Site-archief
Brief aan de spiegel
Pierre Kemp
.
Via Facebook werd ik gewezen op een artikel dat verscheen http://www.literatuurmuseum.nl/artikelen/het-noodzakelijke-cliche-van-een-dichtende-forens over Pierre Kemp (1886 – 1967). Ik weet niet veel over deze Limburgse dichter, ik las eens een artikel over hem en bekeek een documentaire over zijn leven. Wat me ervan is bij gebleven, is dat hij een muze had, een vrouw die niet zijn vrouw was, en dat hij zijn poëzie vooral in de korte treinreizen schreef tussen de mijn Laura, waar hij werkte als loonadministrateur en zijn huis in Maastricht.
In het zeer lezenswaardige artikel staat ook te lezen dat hij altijd in het zwart gekleed ging zodat het kolengruis niet zichtbaar was. Kemp heeft veel gedichten geschreven (19 bundels) en zijn werk werd o.a. bekroond met de P.C. Hooft-prijs en de Constantijn Huygensprijs voor zijn hele oeuvre.
Uit zijn verzameld werk uit 1976 het gedicht ‘Brief aan de spiegel’.
.
Brief aan de spiegel
.
spiegel, als ik straks nog maar een lege onderbroek ben
en hemd, waarin vergolft mijn laatste harteklop;
als ik van het bestaande niets meer erken
dan wat nog welt uit mijn zingende kop
van onder het eerzame, schaarse haar,
kom ik nog eens vorsend voor je staan
en kijken wij elkander nog eens heel lang aan.
Tot dan,
je incomplete luisteraar
en leeggelopen man!
.
Morgen is het jouw beurt
Gedichten van het Griekse verzet
.
In 1967 werd door Griekse kolonels een staatsgreep gepleegd. In de periode daarvoor was er veel politieke onduidelijkheid en er werd zelfs al rekening gehouden met een staatsgreep van links of rechts. De nieuwe militaire junta liet iedereen arresteren met linkse of vermeende linkse sympathieën. Onder de gearresteerden bevonden zich invloedrijke politici, zoals vader en zoon Papandreou, maar ook gewone burgers verdwenen achter de tralies of werden naar de Griekse eilanden in de Middellandse Zee gedeporteerd. Van ruim 480 communisten werd het staatsburgerschap afgenomen. De componist Theodorakis werd in augustus 1967 gearresteerd wegens het oprichten van een “communistische” verzetsbeweging.
Tijdens het bewind werd er door vele linkse partijen en groepen buiten Griekenland actie gevoerd tegen de junta. In 1973, een jaar voordat de junta werd afgezet en de weg naar democratie werd ingezet, verscheen er bij Van Gennep in Amsterdam de bundel ‘Gedichten van het Griekse verzet’. In deze bundel worden twee periodes belicht; Deel 1 voor de staatsgreep (1936 – 1967) en deel 2 na de staatsgreep (1967 – 1973).
Waar in deel 1 vooral dichters aan de orde komen die tegen de Duitse bezetters ageerden, gaat het in deel 2 over dichters en schrijvers die vervolgd werden om hun linkse ideeën en idealen.
Dit boek kwam destijds tot stand op initiatief van de PAM (ΠΑΜ, Patriotisch Antidictatorisch Front) in Nederland en werd geïllustreerd door Varda Raz met typische jaren zeventig houtdrukken (denk ik).
Mikis Theodorakis (1925) was tijdens de Tweede Wereldoorlog actief in het Griekse verzet, en werd gevangengenomen en gemarteld. Hij was ook actief tijdens de Griekse Burgeroorlog van 1944 tot 1949.
In 1967 na de staatsgreep ging Theodorakis ondergronds, en stichtte het “patriottisch front”. Met decreet Nr. 13 werd het verboden om de muziek van Theodorakis te spelen en te beluisteren. Hij werd gearresteerd en daarna verbannen. Later werd hij geïnterneerd in een concentratiekamp te Oropos. Dankzij een internationale campagne waarin onder anderen Dmitri Sjostakovitsj, Leonard Bernstein, Arthur Miller en Harry Belafonte actief waren, werd hij in 1970 vrijgelaten, maar uit Griekenland verbannen.
Tijdens zijn verbanning was hij een onvermoeid voorvechter van de strijd tegen het kolonelsregime, hij gaf honderden concerten en werd zo een boegbeeld van het verzet.
Na de val van het kolonelsregime kwam hij terug naar Griekenland, naast zijn muzikale werk ging hij in de politiek, en was meermalen lid van het Griekse parlement en was van 1990 tot 1992 minister in de regering van Konstantinos Mitsotakis.
In de eerste periode na de staatsgreep zat Theodorakis ondergedoken in een kelder en schreef hij aantal liederen. Hij zette ze op band met als enige muzikale ondersteuning het kloppen van zijn hand op een tafel. Ze werden naar het buitenland gesmokkeld en later op plaat gezet. In het gedicht ‘In het geheim spreken de bergen’ hebben de laatste twee zinnen betrekking op de verzetsorganisatie PAM.
.
In het geheim spreken de bergen (krifa miloune ta vouna)
.
In het geheim spreken de bergen tot elkaar,
in het geheim ook de steden:
de Hymettos tot de Parnis
en Kokkinia met Tavros.
.
Zo groot als de zee is, zo groot is ook mijn verlangen,
zo breed als de golven zijn, zo breed ook mijn zuchten.
.
In het geheim spreken ook de mensen,
in het geheim de jongens,
overdag lopen ze en ’s nachts zingen ze.
.
Ik roep de jeugd van Mei op,
ik roep ook de arbeiders;
een diepe oceaan te worden
en alle kolonels te verzwelgen.
.
In jouw hart, Athene,
heb ik mijn stem geplant,
ik ben het front,
ik roep de patriotten op.
.
Eddy van Vliet
Vlaams dichter
Eduard Léon Juliaan (1942 – 2002) gebruikte als pseudoniem de naam Eddy van Vliet.
Hij studeerde rechten aan de Vrije Universiteit in Brussel en vestigde zich als advocaat in Antwerpen. Hij werkte mee als redacteur aan Yang, Kentering en Nieuw Vlaams Tijdschrift. Van Vliet hield zich afzijdig van elke groep of stroming in de literatuur. Hij debuteerde met de bundel ‘Het lied van ik’ (1964), gedichten die abstraheren van de werkelijkheid en daarvoor in de plaats sprookjesachtige of mythische elementen plaatsen. Dat geldt ook voor de bundels ‘Duel’ (1967), bekroond met de Reina PrinsenGeerligsprijs, en ‘Columbus tevergeefs’ (1969), waarvoor hij de Arkprijs van het Vrije Woord kreeg.
De thematiek van zijn poëzie is gericht op de tegenstellingen goed en kwaad, liefde en geweld, waarbij hij het eigen ik als uitgangspunt kiest voor wat men als belijdenispoëzie zou kunnen kenschetsen. Uit ‘Na de wetten van Afscheid & Herfst’ het volgende gedicht.
.
Op de iden van maart
de dag dat Julius Ceasar werd geveld
zoals ik geleerd had
en toen nog dacht dat alles te leren viel
stierf zij
.
Zo ze dan toch moet verdwijnen
bad ik stiekem in de gang van het ziekenhuis
dan op de dag dat een keizer werd vermoord
zoals voorspeld in de vlucht der eenden
zoals gelezen op de tweede bank. derde rij links
afrukkend en geil van verdriet
.
En na de koffie met ooms en tantes
nooit gezien en stervensgereed
de hoon van de vrienden
om mijn tekens van rouw.
.
Erts
Gabriel Smit
.
Ik heb inmiddels ruim 6 meter aan dichtbundels verzameld door de jaren heen en daar zitten bijzondere exemplaren tussen. Een mooi voorbeeld daarvan is de bundel ‘Erts’ uit 1955. Een bloemlezing uit de poëie van heden, samengesteld en ingeleid door Bert Voeten.
Het aardige van dit soort bundels, zeker als ze al wat ouder zijn, is dat ik er dichters in tegen kom waar ik nog nooit van gehoord heb. Dichters die, om wat voor reden dan ook, ooit bekend waren en in de vergetelheid zijn geraakt. Een voorbeeld van zo’n dichter is Gabriel Smit (1910-1981).
Als je op zijn naam zoekt op internet kom je al snel een uitgebreide bi(bli)ografie tegen op http://www.schrijversinfo.nl
Dan blijkt Smit in zijn tijd een bekende dichter te zijn geweest. Op de website van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie staat te lezen over hem: “Dichter, prozaïst, journalist, toneel- en jeugdboekenschrijver, vertaler. Gold als een van de bekendste katholieke dichters, in de periode 1940-1970.
Werkzaam als journalist bij De Gooi en Eemlander (1933-1944) en bij het Utrechtsch Dagblad (1939-1950). Hij was daarna literair redacteur van De Volkskrant (1952-1975). Ook was hij na de oorlog redacteur van weekblad De Linie en het literair tijdschrift Roeping.” Ook won Smit gedurende zijn leven verschillende literaire prijzen waaronder tweemaal de Henriëtte Roland Holstprijs (1957 en 1967).
Uit de bundel ‘Erts’ en oorspronkelijk verschenen in De Gids in 1955 de gedichten ‘Omschrijvingen van de liefste I en II’.
.
Omschrijvingen van de liefste
I
Je komt. Ik houd mijn adem in. Even
valt alles stil, auto’s zijn eeuwen
oud, Het uur is een eerste sneeuwen,
bijna dalend, bijna teruggedreven.
.
Samen weten wij wat niemand vermoeden
kan. Tussen ons beiden houden
onzichtbare stemmen een vertrouwde
doortocht open. Neuriënd behoeden
.
zij de zee voor terugval, blijven
van hart tot hart lang voor onze
geboorte hun verrukking slaan.
.
Nu ben je er. de wolken drijven
weer, de stad begint weer te bonzen.
Maar het neuriën houdt aan.
.
.
II
Samen zijn wij op reis. De dagen
glijden als in een trein de weiden
aan ons voorbij. Soms komen vragen
je ogen, je schoot verwijden,
.
adem opent je handen, even
trilt waterlicht aan de ramen,
gewiek van vogels, gevleugeld leven.
wij denken niet, wij kijken, samen.
.
Soms staat de trein verwonderlijk
stil. Buiten ligt het bezonnen
landschap en wacht, onvoltooid.
.
Even is ons samenzijn afzonderlijk,
dan weet het zich weer begonnen.
Soms is een hand genoeg, soms nooit.
.
Geen uitweg
Ewa Lipska
.
Ewa Lipska (1945) is een Pools dichter, columnist. Daarnaast was ze redacteur van de poëzie sectie Literaire uitgeverij (1970-1980), directeur van het Pools Instituut in Wenen (1995-1997), lid van de Poolse en de Oostenrijkse PEN Club, stichtend lid van de Vereniging van Poolse Schrijvers (1989) en lid van de Poolse Academie van Wetenschappen.
In 1967 debuteerde ze met de bundel ‘Gedichten’ en sinds die tijd publiceerde ze vele bundels, won ze vele literaire prijzen en was ze regelmatig te zien en te horen op literaire festivals in Europa en de Verenigde Staten. Daarnaast werden veel van haar teksten op muziek gezet. In vertaling van Esselien ’t Hart hier het gedicht ‘Geen uitweg’ uit 1990.
.
Geen uitweg
.
Dit is dat hotel. Deze kamer.
Het bed waarin zij hebben geslapen.
De roze magnolia’s hangen nog in de kast.
Zij hebben bijna de hele stad met liefde besmet.
Mensen vielen elkaar in de armen.
Meisjes hingen mannen om de hals
als namaaksieraden.
In de wisselkantoren
werden kussen gewisseld.
Men stierf niet meer.
De lijkwagen vervoerde pasgehuwden.
Ambtenaren lazen de gedichten van Ronsard.
Censors schrapten de horizon.
Corrigeerden het uitzicht uit het raam.
Midden op het marktplein werd
Feest der liefde van Watteau opgehangen.
Uit luidsprekers klonken
de liederen uit Dichterliebe van Schumann.
De dieren kregen vleugels aangemeten
in de vorm van harten.
De terreur der liefde regeerde het stadje.
Weigeraars werden in de afgrond gestort.
Was het mogelijk dat zij niet wilde liefhebben?
Iemand trachtte een rede te houden maar het sloeg nergens op.
Een ander had een misdaad op het puntje van zijn tong.
De ratten verlieten massaal de stad
zonder om te kijken naar het vuurwerk.
Men danste juist op het verplichte bal.
En alleen zij wisten al dat
een stap vooruit de dood betekende
en een stap achteruit slechts moord.
.
Verloofden
Pierre Kemp
.
De dichter en kunstschilder Pierre Kemp (1886 – 1967) woonde zijn hele leven in Maastricht (op een jaar Amsterdam na, waar hij zo’n heimwee kreeg dat hij al snel terugkeerde naar zijn geboorteplaats). Tientallen jaren reisde hij met de trein van Maastricht naar Eygelshoven waar hij bij de mijn ‘Laura’ werkzaam was. Tijdens die vele treinreizen schreef hij veel van zijn poëzie. Pierre Kemp had vele anonieme muzen. Naar aanleiding van contacten en gesprekken die hij had tijdens de vele treinreizen schreef hij menig gedicht.
In de jaren vijftig van de vorige eeuw was zijn meest succesvolle periode. In die periode ontving hij maar liefst 4 belangrijke poëzieprijzen waaronder de Constantijn Huygensprijs en de P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele oeuvre.
Uit ‘Verzameld werk’ uit 1976 het gedicht ‘Verloofden’.
.
Verloofden
.
Als hij mij een hand geeft,
kleedt hij mijn vingers uit.
Toch verlang ik zo naar dit
contact met mijn huid.
Als hij met een vinger de split
van mijn vingers beroert, word ik rood
en voel ik mijn schoot.
Wij glimlachen, het doet ons goed.
Is het wel, als het moet?
Maar ik geef toe
en doe, en doe, en doe.
.
Foto: Henri de Bouter
Beeld van Pierre Kemp in het stadspark in Maastricht.
Foto: Pivos
Inauguration
Lorenzo Thomas (1944 – 2005)
.
Lorenzo Thomas werd geboren in Panama maar op 4 jarige leeftijd verhuisde hij naar New York met zijn ouders waar hij woonde in The Bronx en Queens. Lorenzo sprak vloeiend Spaans en Engels en in 1968 ging hij bij de Marine waar hij dienst deed tijdens de Vietnam oorlog. Zijn werk is zowel persoonlijk als politiek geladen. Hij werd in New York lid van The Umbra Workshop, welke bijdroeg aan de opkomst van de Black Art Movement in de jaren 60’en 70′.
Meer dan 20 jaar lang was hij als professor verbonden de faculteit Engels van de University of Houston-Dowtown waar hij belangrijke bijdragen leverde aan de African-American literatuur studies.
Lorenzo publiceerde vijf poëziebundels: ‘A Visible Island’ (1967), ‘Dracula’ (1973), ‘Chances Are Few’ (1979, opnieuw uitgegeven in 2003), ‘The Bathers’ (1981) en ‘Dancing on Main Street’ (2004).
Uit de bundel ‘Chances are few’ het gedicht ‘Inauguration’ waar zijn politieke betrokkenheid duidelijk blijkt. Waar hij het over us (ons) heeft kan ook US (United States) worden gelezen wat het gedicht een extra dimensie en inhoud geeft.
.
Inauguration
Pierre Kemp
Stadswandeling
.
Op zondag 23 augustus 2015 (van 11.00 – 13.00) organiseren Centre Céramique en de Vereniging Literaire Activiteiten Maastricht een literaire stadswandeling door Maastricht en Wyck aan de hand van zestien gedichten van de Maastrichtse dichter Pierre Kemp. Tijdens de wandeling wordt u getrakteerd op poëzie van Pierre Kemp bij de plekken in de wijk waar hij gewoond en gewerkt heeft. De wandeling is een kans bij uitstek om kennis te maken met de dichter die zoveel speelse en originele gedichten schreef.
Het startpunt van de wandeling is het Centre Céramique, ingang Plein 1992, Maastricht. Aanmelden en reserveren kan via info@vlammaastricht.nl. Prijs: € 5,00 VLAM-leden gratis (inclusief de wandelbrochure ‘Pierre Kemp. Nobel oud kind’).
Pierre Kemp (1886 – 1967) was plateelschilder en later loonadministrateur bij de kolenmijnen maar daarnaast dichter. In 1914 debuteerde Kemp met de bundel ‘Het wondere lied’. Decennia lang reisde Kemp met de trein heen en weer tussen Maastricht en Eygelshoven, op weg naar zijn werkplek bij de kolenmijn Laura. Kemp, meestal onberispelijk gekleed in donkere stemmige tinten, schreef tijdens die korte treinreizen honderden korte gedichten. Vele daarvan kwamen terecht in uitgaven als ‘Stabielen en passanten’ (1934), de bundel die ‘Kemps tweede debuut’ wordt genoemd, vanwege de lichtere toon en de speelse, bescheiden verzen, en ‘De Engelse Verfdoos’ (1956).
Pierre Kemp kreeg voor zijn werk onder andere de Comstantijn Huygensprijs (1956) en de P.C. Hooft-prijs (1958).
.
Gang
Ik, de zon en de weg
en de zon, de weg en ik
in zonderlinge samenhang
op dit ogenblik.
Ik ruik geen bloemen, ik zie
geen bomen, geen vogels, geen heg.
Ik voel maar een gaande man in de zon
op een weg.
.
Fitness
Axel van der Ende
.
Axel van der Ende (1967 Rotterdam) is dichter, tekst- en liedjesschrijver, columnist en werkt voor de radio (o.a. Theater van het Sentiment). Op Gedichten.nl schrijft hij al jaren op actuele snelsonnetten en op nederlands.nl tevens een tweewekelijkse column op donderdagen. Axel van der Ende is een vormvast dichter, niets is voor hem zo aantrekkelijk als alles op een rijtje krijgen binnen de beperkingen van de vorm. Na vele poplimericks bekwaamde hij zich verder in onder meer kwatrijn en ollekebolleke en ontwierp hij de SMS-poëzie voor mobiele telefoons.
Het gedicht ‘Het monster van fitness is te lezen op Gedichten.nl
.
Het monster van fitness
.
We sporten thans in scholen, veilig binnen
Het trimmen, joggen, surfen is passé
Al tweeënhalf miljoen doen eraan mee
Aan bodycombat, steppen en aan spinnen
De fitnessfreaksverzameling groeit straf
En valt dezelfder tijd meteen weer af
.



















