Site-archief

Couveuse

Paul Gellings

.

Voormalig stadsdichter van Zwolle, gemeenteraadslid, docent  Franse Taal- en Letterkunde, vertaler, schrijver en dichter. Paul Gellings (1953) is een veelzijdig man. In 1976 debuteerde hij met de poëziebundel ‘Tragiek van een jonge haan’ waarna nog 5 poëziebundels volgde alsmede een aantal romans.

Gellings publiceert met enige regelmaat gedichten, novellen en artikelen in literaire tijdschriften als ‘De Gids’, ‘Bzzletin’, ‘Hollands Maandblad en ‘Tirade’. Ook is hij werkzaam als recensent bij ‘De Stentor’ en het ‘Nieuw Israëlietisch Weekblad’.

Zijn bundel ‘Het oog van de egel’ werd in 1991 genomineerd voor de C. Buddingh’ prijs en in 2012 werd hij, door het Franse ministerie van Cultuur benoemd tot Chevalier dans l’Ordre des Palmes Académiques (Ridder in de Orde der Academische Palmen) voor zijn inzet voor de Franse Taal- en Letterkunde.

Uit de bundel ‘Antiek fluweel’ uit 1997 het gedicht ‘Couveuse’.

.

Couveuse

.

Kijk hoe stil ze worden bij de luier

die het klein karkas omvat, zoals de

scherf van een eierschaal het beetje

leven dat de avond niet zal halen.

.

De telefoon eruit, gordijnen dicht,

zo groot en zo onwerkelijk hun huis

vandaag. Kijk hoe stil ze zijn nu,

niet ontwaken uit hun boze droom.

.

Erheen, steeds maar weer erheen;

in kijken schuilt nog altijd wat

beweging en in traanvocht hoop.

.

Kijken – en vooral niets zeggen,

want in het woord loert gevaar:

is het gezegd, dan is het waar.

.

Gellings

SONY DSC

Foto: Pieter Gellings

Verloofden

Pierre Kemp

.

De dichter en kunstschilder Pierre Kemp (1886 – 1967) woonde zijn hele leven in Maastricht (op een jaar Amsterdam na, waar hij zo’n heimwee kreeg dat hij al snel terugkeerde naar zijn geboorteplaats). Tientallen jaren reisde hij met de trein van Maastricht naar Eygelshoven waar hij bij de mijn ‘Laura’ werkzaam was. Tijdens die vele treinreizen schreef hij veel van zijn poëzie. Pierre Kemp had vele anonieme muzen. Naar aanleiding van contacten en gesprekken die hij had tijdens de vele treinreizen schreef hij menig gedicht.

In de jaren vijftig van de vorige eeuw was zijn meest succesvolle periode. In die periode ontving hij maar liefst 4 belangrijke poëzieprijzen waaronder de Constantijn Huygensprijs en de P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele oeuvre.

Uit ‘Verzameld werk’ uit 1976 het gedicht ‘Verloofden’.

.

Verloofden

.

Als hij mij een hand geeft,

kleedt hij mijn vingers uit.

Toch verlang ik zo naar dit

contact met mijn huid.

Als hij met een vinger de split

van mijn vingers beroert, word ik rood

en voel ik mijn schoot.

Wij glimlachen, het doet ons goed.

Is het wel, als het moet?

Maar ik geef toe

en doe, en doe, en doe.

.

kemp01

                                                                             Foto: Henri de Bouter

PK

                                          Beeld van Pierre Kemp in het stadspark in Maastricht.
                                          Foto: Pivos

En wat dan?

Jotie T’Hooft

.

Het verhaal van Jotie T’Hooft (1956 – 1977) is bekend, op de middelbare school ernstige aanpassingsproblemen; door zijn zwakke resultaten, opstandige karakter en zijn onhandelbaar gedrag van meerdere scholen gestuurd zocht hij zijn heil in drugs, literatuur, poëzie en muziek. Op zijn 14e was hij al verslaafd. Op zijn 17e ging hij op kamers wonen in Gent, verdwaalde daar nog verder in het drugsmilieu en deed hij een mislukte zelfmoord.

Zijn ouders namen hem terug naar zijn geboorteplaats Bevere. Daar brak een periode van relatieve rust aan. In 1975 trouwt Jotie met zijn nieuwe liefde Ingrid Weverbergh.  Zijn schoonvader, directeur van uitgeverij Manteau, bezorgde hem niet alleen werk als lector bij deze uitgeverij, maar zorgde er ook voor dat zijn eerste bundel ‘Schreeuwlandschap’ in 1975 gepubliceerd werd.

Het drugsmisbruik bleef echter en in 1977 verlaat Ingrid Jotie en pleegt hij uiteindelijk zelfmoord door een overdosis cocaïne te nemen.

Jotie T’Hooft is in de eerste plaats een neoromantisch dichter en de thema’s in zijn werk zijn dan ook de thema’s uit de deze stijlperiode: het onvervulbare verlangen, de spanning tussen ideaal en werkelijkheid, de droom, het ontvluchten van de werkelijkheid, het verlangen naar zuiverheid. De belangrijkste thema’s bij Jotie T’Hooft, zijn die zaken die een rechtstreekse vlucht vormen voor het bestaan: druggebruik, dood en zelfmoord, erotiek en seks.

Het oeuvre van Jotie T’Hooft is door zijn dood op jonge leeftijd beperkt (tijdens zijn leven verscheen nog ‘Junkieverdriet’ en meteen na zijn dood ‘de laatste gedichten’) maar nog steeds wordt zijn werk verkocht en gelezen.

Uit de bundel ‘Schreeuwlandschap’ het gedicht ‘En wat dan?’.

.

En wat dan?

.

Op een dag zal ik weg zijn en

wat dan? Verdwenen zonder een

teken te geven of te nemen en

het puin dat ik achterlaat is

niet langer lachwekkend.

.

Want wie zoals ik nooit heeft

gebouwen laat niets achter dan

verwachting en verwarring en

wat dan?

.

Wellicht in uw herinnering zal ik

stollen verstijven, niet lang meer

blijven maar verbleken tot verleden

en wat toen? Te doen?

‘Het was waar’ zult gij zeggen ‘hij speelde

met woorden als geen ander maar wat

heeft dat te betekenen’. Zo bleek zal

ik zijn.

.

In u…

.

en wat dan…?

.

ingrid

Jotie en Ingrid

schreeuwlandschap

Voor later

A. Roland Holst

.

Al eerder schreef ik over één van Neerlands grootste dichters Adriaan Roland Holst of zoals hij beter bekend is A. Roland Holst (1888- 1976). Roland Holst schreef vele poëziebundels en kreeg voor zijn werk menig literaire prijs. Zijn omvangrijke oeuvre wordt gekenmerkt door een eigen, plechtige stijl en rijke symboliek.

In 1971 verscheen bij Bert Bakker en C.A.J. van Dishoeck de dundrukbundel ‘Verzamelde gedichten’ met werken uit 14 van zijn bundels (van 1911 tot 1968) aangevuld met verspreide gedichten. Een prachtige bundel van 858 pagina’s.

Uit deze bundel het gedicht ‘Voor later’ dat oorspronkelijk verscheen in zijn debuutbundel ‘Verzen’ uit 1911 als opmaat voor de komende week waarin ik liefdesgedichten centraal zal stellen op dit blog.

.

Voor later

.

‘k Geef nu aan jou mijn vreugd, mijn leed en

mijn schemergouden dromenschat,

opdat je later nog zal weten

hoe ik je eens heb liefgehad.

.

Later, als al dit schoon voorbij is,

want tijd neemt liefde, vreugde, smart –

als elk van ons weer droef en blij is

dicht aan een nieuw gevonden hart,

.

dan zal ineens alles vervagen

bij ’t zien van dit vergeten blad;

je zal weer dromen van de dagen

toen we in elkanders ogen zagen,

toen ik je zo heb liefgehad.

.

RolandHolst

Mao Tse Tung

The long march

.

Soms kom je onverwachte verrassingen tegen. Zo ook afgelopen zaterdag. Ik was bij een kringloopwinkel in Voorburg en kocht daar onder andere het obscure bundeltje Mao Tsetung: Poems. Een in 1976  door Foreign Languages Press in Peking uitgegeven bundel met vertaalde gedichten van de voormalig leider van China. Mao Zedong (zoals wij hem tegenwoordig kennen) leefde van 1893 tot 9 september 1976. De vraag is dus of hij nog leefde toen deze bundel werd uitgegeven of dat het is uitgegeven naar aanleiding van zijn dood. We zullen het nooit weten.

Het is in ieder geval de eerste editie (en daar zal het waarschijnlijk ook wel bij zijn gebleven). Met voorin een uitvouwbaar handschrift van Mao, een foto met zijn handtekening en 36 gedichten van zijn hand. Achterin een noot van de vertalers over de gedichten die allemaal in traditionele Chinese versvormen geschreven zijn als de tzu, de lu, de chueh en twee variaties op de shih.

De gedichten zijn geschreven tussen 1925 en 1963 met intrigerende titels als The people’s liberation army captures Nanking (1949), Reply to comrade Kuo Mo-jo (1961) en Militia women, inscription on a Photograph (1961).

Omdat de Lange mars van Mao heel bekend is hier het gedicht The long march (1935).

.

The long march

(a lu shih)

.

The red army fears not the trials of the long

march,

Holding light ten thousand crags and torrents.

The Five Ridges wind like gentle ripples

And the majestic Wumeng roll by, globules of clay.

Warm the steep cliffs lapped by the waters of golden

sand,

Cold the iron chains spanning the Tatu river.

Minshan’s thousand li of snow joyously crossed,

The three armies march on, each face glowing.

.

(Five Fidges en Wumeng zijn gebergten, Minshan is een deel van de Yangtze rivier)

mao1

mao2

mao3

 

Niets

Leonard Nolens

.

Leonard Helena Sylvain Nolens (of L. Nolens 1947) is dagboekschrijver en dichter en wordt gezien als één van de belangrijkste levende Vlaamse dichters. Nolens woont en werkt in Antwerpen (waar anders ben ik geneigd te zeggen, zovele prachtige Vlaamse dichters zijn actief vanuit Antwerpen) en  is een romanticus Dat wil zeggen, hij schrijft vaak over liefde en over de manier om aan de identiteit te ontsnappen.

Leonard Nolens debuteerde in 1969 met de bundel ‘Orpheushanden’ en publiceerde sindsdien 25 poëziebundels. Nolens ontving in zijn leven verschillende prijzen zoals de Poëzieprijs van de Provincie Antwerpen in 1976, de Jan Campertprijs in 1991, de VSB Poëzieprijs in 2008 en de driejaarlijkse Prijs der Nederlandse Letteren in 2012.

Uit zijn bundel ‘Manieren van leven’ uit 2001 het gedicht ‘Niets’.

.

Niets

Je weet niet wat er is. Je bent gestruikeld
In je slaap, een zon heeft je geslagen
Om de hoek en je koopt blind een brood,
Verdwaalt. De straat gaat met je op de loop.

Een vreemde brengt je thuis, het is je vrouw
Die napraat over je begrafenis.
Je lag te roken in je kist, zegt zij,
En pakt een pan en bakt je dode hart.

Je weet niet wat er is. Je zit al dagen
Als een schaduw van je schaduw thuis.
De dokter komt, betokkelt je contouren
En vindt niets. Je bent het met hem eens.

.

nolens-manieren-2012

Nolens

 

Met dank aan gedichten.nl en Wikipedia

Fuckende konijnen

Els Moors

.

De Vlaamse dichter Els Moors (1976) studeerde Germaanse filologie aan de Universiteit van Gent en aan de Gerrit Rietveld Academie. In 2006 debuteert ze met de bundel ‘er hangt een hoge lucht boven ons’ waarmee ze dat jaar genomineerd wordt voor de C. Buddingh’ prijs en in 2007 de Herman de Coninckprijs voor het beste poëziedebuut wint.

In de jaren hierna publiceert ze nog de bundels ‘Het verlangen naar een eiland’ (roman, 2008), ‘Vliegtijd’ (verhalen, 2010) en ‘Liederen van een kapseizend paard’ (poëzie, 2013).

Van haar hand het volgende titelloze gedicht uit ‘er hangt een hoge lucht boven ons’.

.

de witte fuckende konijnen fucken en zij fucken samen
het dak plat
zonder afstandsbediening
galm galm het is ochtend
het is ochtend in dit natte land
dit tandpasta nutella land
dit natte afgematte veld
er staan drie camping caravans met oranje gordijnen
een uit zichzelf verschenen flard mist trekt zijdelings het oog
voorbij

.

ElsM

elsM2

 

Met dank aan Meander en Wikipedia.

Een winter aan zee

A. Roland Holst

.

Vandaag uit mijn boekenkast de bundel ‘Een winter aan zee’ van A. Roland Holst. Van Roland Holst hoor je niet meer zoveel maar ik weet dat hij nog steeds veel bewonderaars heeft. Roland Holst (1888 – 1976) heeft een omvangrijk oeuvre nagelaten wat zich kenmerkt door een eigen, plechtige stijl vol symboliek. Roland Holst komt uit een beroemde familie, zo was zijn oom Richard Roland Holst een belangrijk beeldend kunstenaar en zijn tante (de vrouw van Richard) de nog veel bekendere dichteres en schrijfster Henriette Roland Holst.

Adriaan Roland Holst ontving voor zijn werk vele literaire prijzen waaronder de Prijs der Nederlandse letteren, de Constantijn Huygensprijs, de P.C. Hooft-prijs en de poëzieprijs van de gemeente Amsterdam (tweemaal). Hij publiceerde bij leven meer dan 40 bundels waarvan ‘Een winter aan zee’ in mijn bezit is. Deze bundel werd gepubliceerd in 1975 bij uitgeverij Bert Bakker in Den Haag. Uit deze bundel twee gedichten zonder titel.

.

Soms heerst in een duinkom

omtrent vroeg vallend donker

een zwijge’ als van rondom

daar wachtenden. De eenzame

die, in zichzelf verzonken,

daar binnenkomt, vertraagt

zijn pas, door wat geen namen

benoemen thans belaagd.

.

Dit is de plek: wantrouwen

ontzenuwt hier den moed

tot inkeer: in dit nauwe

duindal komt het wel voor,

dat men zichzelf ontmoet,

en aanziet, en moet lezen

in de andre blik. Dit oord

suizelt van angst en vrezen.

.

RolandHolst

Waltzing Matilda

Tom Waits

.

Teksten van liedjes hebben vaak een poëtische waarde. Tekstdichters zijn soms ook goede dichters. Een voorbeeld van een poëtische tekst is de tekst van Waltzing Matilda van Tom Waits.

‘Tom Traubert’s blues’, zoals de officiële titel van ‘Waltzing Matilda’ luidt komt van zijn album ‘Small Change’ uit 1976 en is een verwijzing naar een populair Australisch volksliedje waarvan de melodie dan weer van een Schots liedje is. In het nummer van Tom Waits is het een mogelijke verwijzing naar alcoholmisbruik of het spuiten van heroïne, zoals de militairen het noemde tijdens de Vietnamoorlog.

 

Waltzing Matilda

Wasted and wounded
And it ain’t what the moon did
I got what I paid for now
See you tomorrow
Hey Frank can I borrow
A couple of bucks from you
To go waltzing Matilda waltzing Matilda
You’ll go waltzing Matilda with me

I’m an innocent victim
of a blinded alley
And I’m tired of all these soldiers here
No-one speaks English
And everything’s broken
And my strength is soaking away
To go waltzing Matilda, waltzing Matilda
You’ll go a waltzing Malitda with me

Now the dogs they are barking
and the taxi cab’s parking
A lot they can do for me
I begged you to stab me
You tore my shirt open
And I’m down on my knees tonight

Old bushmills I staggered
You buried the dagger
Your silhouette window light
To go waltzing Matilda, waltzing Matilda
You’ll go a waltzing Matilda with me

Now I’ve lost my St. Christopher
Now that I kissed her
And the one-arm bandit knows
And the maverick Chinaman
with the cold-blooded sigh
And the girls down by the striptease shows go
Waltzing Matilda, waltzing Matilda
You’ll go a waltzing Matilda with me

No I don’t want your sympathy
Fugitives say
that the streets aren’t for dreaming now
Manslaughter dragnet
and the ghost that sells memories
Want a piece of the action anyhow
Go waltzing Matilda, waltzing Matilda
You’ll go waltzing Matilda with me

And you can ask any sailor
And the keys from the jailor
And the old men in wheelchairs know
That Matilda’s the defendant
She killed about a hundred
And she follows wherever you may go
Waltzing Matilda, waltzing Matilda
You’ll go waltzing Matilda with me

And it’s a battered old suitcase
in a hotel someplace
And a wound that would never heal
No prima donnas the perfume is on
and old shirt that is stained with blood and whiskey
And goodnight to the street-sweepers,
The night watchmen flame-keepers
And goodnight Matilda too
Goodnight Matilda too.

Boudewijn de Groot

De kinderballade

.

De tekst van het lied ‘De kinderballade’ van Boudewijn de Groot is geschreven door Gerrit Komrij, niet vreemd dan ook dat ik juist dit nummer vandaag hier plaats in de categorie poëzie en muziek. Zoals Herman Pieter de Boer de tekst van ‘Annabel’ schreef, zo dus Komrij de tekst van ‘De kinderballade’. Nu had ik vrijwel elk nummer van Boudewijn de Groot kunnen nemen, zijn vaste tekstschrijver Lennart Nijgh zou je de dichter onder de tekstschrijvers kunnen noemen.

‘De kinderballade’ kwam uit op het album ‘Zing je moerstaal’ uitgebracht in de Boekenweek van 1976. Ad Visser (Toppop) bedacht en produceerde deze LP. Op dit album vertolkten Nederlandse artiesten teksten van Nederlandse auteurs. Voorbeelden zijn duo’s als Kees Buddingh en Alexander Curly, Jules Deelder en Focus en Judith Herzberg en Earth & Fire. Pas in 2006 verscheen ‘De kinderballade’ in druk.

.

De kinderballade

Hij was twaalf, had rappe leden,
jongen uit de Hof van Eden.
Als hij lachte, lachten luidkeels
alle leeuweriken mee.
Met zijn blikkering van tanden,
met zijn marmerbleke handen
leek hij op een tere engel
uit een sierlijk bal masque.
Hij kon klaterhelder zingen
en zijn haar rook naar seringen.
Oh hij was een waterprins
die in zijn pak van goudlamee
was ontstegen aan de zee.

Zij was dertien, een gazelle,
en haar naam was Annabelle.
Annabelle noemden haar zowel
de hinde als het ree.
Met haar helderrode wangen,
met haar glinsterende spangen,
leek zij in haar gazen bruidsjurk
’t meest nog op een toverfee.
Blauw waren haar vreemde ogen,
blauw maar zonder mededogen.
Oh ze was een kleine meermin
die maar net van lieverlee
was ontstegen aan de zee.

Samen in het ochtendgloren
wandelden ze langs het koren.
Mild en zonder ze te storen
scheen het zonlicht naar benee.
En onder de roze stralen
kuste hij haar lippen dralend
en hij zei haar wonderwoorden,
zelfs het gras luisterde mee.
Op het horen van die woorden
week voor hen gedwee het koren
en het lispelde: wees welkom,
en bood doorgang aan die twee
zoals eens de Rode Zee.

Toen hij, op geblaf van honden,
dagen later werd gevonden,
lag de blanke prins geschonden
in het koren zonder fee.
Met zijn dode grote ogen
keek hij roerloos naar omhoog en
langzaam ritselde zijn bloed nog
uit een gruwelijke snee.
Niemand wist meer te vertellen
hoezeer kleine Annabelle
had gehouden van haar engel
uit het sierlijk bal masque.
Maar nog altijd ruist de zee.

.

Boudewijn de Groot