (#27) koos ik een gedicht van Giedré Kazlauskaité in een vertaling van Anita van der Molen. Giedrė Kazlauskaitė (1980) studeerde Litouwse literatuur aan de Universiteit van Vilnius en publiceerde vijf dichtbundels, waarmee ze de Jonge Jotvingian Prijs, de Jurga Ivanauskaitė Prijs, de Schrijversbond Prijs en de Prijs voor het Creatiefste Boek van het Jaar won. Ze is redacteur van het wekelijkse culturele tijdschrift Šiaurės atėnai (Athene van het noorden) en tevens een van de weinige LGBTQ-dichters in Litouwen.
.
Pioenroosextract
.
je borsten zijn net vossensnuitjes,
nieuwsgierig opduikend uit hun hol,
waar de kat ze kan verschalken.
.
De stad, die alles gadeslaat
en met afvalsporen is bezaaid,
luistert met gespitste oren.
.
Ik pak je beet bij je bloem.
Haar extract kan angst verzachten.
.
Wij samen met een legioen narcissen.
Roze flamingos’s op jouw slippers.
.
Er zijn schelpen die niet meer ruisen-
kapotgeslagen, losgescheurd.
.
We haken met onze nagels in elkaars kern,
bevreesd om bolsterloos verder te keven.
.
Jij bent geniaal en ik ben geniaal – zong Zemfira
voor mij en voor jou.
.
Als de almacht van de fantasie niet zou bestaan
waren we niets meer dan miljarden gebroken cimbalen
.
In de Melkweg.
.
Herman de Coninck
Twee gedichten voor Hans Lodeizen
.
Het is alweer enige tijd geleden dat ik een gedicht van één van mijn meest favoriete dichters aller tijden, Herman de Coninck (1944-1997) hier op dit blog deelde. In ‘De gedichten’ uit 1998, is een gedicht opgenomen bij de verspreidde gedichten, dat komt uit ‘Ruimten’ jaargang 4 nummer 13/14 uit 1965. In dit literair magazine verscheen het gedicht van de Coninck getiteld ‘twee gedichten voor hans lodeizen’.
Dit magazine met nieuwe realistische poëzie verscheen tussen 1961 en 1973. Ruimten werd opgezet met de bedoeling de lezer kennis te laten maken met de literaire producten van de allerjongste generatie, studenten aan de universiteiten van Gent, Brussel, Leuven en aan de hogeschool van Antwerpen.
En, zoals de redactie het in 1961 in het eerste nummer in het voorwoord schreef: ” de redaksie houdt zich geen vast (politiek) programma voor ogen, wat aan de gemiddelde lezer van vlaamse tijdschriften hoogst ongeloofwaardig en ongebruikelijk zal voorkomen. wij zullen echter met genoegen alle politieke kwesties, die in ons laag landje zoveel geesten tot op zo verafgelegen gebieden blijken geboeid te houden, naar het andere einde van de wereld wensen bij onze literaire bezigheden. dit betekent helemaal niet dat wij ons buiten het aktuele tijdsgebeuren plaatsen om ons op te sluiten in een ivoren toren.”
Het gedicht van Herman de Coninck is geschreven voor mededichter Hans Lodeizen (1924-1950), waarmee hij zich in goed gezelschap begeeft. Andere dichters die gedichten over Lodeizen schreven waren Simon Vinkenoog (1928-2009) en Heere Heeresma (1932-2011). Het gedicht van Herman de Coninck bestaat uit twee gedichten.
.
Twee gedichten voor Hans Lodeizen
.
1.
.
voor ik zal sterven wil ik
alle mensen toelachen zei hij
en ging op reis naar alle mensen
en lachte en lachte
.
maar onderweg stierf hij
van verdriet.
.
2.
.
sterven is mooi dacht hij
kijk maar naar de zon
en ze stierven lang samen
tot het water van de nacht
hen overspoelde hij deinde uit
zo wijd als hij maar wezen wilde
en werd het water
waarin hij verdronken was.
.
Riekus Waskowsky
Haikoe
.
Rotterdamse dichter Riekus Waskowsky (1932 – 1977) was dichter en vertaler van onder andere de gedichten van Pablo Neruda en Evelyn Waugh. Om in zijn levensonderhoud te voorzien, verrichte hij allerlei werkzaamheden. Tijdens een van zijn baantjes behaalde hij een diploma ‘uitslaan van plaatwerk’ waarop hij, naar verluidt, trots was. In 1968 won hij de Alice van Nahuys-prijs voor zijn debuut ‘Tant pis pour le clown’. Waskowsky was bevriend met Jules Deelder en kon net als hem korte grappige gedichten schrijven zoals de haikoe uit ‘Verzamelde gedichten’ uit 1985:
apropos, heb jij
soms
f 1000,-
In Maatstaf jaargang 13 (1956-1966) verschenen een aantal gedichten van hem zoals het gedicht voor Simon V. (Vinkenoog) ‘Uit onze advertentie’.
.
Uit onze advertentie
Voor Simon V.
.
Vrees niet
Liter
.
In Nederland zijn verschillende literaire en poëziemagazines. Veel zijn bekend omdat ze al lang bestaan of een zekere naam hebben (Hollands Maandblad en De Gids). Een aantal andere magazines zijn minder bekend bij het brede publiek (Liter en Awater). En sommige zijn nog nieuw en werken hard aan een naam en nieuw publiek (MUGzine). In het literair tijdschrift Liter (nummer 104, jaargang 25 met als titel ‘Lezen is geloven’) staan essays, artikelen, korte verhalen en gedichten. Een mooi vormgegeven tijdschrift met een kundige redactie en medegefinancierd door de Vermeulen Brauckman stichting.
Op de website van deze stichting lees ik: “De Vermeulen Brauckman Stichting steunt grote projecten die de Bijbel ontsluiten voor een breed publiek. Ook bieden wij een helpende hand aan nieuwe, nog voor groei vatbare initiatieven.” En hoewel ik wars ben van publicaties die vanuit een bepaalde hoek verschijnen moet ik zeggen dat bij Liter dit niet tot irritaties leidt. Het is een mooi blad waar religie af en toe aan de orde komt maar waarin vooral veel moois te lezen valt.
Ik koos uit nummer 104 een gedicht van Hedwig Selles. Door de opmaak van het gedicht is het me niet duidelijk of het gedicht nu ‘Vrees niet’ of ‘Gedicht’ heet. Ik vermoed het eerste. Hedwig Selles (1968) heeft cultuurwetenschappen gestudeerd en bracht meerdere gedichtenbundels uit, onder andere ‘Wie hier binnentreedt’ (2016), waarover Piet Gerbrandy schreef: ‘Hedwig Selles schrijft organische poëzie, waarin “het schorre oergeluid van wereld vuur en wind” te horen is. Dat lijkt me een formidabele prestatie.’
Hedwig Selles publiceerde eerder korte verhalen en gedichten in bijvoorbeeld De Gids, Tirade, Hollands Maandblad, DWB, Het Liegend Konijn en De Brakke Hond. Selles wordt geïnspireerd door dichters als Achterberg, Faverey, Arends, Auden, Gerlach en Peeters. Haar persoonlijk leven met anorexia heeft haar schrijven ook beïnvloed. Ik las op een website dat ‘haar levensdrift wel dieper gaat dan haar woordkunst’. Met dat laatste is helemaal niets mis getuige het gedicht ‘Vrees niet’.
.
Vrees niet
.
Ik haat de dood, echt
ik haat de dood
maar ik kan het niet laten
ik kan het niet laten
gewoon even dood
.
kijken hoe het is
ik kan het toch gewoon proberen
in de vrieskou min vijftien graden
in de hitte plus veertig graden
er komt een moment dat je het kunt voelen
.
dat je het lichaam gaat verlaten
dat je valt en dat je echt wilt
leven.
.
Warmte, een woonplaats
Ellen Warmond
.
In een kringloopwinkel bij mij in de buurt kwam ik maar liefst twee exemplaren tegen van ’25 Gedichten’ nr. 25 van de Boekenkorf, maart 1963. Het betreft hier een magazine van de Bijenkorf, dat blijkens de ‘ten geleide’ in maart 1963 reeds voor de 25ste maal werd gepubliceerd. In dit, wat lijkt een, literair magazine behalve 25 gedichten ook informatie over de Boekenweek 1963, reclame voor De Muze en Europa, een onderdeel ‘Voordeel boeken’ en een onderdeel Boekenweek Boekenlijst met daarin een keuze uit veelal de nieuwste boeken, met als bijschrift dat het kan voorkomen, dat een enkel boek nog niet is verschenen, maar dat het echter wel al besteld kan worden. Een eigen boekenmagazine van de Bijenkorf dus.
In dit 25ste nummer is aan 25 dichters gevraagd hun ‘lievelingsvers’ aan te leveren voor dit magazine. Dat niet alle dichters dit konden blijkt uit een bijschrift: Een aantal dichters (o.a. Chr. van Geel) heeft het uitermate moeilijk gevonden om aan te geven wat hun eigen ‘lievelingsvers’ is. De meeste houden te veel van hun werk in zijn geheel. Bovendien kan zulk een subjectieve oordeelvelling slechts ten dele en dit dan uitsluitend op het moment van hun keuze als waarheid gelden. Desalniettemin werd ‘De keuze der dichters’ aangehouden.
Veel bekende namen met bij elke titel de naam van de dichter en daaronder ‘geboren:’ en dan het geboortejaar. De oudste J.C. Bloem (1887) en de jongste Ellen Warmond (1930). Van de laatstgenoemde staat het gedicht ‘Warmte, een woonplaats’ in deze uitgave, een gedicht uit de gelijknamige bundel die destijds 3 gulden en 90 cent kostte. .
.
Warmte, een woonplaats
.
Liefde en het besef
van liefde daartussen bouwen
mensen een warmende woonplaats
.
en sprekende zeggen ze: liefste
open je ogen nu langzaam en eet
ik heb het licht voor je aangesneden
of: open je ogen niet drink nu het donker
ik heb de nacht voor je omgekocht
.
want liefde en het besef
van liefde daaraan ontsteken
ogen en stemmen hun licht
daarin ontbloeien de lippen
daaruit ontstaat het gedicht.
.
MUGzine versus Binnenin de -Revisor
Poëziemagazines
.
Sinds begin 2020 ben ik samen met Marie-anne Hermans en Bart van Brrt Graphic Design een klein handzaam poëziemagazine op A6 formaat gaan maken, publiceren en uitgeven onder de titel MUGzine. Dit kleine eigenwijze poëziemagazine herbergt elk nummer 4 dichters en wordt geïllustreerd met afbeeldingen van het werk van een kunstenaar of illustrator. In elk nummer van 16 of 20 pagina’s staan bekende en veelbelovende dichters tussen elkaar uit Nederland en België. Namen als Kreek Daey Ouwens, Serge van Duijnhoven, Daniel Dee, Maarten Buser, Lies Jo Vandenhende, Elfie Tromp en Michaël van Remoortere zijn al gepubliceerd. MUGzine is gratis te downloaden via mugzines en voor de liefhebber op papier te krijgen. Inmiddels zijn we met de voorbereidingen van nummer 10 bezig.
Wat schetst mijn verbazing deze week toen ik bij het literair magazine De Revisor een klein magazine zag met de titel ‘Binnenin de – Revisor’. Op A6 formaat, met 4 dichters, 24 pagina’s en zonder illustraties. De gelijkenis is op het eerste oog groot tot je verder kijkt. Het papier van Binnenin de – Revisor is minder van kwaliteit dan die van MUGzine. Het magazine heeft een andere opmaak en wat me vooral opvalt is dat de gedichten van de ene op de andere pagina doorlopen maar zo dat er delen van de tekst onleesbaar zijn. Ik kan me voorstellen dat je daar als dichter niet zo blij mee bent. Desalniettemin is Binnenin de – Revisor een aardig magazine al vind ik (maar ik ben wel wat bevooroordeeld, dat realiseer ik me) MUGzine mooier en grafisch fraaier en in MUGzine zal nooit een tekst onleesbaar zijn.
Het nummer dat ik in handen kreeg van Binnenin de – Revisor is nummer 1, copyright 2019 maar of er andere of meerdere nummers zijn verschenen is me, ook na enig speurwerk, nog niet duidelijk. Binnenin is wel een rubriek op de website van De Revisor maar over papieren edities lees ik daar niets.
Uit nummer 1 toch een gedicht van Esther Jansma (1958) getiteld ‘Gelost’.
.
Gelost
.
De wind hoest vergeefs naar beton.
De schil van een ei is oneetbaar.
Een ui heeft een hart in een hart.
.
De rand, elke rand, is het koudst.
We moesten hierheen en nu wil ik
steeds weer terug naar binnen
.
de plek in het vuur waar ik smelt
tot mijn binnenste in de mal
van het oude, echte hier en nu
.
de ware vorm vindt. Zo had het
allemaal heus niet gehoeven maar
ze hebben dit de buitenkant genoemd.
.
Weirdo’s
literair magazine
.
Iedereen die iets van literatuur weet of daar wel eens over leest, weet ook dat er literaire en/of poëziemagazines zijn in Nederland en Vlaanderen (in het Nederlandse taalgebied). Tijdschriften als De Gids, Raster, Hollands Maandblad, Passionate, Awater en Het Liegend Konijn (al is die laatste meer een verzamelbundel). In maart dit jaar schreef ik er nog over https://woutervanheiningen.wordpress.com/2021/03/31/literaire-tijdschriften/ . In de periferie van al die grote en bekende bladen (waar bijna altijd vooral bekende dichters in worden gepubliceerd die toch al wel aandacht krijgen) zijn er gelukkig ook allerlei kleine, minder bekende maar zeker niet minder aantrekkelijke of interessante literaire en/of poëzietijdschriften te lezen en te verkrijgen. Het beste voorbeeld vind ik uiteraard https://mugzines.nl/2021/09/16/mugzine-9/ dat 5 maal per jaar verschijnt en waarin vooral dichters verschijnen die zeer de moeite waard zijn maar misschien nog niet zo’n grote landelijke bekendheid hebben of nog aan het begin staan van hun dichterschap.
Maar er zijn er, zoals gezegd meer. Pas kreeg ik bijvoorbeeld het Anti-Postmodernistisch literair (k)wartaalschrift ‘Weirdo’s’ een kruispuntje, onder ogen. Dit Vlaamse tijdschrift werd in december 1986 door Frank Moyaert en Hubert Van Eygen opgericht en wil “een blad zijn dat publicatieruimte biedt aan mensen die gewoon zichzelf willen zijn en die geen rekening (willen) houden met de regeltjes die anderen opleggen”. Het blad wordt gesteund door financiële bijdragen van een 60-tal trouwe abonnees (zoals MUGzine alleen heeft die nog wat minder donateurs) en de gemeente Kinrooi (in Belgisch Limburg).
De oplage van Weirdo’s is 150 (MUGzine : 100) en een abonnement kost € 15,- voor 4 nummers (MUGzine donateur per jaar vanaf € 20,- voor 5 nummers). En wat staat er dan in Weirdo’s? Verhalen, foto’s, (cartooneske) tekeningen en gedichten. Uit het aanbod van nummer 1 jaargang 34 koos ik het gedicht van de Groningse dichter Henk Puister getiteld ‘Had alles zo’n natuurlijk verloop’.
.
Had alles zo’n natuurlijk verloop
.
Waar ik zo stervensalleen
in mijn miniatuurhuis
mee doende ben de hele dagen –
vraag je. Ik plaats een komma,
vervang een woord – Maak een Hoofdletter
van een kleine – zet een streepje
van verbinding. Veel vraagtekens???
Dan zet ik een punt achter de dag.
De klange winter wacht –
vertrekt dan weer als vanzelfsprekend.
De dromen van het voorjaar
altijd weer botten ze uit.
.
Kerstmis 2020
Dubbel-gedicht
.
Poëzie is er over elk onderwerp. Het probleem is het te vinden als je er naar zoekt. Zo wilde ik voor kerstmis twee gedichten plaatsen in de categorie Dubbel-gedicht waaruit twee totaal verschillende manieren of ervaringen rondom (het vieren van) kerstmis zouden blijken. Volgens mij is dat gelukt. In het eerste gedicht of lied van Drs. P. uit de bundel ‘Tante Constance en Tante Mathilde’ liedteksten van Drs. P. uit 1999 nam ik het gedicht/lied ‘Jubelzang’ waarin op een vrolijke manier het ‘leven’ van een kerstengel onder de loep wordt genomen.
In het tweede gedicht ‘Kerstziekte’ van Anna Enquist uit de bundel ‘Klaarlichte dag’ uit 1996 is veel minder duidelijk waarover dit gedicht nu gaat. Op de zeer informatieve website dbnl.org kwam ik een stuk uit ‘Onze Taal’ tegen uit 1997 waarin door Guus Middag een poging tot verklaring wordt gedaan https://www.dbnl.org/tekst/_taa014199701_01/_taa014199701_01_0235.php
.
Jubelzang
.
Aan een versierde conifeer
Geen parel in de kunsthistorie
Maar wel in ’t menselijk verkeer
Ik hang mezelf hier uit te stallen
Omringd door slingers en door ballen
En zie met innig welgevallen
Op al die stervelingen neer
Van plastic en fosforescerende verf
Ja een kerst-engel, een kerst-engel
En niet onderhevig aan breuk of bederf
Te pronken op dit grondgebied
Het heerlijk avondj’ is gekomen
Pardon, dat is een ander lied
Men kan weer achter alle deuren
Een folklorama-show bespeuren
In velerlei frappante kleuren
Je weet gewoon niet wat je ziet.
De haren gegolfd en de armen gestrekt
Ja een kers-tengel, een ker-stengel
En maak vooral ’s avonds een machtig effect
Of onverschillig langs mij gaan
Met liefde en met mededogen
Zie ik die vuile schoften aan
Ik wil zo graag een keer naar buiten
Om mijn gevoelens daar te uiten
Totdat miljoenen oren tuiten
Maar naar zo’n kans kan ik wel fluiten
Want met die tralies voor de ruiten
Kom ik hier in geen eeuw vandaan
Met draaibare vleugels en lichtgevend hoofd
Ja, een …-engel
Al is er hier binnen geen mens die ’t gelooft
















