Maandelijks archief: juni 2024

Zeigarnik-effect

Anna Enquist

.

Ik kocht de bundel ‘Hier was vuur’ gedichten over moeders en kinderen uit 2002 van Anna Enquist (1945). In deze bloemlezing, want dat is het, zijn gedichten die Enquist schreef over moeders en kinderen, over de innige band die zij hebben maar ook over het loslaten, het losmaken en over de verwijdering die dan optreed. Een hele fijne bundel kortom. Maar de reden dat ik vandaag aan deze bundel aandacht besteed is een titel van een gedicht uit deze bundel.

Dichters kunnen soms titels boven een gedicht plaatsen waarvan je niet meteen de betekenis of relevantie voor het gedicht weet omdat zo’n titel je niets zegt of omdat je niets van de gebeurtenis of betekenis van zo’n woord of zin weet. Zelf heb ik voor een gedicht in mijn debuutbundel ‘Zichtbaar alleen‘ uit 2007 de term ‘Ab ovo‘ ooit gebruikt voor een gedicht. Dit betekent ‘vanaf het ei’ of vanaf het eerste begin. Met zo’n titel is meteen duidelijk wat er bedoeld wordt, als je de Latijnse term kent uiteraard. In deze bundel staan op pagina 18 en 19 twee titels die me bij lezing in eerste instantie niet bekend voor kwamen. Dat is de titel ‘Nunc Dimittis’ omdat ik geen Latijn spreek en op pagina 18 de titel ‘Zeigarnik-effect’.

Nunc Dimittis, Latijn voor ‘nu laat heengaan’ ofwel de Lofzang van Simeon, is een hymne die Simeon heeft uitgesproken toen hij Jezus en zijn ouders in de tempel ontmoette. De tekst staat in het evangelie van Lucas. De titel ‘Zeigarnik-effect’ is dat onafgemaakte (onderbroken) taken beter onthouden worden dan voltooide taken. Ik herken dit zeker. Het werd genoemd naar de Russische psychologe Bluma Zeigarnik (1900-1988), die de eerste geheugenexperimenten deed om deze veronderstelling te toetsen. Haar promotor, de bekende Gestaltpsycholoog Kurt Lewin, was op dit idee gekomen toen hij op een terras zittend in Berlijn constateerde dat de obers goed onthielden wat er geconsumeerd was aan tafeltjes die nog niet hadden afgerekend, en vrijwel niets meer wisten van wat er gebruikt was aan tafeltjes waarmee zij al wel hadden afgerekend.

In het gedicht ‘Zeigarnik-effect’ komt het verdriet om het overlijden van haar dochter Margit, op jonge leeftijd duidelijk naar voren. Een leven dat niet was voltooid en daardoor altijd levendig in de herinnering zal blijven.

.

Zeigarnik-effect

.

Als razernij, verdriet zijn uitgewoed

neem ik het grootgeworden kind, het oude

lichaam, de verloren vriend en stop ze

in de rugzak van het leven, die ik draag.

.

Maar dat wat onvoltooid werd weggerukt?

.

–  Een man, alleen, loopt langs de nachtrivier;

hij zet zijn kraag op en begint te missen

–  Het kind dat mij verlaat voor ik het ken,

sculptuur van bloed, nog zonder huid.

.

Die pijn houdt door de jaren heen schokkend

en rauw zijn versheid: wind die niet wil

gaan liggen, schip dat maar niet vergaat.

.

Oceaan

Lianne van Kalken

.

Ik schrijf al vele jaren over poëzie en dichters en dat doe ik met veel plezier. Een van de leukste aspecten aan het schrijven over poëzie is het ontdekken van nieuwe dichters, dichters die ik al kende maar niet als dichter maar als schrijver bijvoorbeeld. En daar is nu een categorie aan toegevoegd. Dichters die ik ken vanuit een heel andere hoek (in dit geval een wethouder) maar niet als dichter.

Van een vriendin hoorde ik dat een van de wethouders waar ik regelmatig mee te maken heb beroepshalve, ook dichter is. Het gaat hier om Lianne van Kalken (1990) tegenwoordig wethouder in Vlaardingen maar reeds op 17 jarige leeftijd debuterend dichter met de bundel ‘Bar’ in 2007. Ze stond in de Doe Maar Dicht Maar-bundels van 2005 en 2006. In 2007 was ze één van de beste tien winnaars. Ook publiceerde ze in het tijdschrift ‘Zuiderlucht’. Naast het schrijven van gedichten was ze redacteur bij Krakatau waar ze gedichten publiceerde en recensies voor schreef. In ‘De 21ste eeuw in 185 gedichten’ is een gedicht van haar opgenomen. En op Hekelvers is een fraai gedicht van haar opgenomen uit haar debuutbundel.

Ik wil hier het gedicht ‘Oceaan’ met jullie delen. Een gedicht waarin met plezier met de taal wordt gespeeld.

.

Oceaan
.
Ik koester je om de inktvlekken
die je mij kan laten vuil maken opdat jou
.
De ijzige blik van je mond als je slaapt
wandelt,
je loop van stappen kent geen vastere grond
onder je – dat weet je.
.
De komma’s die ik door je kan denken
achter elke zin bestaat geen einde.
.
Opdat je trouwer bent dan alle
golden retrievers bij elkaar en
hóe ironisch: je bent niet eens
een hondenvriend.
‘.
Omdat ik los kan laten van je terwijl
tegelijkertijd mijn hele zijn tegenstribbelt
maar omdat het principe kan zijn in mij.
.
Je bestaan brengt trillingen over
van hier tot troost en verder
dan de grootste afstand.

Ik koester je
omdat mijn taal geen gebrek
aan je kan spreken.

‘.

 

 

Een vijand

Halil Gür

.

Schrijver en dichter Halil Gür (1951) ken ik al lang. Vanaf zijn debuut in 1984 met de verhalenbundel ‘Gekke Mustafa en andere verhalen’ en later met zijn poëzie. Toch zag ik dat ik nog niet eerder over zijn poëzie schreef op dit blog. Daar gaat nu verandering in komen. De in Turkije geboren Gür woont en werkt sinds 1974 in Nederland. Na zijn debuut in 1984 (waarvoor hij in 1986 de Ed. du Perronprijs ontving) volgden verschillende verhalenbundels, romans, kinderboeken en dus ook dichtbundels. Voor zijn kinderboek ‘Een kind vliegt door de nacht’ werd hem in 1991 de Halewijn-literatuurprijs van de stad Roermond toegekend.

In 1994 debuteerde Gür als dichter met de bundel ‘Wakker het vuur niet aan’ waarna nog de bundels ‘Gevecht met de spiegels’ (1998) en ‘Stamppot voor iedereen’ (2007) zouden volgen. In deze laatstgenoemde bundel zijn de gedichten een poëtische vertaling van universele thema’s. Angst, dood, liefde, vriendschap en religie, alles wat tussen hemel en aarde is, het zichtbare en het onzichtbare: het wordt tastbaar en voelbaar.  in deze bundel staat ook het gedicht ‘Een vijand’ dat, helaas, maar al te actueel blijkt te zijn.

.

Een vijand

.

Is dat wat je ziet

Ook echt wat je wilt zien?

Wie bedreigt jou met de dood?

Wordt de maat van je verbeelding

Bepaald door je vijf zintuigen

Of reikt zij tot de sterren?

Voel met je hoofd,

Denk met je hart.

Stop de strijd die in je woedt

In jouw leven is er slechts één vijand:

Dat ben jijzelf.

.

De geit

Dubbelgedicht

,

Over dieren zijn vele gedichten geschreven. In de bundel ‘Het Grote Dieren Gedichten Boek’ samengesteld door Guus Luijters uit 2007 staan er vele honderden. Daar nam ik een gedicht van Kees Stip (1913-2001) uit met de titel ‘Op een geit’. In de bundel ‘Voor jou mijn lief’ uit 2000 van de Franse dichter Jacques Prévert (1900-1977) in een vertaling van Wim Hofman staat dan weer het gedicht ‘Wolken’ waar de geit eveneens een hoofdrol speelt.

Twee heel verschillende gedichten, de een luchtig, de andere zwaarder maar met een overeenkomst. In beide gevallen worden aan de geiten menselijke eigenschappen toegedicht.

.

Op een geit

.

Een geit heeft laatst in Duivendrecht

een porseleinen ei gelegd,

zo sierlijk, dat het zelfs te Sèvres

beschouwd wordt als een oeuf de chèvre.

‘Ik heb al leggend’, zegt zij zacht,

‘heel diep aan iets heel moois gedacht.’

.

Wolken

.

Ik ging mijn wollen truitje halen en het geitje

kwam achter mij aan

het grijze geitje

het is niet zo wantrouwig als de grote geit

het is nog maar klein

.

Zij was ook nog maar klein

maar er was iets in haar wat sprak

wat zo oud was als de wereld

Verschrikkelijke dingen wist ze al

bijvoorbeeld

dat je wantrouwig moet zijn

En ze keek naar het geitje en het geitje keek terug

ze had zin om te grienen

het geitje is net als ik

zei ze

een pietjes vrolijk, een pietsje triest

Daarna glimlachte ze

en begon het te regenen

 

.

De dag en de nacht

F.I. Tjoettsjev

.

Fyodor Ivanovich Tyutchev (1803-1873) was een Russische dichter en diplomaat. Hij groeide op in Moskou, waar hij op 13-jarige leeftijd toetrad tot de literaire kring van professor Merzlyakov. Zijn eerste gedrukte werk was een vertaling van Horatius ‘brief aan Maecenas , gepubliceerd toen hij nog 15 was. Vanaf die tijd onderscheidde zijn poëtische taal zich van die van Poesjkin en andere tijdgenoten door het vrije gebruik van majestueuze, plechtige Slavische archaïsmen.

Tyutchev is een van de meest uit het hoofd voorgedragen en geciteerde Russische dichters. Incidentele poëzie (voor een bepaalde gelegenheid geschreven poëzie), vertalingen en politieke gedichten vormen ongeveer de helft van zijn totale poëtische productie. De ongeveer tweehonderd lyrische gedichten die de kern van zijn poëtische genialiteit vertegenwoordigen, of het nu gaat om het beschrijven van een natuurtafreel of liefdespassies, leggen de nadruk op metafysica. Tyutchevs wereld is bipolair: hij opereert gewoonlijk in categorieën als dag en nacht, noord en zuid, droom en werkelijkheid, kosmos en chaos, een stille wereld van winter en lente vol leven.

Een modernistisch gevoel van angst doordringt zijn poëzie, dat is waarschijnlijk dan ook de reden dat hij aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw werd herontdekt en geprezen als een groot dichter door Russische symbolisten als Vladimir Solovjov , Andrej Bely en Alexander Blok.

Dat zijn naam anders boven dit stuk staat (Tsjoettsjev in plaats van Tyutchev) is mij ingegeven door een bundeltje met zijn poëzie met als titel ‘Gedichten’ dat uitgeverij De Lantaarn in 1988 publiceerde. Deze bundel is deel 50 uit de reeks die Stichting De Lantaarn onder redactie van Jan Paul Hinrichs uitgaf tussen 1978 en 1997. De gedichten van Tsjoettsjev werden vertaald door Frans-Joseph van Agt. Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘De dag en de nacht’ die helemaal past in de bipolaire wereld van tegenstellingen in de wereld van Tjoettsjev.

.

De dag en de nacht

.

Op het geestenrijk en zijn geheim,

die afgrond zonder naam of bodem,

is door de hoge wil der goden

een kleed gespreid van goudsatijn.

De dag – dat kleed briljant van tint –

weet aardse wezens op te beuren,

vertroost de zielen in hun treuren,

is mens en goden welgezind!

.

Doch kwijnt de dag – de nacht komt aan,

en van de wereld van het kwade

rukt zij de zalige gewaden

en werpt die ver van haar vandaan…

En vóór ons ligt de afgrond bloot

mat al zijn zware angst en koude,

en niets kan ons daar weg van houden –

zo zijn we ’s nachts in vrees en nood!

.

(niet later dan begin 1839)

.

Tweede moeder

Dicht Slam Rap 

.

Zoals de regelmatige lezer van dit blog weet ben ik een fervent bezoeker van tweedehandsboekenwinkels en kringloopwinkels. Vooral omdat ik daar met enige regelmaat boeken en bundels voor een nette prijs vind die (vaak) niet meer in de reguliere handel zijn te krijgen. Zo liep ik afgelopen weekend tegen het bundeltje Dicht Slam Rap uit 2014 tegen het lijf. Een bundeltje dus van 10 jaar geleden. En wat ik zo aardig vind aan deze bundel, samengesteld door Marcel Linssen, Maarten Gulden en ACG Vianen, is dat ik verschillende van de dichters die in de bundel vertegenwoordigd zijn ken uit die tijd (en vaak nog steeds). De link naar de website werkt niet meer helaas maar gelukkig hebben we deze bundel nog.

In de bundel staan gedichten van dichters die toen nog aan het begin van hun carrière als dichter stonden. Zo lees ik gedichten van Lotte Dodion, Marco Martens, Merlijn Huntjens, Loren Brouwers, Jelmer van Lenteren, Hervé Deleu, Irene Siekman, Rinske Kegel en Marieke Rijneveld. Stuk voor stuk dichters die ik op ons podium van poëziestichting Ongehoord! heb mogen ontvangen. Van de een hoor ik wat minder van de ander heel veel maar indertijd waren deze dichters vaak nog jong en nog niet landelijk bekend.

Marieke Rijneveld (inmiddels Lucas Rijneveld) was in 2014 23 en had op 17 jarige leeftijd al gedebuteerd op een poëziepodium (ook bij poëziestichting Ongehoord!) maar moest nog doorbreken bij het grote publiek in 2015 met de bundel ‘Kalfsvlies’. In ‘Dicht Slam Rap’ staan twee gedichten van hem. Een daarvan is getiteld ‘Tweede moeder’.

.

Tweede moeder

.

Eén keer in de maand maak ik van een onbekende vrouw

mijn tweede moeder. Ik geef haar de naam van iemand

.

uit de Libelle en laat haar steeds vragen hoe het met mij

gaat. Ze draagt legerkleding en schiet op mij als ik vind dat

.

ik eventjes dood mag. Af en toe moet ze kanker, het is

zwaar zo een zieke moeder, zeg ik dan tegen de taxichauffeur.

.

Soms neem ik haar ook mee naar mijn ouders, te oud

fluisteren ze in de keuken en hoe lang ze nog heeft.

.

De kamsalamander

Harry Man

.

Via een herinnering op Facebook die Odile Schmidt met mij deelde 7 jaar geleden werd ik herinnerd aan een optreden van de Engelse dichter Harry Man (1982). Ik heb destijds een blogbericht gewijd aan deze dichter en bladerend door het internet kwam ik vertaalde gedichten van deze dichter tegen op de website tijdschriftterras.nl

Harry Man is dichter en auteur van de bundels ‘Lift’ (2014) en ‘Finders Keepers’ (2016). VoorLift’ won hij de Bridges of Struga Award. Zijn debuut geeft blijk van een speelse nieuwsgierigheid naar hedendaagse fenomenen, van sciencefiction tot social media en ruimtevaart tot computerspellen. In ‘Finders Keepers’ staan bedreigde diersoorten centraal en verkent de dichter de levens van wilde dieren in de moderne westerse wereld. Voor deze bundel werkte hij samen met kunstenares en illustrator Sophie Gainsley. De gedichten op Terras zijn vertaald door Jeske van der Velden (1987).

Van de website nam ik het gedicht ‘De kamsalamander’ dat werd genomen uit zijn bundel ‘Finders Keepers’.

.

De kamsalamander

.

Armen langszij gleed ik door het leven na uitkomst,
krauwde zandribbels in de koele bries van de kreek,
leerde denken in de kleuren van je droom.

.

Met het paramedisch instinct van hernieuwde liefde
vouw ik een dak van halmen voor onze kroost,
leg watersluiers af, kwikdruppeltjes regen

.

onder de bouwlampen, schietmotten ook.
Alles waaraan ik behoefte had was
wat zwemruimte, een theoretisch ander leven.

.

 

Iedereen stadsdichter

Steven Van de Putte

.

Van uitgeverij Politeia, kreeg ik, op mijn verzoek, een exemplaar van het vuistdikke boek ‘Iedereen stadsdichter’ van de Vlaamse Steven Van de Putte (1976). Van de Putte is licentiaat in de taal- en letterkunde en master in de rechtsgeleerdheid aan de universiteit van Gent en beide studies worden verenigd in dit boek wat mij betreft. Hij werkt als jurist en diensthoofd bestuurszaken bij de stad Deinze en auteur van verschillende publicaties. In 2018 debuteerde Van de Putte als dichter met de bundel ‘Moederstad’. Na vier jaar stadsdichterschap van Deinze (2019-2023) verscheen de bundel ‘OEKKAF’. Van de Putte publiceerde daarnaast gedichten in onder andere Het Gezeefde Gedicht, Roer, De Vallei en De schaal van Dighter.

Ik ben pas net in het boek begonnen maar nu al enthousiast. In ‘Iedereen stadsdichter’ brengt de schrijver alle goede praktijken van het stadsdichterschap uit Vlaanderen en Nederland samen. Acht maanden lang heeft Van de Putte veldwerk verricht in beide landen en het resultaat is een inspiratieboek met verhalen, anekdotes en aanbevelingen hoe een stad (maar lees ook dorp, regio of provincie) het stadsdichterschap op een goede, professionele en voor beide partijen (stadsdichter en stad) aantrekkelijke en profijtelijke manier kan vormgeven.

Zoals ik al schreef, ik ben nog maar net begonnen met lezen over de geschiedenis van het stadsdichterschap en de evolutie van deze functie door de eeuwen heen en, vooral na 2004 toen de eerste officiële stadsdichters in Nederland (Bart Droog FM in 2002) en Vlaanderen (Tom Lanoye in 2003) werden aangesteld. Maar al balderend door het boek kan ik niet wachten om verder te lezen. De titel van het boek verwijst naar het gelijknamige project van dichter Seckou Ouologuem, stadsdichter van Antwerpen (2020-2021) waarin hij de kaart van Antwerpen hertekende tot een grote verhalenkaart.

Ik zal, wanneer ik het boek uit heb, opnieuw mijn mening geven over ‘Iedereen stadsdichter’. Voor nu wil ik mijn waardering uitspreken voor de noeste arbeid (die gezien het woord vooraf van Steven Van de Putte zeker geen straf was) die de schrijver heeft verricht. Om mijn waardering mede vorm te geven wil ik hier graag het gedicht ‘Stroom’ van Van de Putte delen uit zijn bundel ‘De ring is rond’ uit 2023. Ik nam het van de website Roer.me vrijhaven voor poëzie (waar onder andere Steven Van Der Heyden redacteur is).

.

Stroom

.

ik volg je kookwasfilmpje

dat vlekken uit geheugen wist,

herstel kreuken in een handomdraai.

.

de keukenkast belooft smoothies.

ik vul de blender tot op de bodem

alles blijft onzacht als glas

.

ik open een lade lichte kleren

spaghettibandjes tegen je angst

de ingemaakte kasten in je hoofd

.

ik neem je rode wollen trui vast

leg de mouwen om mijn schouders,

beloof je dat alles in zijn plooien valt.

..

stilaan leer ik het leven opnieuw te rijden,
geruisloos en zonder fossiele brandstof.
mezelf steeds weer opladen blijft een opgave.
.
.

Duitse stalen doodskist

René Dislaire

.

Afgelopen weekend bracht ik een bezoek aan het Belgische plaatsje Houffalize in de Ardennen. In Houffalize en omgeving is in de tweede wereldoorlog, tijdens het Ardennenoffensief,  heftig gevochten tussen de geallieerden en de Duitsers. Veel dorpjes in de Ardennen lagen aan doorgaande wegen in een heuvelachtig en hier en daar moerassig gebied, waardoor de militaire voertuigen aangewezen waren op dit interlokale wegennet. De troepen trokken dwars door de dorpen. Daar werd regelmatig zwaar gevochten, zoals in Bastogne, Malmédy, Houffalize, La Roche en Saint-Vith. Het hele gebied was feitelijk één langgerekt rangeerterrein, bijna volledig platgebombardeerd door de Amerikaanse en Britse luchtmacht.

In Houffalize staat op een pleintje een Duitse tank. Daarnaast een informatiecentrum waarop, middels borden, het verloop van de gevechten wordt beschreven. Aan deze tank zit een bijzonder en ook wel gruwelijk verhaal. Ergens tijdens het Ardennenoffensief eind 1944, begin 1945, toen de Duitsers zich terugtrokken, reed deze tank door Houffalize en stak daarbij de brug over de Ourthe over. Door een stuurfout schoof de tank van de brug af en belande op zijn kop in de rivier. Hierbij werden vier van de bemanningsleden gedood. Een vijfde zou later aan zijn verwondingen  overlijden. De tank heeft echter nog tot 1948 in de rivier gelegen. Toen pas werd de tank door de genie van Namen uoit de rivier gehaald en al die tijd lagen de lijken van de Duitsers in de tank.

In 2022 schreef schrijver en dichter René Dislaire (1945) hier een gedicht over. Het gedicht is getiteld ‘Cercueil d’acier germain, recyclé dinky toys toursitique’. In de vertaling wordt dit ‘Duitse stalen doodkist’.

.

Duitse stalen doodskist

gerecycled toeristische Dinky Toy

Ik ben de tank, een merkwaardig lot, gevallen in het water
Van een bevroren stroom, in Houffalize, verlaten
Gedurende drie jaar, werd mijn bemanning daar aangevreten
door vette ratten, op hun gemak, tot op het bot.

Vier skeletten, vuile Duitsers, werden opgeruimd
met het afval. En om het beter te zeggen, de smerige vergetelheid
wacht op jullie allemaal, een eindeloos, nooit bloeiend grafmonument.
Tot het niets veroordeeld. Voor altijd leeggelopen.

Reservoir voor lijken, o tank die een pantser is geworden,
Duitse stalen doodskist, bij toeval hier gestrand
bij ons! Daar ben je, een modieus woord, gerecycled.

Aan de lopende band veranderd in een plastic dinky toy
voor de winkels, vergeet dat je gespierd was:
Een nieuwe, toeristische bestemming wacht op je.

 

.