Site-archief

Lyrisch van Rembrandt

Maria Barnas

.

Van een vriend kreeg ik, uit een nalatenschap, een paar dichtbundels. Een paar echt oude bundels maar ook een bundel uit 2006 met de titel ‘Lyrisch van Rembrandt’ twintig nieuwe gedichten naar de oude meester. Deze bundel, uitgegeven door het Rijksmuseum in Amsterdam in samenwerking met Poetry International en NRC Handelsblad, bevat twintig gedichten gemaakt bij de schilderijen van Rembrandt van Rijn (1606-1669). Het deed me denken aan de bundel ‘Ik heb het Rood van ’t Joodse Bruidje lief‘, een bundel uit 1988 en samengesteld door Ton van Deel dat volgens een zelfde idee werd gemaakt.

In ‘Lyrisch van Rembrandt’ staan 20 gedichten van evenzoveel dichters. Vrijwel alle bekende namen leverde een bijdrage. Van onder andere Rutger Kopland, Anna Enquist, Eva Gerlach en Judith Herzberg. Maar ook een aantal dichters die je misschien niet meteen in dit rijtje bedenkt als Albertine Soepboer, Wim Hofman en Tsead Bruinja. Ook Maria Barnas (1973) schreef een gedicht met als titel ‘Uit een’ en wel bij het schilderij ‘Borstbeeld van een man in oosterse kleding’ dat Rembrandt rond 1635 schilderde.

.

Uit een

.

Hij liet zich het liefst in het donker

van een andere gedaante staan de schilder

.

de denker de verre de vreemde

een bedelaar met de gebaren

.

van een menigte. Ik beeld zijn ogen af

door ernaar te kijken en zijn ogen

.

zetten mij neer volgen me dwars

door een gedetailleerde kamer.

.

De gedachten die ik vastleg leggen mij vast

dwingen de wens af een ander te zijn.

.

Ik schrijf over mijzelf en over mijzelf

alleen terwijl wij ons in  uiteenlopende

.

gedaanten uiteen zien gaan.

.

Marshmallow

Simone Atangana Bekono

.

Het woord marshmallow komt van de heemst ( Althaea officinalis ), een kruid dat oorspronkelijk uit delen van Europa, Noord-Afrika en Azië komt en groeit in moerassen en andere vochtige gebieden. De stengel en bladeren van de plant zijn vlezig en de witte bloem heeft vijf bloemblaadjes. De marshmallows zoals wij die kennen hebben tegenwoordig heel andere ingrediënten namelijk: suiker, water, lucht en een klopmiddel.

Ik begin dit stukje met deze informatie omdat de nieuwe bundel van Simone Atangana Bekono de titel ‘Marshmallow’ heeft en ik me afvroeg waarom ze voor deze titel heeft gekozen? Op de website van haar management (ja dichters hebben tegenwoordig managers) lees ik over deze bundel: Met gebruik van verschillende registers brengt Atangana Bekono groteske beelden, erotiek, alledaagsheden en geweld samen in de botsende herinneringen van twee stemmen die eens lieflijk samen moeten hebben geklonken, resulterend in giftige, grappige, en schrijnende poëzie. Zouden de twee stemmen die eens lieflijk hebben geklonken naar de oorspronkelijke ingrediënten van een marshmallow verwijzen? Wie weet.

Kamiel Choi schrijft in zijn recensie van deze bundel op de Meanderwebsite: “De bundel is rood en iets breder dan gebruikelijk; op het omslag staat een donkergrijze vlek die lijkt op en teddybeer, een foetus of en marshmallow. Een marshmallow weet ook niks van vorm en kan zo gekneed worden en vervormd door iedereen die hem aanraakt of opeet. Het blijft een marshmallow: de vorm is niet de essentie, dat is de zachte, zoete smaak in je mond wanneer je hem eet, wanneer hij geroosterd is tijdens een zomerkamp met al je vrienden.” Het blijft gissen.

Volgens Maria Barnas in NRC schrijft Atangana Bekono mierzoet en zacht ‘van binnenuit’. Wat we in ieder geval weten is dat het laatste ‘hoofdstuk’ in de bundel marshmallow als titel heeft.

Schrijver en dichter Simone Atangana Bekono (1991) heeft een Nederlandse moeder en haar vader komt uit Kameroen. Vandaar haar volledige Kameroense achternaam Atangana Bekono. Ze debuteerde in 2017 met de dichtbundel ‘Hoe de eerste vonken zichtbaar waren’, waarvoor zij de Poëziedebuutprijs aan Zee 2018 en het Charlotte Köhler Stipendium 2019 ontving. In 2019 riep de Volkskrant haar uit tot een van de literaire talenten van 2020. Haar roman ‘Confrontaties’ (2020) werd verschillende keren bekroond. En dan nu in 2024 dus haar tweede dichtbundel ‘Marshmallow’. Uit deze bundel nam ik het gedicht ‘Uhh,,, I am soryy I know nothing of form!!’.

.

Uhh,,, I am soryy I know nothing of form!!

.

er wordt veel over me gefluisterd

ik mis tucht dus ik vraag stergespreid om tucht

waarmee ik bedoel ik mis mijn meesters

niet maar wel dat krakende verwachtingsvolle

van het knielen dat witheet tot aan mijn

haarzakjes dat huidloze zweven zo  rauwgebeukt

en overmorst

dan voorzichtig ingepakt

.

zoet gemompel der overtreden regels

zacht gekneed vervolgens met zalf op de wond

.

Jaja de oerknal

Maria Barnas

.

In 2014 won Maria Barnas (1973) de Anna Bijnsprijs met haar bundel ‘Jaja de oerknal’. De jury schreef destijds in het juryrapport: “Barnas gebruikt poëzie als mogelijkheid om ergens een doek van woorden overheen te gooien. Elk gedicht is een poging om iets vluchtigs even stil te zetten, te bewaren, documenteren. Haar in die exercitie te volgen is een groot genoegen.”. Als voorbeeld deel ik hieronder het titelgedicht.

De stichting en de prijs zijn genoemd naar Anna Bijns (1493 – 1575), een refreindichteres en schoolmeesteres uit Antwerpen. De stichting is opgericht door Renate Dorrestein, Anja Meulenbelt, Caroline van Tuyll en Elly de Waard. De prijs werd van 1985 tot 2005 tweejaarlijks afwisselend toegekend aan proza en poëzie, en was een oeuvreprijs waarbij het oeuvre zowel in stijl, vorm, aanpak als in thematiek uiting moest geven aan de realiteit en de verbeeldingswereld van vrouwen.

Van 2005 tot 2016 was het een titelprijs met als hoofddoelstelling aandacht voor Nederlandstalige literatuur van vrouwen. Vandaar dat in 2014 de bundel ‘Jaja de oerknal’ won. Aan de prijs was een geldsom van 10.000 euro belastingvrij verbonden, een kunstwerk van Eric Don en de door de winnares mede in te vullen Anna Bijns Lezing.

Na 2016 is het uitreiken van de prijs gestopt om meer aandacht en focus te kunnen leggen op publieksevenementen.

.

Jaja de oerknal

.

Jaja de oerknal, hoor ik mezelf zeggen.

Hoe is het mogelijk dat dit in mijn mond past?

Het ontstaan een klont op mijn tong.

.

Stil. Angst is een zwerm die rust in een boom.

Of zijn het woorden die zich inktzwart

op de takken verdringen. het is een vorm

.

van paniek die opwelt in mij en als opvliegende

zwerm uit mijn keel breekt. Het heelal slaat

de vleugels uit. Wij klapwieken en juichen schril.

.

 

De 44 beste

Herman de Coninckprijs 2023

.

Behoud de Begeerte, organisator van de Herman de Coninckprijsgaf dit jaar in samenwerking met het Poëziecentrum vzw. in Gent ‘De 44’ uit, de 44 beste gedichtenvan de Herman de Coninckrprijs 2023. Een bloemlezing met 44 gedichten, het geboortejaar (1944) van Herman de Coninck. De bloemlezing werd samengesteld door de jury van de Herman de Coninckprijs 2023: Uschi Cop, Mojdeh Feili, Sophie Kok, Wim Opbrouck en Kristien Hemmerechts (voorzitter). De laureaat (winnaar) van de prijs was Alara Adilow met haar bundel ‘Mythen en stoplichten’.

In de bundel namen van gevestigde dichters (Esther Naomi Perquin, Joke van Leeuwen, Mark Boog, Ingmar Heytze, Maria Barnas) maar ook een aantal nieuwe of wat minder bekende dichters (Emma Crebolder, Sara Eelen, Nisrine Mbaki, Benzokarim, Emilie Dewitte). En er staan gedichten in van dichters die inmiddels zijn overleden: Koenraad Goudeseune, Adriaan Krabbendam, en Leen Pil (de eerste twee krijgen wat aandacht in de bundel want waren overleden voordat de bundel verscheen, de laatste overleed na het verschijnen van de bundel).

In de bundel staan gedichten maar ook delen van gedichten (omdat de gedichten te lang zijn om helemaal op te nemen, een ontwikkeling die gaande is en waar ik wat van vind), in een ander geval is een fragment opgenomen (want de bundel is één lang gedicht) en in weer andere gevallen zijn het delen van reeksen. Een mooie bundel met maar een minpuntje en dat is de bladspiegel, die is wel erg strak gemaakt. Zo vallen de titels van de gedichten net niet van de bladzijden en zijn de gedichten gecentreerd op de pagina wat ik ook niet echt mooi vind.

Ik koos voor het gedicht ‘Vluchtweg’ van Emilie Dewitte (1991). Zij is freelance dichter, schrijver, copywriter, copyeditor, vertaler, projectmanager en workshopbegeleider. Met haar gedichten won ze ooit de Kunstbende, verscheen ze in ‘Print Is Dead’, nieuwe schrijvers uit Vlaanderen (2009) en eindigde ze in 2022 in de top 10 van de Jotie T’Hooft Poëzieprijs.

.

Vluchtweg

.

een gezegde doet de ronde

hoe slaperiger het dorp

hoe luider de honden

.

iemand legt onopgemerkt

de handleiding op tafel

wie de code ontrafelt-

.

een man kijkt naar

de mannen die naar

de vrouwen kijken

de deuren sluiten,

.

iedereen kijkt nog één keer,

wil naar buiten

benige vingers tussen de luiken

.

een fles doet de ronde

hoe erger het vriest

hoe meer monden

.

op een rieten stoel

knipt iemand haar dochters haar

.

de vluchtweg leidt

bergopwaarts

.

Beste meneer Bloem,

Selectie uit 20 jaar Mr. J.C. Bloemprijs

.

In 2001 werd voor de 1e keer de Mr. J.C. Bloemprijs beschikbaar gesteld door de gemeente Steenwijkerland waar dichter J.C. Bloem (1887-1966) de laatste jaren van zijn leven woonde. Sindsdien wordt de prijs elke twee jaar uitgereikt aan een dichter uit het Nederlandse taalgebied. Het geld is bedoeld (als aanmoedigingsprijs) voor een tweede bundel (Inleiding pagina 6). Dit laatste klopt niet helemaal, je zou denken dat het hier dus een prijs voor debutanten betreft maar een snelle check levert meteen al op dat niet klopt. Neem bijvoorbeeld Hagar Peeters die in 2005 de prijs kreeg voor ‘Koffers zeelucht’. Peeters debuteerde in 1999 met de bundel ‘Genoeg gedicht over de liefde vandaag’. Een ander voorbeeld is Maria Barnas, winnaar van de prijs in 2009 met ‘Er staat een stad op’ uit 2007, terwijl zij als dichter debuteerde in 2003 met ‘Twee zonnen’.

Wanneer een dichter is genomineerd wordt deze gevraagd een gedicht te schrijven op de persoon Bloem, zijn werk of een regel of titel uit zijn oeuvre. Niet alle dichters gaven hieraan gehoor. Van de gedichten die wel geschreven werden daaruit is een overzicht gemaakt (van dichters uit Nederland en Vlaanderen). Deze zijn in de bundel bijeengebracht samen met twee lezingen van Willem Thies over Bloem die rijk zijn aan zijwegen die je na lezing verder wil bewandelen maar de hoofdweg die hij kiest (het hart in het werk van Bloem en de betekenis, een analyse, van het gedicht ‘November’) is duidelijk analytisch en zeer verteerbaar.

De dichters die in de bundel zijn vertegenwoordigd worden geïntroduceerd middels een korte biografie, citaten, een overzicht van hun werk en iets over het gedicht dat is opgenomen. In de inleiding wordt de dichters die genomineerd zijn geweest voor de Mr. J. C. Bloemprijs en geen gedicht hebben aangeleverd gevraagd dit alsnog te doen. Alle genomineerden staan vermeld achterin de bundel. Men hoopt dat men zo een tweede (vermeerderde druk) van deze bundel kan uitgeven waarin meer genomineerde dichters staan.

Als ik kijk naar dichters die wel zijn genomineerd maar die geen bijdrage in de vorm van een gedicht hebben geleverd dan zijn dit niet de minste: Ilja Leonard Pfeijffer en Rodaan al Galidi (2003), Mark Boog (2005), Micha Hamel en Erik Jan Harmens (2007), Peter Swanborn (2011), Maud Vanhauwaert (2015) Maarten van der Graaff (2017), Daniel Vis en Charlotte Van den Broeck (2019) en Marieke Lucas Rijneveld (2021), en dit is nog maar een greep. Me dunkt dat je met gedichten van deze dichters een aardige (extra) bundel kunt vullen.

Desalniettemin staan er nog genoeg dichters van naam in deze bundel met een gedicht die deze bundel bijzonder de moeite waard maken. Zoals het gedicht van Sylvie Marie (1984) ‘Het leven zou zoveel leuker zijn’. Sylvie Marie werd in 2013 genomineerd met de bundel ‘Toen je me ten huwelijk vroeg’.

.

Het leven zou zoveel leuker zijn

.

zonder aanmodderen, deze lamme sofa,

staren, sterren, altijd dat raam.

.

ik zocht het op ; er zijn geen wedstrijden,

noch is er een wereldrecord janken

en toch trekken we jassen aan

als zwachtels, slenteren we ons suf.

 

waarom kiezen we niet eens

voor de donder, vegen we met regen

nooit gewoon de vloer aan,

wie weet wat er dan komt aangewaaid?

.

ja, waarom hebben de tegels

waarop we onze schoenen slijten geen

namen als martha, albert, julia, roger ?

heel eenvoudig hinkelspel had dan gezegd

wie van wie moet houden.

.

 

Ben Zwaal

Bijna vergeten dichters

.

De Vlaardingse dichte, theatermaker en -regisseur Ben Zwaal (1944) debuteerde met een gedicht in 1980 in Raster en in 1984 met de dichtbundel ‘fiere miniature’. Voor zijn werk ontving hij de Leo Herberghs poëzieprijs (de prijs werd 5 keer uitgereikt en de andere winnaars waren Kreek Daey Ouwens, Emma Crebolder, Maria Barnas en Frans Budé) in 2017 en nominaties voor de Ida Gerhardt Poëzieprijs (voor zijn bundel ‘een drifter’ uit 2004) en voor de VSB Poëzieprijs (voor ‘zouttong’ uit 2008).

Opvallend is dat zijn poëzie vaak gaat over de zee, het water en alles wat daarbij hoort. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een gedicht uit ‘drifter’ is opgenomen in de verzamelbundel ‘Op ’t duin, 100 duingedichten en 100 duingezichten’ uit 2015.

.

het geniep is grandioos open en aan alle kanten blaast hier wind de appels

.

zo’n duin deint van het meisje van westkapelle

rijmbloedig bloest zij binoculair

.

praktische hinten achter het scherm van haar jak

maken haar mars klaar voor uitventen

.

nog blaast de wind

tot narcissen weer allegaren

.

een zeeuwse schoot tot lente

dale

.

Restaurant

Micha Hamel

.

Toen ik mijn tas met poëzie stukken (ideeën, programma’s, draaiboeken, gedichten, kaarten, kranten, MUGzines, verslagen e.d.) te zwaar begon te vinden en besloot eens wat op te ruimen kwam ik omnder andere een brochure met ansichtkaarten tegen van uitreiking van de VSB Poëzieprijs van 2014. De uitreiking vond destijds plaats in het stadhuis van Rotterdam. Ik herinner mij de uitreiking nog goed, een volle zaal, veel vertegenwoordigers van (vooral Rotterdams) poëzieorganisaties en burgemeester Aboutaleb die mooie woorden over poëzie sprak.

De brochure met daarin de informatie over de VSB Poëzieprijs op tournee en bij de VPRO op de radio bij het programma ‘Nooit meer slapen’ bevat dus ook de vijf genomineerde bundels van dat jaar: ‘Jaja de oerknal’ van Maria Barnas, ‘De zon in de pan’ van F. van Dixhoorn, ‘Bewegend doel’ van Micha Hamel, ‘ook daar valt het licht’ van Miriam Van hee en ‘ritmisch zonder string’ van Antoine de Kom.  De laatste won dat jaar de prijs maar ik wil graag het gedicht van Mischa Hamel hier plaatsen dat op een van de ansichtkaarten staat getiteld ‘Restaurant’ omdat ik nog een beetje in de nawee zit van de Poëzieweek met het thema natuur.

.

Restaurant

.

De visstand zegt geen zeeduivel

dus kies ik biefstuk van de struis.

.

Een lieveheersbeestje banjert naar

het uiteinde van een oranje rietje.

.

Een muisje schiet onder de klapdeuren

door naar de wittig dampende keuken.

.

Popelend liggen mes en vork naast

een ivoorkleurig vierkanten bord.

.

Bromvlieg legt een onnavolgbaar

parcours af langs lampen en tafels.

.

‘Gebraden dodo meneer?’ vraagt de

ober bevreemd. De kreeften in het

.

aquarium halen opgelucht adem.

Mijn drankje doet een ananas na.

.

Double Talk, Rap en Poëzie

Bart FM Droog

.

In 1997 publiceerde de Stichting Paradiso de bundel ‘Double Talk’ Rap & Poëzie. Samenstellers Emerald Beryl en Fred Bomber schrijven in hun voorwoord: “Nu de rap ook in Nederland floreert achtten Paradiso en de Nes-theaters de tijd rijp voor een festival. In januari 1997 organiseerde zij daarom het festival Double Talk, waar pure hiphop-optredens van onder andere De Puta Madre, Spookrijders en RollaRocka worden geplaatst naast poëzie en theaterperformances. Een aantal dichters als Dalstar, Serge van Duijnhoven en Maria Barnas werd gevraagd voor deze gelegenheid een gedicht te schrijven, waarbij zij zich lieten inspireren door rapoetry. Sommigen van hen bleken al met rapvormen te experimenteren”.

In deze bundel zijn dus naast dichters als Ruben van Gogh, Menno Wigman, Arjan Witte en Tjitse Hofman ook rappers en rapgroepen vertegenwoordigd als Osdorp Posse, Zombi Squad en The Nugsta. Opvallend is dat de rappers destijds nog vrijwel allemaal in het Engels rapten (uitzondering uiteraard Osdorp Posse). Daardoor viel het doel dat het Double Talk destijds zichzelf had gesteld, namelijk de kunstmatige grens tussen rap en poëzie opheffen, enigszins in het water.

De poëzie van de dichters is echter kwalitatief goed en dus valt er wel wat te genieten. Ik koos voor een gedicht van Bart FM Droog (1966) getiteld ‘Not the end’. Bart FM Droog is dichter, bloemlezer en onderzoeker.  Droog trad in binnen- en buitenland op met het gezelschap De Dichters uit Epibreren, dat vanaf 1998 tot in 2011 bestond uit Tjitse Hofman, Jan Klug en hijzelf. In 2003 kreeg dit poëzie- en muziekgezelschap de Johnny van Doornprijs voor de Gesproken Letteren. Tevens is hij oprichter van de Stichting Nederlandse Poëzie Encyclopedie. Deze beoogt de verspreiding van de Nederlandstalige poëzie en de van kennis daarover en geeft ‘Nederlandse Poëzie Encyclopedie’ uit.

Droog debuteerde in 1998 met de bundel ‘Deze dagen’, zijn laatste bundel is van 2017 getiteld ‘Moordballaden’.

.

Not the end

.

Parkeer de wagen aan de hellestraat
en zie: verkeer snelt in helse vaart

.

ik nip de binnenverlichting aan

draai de cassette nogmaals om

just remember death is not the end

not the end, not the end

remember death is not the end…

.

ik wrijf m’n ogen uit, de slaap

is niet aan chauffeurs besteed

inderdaad

is het rijden met de duivel

als Morpheus naast je staart

.

het landschap is me vreemd

de route ligt echter duidelijk

op de kaart en borden genoteerd:

afslaan is er niet bij, vandaag

.

al de grenzen die ik passeer

een zwaai, een knik, een groet

-mijn nummerplaat is goud waard!-

smuggler’s delight, met blind oog

voor de schoften in uniform

.

nee, ik kom niet op voor de zwakken

door honderd paarden voortgedreven

rij ik het onrecht voorbij

stop slechts om de kanker te krijgen.

.

Haarlemse Dichtlijn

Frans Terken

.

Al jarenlang wordt er in Haarlem een poëziefestival georganiseerd onder de noemer Haarlemse Dichtlijn. Maar liefst 100 dichters krijgen een plek in één van de plekken in de stad (kroeg, zangvereniging, atelier, wijnbar etc.) en mogen daar drie gedichten voordragen. En dat tweemaal. Nu kun je denken; drie gedichten? Dat is niet veel. Dat klopt maar door het grote aantal dichters is dit het maximaal haalbare. En als je op twee plekken voordraagt kun je dus 6 gedichten doen. Het grote voordeel van deze opzet is de interactie met andere dichters en door de bekendheid die de Haarlemse Dichtlijn inmiddels heeft is er altijd veel publiek aanwezig.

Gisteren mocht ik ook mijn gedichten voordragen. In Wijnlokaal Louwtje en in de prachtige zaal van Zang & Vriendschap, beide malen voor flink aantal mensen. De Haarlemse Dichtlijn eindigt altijd met een samenkomst bij café Koops en daar waren heel veel dichters en bekenden aanwezig. Een compliment voor de uitstekende organisatie en het hoge niveau van voordrachten op deze mooie dag.

Zelf stond ik twee keer op een podium waar ook Frans Terken stond. Frans ken ik al vele jaren en hij reist regelmatig het land door om zijn poëzie voor te dragen. Zo zal hij ook op 7 juli op het podium van Ongehoord! in de Jacobustuin acte de presence geven en ook op ‘Ssssttt Geheim’ op 6 juli in Den Haag (waar ik ook sta) kun je hem zien en horen. Frans schrijft regelmatig op zijn blog https://fransterken.blogspot.com/ en vandaag wil ik het gedicht dat hij gistermiddag bij de Haarlemse Dichtlijn voordroeg en tevens in de festivalbundel staat, met jullie delen.

.

Onder ogen

.

Bij binnenkomst sta ik oog in oog

met de glazen bollen van Maria B.

in een roes beginnen ze te spreken

proberen een woord te zeggen

.

hoe het blijft bij proberen

als ik een kamer verder ga

terwijl zij mij op toonhoogte

meevoert in haar beelden

.

haperend vloeiend stotterend

in proberen blijft steken

alsof er beren op de weg

gaten waarin het woord wegduikt

.

hoe het in de oren kruipt

de ruis van blijven proberen

ogen die keren en draaien

aftastend zich tot me richten

.

tussen stalen sponningen

mij volgen tot op loopafstand

buiten waar het landschap fluistert

.

(Bij TRY-ING, Song for three rooms. Installatie van glazen objecten, Maria Narnbas, Kröller-Müller Museum 2018)

.

Foto: Babs Witteman

Vanuit de lucht

Diann van Faassen

.

In 2001 werd door uitgeverij Passage de bundel ‘Vanuit de lucht’ uitgegeven met als ondertitel ‘De eerste generatie dichters van de eenentwintigste eeuw’. In deze bundel een aantal bekende namen zoals Maria Barnas, Tsead Bruinja, Daniël Dee, Tjitske Jansen, Ramsey Nasr en Hagar Peters. De bundel werd samengesteld door Daniël Dee en biedt naast deze bekende namen ook een aantal minder of (voor mij) onbekende namen. Dat maakt deze bundel ook zo interressant. Wat is er geworden van de dichters die in 2001 allemaal tussen de 20 en de 30 jaar waren?

Van één van de dichters uit deze bundel weet ik wat er van haar geworden is (van wel meer maar ik beperk me nu even tot haar) en dat is Diann van Faassen, woonachtig in Den Haag, werkzaam als dichter en poëziedocent aldaar en actief op veel gebied. Een aantal jaar gelden ben ik nog door haar geïnterviewd over poëzie in het radioprogramma het Woordenrijk bij Den Haag FM. Van haar zijn in deze bundel drie gedichten opgenomen. Ik koos voor haar gedicht ‘Zomeravond’.

Meer informatie over Diann van Faassen vind je hier: http://dichtersgilde.nl/voorbeeld-pagina/dichters/diann-van-faassen/

.

Zomeravond

.

lange haren

meisjes

rennen over velden

rennen over warm gras

warm gras kietelt

kietelt onder voeten

kietelt

wat er was

.

dan druppelen over

warme rode wangen

zweet pareltjes zweet

natte lange haren

lange tuinslang spuit

even alles sproeien

koud afspoelen

.

tuinslang spuit

zon gaat onder

dag is uit

.