Site-archief

Dochter

Judith Mok

.

Ik sta weer voor mijn boekenkast en pak daar een willekeurige dichtbundel uit zonder te kijken wat het is. Het is ‘Vrouwen dichten anders’ samengesteld en ingeleid door Cox Habbema, uit 2000. Ik open de bundel op een willekeurige pagina (72) en daar staat het gedicht ‘Dochter’ van Judith Mok dat is genomen uit haar bundel ‘Het Feestmaal’ uit 1997.

Judith Mok (1954-2024) is een voor mij onbekende dichter, ik schreef nog nooit over haar en haar naam werd zelfs niet terloops in een blogbericht genoemd. Mok was een multi-talent. Ze was een Nederlandse sopraan, schrijfster en dichteres. Ze verhuisde in haar veertiger jaren naar Ierland en publiceerde romans en andere werken in het Engels. Ze publiceerde fictieve memoires, drie romans en vier dichtbundels. In 1985 debuteerde ze als schrijver en dichter met de dichtbundel ‘Sterkwater’. Hierna volgde nog ‘Materiaal’ in 1991, ‘Het Feestmaal’ in 1997 en ‘Goden van Babel’ in het Engels in 2011.

.

Dochter

.

Ik sta naast je bed

Er zingt iets in mijn oren

alsof je slaap de melodie kent

van toen. Kind, je huid

laat een bloemengeur toe

je bent je vaders gedicht

mijn Ierse roos

je rijdt op wilde paarden

en spreekt je wijze taal.

Ik luisterde naar het sterven

van mijn moeder, terwijl de dood

aan jouw masker begon te kerven.

.

Limericks en limericken

Geschiedenis en techniek

.

Van een oude vriend Peter kreeg ik het bijzonder aardige boekje ‘Limericks & limericken’ geschiedenis, techniek en rijmwoordenlijst, uit 1998. Nu is de limerick in mijn beleving een vrij eenvoudige versvorm waar, als je er een beetje moeite voor doet, best een heel aardig gedicht met enige gelaagdheid in kan brengen. Zo schreef ik in 2014 in het plaatsje Limerick in Ierland een limerick waar wel enige diepgang in zat.

En wie (de ouderen onder ons) herinnert zich niet de poplimericks die Frits Spits destijds in de Avondspits op radio 3 ten gehore bracht. Waar in elke poplimerick een band en de titel van een liedje verwerkt zat. In dit boekje schrijft de samensteller Bas Hageman “Het maken van limericks is vooral een ambachtelijke bezigheid waarbij de muze dikwijls komt helpen als ze frivool en kolderiek, maar soms ook filosofisch is gestemd”. Mijn limerick is een beetje van beide. Hageman schrijft ook in zijn voorwoord: “Het is dan ook niet verwonderlijk dat de serieuze limerickmaker voortdurend in de clinch ligt met spelling, syntaxis, rijm, metrum, interpunctie en klemtoon”.

Hoewel de term limerick pas in 1898 voor het eerst in The Oxford English Dictionary werd opgenomen als benaming voor vijfregelige versjes met rijmschema aabba is de limerick al veel ouder. De term limerick is waarschijnlijk ontleend aan een refrein dat soldaten van de Ierse brigade zongen op weg naar de kazerne in Limerick, waarbij ze de mensen langs de weg opwekten met hen mee te lopen. Deze soldaten dienden regelmatig in de legers van de Franse koning Lodewijk XIV, en volgens Langford Reed, prominent limericksdeskundige en schrijver van het standaardwerk over limerickgeschiedenis ‘The Complete Limerick Book’ uit 1925, namen zij naast roem en buit ook musische souvenirs mee naar huis. Zoals eenvoudige versjes en melodietjes waarop zij vaak eigen, doorgaans pittige teksten zongen.

Het oudste voorbeeld is een Frans versje met het bekende rijmschema waarvan de eerste regel ook nog eens eindigt op een persoonsnaam.

 

On s’étonne ici que Caliste

Ait pris l’habit de Moliniste

Puisque cette jeune beauté

Ote à chacun sa liberté

N’est-ce pas une Janseniste?

.

Men verbaast zich (erover) dat Caliste

het kleed van een Molinist heeft aangetrokken

want deze jeugdige schoonheid

ontneemt iedereen zijn vrijheid (vrije wil)

is ze niet een Janseniste?

.

Hoewel de benaming limerick dus pas een paar honderd jaar oud is bestaan limerick rijmvormen al duizenden jaren. Er zijn sporen van limerickachtige dichtsels  gevonden  die vijf eeuwen voor Christus in het oude Griekenland werden opgetekend. Limerickrijm en -metrum zijn in de oorspronkelijke Griekse tekst heel ver te zoeken want de schrijver Aristophanes schreef zijn teksten volgens de Griekse traditie zonder eindrijm.  In dit boek heeft de schrijver er een Nederlandse limerick van proberen te schrijven (op basis van de tekst van het Griekse origineel). Die limerick gaat dan als volgt:

.

Een Sybariet viel uit een wagen.

Zijn pijn was bijna niet te dragen.

Een vriend raadde hem aan

alleen op jacht te gaan

als hij de kunst verstond van ’t jagen.

.

Dan de techniek van het limerick schrijven volgens de Learse traditie. De eerste regel van een limerick moet eindigen op een -liefst aardrijkskundige- naam. Het rijmschema is altijd aabba, de versregels 1,2 en 5 moeten vrouwelijk eindrijm hebben en de versregels 3 en 4 moeten (liefst) mannelijk eindrijm hebben. Vrouwelijk eindrijm is rijm waarbij na de beklemtoonde rijmklank nog één onbeklemtoonde lettergreep volgt: dalen/falen, breekzand/spreektrant. Bij mannelijk rijm volgt op de beklemtoonde rijmende lettergreep geen andere lettergreep meer: brand/zand, brood/schoot.

De lettergreepregel: De versregels 1,2 en 5 moeten uit elk negen lettergrepen bestaan. De versregels 3 en 4 uit elk zes of vijf lettergrepen.

De klemtoonregel: De versregels 1,2 en 5 moeten zijn opgebouwd uit drie drieletterige versvoeten waarvan alleen de middelste lettergreep beklemtoond is (amfibrachen). De versregels 3 en 4 moeten bij vijf lettergrepen zijn opgebouwd uit een tweeletterige versvoet (jambe en een drielettergrepige versvoet (anapest), of als zij uit zes lettergrepen bestaan, zijn opgebouwd uit twee anapesten waarbij de eerste twee (onbeklemtoonde) lettergrepen sneller worden uitgesproken dan de andere.

Tot zover een stukje techniek. Het aardige van limericks zit hem natuurlijk vooral in het plezier van het schrijven en wanneer een limerick niet helemaal voldoet aan deze regels dan is dat natuurlijk helemaal niet erg. Maar een limerick die helemaal voldoet aan deze regels haal je er wel meteen uit. Tot slot nog een voorbeeld over de keeper van Almere.

.

De keeper van Almere

weet doorgaans de ballen te keren.

Maar laat hij ze door

– dat komt wel eens voor –

dan kan hij zich danig generen.

.

gedicht over een vrijheidsstrijder

Brendan Behan

.

In een fotoalbum op mijn telefoon kom ik een foto tegen van de Ierse dichter, schrijver van korte verhalen, romans en toneelstukken Brendan Behan (1923-1964). Ik weet niet precies waarom ik deze foto heb opgeslagen behalve dat ik wilde zien of ik al eens iets over hem geschreven had. Dat blijkt niet het geval te zijn. Behan schreef zowel in het Iers-Gaelisch als in het Engels. Hij wordt gezien als een van de succesvolste Ierse toneelschrijvers van de 20e eeuw.

Behan was al op zeer jonge leeftijd lid van Fianna Éireann, de jeugdbeweging van de IRA, en hij publiceerde zijn eerste gedichten en proza in het blad van de partij, Fianna: the voice of Young Ireland. Op dertienjarige leeftijd schreef hij al het gedicht ‘The Laughing boy’, over de dood van onafhankelijkheidsstrijder politicus en revolutionair Michael Collins.

Voor iemand van 13 is dit niet alleen een zeer volwassen gedicht maar het geeft ook weer op welk een jonge leeftijd Behan al was begaan met de ‘Ierse zaak’. Nadat hij was gearresteerd voor het in bezit hebben van explosieven voor de IRA, waarvoor hij drie jaar gevangenisstraf kreeg, werd hij een aantal jaar later opnieuw gearresteerd voor een aanslag op twee politiemensen. Na vrij gekomen te zijn door algemene amnestie werd hij opnieuw gevangen gezet omdat hij een medegevangene had geholpen bij diens ontsnapping.

Zijn grote doorbraak kwam in 1954 toen zijn toneelstuk ‘The Quare Fellow’, dat gebaseerd was op zijn ervaringen in de gevangenis, werd opgevoerd in het Pike theater in Dublin. Het toneelstuk stond 6 maanden op de planken. Behan vond het moeilijk met de faam om te gaan. Hij was al langer een zware drinker, hij had zichzelf eens omschreven als een drinker met een schrijfprobleem. De combinatie van alcoholisme en diabetes resulteerde in een serie roemruchte dronken publieke optredens, zowel op het podium als op televisie. Hij verbleef regelmatig in het Chelsea Hotel in New York. Hij belandde een aantal keer in een coma. Hij overleed inDublin in 1964 nadat hij onwel was geworden.

Uit 1936 komt zijn bekendste gedicht ‘The Laughing boy’ maar dit gedicht kent ook een buitengewoon en dramatisch vervolg als ‘To Yelasto Paidi’, het krachtige linkse volkslied van het verzet tegen de dictatuur die eind jaren zestig en begin jaren zeventig over Griekenland regeerde. Vertaald door de dichter Vassilis Rotas, werden Behans woorden in het Grieks op muziek gezet door de legendarische Mikis Theodorakis.

.

The Laughing Boy

.

T’was on an August morning, all in the dawning hours,
I went to take the warming air, all in the Mouth of Flowers,
And there I saw a maiden, and mournful was her cry,
‘Ah what will mend my broken heart, I’ve lost my Laughing Boy.
So strong, so wild, and brave he was, I’ll mourn his loss too sore,
When thinking that I’ll hear the laugh or springing step no more.
Ah, curse the times and sad the loss my heart to crucify,
That an Irish son with a rebel gun shot down my Laughing Boy.
Oh had he died by Pearse’s side or in the GPO,
Killed by an English bullet from the rifle of the foe,
Or forcibly fed with Ashe lay dead in the dungeons of Mountjoy,
I’d have cried with pride for the way he died, my own dear Laughing Boy.
My princely love, can ageless love do more than tell to you,
Go raibh mile maith agat for all you tried to do,
For all you did, and would have done, my enemies to destroy,
I’ll mourn your name and praise your fame, forever, my Laughing Boy.

.

Hazel O’Connor

Will you?

.

Sinds kort kan ik weer vinylplaten draaien. Ik heb mijn Langspeelplaten en singeltjes van vroeger nooit weggedaan en dus staat er een archief van 30 jaar te wachten om opnieuw beluisterd te worden. Een van die LP’s waar ik me nu al op verheug is ‘Breaking Glass’ van Hazel O’Connor uit 1980. De LP is feitelijk filmmuziek want Breaking Glass was een speelfilm uit 1980 waarin Hazel O’Connor als actrice de hoofdrol speelde. De film gaat over de opkomst en ondergang van Kate Crowley, een boze maar creatieve jonge zangeres en songwriter.

Op deze plaat staat het, in mijn ogen en oren, legendarische nummer ‘Will you?’.  Het werd uitgebracht als vierde single van dit album. Het was een top tien-hit in zowel het Engeland als Ierland.  ‘Will you’ was het enige nummer in Breaking Glass dat niet speciaal voor de film was geschreven: in haar autobiografie Uncovered Plus uit 1981 verklaarde O’Connor dat het nummer enige tijd daarvoor was geschreven. In 2014 vertelde ze The Guardian dat ze van streek was nadat ze een verhaal had gelezen over een man die was overleden toen de winkel die hij was binnengegaan om een ​​broodje te kopen, was opgeblazen door een IRA- bom.

Het nummer staat bekend om zijn lange altsaxofoonsolo, gespeeld door Wesley Magoogan. Tijdens een tournee door het Verenigd Koninkrijk in november en december 1980 ter ondersteuning van haar album, werd O’Connor ondersteund door de toen nog onbekende band Duran Duran , en in zijn autobiografie verklaarde John Taylor, bassist van de band dat ‘Will You?’ het het hoogtepunt” van O’Connors set was, en hij noemde Magoogans solo “het emotionele hoogtepunt van de show”.

Behalve die prachtige solo is ook de tekst van dit nummer heel poëtisch en voor veel mensen waarschijnlijk heel herkenbaar. Voor mij in de jaren ’80 in ieder geval.

.

Will you?

.

You drink your coffee,I sip my tea,And we’re sitting here, playing so cool,Thinking, ‘What will be, will be.’And it’s getting kind of late now,Oh, I wonder if you’ll stay now,Stay now, stay now, stay now,Or will you just politely say ‘Goodnight’?

.I move a little closer to you,Not knowing quite what to do and I’mFeeling all fingers and thumbs,I spill my tea, oh silly me,It’s getting kind of late now,I wonder if you’ll stay now,Stay now, stay now, stay now,Or will you just politely say ‘Goodnight’?

.And then we touch, much too much,This moment has been waiting for a long, long time,Makes me shiver,Makes me quiver,This moment I am so unsure,This moment I have waited for,Well is it something you’ve been waiting for,Waiting for too?

.Take off your eyes,Bare your soul,Gather me to you and make me whole,Tell me your secrets,Sing me the song,Sing it to me in the silent tongue.

.It’s getting kind of late now,I wonder if you’ll stay now,Stay now, stay now, stay now,Or will you just politely say ‘Goodnight’?

.

Opruiming

Seamus Heaney

.

De beroemde Ierse dichter, toneelschrijver, vertaler en winnaar van de Nobelprijs voor de literatuur in 1995,  Seamus Heaney (1939-2013) heeft vele zogenaamde ‘ding-gedichten’ geschreven. Uitgaand van concrete, vaak agrarische instrumenten uit een ver verleden, werkt de dichter in deze bonkige, aardse teksten toe naar een meer metafysische overweging of historische implicatie. Maar niet uitsluitend agrarische instrumenten, ook het instrument van de dichter, de pen, verwerkte hij in een prachtig gedicht met de titel ‘Digging’ waarin hij zijn pen met (toch weer) de spade van zijn vader vergelijkt.

Maar Heaney schreef ook andere poëzie, zoals sonnetten cycli. In literair tijdschrift Bzzlletin jaargang 30 (2000-2001) zijn een paar gedichten uit sonnettencycli opgenomen in het Engels en in vertaling. De vertalingen zijn het resultaat van de gezamenlijke inspanningen van dichter Frans Hoppenbrouwers, taalwetenschapper Stijn Hoppenbrouwers en literatuurwetenschappers Perro de Jong en Jan Frans van Dijkhuizen. De vertalers schrijven erbij dat de in Bzzlletin gepubliceerde vertalingen niet als een eindproduct beschouwd moeten worden, maar dat het een work in progress is.

Specifieke problemen bij het vertalen, zoals Heaneys Noord-Ierse achtergrond, met z’n talloze dialectwoorden, subtiele halfrijmen (en deze dan omzetten naar gangbaar Nederlands eindrijm) leveren soms grote problemen op, zo schrijven de vertalers en verwijzen hierbij naar andere vertalingen waar dit (in hun ogen) nogal eens mis is gegaan.

Van de twee voorbeelden koos ik het meest toegankelijke gedicht ‘Clearanses 3’ waarbij de titel vreemd genoeg niet is vertaald (opruiming). Hier te lezen in het Engels en in de Nederlandse vertaling.

.

Clearanses 3

.

Als verder iedereen weg was naar de mis
Was ik met aardappels schillen helemaal de hare.
Het verbrak de stilte, één voor één gelost
Zoals soldeer dat loskomt van de bout.
Het water in de emmer deed ze glanzen.
En zo een ochtend lang: het zachte plonzen
Van elkanders werk was schrale troost,
Iets dat ons bijeen bracht, en bij zinnen.
.
Dus, terwijl de dorpspastoor aan haar bed
Uit alle macht de gebeden der stervenden inzette
En sommigen meebaden en anderen huilden,
Dacht ik aan haar hoofd geneigd naar mijn hoofd,
Haar adem in de mijne, het spel van onze messen –
Nooit dichter bijeen heel de rest van ons leven.
.
.
Clearanses 3
.
When all the others were away at Mass
I was all hers as we peeled potatoes.
They broke the silence, let fall one by one
Like solder weeping off the soldering iron:
Cold comforts set between us, things to share
Gleaming in a bucket of clean water.
And again let fall. Little pleasant splashes
From each other’s work would bring us to our senses.
.
So while the parish priest at her bedside
Went hammer and tongs at the prayers for the dying
And some were responding and some crying
I remembered her head bent towards my head,
Her breath in mine, our fluent dipping knives –
Never closer the whole rest of our lives.

C.S. Lewis en Joy Davidman

Poëzie in ‘Shadowlands’

.

Afgelopen weken keek ik naar ‘Shadowlands’, een film van Richard Attenborough uit 1993 over (een deel) van het leven van de Engelse schrijver C.S. Lewis. In de film gaat het over de liefdesgeschiedenis tussen C.S. (Jack) Lewis (1898 – 1963) en de Amerikaanse schrijver en dichter Helen Joy Davidman (1915 – 1960). Lewis was een beroemde, in Ierland geboren schrijver, letterkundige en christelijk apologeet, vooral bekend van de serie ‘De kronieken van Narnia’ welke door de BBC als televisieserie en later door Disney als films (enkele van de 7 delen) zijn uitgebracht.

Joy Davidman is de vrouw met wie Lewis enige jaren getrouwd was tot haar dood door kanker in 1960. Ze ontmoeten elkaar in 1952 en de jaren daarna tot aan haar dood vormen het verhaal van ‘Shadowlands’ waarin Anthony Hopkins en Debra Winger de hoofdpersonen vertolken.

Joy Davidman had in de Verenigde Staten, waar ze vandaan kwam, al haar sporen verdient op poëtisch gebied. Zo won ze met haar bundel ‘Letter to a Comrade’ de Yale Series of Younger Poets Competition in 1938 en de Russel Loines Award for Poetry in 1939.

In het begin van de film wordt bij Lewis bekend dat Joy gedichten schrijft. Hoewel ze eerst aarzelt draagt ze vervolgens het gedicht ‘Snow in Madrid’ voor aan hem.  Omdat ik dit zo’n mooi gedicht vind (het gedicht is gebaseerd op de mannen die in de Spaanse burgeroorlog vechten tegen de fascisten, hoewel Davidman daar nooit bij is geweest, zoals ze in de film aan Lewis toegeeft) heb ik het opgezocht en wil ik het hier delen.

.

Snow in Madrid

.

Softly, so casual,

Lovely, so light, so light.

The cruel sky lets fall

Something one does not fight.

.

Men before perishing

See with unwounded eye

For once a gentle thing

Fall from the sky.

.

Lente rite

Seamus Heaney

.

Veel van de Ierse dichter Seamus Heaney’s vroege poëzie kwam voort uit het opgroeien op een boerderij in Noord-Ierland, het graven in moerassen en het begrip van werktuigen, evenals de natuur, de dieren, de kikkervisjes. Heaney (1939 – 2013) begreep het komen en gaan van generaties en hij begreep het komen en gaan van de seizoenen. Het gedicht ‘Rite of Spring’ gaat over het inpakken van een bevroren pomp in stro en deze aan het einde van elke winter in brand steken.

Ik moest hieraan denken toen ik een buitenkraan nog maar pas geleden met een stevige ijspegel bevroren en wel ontdekte. Te laat natuurlijk, ik had deze kraan moeten aftappen of in stro en doeken moeten wikkelen zoals Heaney doet in dit gedicht. Maar ja, ik ben niet opgegroeid in een boerderij. Uit de bundel ‘Opened Ground, Poems 1966 – 1996’ het gedicht ‘The Rite of Spring’.

.

Rite of Spring

.

So winter closed its fist
And got it stuck in the pump.
The plunger froze up a lump
.
In its throat, ice founding itself
Upon iron. The handle
Paralysed at an angle.
.
Then the twisting of wheat straw
into ropes, lapping them tight
Round stem and snout, then a light
.
That sent the pump up in a flame
It cooled, we lifted her latch,
Her entrance was wet, and she came.

.

                                                                                                                                                                                                     Foto: Micheline Pelletier

Gedicht in Dublin Airport

Swanlight

.

In 2017 werden passagiers die Ierland verlieten via Dublin Airport geconfronteerd met installaties van Ierse kunstenaars om op die manier een positief blijvende indruk van Ierland mee te geven. Niet alleen werden visuele kunstinstallaties met de titel ‘Vibrant Irish Light’ geplaatst in opvallende kleuren van de regenboog maar er werd ook het gedicht ‘Swanlight’ uit 2001 van de Ierse dichter, priester, auteur en Hegeliaans filosoof John O’Donohue  (1956 – 2008) getoond maar ook teksten van andere Ierse auteurs. Of deze installaties en gedichten nog steeds te zien zijn weet ik niet maar ze zien er prachtig uit.

.

Swanlight

.

If it could say itself January
Might brighten its syllables on the frost
Of these first New Year days whose cold is blue.
.
Meanwhile in this corner of its silence
A weak winter sun lowers down behind
The moor that rises away from the lake.
.
Beyond reach of light, the shadowed water
Succumbs to this darkening of spirit
That would deny the bog today’s twilight.
.
All of a sudden something else breaks through
To appear at the far end of the lake
In two diagrams of white, uneven light.
.
I have never seen white so absolute
And alone, glistening in awkward form
Dreaming across the water a bright path.
.
As it stirs and changes I see what it is:
Two swans have found the mirror in the lake
Where a V of horizon lets light through
.
To make them light-source and light-shape in one.
Now they swim and fade through windows of reed
And disrobe the lake of apparition.
.
I look and look into their vanishing
See nothing. Departing that perfect ground
I knew I had been hungry for a blessing.
.
.

Protest

Jonge Ierse dichter

.

Ierland heeft vele prachtige en goede dichters voortgebracht. Denk aan Seamus Heaney, William Butler Yeats, Oscar Wilde en Patrick Kavanagh. In de rubriek Ierse dichtersweek heb ik al vele voorbeelden gegeven van Ierse dichters. Gelukkig is de poëzie na al deze zwaargewichten niet tot stilstand gekomen. Nog steeds komen er uit Ierland heel goede en interessante dichters. Zoals Annemarie ní Churreáin (1982).

De jonge Ierse dichter Annemarie ní Churreáin is een dichter uit North West Donegal. Ze heeft literaire fellowships gekregen van Akademie Schloss Solitude (Duitsland) en Hawthornden Castle (Schotland). Haar werk is gepubliceerd in Poetry Ireland Review, The SHOp, The London Magazine, Agenda Poetry Journal en The Stinging Fly.

In 2016 ontving Annemarie een Next Generation Artists Award van de Arts Council of Ireland. In 2017 werd ze benoemd tot lid van het Writers In Prisons Panel, mede gefinancierd door de Arts Council & the Department of Justice, Equality and Reform. Ze is de tweede plaats winnaar van de Red Line Festival Poetry Award 2017. In dat jaar debuteerde met de poëziebundel ‘Bloodroot’. In 2019-20 is zij Writer In Residence bij de  Maynooth University.

Veel van de gedichten in Bloodroot houden zich bezig met de sociale positie van vrouwen in de Ierse staat, met name de gevallen van de beruchte moeder- en babyhuizen, de zogenaamde “Kerry Babies” uit de jaren ’80 https://en.wikipedia.org/wiki/Kerry_Babies_case en de tragedie van Ann Lovett in 1984 https://nl.wikipedia.org/wiki/Ann_Lovett. Ní Churreáins benadering is opmerkelijk confronterend, gevoed door een soort verfijnde woede en deze gedichten slepen de lezer mee met de kracht van hun gevoel.

Uit haar debuut het gedicht ‘Protest’.

.

Protest

.

One cut and the hair worn since childhood
fell upon the floor
dead soft.

A spear-thistle;
her new, bald skull
refused order.

She belonged to heather
and in tail-streams
cupping frogs,

delighting
in the small, green pulse of life
between palms,

not here:
at the dark centre of reunions, separations,
starved of air.

This was a protest of love, against love
demanding
sun, rain, wilderness.

From a finger, she slid a band
placed it underfoot,
pressed down

until the stone
made the sound of a gold chestnut
cracking open.

.

Tinder

Seamus Heaney

.

Afgelopen week zat ik wat in de bundel ‘Opened Ground, Poems 1966 – 1996’ van Seamus Heaney te lezen toen ik het  gedicht ‘Tinder’ tegen kwam. Nu komt dit gedicht oorspronkelijk uit de bundel ‘Wintering Out’ uit 1972. In 1969 en 1970 bracht Heaney een sabbatical door in Berkeley (Verenigde Staten) op de University of California waar hij de gedichten uit deze bundel schreef.

Mijn oog viel op een gedicht getiteld ‘Tinder’ omdat het woord Tinder tegenwoordig bij heel veel mensen zo’n heel andere betekenis heeft gekregen (dating app). De juiste titel is eigenlijk ‘A Northern Hoard 5. Tinder’ maar in ‘Opened Ground’ staat het onder de titel ‘Tinder’ wat tondel betekent, licht ontvlambaar materiaal om vuur mee te maken. En dat past dan weer wel aardig bij een dating app.

.

Tinder

(from a Northern Hoard)

.

We picked flints,

Pale and dirt-veined,

.

So small finger and thumb

Ached around them;

.

Cold beads of history and home

We fingered, a cave-mouth flame

.

Of leaf and stick

Trembling at the mind’s wick.

.

We clicked stone on stone

That sparked a weak flame-pollen

.

And failed, our knuckle joints

Striking as often as the flints.

.

What did we know then

Of tinder, charred linen and iron,

.

Huddled at dust in a ring,

Our fists shut, our hope shrunken?

.

What could strike a blaze

From our dead igneous days?

.

Now we squat on cold cinder,

Red-eyed, after the flames’ soft thunder

.

And our thoughts settle like ash.

We face the tundra’s whistling brush

.

With new history, flint and iron,

Cast-offs, scraps, nail, canine.

.

Processed with VSCOcam with f2 preset