Site-archief

Vrouwen

Anna Blaman

.

Over de Rotterdamse schrijver en dichter Anna Blaman (1905-1960) heb ik een paar keer iets geschreven. Met name de keer dat ik over de verschillen in ‘bubbels’ waarin mensen leven staat me nog zeer goed bij. Anna Blaman was een intrigerende persoon door hoe zij in het leven stond en door hoe ze zich als schrijver en dichter manifesteerde. In 1963 verscheen het boek ‘Anna Blaman over zichzelf en anderen’.

Naast veel korte stukken: essays, lezingen, toespraken, zijn er een aantal gedichten van haar hand opgenomen in dit boekje. Een inhoud die allerlei kanten van haar leven (als schrijver) raakt, dat samengesteld is in overleg met de zus van de dichter, mevrouw J.C. Lührs-Vrugt en Alfred Kossmann. In het twee bladzijden lange stukje ‘Bij wijze van verantwoording’, ondertekend door ‘De uitgever’, staat verder niet zoveel vermeldenswaards. Bij de inhoudsopgave staat achter elk stuk de bron vermeld.

Bladerend door het boekje kwam ik het gedicht ‘Vrouwen’ tegen. In het licht van haar geaardheid, ze was openlijk lesbisch wat in de jaren ’40 en ’50 zeker nog niet zo vanzelfsprekend was om daar mee naar buiten te treden zoals het nu is, lees je zo’n gedicht toch met andere ogen.

.

Vrouwen

.

I
Haar armen glad en blank in ’t lome
van donker tule, veel parfum en lippen
van karmijnrood – ik zie de tippen
van haar borsten deinend gaan en komen.

II
Winkel schemering, veel stoffen op de toonbank
Zij buigt voorover in begerig kijken
Ik zie haar blouse soepel open wijken
en ben verzonken – diep en blank.

III
Haar benen lang en glad – zij lacht en ligt
loom achterover – ik zie hoe diep en ver de lijnen
van haar benen zijn en
denk eraan met afgewend gezicht.

IV
Zij lacht me door de spiegel toe, en let
daarbij op het effect van haar geschminkte ogen
Wat denk je, zegt ze traag, heb ik de bogen
van mijn wenkbrauwen goed aangezet?

.

Verschijningen

Jan Prins

.

Over de dichter Jan Prins schreef ik al eerder. Als dichter en vertaler uit Rotterdam, als dichter actief in de kring rond het tijdschrift De Beweging van Albert Verwey, en als dichter die begraven ligt op begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag (waar overigens vandaag om 14.00 uur een poëziepodium van Dichter bij de dood is, gratis toegankelijk en met een open podium, Laan van Eik en Duinen).

Jan Prins, pseudoniem van Christiaan Louis Schepp (1876-1948) publiceerde in 1924 een mooi klein bundeltje met als titel ‘Verschijningen’. Ik kocht dit bundeltje bij een kringloopwinkel in het oosten van het land (met een ex libris van Jan Salentijn). Uit dit bundeltje koos ik het gedicht ‘De duiven’. Omdat het een aardig gedicht is maar vooral omdat ik van dit gedicht weer wat geleerd heb; duiven die gedrenkt in specerij door de eetzaal bij de oude Grieken vlogen, zo hun welriekendheid verspreidend.

.

De duiven

.

Soms, om de feestelijke stemming te verhoogen,

bedienden eertijds zich de Grieken bij het maal

van duiven die, gedrenkt in specerij, de zaal

met haar klapwiekende welriekendheid doorvlogen.

.

En lang nadien bleef in den omtrek nog de lucht

als met geheugnis doortrokken van haar vlucht.

.

Zoo, met haar zoeten geur, doorvaren de gedachten

aan u, terwijl ik waak, de stilte mijner nachten.

.

 

 

De tijd is puin, de tijd is hoop

Opening Poetry International 2025

.

Afgelopen donderdagavond was ik bij de feestelijke opening van de 55ste editie alweer van Poetry International in theater Zuidplein in Rotterdam. Dat dit een bijzondere opening zou worden was me al duidelijk toen ik las dat voor deze opening een samenwerking was gezocht met Conny Janssen danst. Conny Janssen is choreograaf en sinds de uitzendingen van So you think you can dance, toen ik voor het eerst van haar hoorde, ben ik een groot fan van haar werk.

En ik werd niet teleurgesteld, sterker nog, het was een bijzonder memorabele avond. In één grote choreografie van dans en poëzie, waarbij de dansers steeds op het podium waren en er elke keer een dichter op toneel werd gehaald die een gedicht voordroeg, voltrok de avond aan het oog van een gevulde en zeer enthousiaste zaal. In één woord adembenemend. De dansers vulden de gedichten van dichters vanuit de hele wereld aan als een perfect zittende handschoen om een hand.

Deze 55ste editie stond in het teken van ‘Laureates and Legends’ of anders gezegd; er waren laureaat dichters (zeg maar Dichter der Nederlanden maar dan van allerlei landen) en legendarische dichters uitgenodigd die deze avond zijn prachtige kleur gaven. Naast dichters uit alle windstreken waren er een aantal dichters uit Nederland en België zoals Astrid H. Roemer, Ilja Leonard Pfeijffer, Tom Lanoye en Derek Otte.

Hoewel alle dichters mij konden bekoren stak een er voor mij uit en dat was Simon Armitage uit het Verenigd Koninkrijk. Zijn gedicht ‘To-do list’ voorgedragen door hemzelf uiteraard, had iets betoverends en een ritme en kleur dat ik meteen na afloop, bij aankoop van de festivalbundel ‘De tijd is puin, de tijd is hoop’ 55 jaar Poetry International, zijn gedicht opzocht. De bundel ontleent de naam aan regels uit het gedicht van Derek Otte, die met dit gedicht het festival sloot. Of bijna moet ik zeggen, na zijn performance kwamen alle dansers met de attributen die gedurende de hele voorstelling langs het podium hadden gestaan, het podium op en daar werd een soort van 17e-eeuws schilderij voor onze ogen van gemaakt. Zie de foto hieronder. Een monumentaal einde van een adembenemende avond.

Het gedicht van Simon Armitage werd voor het eerst gepubliceerd in The New Yorker van 5 januari 2015. Armitage (1963) is Poet Laureate van het Verenigd Koninkrijk. Historisch gezien werd de functie voor onbepaalde tijd benoemd en doorgaans voor het leven bekleed; sinds 1999 is de termijn tien jaar. De houder van deze functie is nu dus Simon Armitage, die in mei 2019 Carol Ann Duffy opvolgde na haar tien jaar in functie. Armitage is hoogleraar poëzie aan de universiteit van Leeds.

.

To-do list

.

•     Sharpen all pencils.
•     Check off-side rear tire pressure.
•     Defrag hard drive.
•     Consider life and times of Donald Campbell, CBE.
•     Shampoo billiard-room carpet.
•     Learn one new word per day.
•     Make circumnavigation of Coniston Water by foot, visit Coniston Cemetery to pay respects.
•     Achieve Grade 5 Piano by Easter.
•     Go to fancy-dress party as Donald Campbell complete with crash helmet and life jacket.
•     Draft pro-forma apology letter during meditation session.
•     Check world ranking.
•     Skim duckweed from ornamental pond.
•     Make fewer “apples to apples” comparisons.
•     Consider father’s achievements only as barriers to be broken.
•     Dredge Coniston Water for sections of wreckage/macabre souvenirs.
•     Lobby service provider to unbundle local loop network.
•     Remove all invasive species from British countryside.
•     Build 1/25 scale model of Bluebird K7 from toothpicks and spent matches.
•     Compare own personality with traits of those less successful but more popular.
•     Eat (optional).
•     Breathe (optional).
•     Petition for high-speed fibre-optic broadband to this postcode.
•     Order by express delivery DVD copy of “Across the Lake” starring Anthony Hopkins as “speed king Donald Campbell.”
•     Gain a pecuniary advantage.
•     Initiate painstaking reconstruction of Donald Campbell’s final seconds using archive film footage and forensic material not previously released into public domain.
•     Polyfilla all surface cracking to Bonneville Salt Flats, Utah.
•     Levitate.
•     Develop up to four thousand five hundred pounds/force of thrust.
•     Carry on regardless despite suspected skull fracture.
•     Attempt return run before allowing backwash ripples to completely subside.
•     Open her up.
•     Subscribe to convenient one-a-day formulation of omega-oil capsules for a balanced and healthy diet.
•     Reserve full throttle for performance over “measured mile.”
•     Relocate to dynamic urban hub.
•     Eat standing up to avoid time-consuming table manners and other nonessential mealtime rituals.
•     Remain mindful of engine cutout caused by fuel starvation.
•     Exceed upper limits.
•     Make extensive observations during timeless moments of somersaulting prior to impact.
•     Disintegrate.
.

 

 

Take it easy

Ellen Warmond

.

Schrijver en dichter Ellen Warmond (1930 – 2011) werd geboren in Rotterdam. In het literaire en persoonlijke leven van Warmond had Anna Blaman een prominente plek. Blaman woonde ook in Rotterdam, waar ze een literaire kring had opgericht. Blaman had een spilfunctie in het literaire leven en heeft een cruciale rol gespeeld in het debuut van Warmond door haar in contact te brengen met uitgever Bert Bakker. Warmond debuteerde  in 1953 met de bundel ‘Proeftuin’. In dat jaar kreeg ze voor haar debuut de Reina Prinsen Geerligsprijs (samen met Remco Campert). Later zou ze nog de Jan Campertprijs in 1961 krijgen en de Anna Bijnsprijs in 1987.

Haar poëzie kreeg een plek in ‘Nieuwe griffels, schone leien’ (1954), een bloemlezing met Nederlandse avant-gardistische poëzie, samengesteld door Paul Rodenko, die Warmond ‘een van onze belangrijkste moderne dichteressen’ noemde. In de biografie van Ellen Warmond getiteld ‘Geef niet mee!’ uit 2024 plaatst Trudy van Wijk de poëzie van Ellen Warmond in de stroming van het atheïstisch existentialisme, gebaseerd op de filosofische publicaties van onder andere Sartre, De Beauvoir en Camus. Als kind had Warmond de verschrikkingen van de oorlog meegemaakt en ze herkende zich in deze filosofische stroming.

In 1958 werd Warmond redacteur van Gard Sivik, het belangrijkste literaire tijdschrift voor experimentele poëzie van die tijd. Dichters als K. Schippers, J. Bernlef en Armando publiceerden ook in dit tijdschrift. Hun werk wordt door de literatuurgeschiedenis gerekend tot de Zestigers. De Zestigers wilden poëzie maken die midden in de werkelijkheid staat. De werkelijkheid wordt beschouwd als bron voor de poëzie. Het hoeft niet verheven of diepzinnig te zijn, het alledaagse is óók de moeite waard.

Een mooi voorbeeld van een gedicht in die traditie van alledaagse werkelijkheid, verschoont van verhevenheid of diepzinnigheid is het gedicht ‘Take it easy’ uit haar bundel ‘Geen bloemen Geen bezoek‘ uit 1968

.

Take it easy

.

Je moet poëzie nemen
Zoals je de tram neemt
(een bewegende inhoudsmaat
waar iedereen iedereen
en alles alles aanstoot)
.
geen middel tot vervoering
maar middel van vervoer
(op weg naar iets
om maar eens iets te noemen)
en nog niet eens zo bijster
comfortabel.

.

Eindexamen

J. Bernlef

.

Het is de periode van de eindexamens. In vele gym- en andere zalen wordt weer gezweet op Biologie, Nederlands, Wiskunde, Aardrijkskunde, Natuurkunde en welke vakken heb je tegenwoordig allemaal. Binnenkort worden de straten weer versierd met vele (rug)tassen aan vlaggenstokken ten teken van het behalen van het diploma. Een mooie traditie.

De gewoonte om vlag en tas samen op te hangen is waarschijnlijk ontstaan na de Tweede Wereldoorlog. In de eerste tientallen jaren in de 20e eeuw hingen alleen de scholen een vlag uit na de examens. Daarmee werden leerlingen naar school geroepen, daarna kwam al snel de vlag, vooral in Rotterdam begon men hier al vroeg mee.

Misschien hierdoor herinneren veel mensen zich hun eindexamen nog maar wat goed. Tot op hoge leeftijd. In het gedicht ‘Eindexamen’ van J. Bernlef (pseudoniem van Hendrik Jan Marsman (1937-2012) uit de bundel ‘Voorgoed : gedichten’ uit 2012 komt dit mooi naar voren.

.

Eindexamen

.

Haar verleden, gedeeltelijk ook het mijne

ligt dooreen, verscholen in een doos met foto’s

.

Hier, dit ben jij, een maand – of nee: twee

ik lig gedwee op een commode als illustratie bij de datum

die mijn vader er met zijn trekpen onder schreef

.

Nog heerste nergens twijfel

schreef hij rechttoe rechtaan

haar hand met het boxje trilde niet.

.

Nu beven de foto’s in haar hand

en waart ze met de ander door de doos

als de wind door de bladeren daarbuiten.

.

Het is saai hier, klaagt ze, de mensen om mij heen zijn dood

kijk maar en wijst op personen in de doos

.

Ach ja. Nu glimlacht ze. Dit was het eindexamen.

Zes meisjes houden elkaar, in aflopende grootte bij de

schouders vast

de voorste omklemt de schoorsteenpijp op het dak van het

schoolgebouw.

Wat zijn ze blij!

.

Ze schuift de doos opzij.

Het is hier stil. Ik knik.

Inderdaad, zeg ik, stil is het hier.

.

Zwerm

Hanneke van Eijken

.

Voordat dichter Hanneke van Eijken (1981) debuteerde in 2013 met haar bundel ‘Papieren veulens‘ mocht ik haar al eens aankondigen (in 2012) op een podium van poëziestichting Ongehoord! tijdens Route du Nord in café Faas in Rotterdam. Na haar debuutbundel maakte ze snel naam als dichter. Zo ontving ze in 2015 de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs en werd ze (ook voor haar debuutbundel) genomineerd voor de C. Buddingh’ prijs in 2014.

In 2018 verscheen van haar hand de bundel ‘Kozijnen van krijt’, in 2021 de bundel ‘Waar slaap van gemaakt is’ en nu, in 2025, is haar derde bundel verschenen getiteld ‘Hazenklop’. De recensies zijn onverminderd positief. Zo schrijft Dietske Geerlings op Tzum literair weblog: “Over Hazenklop kun je blijven denken en blijven schrijven, want er is zoveel moois in te ontdekken. Wie bang is voor ontlezing doet er goed aan dit soort parels te verspreiden en anderen te laten voelen wat de kracht is van taal.” En schrijft Janita Monna in Trouw: “In Hazenklop houdt Van Eijken houdt het gevaar op afstand in kalme, fluisterende regels en precieze, heldere beelden.”

Ik koos uit haar nieuwe bundel het gedicht ‘Zwerm’. In de aankondiging van deze bundel schrijft de uitgever: “Met haar nieuwe bundel Hazenklop verkent Hanneke van Eijken in zorgvuldige en beeldende taal de begrippen tijd, ruimte en het horen bij een kudde.” Lees voor het woord kudde het woord zwerm en het mag duidelijk zijn waarom ik diot gedicht koos.

.

Zwerm

.

De schaduw is zo groot als het dier in ons

dat we te weinig zien

we voeren het veel om het rustig te houden

.

aan een ketting rammelt het verlangen om uit te breken

met zware poten door de omgewoelde grond te ploegen

de wens om een zwerm te zijn

.

ik wil een verenvacht, scherpe klauwen

een blik vol nachtnavigatie, de roep

uit mijn borst laten ronken

.

ik wil de wilde dieren in mij, die wroeten

grommen tegen het donker

.

 

Boos

J.A. Emmens

.

Ik bladerde door ‘De Nederlandse poëzie in pocketformaat’, samengesteld door Philip Hoorne en Chrétien Breukers uit 2012 en ik ontdekte dat deze handige, kleine uitgave destijds is uitgegeven door Compaan uitgevers uit Maassluis. Nu twijfelde ik even maar na een korte zoektocht bleek dat ik voor mijn werk daar ook een keer een boek heb uitgegeven: ‘Balkonscènes aan het water’ uit 2010 met onder andere poëzie van Pero Senda en Henriette Faas. Ik had de regie over dit boek gekregen van de gemeente (naar aanleiding van de bouw van een nieuwe wijk) en schreef er een inleiding voor.

Maar terug naar ‘De Nederlandse poëzie in pocketformaat’. Een pocket zonder inleiding, nawoord of enige duiding maar wel heerlijk gevuld met ruim 300 pagina’s gedichten van alle tijden. Waaronder een gedicht van de Rotterdamse dichter J.A. Emmens (1924-1971). Emmens was naast dichter ook doctor in de Kunstgeschiedenis en van 1958 tot 1961 directeur van het Nederlands Kunsthistorisch Instituut in Florence. Vanaf 1967 was J.A. Emmens hoogleraar algemene kunstwetenschap en ikonologie aan de Rijksuniversiteit in Utrecht.

Na zijn zelfverkozen dood in 1971 verscheen tussen 1979 en 1981  zijn ‘Verzameld werk’ in vier delen: zijn proefschrift, twee delen Kunsthistorische opstellen en een deel ‘Gedichten en aforismen’, dat veel meer materiaal bevat dan de drie kleine, tijdens zijn leven gepubliceerde bundels ‘Kunst- en vliegwerk’, ‘Autobiografisch woordenboek‘ en ‘Een hond van Pavlov’.

Uit ‘Gedichten en Aforismen’ uit 1980 van deze dichter hebben de samenstellers het gedicht ‘Boos’ opgenomen. Een grappige titel als je het gedicht leest. Ik weet niet precies waar en waarom Emmens ‘Boos’ werd maar het lijkt me een heel milde boosheid.

.

Boos

.

Het is bepaald overdreven te denken

dat het gedicht een poging betekent

om iets verstaanbaar te maken, laat staan

een uiting van priesters die god zien.

.

Een gedicht is niet meer dan een oor, om te grijpen

wanneer men geen woorden meer heeft

in officiële gesprekken, een railing

bij zeeziekte in de salon.

.

 

Spoken word

Myron Hamming

.

Ik schrijf zo nu en dan over spoken word. Nu is dat ook niet meteen mijn specialiteit of heeft het mijn voorkeur als het gaat om poëzie, maar interessant vind ik het wel. Toen ik nog poëziepodia organiseerde met poëziestichting Ongehoord! in de bibliotheek van Rotterdam nodigden wij ook met enige regelmaat spoken word dichters uit. Ook de deelnemers van de Poëziebus die daar optraden hadden vaak een spoken word achtergrond.

Spoken word zie ik als afdeling van het warenhuis dat poëzie is (met al haar onderdelen, variëteiten, afdelingen en shop-in-shops) maar er zijn verschillen met de klassieke poëzie (ook die in de vrije vorm). Bij spoken word gaat het om de voordracht. Om de performance en het ritme. Je vertelt een verhaal  waarvoor je niet alleen je woorden, maar ook je lichaam en gezichtsuitdrukking gebruikt. Dat kan heel mooi en indringend zijn, een totaalbeleving, theatraal en overtuigend, maar ik zie toch te vaak dat al deze elementen tenkoste gaan van de poëtische kracht van de tekst.

Spoken word dichter Myron Hamming (1994) zegt daarover in de Flow: “Je zou spoken word poëzie met een verhaal kunnen noemen. Een persoonlijk verhaal, verteld met het hart, ‘met soul’. Spoken word is allereerst geschreven voor het podium, voor een publiek. Ritme is daarom belangrijk net als klank en timing. In een samenleving die verhardt, biedt spoken word hoop en verbinding.”

Ook dichter der Nederlanden Babs Gons (1971) is begonnen als spoken word dichter en performer. Maar uiteindelijk is zij ook als gepubliceerd dichter gedebuteerd in 2021 met de bundel ‘Doe het toch maar‘. Blijkbaar is de wens van veel spoken word dichters toch om ooit vereeuwigd te worden op papier. Op video is dit natuurlijk veel makkelijker; je begint een YouTube kanaal en filmen maar.

Dat de verstrengeling tussen de twee, of zoals ik al schreef spoken word als deel van de poëziefamilie, steeds meer vorm krijgt blijkt ook uit de podia en festivals waar dichters acte de présence geven en gevraagd worden. Ook in de teksten van spoken word dichters zie ik iets veranderen, ze worden minder persoonlijk en verhalend en meer poëtisch en verdichtend. Dat zie je ook in het gedicht ‘We zagen lichtpuntjes in de verte en noemden ze toekomst’.

.

We zagen lichtpuntjes in de verte en noemden ze toekomst’

.

hier binnen in de ruimte
die je herinnert met groots gemak
leg ik alles neer dat je mist
alles dat je voelde
alles dat je zag

vouw ik hier zacht in de naden en kieren
hier binnen
schijnen wij nog
omdat jullie weigeren te vergeten
want enkel hier
geloof ik niet in eindes

zolang ik durf te wachten op het eerste dauw
durf te verlangen
en te flirten met het eerste licht
als lichtpuntjes flikkerend in de verte
als steden op randen van kusten
om op te vallen

in die verte
aan dezelfde kust
aan dezelfde rand van het podium
zijn we weer een avondlang ons eigen dorp
onze eigen stad onze eigen wereld en dat verhaal vertellen we
samen als één gezicht één stem
door de bas die in oren zoemen blijft
door de kelen schor en de stemmen weg

waar zich een wereld afspeelt en waar dat ook is
waar de klok even vergeet mee te slaan
waar de tijd even hikt en hapert
waar het niet uitmaakt hoe donker het buiten is
het licht blijft hier

in die tussentijd vertellen we samen ons verhaal
kijken we samen uit over de lichtpuntjes flikkerend in de verte
en noemen ze toekomst
en doen we dit
voor dat ene moment
en dat moment is ons alles waard
want daar zijn we nooit echt weggeweest
daarvoor ligt hier
teveel van ons achtergelaten
en is hier
teveel dat op ons wacht

.

Misschien is de regen in Overijssel beter

Rodaan al Galidi

.

De eerste keer dat ik Rodaan al Galidi (1971) ontmoette was op het poëziepodium van Ongehoord Rotterdam in 2010. Daar droeg hij voor uit zijn werk (o.a. uit de bundels ‘De laatste slaaf’ uit 2008 en uit ‘De herfst van Zorro’ uit 2007). Ik schreef destijds in het verslag van deze middag: De laatste dichter van de middag was Rodaan al Galidi. Deze uit Irak afkomstige dichter droeg voor uit zijn verschillende bundels. Licht surrealistische, tragikomische gedichten over zijn eigen werk, berustend en vol zelfspot maar ook een serieus gedicht over de oorlogen die hij heeft mee gemaakt.

De in Irak geboren Rodaan Al Galidi woont sinds 1998 in Nederland. Naast dichter is hij auteur van verschillende romans, waaronder het nieuwste boek ‘Holland’ (2020). Dit is het vervolg op de bestseller ‘Hoe ik talent voor het leven kreeg’, dat inmiddels ook is verschenen in het Engels. Zijn dichtbundels ‘De herfst van Zorro’ (2007) en ‘Koelkastlicht’ (2016) waren genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. Zijn roman ‘De autist en de postduif’ (2011) won de Literatuurprijs van de Europese Unie.

In 2009 verscheen zijn dichtbundel ‘Digitale hemelvaart’. Op de website van dereactor.org is in een recensie van deze bundel te lezen: “Digitale hemelvaart is ondanks een lichte, soms zelfs hilarische toon uiteindelijk een harde bundel. De charmeur ervaart de druk van zijn historische en politieke omstandigheden, hij twijfelt aan zijn identiteit en heeft weinig vertrouwen meer in de relatie met zijn publiek. De dichter keert zich af van de mensenwereld; hij weet niet meer zeker of hij zelf mens is. Uiteindelijk is het zelfs niet zeker of er in het menselijke nog wel oplossingen te vinden zijn. In Digitale hemelvaart botst het aantrekkelijke en toegankelijke van de poëtische techniek met ongenaakbare, soms zelfs onmenselijke onderwerpen. Die botsing laat een ongemakkelijk tekort zien, de onoverbrugbare afstand tot de wereld waarin de dichter vrij zou willen zijn. Dat levert veel mooie, soms bijzonder krachtige gedichten op, en maakt Digitale hemelvaart tot een aangrijpend boek.”

Uit deze bundel nam ik het gedicht ‘Misschien is de regen in Overijssel beter’. Als bibliothecaris herken ik deze situatie zo goed, en in dit gedicht komen de twee culturen die Al Galidi in zichzelf heeft gesloten tot een zachte botsing.

.

Misschien is de regen in Overijssel beter

.

In de lege leeszaal in de bibliotheek

pakte ik geluidloos

uit mijn tas een bord,

een mesje

en een mango.

Voor ik de mango schilde,

zei een blonde vrouw: ‘Sorry meneer,

hier mag niet gegeten worden.’

‘Ik ben aan het lezen,’ fluisterde ik.

Ik probeerde uit te leggen

dat ik wilde beginnen aan het derde hoofdstuk

van het verhaal van de mango,

maar de blonde vrouw,

die de onzichtbare lezers

niet wilde storen,

wenkte,

vriendelijk kijkend

naar mij en de mango

een politieagent

uit een boek over veiligheid in Overijssel.

Zo ging ik naar buiten

om in de regen te lezen.

.

Nieuwe titel!

Helma Ketelaar

Vanaf februari 2014 geef ik met facilitair uitgeverij MUGbooks dichtbundels uit. In den beginnen van mezelf namelijk ‘XX-XY‘ (liefdesgedichten, 2014) en ‘Winterpijn’ (als E-book 2016, gratis te downloaden hier) maar al snel (juni 2014) in boekvorm. Toen publiceerde MUGbooks namelijk de bundel ‘Wij dragen Rotterdam‘. Vanaf dat moment is mijn uitgangspunt gewijzigd. Wilde ik aanvankelijk E-books uitgeven, na deze succesvolle bundel met Rotterdamse dichters zijn eigenlijk alle bundels die ik daarna uitgaf op papier geweest. Inmiddels heeft MUGbooks 17 titels uitgegeven (waarvan één titel in een tweede druk). MUGzine is een spin off van MUGbooks maar met een heel ander uitgangspunt en waarden.

De nieuwste titel werd gisteren gepresenteerd en is (de tweede bundel van Helma Ketelaar (1958) bij MUGbooks) getiteld ‘De dag is langer dan vandaag’. Debuteerde zij in 2021 met de bundel ‘Helaas niet voor mij‘ over een partner in een heterorelatie die uit de kast komt, dit keer is haar bundel persoonlijker met persoonlijke vertalingen van dit motto (de titel) in drie hoofdstukken; Vandaag, Gisteren en Morgen.

De bundel is, net als haar debuut, met zeer veel zorgvuldigheid en kwaliteit gemaakt, Bart van Brrt.graphic.design (die ook de vormgeving van MUGzine doet) tekende voor de opmaak en vormgeving, en Helma was bij elk van de onderdelen van het publicatieproces bijzonder nauw betrokken.

MUGbooks is een facilitaire uitgeverij, ooit door mij begonnen als ondersteuning van dichters die een bundel in eigen beheer willen uitgeven maar niet de wegen kennen en niet de expertise om een mooie, kwalitatief goede bundel af te leveren. Ik doe als uitgever geen redactie (tenzij daarom gevraagd wordt, Helma heeft dit helemaal zelf gedaan met behulp van haar zoon Gijs), mijn werk als uitgever is gratis, de kosten van drukken, ISBN nummer, vormgeven en opmaak zijn voor de dichter.

Uit de nieuwe bundel van Helma heb ik uit hoofdstuk ‘Gisteren’en is getiteld ‘Gisteren lost op’.

.

Gisteren lost op

.

Gisteren keek ik er

Met vierkante ogen naar

En dat vierkante past me niet

Vandaag niet

Morgen niet

Eigenlijk gisteren ook al niet

.

Pas net

Werden de hoeken

Werden?

Verdwenen de hoeken

In één klap

.

Mijn vierkante blik

Zag nog net in gisteren

Dat vandaag en morgen

Vandaag en morgen rond zijn

Prettig passend rond zijn

En blijven…

.