Site-archief

Dreamsong 14

John Berryman

.

De Amerikaanse dichter en schrijver John Berryman (1914 -1972) brak met zijn poëzie door in 1956 met ‘Homage to Mistress Bradstreet’, een dramatische monoloog waarin hij zijn bewondering uitspreekt voor Anne Bradstreet (1612 – 1672), ook wel de ‘eerste Amerikaanse dichteres’ genoemd. Berryman begon overigens al veel eerder met het schrijven van poëzie in de jaren dertig van de vorige eeuw. In de jaren veertig publiceerde hij een aantal bundels; ‘Poems’ in 1942 en ‘The Dispossessed’ in 1948 maar die sloegen niet meteen aan bij het grote publiek.

In 1965 won hij de Pulitzerprijs voor de bundel ’77 Dream Songs’. Berryman wordt wel gerekend tot de school van de ‘confessional poetry’. Dit is poëzie van ‘het persoonlijke of het ik’, die autobiografisch is en waarin vaak taboe onderwerpen worden behandeld als seksualiteit, geestesziekte en zelfmoord. Berryman is duidelijk verwant aan Robert Lowell en Anne Sexton. De humor die hij telkens weer door de behandeling van serieuze levensvraagstukken weeft werkt echter relativerend en verfrissend. In ‘500 gedichten die iedereen gelezen moet hebben’ samengesteld door Ilja Leonard Pfeijffer en Gert Jan de Vries, staat het gedicht ‘Dreamsong 14’ in een vertaling van Rob Schouten. Voor de liefhebbers van het originele werk ook het gedicht in het Engels.

.

Dreamsong 14

.

Leven, vrienden, verveelt. Zie je verkeerd

immers de zon straalt en de zee smacht,

wijzelf stralen en smachten

daar komt nog bij dat moeder toen ik klein was zei

(en meer dan eens) ‘Wie zegt dat-ie zich zo

verveelt ontbeert

 

een Innerlijke Bron.’ Nou: ik ontbeer

een innerlijke bron want ik verveel me dood.

Mensen vervelen me,

literatuur verveelt me, vooral grote,

Henry verveelt me, z’n ‘ja doe ik’, ‘zeker’

net zo stierlijk als Achilles

.

die mensenvriend met z’n heldengedoe,

stomvervelend.

De kalme heuvels, gin, allemaal saai gelispel

op een of andere manier

is er een hond met staart en al een eind

de bergen ingehold, de zee, de hemel

met achterlating van: mij, kwispel.

.

Dreamsong 14

.

Life, friends, is boring. We must not say so.
After all, the sky flashes, the great sea yearns,
we ourselves flash and yearn,
and moreover my mother told me as a boy
(repeatingly) ‘Ever to confess you’re bored
means you have no
Inner Resources.’ I conclude now I have no
inner resources, because I am heavy bored.
Peoples bore me,
literature bores me, especially great literature,
Henry bores me, with his plights & gripes
as bad as achilles,
who loves people and valiant art, which bores me.
And the tranquil hills, & gin, look like a drag
and somehow a dog
has taken itself & its tail considerably away
into mountains or sea or sky, leaving
behind: me, wag.

.

Creatief met poëzie

Bossy Betty

.

Op haar website http://www.bossybetty.com/ schrijft Betty op 3 januari 2014 over een creatief idee voor een nieuwjaarsfeest. Ze wilde al haar gasten iets meegeven ter herinnering. In eerste instantie dacht ze aan het vullen van potten met spreuken (waarvan je er dan elke dag of wanneer gewenst 1 uit kan nemen) maar uiteindelijk koos ze voor poëziepotten. Deze glazen potten (een soort voorraadpotten) die ze poetryjars noemt, zijn gevuld met gedichten. Ze koos allerlei gedichten die ze mooi vond en printe deze op gekleurd papier.

Sommige gedichten leende zich voor een bijzondere vorm, zo stopte ze het gedicht ‘Elegy for the Written Letter’ (klaaglied voor de geschreven brief) in een envelop en vouwde ze het gedicht ‘This paper Boat’ in een bootje. Op de buitenkant kwam een sticker met ‘Read as needed’ of haal er een gedicht uit wanneer je er een nodig hebt. Een bijzonder aardig idee om creatief met poëzie bezig te zijn ook als je geen dichter bent. Als je er even over nadenkt dan zijn er genoeg voorbeelden te bedenken voor deze vorm van creatief zijn met poëzie. Denk aan ‘Een zakdoek in de oceaan’ van Harry scholten (op een zakdoek geschreven), ‘Slakkehuis’ van Gerrit Komrij (in de vorm van een slak),  ‘Papieren vliegtuig’ van Marije Geerts (op een gevouwen vliegtuigje) of dichter bij huis, mijn gedicht ‘Mae West Sofa’ in de vorm van twee rode lippen.

Uiteraard ben ik op zoek gegaan naar het gedicht ‘Elegy for the Written Letter’ maar zonder succes. Wel kwam ik het gedicht ‘Elegy for the Personal Letter’ (Klaaglied voor de persoonlijke brief) tegen van Allison Joseph, uit ‘My Father’s Kites’, die had ook zomaar in een poëziepot terecht kunnen komen.

.

Elegy for the Personal Letter

.

I miss the rumpled corners of correspondence,
the ink blots and crossouts that show
someone lives on the other end, a person
whose hands make errors, leave traces.
I miss fine stationary, its raised elegant
lettering prominent on creamy shades of ivory
or pearl grey. I even miss hasty notes
dashed off on notebook paper, edges
ragged as their scribbled messages—
can’t much write now—thinking of you.
When letters come now, they are formatted
by some distant computer, addressed
to Occupant or To the family living at
meager greetings at best,
salutations made by committee.
Among the glossy catalogs
and one time only offers
the bills and invoices,
letters arrive so rarely now that I drop
all other mail to the floor when
an envelope arrives and the handwriting
is actual handwriting, the return address
somewhere I can locate on any map.
So seldom is it that letters come
That I stop everything else
to identify the scrawl that has come this far—
the twist and the whirl of the letters,
the loops of the numerals. I open
those envelopes first, forgetting
the claim of any other mail,
hoping for news I could not read
in any other way but this.

.

Coming

Philip Larkin

.

De Engelse dichter Philip Arthur Larkin (1922 – 1985) was ook schrijver, jazz criticus en werd geassocieerd met the Movement beweging, een groep dichters en schrijvers die zich afzetten tegen de overdadigheid van de romantische New Apocalyptics binnen de Engelse literatuur. De schrijvers van the Movement schreven vooral sobere en rationele poëzie. Toen Larkin het gedicht ‘Coming’ schreef in 1950 was er echter nog geen sprake van the Movement, die term werd in 1954 bedacht door Jay D. Scott, literair redacteur bij de Spectator.

Het gedicht ‘Coming’ werd opgenomen in de verzamelbundel ‘Poems for Gardeners’ die in 2003 werd samengesteld door Germaine Greer.

.

Coming

.

On longer evenings,

Light, chill and yellow,

Bathes the serene

Foreheads of houses.

A thrush sings,

Laurel-surrounded

In the deep bare garden,

Its fresh-peeled voice

Astonishing the brickwork.

It will be spring soon,

It will be spring soon –

And I, whose childhood

Is a forgotten boredom,

Feel like a child

Who comes on a scene

Of adult reconciling,

And can understand nothing

But the unusual laughter,

And starts to be happy.

.

 

UbuWeb.com

Visuele poëzie

.

Van Kila van der Starre (van o.a. straatpoezie.nl en het geweldige boek ‘Woorden temmen’ kreeg ik een tip over een website met allerlei bijzondere vormen van poëzie. Deze website http://www.ubu.com staan vele verwijzingen naar websites die zich met avant-garde kunst bezig houden of hielden. Zeer de moeite waard om daar eens een bezoekje aan te brengen. Uiteraard ben ik vooral (maar niet exclusief) geïnteresseerd in de avant-garde poëzie.

Een mooi voorbeeld vond ik onder ‘Visual poetry’ en dan onder Poor.Old.Tired.Horse. Daar zijn vele voorbeelden te vinden van avant-garde visuele poëzie. Vanwege het ongrijpbare en kortstondige karakter van concrete en visuele poëziepublicaties, is er een waargenomen gebrek aan innovatie in het genre. Zonder te worden blootgesteld aan radicale praktijken, artistieke precedenten en innovatieve modellen, grijpen concrete dichters te vaak terug naar vertrouwde en bekende waarden en onbetwistbare vormen. Poor.Old.Tired.Horse van Ian Hamilton Finlay verscheen tussen 1962 en 1968 en is één van de meest invloedrijke en belangrijke magazines op het gebied van de visuele poëzie. Finlay (1925-2006) zou in zijn latere leven overigens afstand nemen tot deze vorm van poëzie. 

Verschillende beroemde dichters en kunstenaars hebben gepubliceerd in de Poor.Old.Tired.Horse zoals Kurt Schwitters, Paul Celan en Robert Simmons. Hieronder twee voorbeelden van dichters die publiceerden in de Poor.Old.Tired.Horse.

 

At the lion’s roar

the deer cannot hold still.

Hyenas sniff the air.

ART CAN FULFIL.

 

Kurt Schwitters

 

E

.

the

dawn with its (as music)

.

odor of sun and white mer

(casts) maid lips begonia woven

(gladly

.

madness over i suppose mad people

who)

tugs at my chest hair

.

darling

(were trying to elude who by

swallowing their skulls like a pill

.

) i think

you have given me a little brother

for sleep

.

Piero Heliczer

.

23 augustus

Harry G. de Vries

.

Harry G. de Vries (1961) is docent Engels aan de Avans Hogeschool (Breda). Ik kwam met hem in contact via een vertaling die hij maakte van het gedicht van Philip Larkin ‘Home is so sad’.
De Vries begon als vertaler van gedichten van Philip Larkin: Sneeuw Valt op een Zondag in april (an April Sunday Brings the Snow), die in 2003 werd uitgegeven door Wagner & Van Santen.
In 2014 is De Vries begonnen met het publiceren van zijn eigen Engelse gedichten op deze website https://sites.google.com/view/poemsbyharrygdevries/poems

Gedichten van zijn hand in het Engels zijn gepubliceerd in de Jul / Aug-editie van de Broadkill Review, een literair tijdschrift dat is gevestigd in Delaware, en in ENVOI (Cinnamon Press), uitgave 179. Het gedicht ‘Impact’ heb ik gekozen van zijn website omdat 23 augustus voor mij een bijzondere dag is.

.

Impact

.

On 23 August 1944 the only thing

to seek shelter from was the sun.

So Derk, Quincy and I revered the

unexpected cool of a deserted

.

country church, when Jacob

called to have a look at this: a pipe

organ with man-powered bellows!

He showed us how to operate its

.

pedals and as we trod wind into a

wooden chest, Jacob slid into the

console, pulled out some knobs

and rested his hands on the

.

bone-clad keys to blast a splendour

through the vaults that silenced

everything we had been through.

When the whirl ended, ten minutes

.

later, he grinned at our marvel

and thanked us for the blowjob.

Back in the fields, the war caught

up with us again when Jacob asked

.

me to take the bandage from his

helmet, after which his rapid release

from a combat hospital was seen

to by similar surgery; as we picked

.

him up, he looked teary and we

heard a doctor hiss that it was only

a finger – but Derk, Quincy and I,

we all knew better.

.

Tinder

Seamus Heaney

.

Afgelopen week zat ik wat in de bundel ‘Opened Ground, Poems 1966 – 1996’ van Seamus Heaney te lezen toen ik het  gedicht ‘Tinder’ tegen kwam. Nu komt dit gedicht oorspronkelijk uit de bundel ‘Wintering Out’ uit 1972. In 1969 en 1970 bracht Heaney een sabbatical door in Berkeley (Verenigde Staten) op de University of California waar hij de gedichten uit deze bundel schreef.

Mijn oog viel op een gedicht getiteld ‘Tinder’ omdat het woord Tinder tegenwoordig bij heel veel mensen zo’n heel andere betekenis heeft gekregen (dating app). De juiste titel is eigenlijk ‘A Northern Hoard 5. Tinder’ maar in ‘Opened Ground’ staat het onder de titel ‘Tinder’ wat tondel betekent, licht ontvlambaar materiaal om vuur mee te maken. En dat past dan weer wel aardig bij een dating app.

.

Tinder

(from a Northern Hoard)

.

We picked flints,

Pale and dirt-veined,

.

So small finger and thumb

Ached around them;

.

Cold beads of history and home

We fingered, a cave-mouth flame

.

Of leaf and stick

Trembling at the mind’s wick.

.

We clicked stone on stone

That sparked a weak flame-pollen

.

And failed, our knuckle joints

Striking as often as the flints.

.

What did we know then

Of tinder, charred linen and iron,

.

Huddled at dust in a ring,

Our fists shut, our hope shrunken?

.

What could strike a blaze

From our dead igneous days?

.

Now we squat on cold cinder,

Red-eyed, after the flames’ soft thunder

.

And our thoughts settle like ash.

We face the tundra’s whistling brush

.

With new history, flint and iron,

Cast-offs, scraps, nail, canine.

.

Processed with VSCOcam with f2 preset

 

poëziemarathons

Groningen en Toronto

.

In mijn zoektocht naar bijzondere poëzieprojecten stuitte ik op het fenomeen van de poëziemarathon. Volgens Wikipedia is de Poëziemarathon is een initiatief van de stichting Poëziemarathon waarbij op de Landelijke Gedichtendag in de stad Groningen op allerlei plekken 24 uur lang poëzie te horen valt. Vanaf 2009 is de organisatie overgenomen door SLAG, de Stichting Literaire Activiteiten Groningen, die ook o.a. Dichters in de Prinsentuin organiseert.

De dag begint on middernacht met 8 uur poëzie op OOG Radio. Om 8 uur is er in een boekhandel een Poëzieontbijt.  Op elk moment van de dag is er ergens in de stad iets poëtisch te beleven. De dag eindigt met een drie uur durende slotmanifestatie, waarbij veel landelijk bekende dichters optreden. De poëziemarathon werd voor het eerst georganiseerd in 1999.

Inmiddels is de Poëziemarathon uitgegroeid tot een 6-daags festival (in 2018 was dit festival van 25 – 31 januari in de Week van de Poëzie).  Meer informatie vind je op: http://www.poeziemarathon.nl/home/

In Toronto is Caitlin Elizabeth Thomson actief. In 2008 verhuisde ze van Toronto naar New York en studeerde daar poëzie aan het Sarah Lawrence College. In die periode was ze onder andere poetry editor voor het literaire magazine ‘Lumina. In 2010 studeerde ze af en kreeg de titel Master of Fine Arts in Poetry. In de jaren daarna publiceerde ze in verschillende chapbooks. Chapbooks zijn kleine (meestal tussen de 8 en 24 pagina’s) goedkoop geproduceerde folderachtige boekjes. Haar werk verscheen in Nederland, de Verenigde Staten, Canada, Spanje, Engeland, Frankrijk, Australië, Ierland, Roemenië, Singapore en Wales.

Vanaf 2013 organiseert Thomson samen met haar man Jacob  in augustus ‘The Poetry Marathon’.  Het doel van de marathon is een andere dan in Groningen. De bedoeling is dat er in 24 uur elk uur een gedicht wordt geschreven. Je moet deze gedichten op je eigen blog publiceren op elk uur. Dat wil zeggen dat je 24 uur lang elk uur een gedicht moet schrijven en deze plaatsen op je blog. Hiervoor jkun je je aanmelden bij de organisatie. Van over de hele wereld doen dichters mee. Heel bekende dichters maar ook volledig onbekende dichters. In 2017 deden maar liefst 800 dichters mee. Van de gedichten wordt elk jaar door Thomson een publicatie (Anthology) gemaakt.

Door de enorme organisatie die deze marathon met zich mee brengt ( en het feit dat Caitlin en Jacob een kind verwachten) is er in 2018 geen Poetry Marathon maar de volgende in 2019 wordt alweer voorbereid. Voor meer informatie kijk je op hun website: https://thepoetrymarathon.com/blog/about-the-poetry-marathon/

Hieronder een gedicht van Thomson en de cover van de Poetry Marathon Anthology van 2017.

.

Yes, Each Man Is a Tower of Birds
after llya Kaminsky

Is seven birds a tower, or two hundred?
More importantly, what kind of birds
are they? The difference between a sparrow
and a falcon is the difference between
diner and meal. Are all men the same
type of bird? Robins for example,
or gulls. Or are some men albatrosses,
others puffins, others hummingbirds
stuck in backwards flight? Does a whole
range of birds make up one man’s tower?
The cockatiel, peacocks, and great blue
herons all part of one awkward flock.
And if each man is a tower of birds, what
does that make each woman? A tower of fish?
A hunter? A pet owner? A falconer?

.

Stilte

Thomas Hood

.

In de film ‘The piano’ uit 1993 van Jane Campion (die maar liefst drie Oscars won), met in de hoofdrollen Harvey Keitel, Holly Hunter en Sam Neill, komt het gedicht ‘Silence’ van Thomas Hood (1799 – 1845) voorbij. Thomas Hood was een Engelse dichter, auteur en humorist, vooral bekend van gedichten zoals ‘The Bridge of Sighs’ en ‘The Song of the Shirt’. Hood schreef regelmatig voor The London Magazine, Athenaeum en Punch. Later publiceerde hij een tijdschrift dat grotendeels bestond uit zijn eigen werken. Hood stierf op 45-jarige leeftijd. William Michael Rossetti noemde hem in 1903 ‘de beste Engelse dichter’ tussen de generaties Shelley en Tennyson. 

Het gedicht ‘Silence’ uit The Oxford Book of English Verse: 1250–1900.

.

Silence

.

There is a silence where hath been no sound,

There is a silence where no sound may be,

In the cold grave—under the deep deep sea,

Or in wide desert where no life is found,

Which hath been mute, and still must sleep profound;

No voice is hush’d—no life treads silently,

But clouds and cloudy shadows wander free.

That never spoke, over the idle ground:

But in green ruins, in the desolate walls

Of antique palaces, where Man hath been,

Though the dun fox, or wild hyæna, calls,

And owls, that flit continually between,

Shriek to the echo, and the low winds moan,—

There the true Silence is, self-conscious and alone.

.

Caedmons Hymn

Oudste Engelse gedicht

.

Cædmon’s ‘Hymn’ is een kort Oud Engels gedicht geschreven door Caedmon, een herder die niet kon schrijven of lezen maar die in God’s eer dit ‘lied’ zong waarbij hij deze woorden gebruikte. Het werd ‘geschreven’ of opgeschreven tussen 658 en 680 en is het oudste vastgelegde Engelse gedicht. Het is ook het oudste voorbeeld van een allitererend Germaans gedicht. Het gedicht gaat over de kerstening van Anglo-Saxisch Engeland.

Deze ‘Hymn’ is de enige compositie die bekend is van Caedmon. Het was een gezongen versie die later werd behouden doordat anderen het opschreven in niet minder dan 19 kopiëën en manuscripten.

In het Østre Anlæg, een park in Kopenhagen staat het Statens museum voor kunst. In dit museum kwam ik het onderstaande schilderij tegen van de Deense schilder Skovgaard, die een schilderij heeft gemaakt naar aanleiding van een hervertelling  door ene Grundtvig van dit oudste Engelse gedicht. Hieronder de ‘Hymn’ hertaald naar het moderne Engels ( door A.Z. Foreman) en in het Oud Engels.

.

Cædmon’s Hymn to God

Hail now the holder of heaven’s realm,
That architect’s might, his mind’s many ways,
Lord forever and father of glory,
Ultimate crafter of all wonders,
Holy Maker who hoisted the heavens
To roof the heads of the human race,
And fashioned land for the legs of man,
Liege of the worldborn, Lord almighty.

Het origineel in oud Engels

Nū sculon heriġean heofonrīċes weard,
Meotodes meahte ond his mōdġeþanc,
weorc wuldorfæder, swā hē wundra ġehwæs,
ēċe Drihten, ōr onstealde.
Hē ǣrest sceōp eorðan bearnum
heofon tō hrōfe, hāliġ Scyppend;
þā middanġeard monncynnes weard,
ēċe Drihten, æfter tēode
fīrum foldan, Frēa ælmihtiġ.

.

Onoverwinnelijk

Gebruik van poëzie

.

In het Volkskrant magazine van 28 juli las ik een stuk over Leon Emmen van wie in 2015, na een infectie met een streptokokkenbacterie, beide benen moesten worden afgezet. Dit artikel gaat over hoe mensen hun ‘geluk’ ervaren. Nu drie jaar nadat zijn benen zijn afgezet en hij met prothesen heeft leren lopen geeft hij zijn leven een 8+.

Op zichzelf een interessant artikel maar ik werd gegrepen door het plaatsen van een gedicht bij het artikel. Het betreft het gedicht ‘Onoverwinnelijk’ een vertaalde versie (door Kris Eikelenboom) van het gedicht ‘Invictus’ van de Engelse dichter William Ernest Henley (1849 – 1903).

Leon Emmen putte kracht uit dit gedicht tijdens zijn revalidatie. Het origineel hangt nu ingelijst in zijn woonkamer. Mooi kan je nu denken, maar ik moest terug denken aan een stuk dat ik op 9 juli 2012 schreef op dit blog over de terrorist Timothy McVeigh, die vlak voor hij ter dood gebracht werd (hij had de doodstraf gekregen na na het plegen van een bomaanslag op een gebouw van de federale overheid in Oklahoma city) een briefje aan zijn bewaker gaf met daarin juist dit gedicht (handgeschreven) als ‘Final written statement’.

Twee totaal verschillende gevallen, de een een macaber geval van een Amerikaanse veteraan uit de Golfoorlog die na terugkeer radicaliseert en met een bom 168 mensen vermoordt onder wie 19 kinderen. De ander een gewone Nederlander die na een schijnbaar eenvoudige operatie zo ongelukkig is om besmet te raken met een bacterie en zijn benen verliest maar uit de situatie juist kracht put om verder te leven.

Daarin schuilt voor mij de kracht van poëzie, dit laat zien dat poëzie geen grenzen kent (goed of fout), niet discrimineert en voor elk mens, in welke omstandigheid dan ook, iets bijzonders kan betekenen.

Wil je het gedicht ‘Invictus’ in het Engels lezen ga dan even naar 9 juli 2012 (in de rechterbalk) of via deze link https://woutervanheiningen.wordpress.com/2012/07/09/de-terrorist-en-de-poezie/ of lees het hier in de Nederlandse vertaling van Kris Eikelenboom.

.

Onoverwinnelijk

.

Vanuit een peilloze diepte, zwart als de nacht,

Een duisternis zo lang als mijn leven,

Dank ik een God, welke is mij om het even,

Voor een ziel met onverwoestbare kracht.

.

Het lot grijpt mij met klauwen beet,

Maar ik geef geen krimp, slaak geen enkele kreet.

Al regent het nog zo veel slagen in mijn leven,

Mijn hoofd is bebloed, maar ik houd het geheven.

.

Want waar ik nu slechts ween en smacht,

Is het enkel een schaduw die op mij wacht.

Al duren de jaren nog zo lang,

Ze mogen verstrijken, ik ben niet meer bang.

.

De poort is smal, een nauwe gang,

De lijst met straffen ellenlang,

Maar ik houd de teugels strak in handen,

Mijn zielenheil leg ik nimmer aan banden.

.