Site-archief
Claus all over
Anneke Claus
.
Bovenop een stapel dichtbundels ligt al een tijdje de bundel ‘Ik schrijf je neer’ de mooiste gedichten van Hugo Claus’ uit 2002. En op mijn salontafel ligt de roman ‘Het aanbidden van Louis Claus’ van Helena Hoogenkamp die ik aan het lezen ben (tussen de bedrijven door). En om het Claus trio vol te maken stuitte ik in de bundel ‘Dichters uit de bundel’ De moderne Nederlandstalige poëzie in 400 gedichten uit 2016, op nog een andere Claus, namelijk Anneke Claus.
Anneke Claus (1979) behaalde een Master European Literatures and Interculturality, debuteerde als dichter met de bundel ‘Dat was dat’ in 2008 en publiceerde inmiddels vier dichtbundels. Ze werkte jarenlang als tekstschrijver redacteur bij onder andere de Historische Uitgeverij, het Groninger Museum en het Internationaal Film Festival Rotterdam. Van 2009 tot 2011 was ze stadsdichter van Groningen en in 2018 droeg ze haar poëzie voor tijdens De nacht van de Poëzie in Utrecht.
Uit haar debuutbundel komt het gedicht ‘Wat ik Jaap nog wilde zeggen’.
.
Wat ik Jaap nog wilde zeggen
.
iemand ontkende heel mijn jeugd
.
hij zei dat het niet waar was
van de buks, het voetbal
en de blote plaatjes in de kluis
.
of ik daar als de sodeflikker
met mijn poppentengels wilde afblijven
.
ik zweeg dan ook volmondig over zijn tutu
de plaspop die ‘I’m thirsty’ zei
en de borduurclub
.
het was per slot mijn feestje niet
en knokken met jongens verlies ik
.
door de bank genomen
.
negen op de tien keer
.
Lijm
Kurt De Boodt
.
Zo nu en dan ontdek ik een dichter die ik nog niet ken. Zo zat ik in de vuistdikke verzamelbundel ‘Nieuw Groot Verzenboek’ 600 gedichten over leven, liefde en dood, samengesteld door Jozef Deleu uit 2015 (achttiende uitgebreide en herziene druk) te lezen toen ik het gedicht ‘Lijm’ las van de Vlaamse dichter, kunstcriticus en tekstschrijver Kurt De Boodt (1969).
De Boodt studeerde Germaanse Filologie aan de KU Leuven. Naast dichter en kunstcriticus was hij adviseur en tekstschrijver in de beleidscel van het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Tot 1999 was hij hoofdredacteur van het maandblad Kunst & Cultuur. Hij publiceerde de bundels ‘Mal dood lam’ (2024), ‘Wake’ (2019), ‘Ghostwriter’ (2015), ‘Minnezang’ (2011), ‘Waarop de klok ontwaakt!’ (2008), ‘Anselmus’ (2004), ‘Moules belges’ (2002) en ‘En alles staat stil’ (2000).
Levity Peters schreef in zijn recensie van ‘Ghostwriter’ de bundel waaruit ‘Lijm’ werd genomen: “Het enige dat ik proef in deze poëzie is zijn boosheid op anderen, op de domheid van anderen, het machtsstreven van anderen, de onrechtvaardigheid van anderen, de meedogenloosheid, de harteloosheid, hun eeuwige tekort. Ik ga ervan uit dat de haat om het onrecht uit betrokkenheid voortkomt. Ik hoop dat Kurt de Boodt in een volgende bundel wat meer van zijn liefde voor de wereld toont. Er is geen betere.” Hij schrijft dit nadat hij geconstateerd heeft dat er sprake is van een vermoeiende eendimensionaliteit “Niemand lijkt hier een binnenkant te hebben. De dichter zet iedereen als pionnen op zijn speelbord om zo zijn boodschap over te brengen. Als een echte ghostwriter.”
Toch lees ik in het gedicht ‘Lijm’ wel degelijk ook een andere kant van De Boodt. Het gedicht is opgedragen aan Vosje de kater en een In Memoriam voor José Vermeersch (1922-1997) een Vlaamse beeldhouwer en kunstschilder. Oordeel zelf.
.
Lijm
I.M. José Vermeersch en Vosje de kater
.
We kunnen het altijd met minder doen.
.
Zie: het keramische hondje dat de kater nu
van de kast stoot, valt nu op de keukenvloer
in gruzelementen uit elkaar. Onlijmbaar.
.
De maker is al jaren zaliger. Zijn honden
mannen en vrouwen uit gebakken klei
beven op aarde, in huiskamers en musea, na.
.
Hondje overleefde verhuis en ochtendhumeuren.
Het stond hoog buiten bereik van poetsvrouwen
en dochters die te groot werden voor kattenkwaad.
.
Tot de kater zich de kast op joeg en ongelukkig bewoog.
In mijn hoofd snijden scherven geheugensporen open.
Kater kijkt schuldig maar bekomt zienderogen van de schrik.
.
De waarde van kunst hoort emotioneel te zijn.
De waarde van kunst zit in het hoofd van de kijker.
Een onlijmbaar hondje is goed voor de vuilniszak.
.
Terwijl ik dit tik, likt andere kater mijn baard.
O wat genieten poezen toch van het ogenblik.
Genoeg gelikt, rotkater, ik zie mijn beeldscherm niet.
.
We leven niet in musea die kunstwaarden bewaken.
Zo. Hondje staat weer op de kast, gelijmd en wel
van herinneringen aan voor altijd bij elkaar blijven.
.
We kunnen het altijd met minder doen
maar zonder elkaar, dat niet.
.
Talentvolle jonge dichter
Madelief Lammers
.
Op zoek naar nieuwe jonge dichters kwam ik op de website van Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam een voor mij nieuwe naam tegen. Madelief Lammers (1998) is kunstenaar in taal, klank en ruimte. Haar teksten zijn bedoeld om te horen – hardop of in je hoofd – en vanuit dat uitgangspunt zijn ze ook regelmatig deel van performances en voorstellingen. Liefst met meer vragen dan antwoorden, en vooral een uitnodiging tot zachte aandacht.
Het valt me op dat tegenwoordig veel jonge dichters multidisciplinair werken. Zo is Madelief naast dichter ook tekstschrijver, keramist, (video) kunstenaar en performer. Op de website van SLAA zijn drie gedichten van haar opgenomen en dit onderstaande gedicht is daar één van. Het deed me denken aan een gedicht dat ik over mijn straat schreef, vandaar mijn keuze.
in deze straat
.
in deze straat wonen zes dezelfde vensterbanken
met ieder vier dezelfde vazen
twee voor het geval ze ooit gaan scheiden, twee voor de kinderen
met in elke vaas dezelfde plant
bijna, althans; niet alle planten gehoorzamen hun baasjes zo gewillig als de hond die in
de achtertuin zich stilhoudt tegen de buurhond, die in de achtertuin zich stilhoudt tegen
de buurhond, die in de achtertuin zijn baasje aan de voeten ligt,
de kaas van het brood eet, kwijlt
op het leven dat hem gegeven is
.
de kaas die het kind van hiernaast niet lust
de kaas waarmee het kind van hiernaast de muizen lokt via de brievenbus, het kind van
hiernaast dat trapjes vouwt en met vingerverf de deuren kleurt
en de ouders vinden dat zomaar goed
.

Drielandenpunt
Jef Rademakers
.
Regisseur, producent, tekstschrijver en neerlandicus Jef Rademakers (1949) kende ik vooral van televisie en dan vooral van enige tijd geleden. Zo was hij verantwoordelijk voor voor programma’s als Klasgenoten (met Koos Postema, ik heb zelf een keer meegedaan in een aflevering) en de Pin-Up Club. Daarnaast verzamelde hij romantische schilderijen, die wereldwijd tentoongesteld werden in de grootste musea, en die hij jaren achterna reisde.
Maar hij was ook bevriend met Gerard Reve (hun brieven werden gebundeld in Zeer Fijne Boy) en Louis Paul Boon, en hij was vertaler van het werk van Arthur Schnitzler. Naar aanleiding van zijn 75e verjaardag verschijnt nu een bloemlezing van de gedichten die hij door de jaren heen schreef getiteld ’75 uitgelezen gedichten’ Enige kennisgeving.
Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Drielandenpunt’.
.
Drielandenpunt
.
Een keer per jaar ging jij erheen.
Je vader nam een foto. Jij poseerde
in alle staten. Kijk: je staat er
precies tussen verleden, nu en later.
.
De oorlog was voorbij, de euro nog niet
uitgebroken. Een been in België, een
voet in Vaals, een duim in Duitsland.
.
Je wist: er is misschien wel meer in de wereld,
maar niet véél meer.
.
Liefste liefste
Arthur Japin
.
In 2022 schreef ik een blog over de Boekenweek en de verkiezing van de mooiste zin uit de Nederlandse literatuur. Dat bleek een zin van Arthur Japin te zijn namelijk deze zin uit het boek ‘Een schitterend gebrek’: ‘Dit is het enige wat telt, lieverd, dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was’. De reden dat ik hierover schrijf is dat dit de enige keer is dat ik op dit blog (in middels ruim 5000 berichten bevattend) over Arthur Japin schreef. Op zichzelf natuurlijk helemaal niet vreemd, dit blog gaat uitsluitend over poëzie (en alles wat daarbij hoort) en Arthur Japin schrijft proza.
Dat dacht ik tenminste. Tot ik de bundel ‘nachtkaravaan’ uit 2018 onder ogen kreeg. Toen bleek ook deze prozaschrijver (het is niet de eerste van wie ik dit ontdek) poëzie te hebben geschreven. In de afgelopen ruim twintig jaar schreef Arthur Japin voor artiesten als Sara Kroos, Paul de Leeuw en Karin Bloemen. Ook al veel eerder, op de Theaterschool, waar Arthur les had van Willem Wilmink, ontstonden talloze nummers, vaak gezongen door hemzelf. In 2009 won Arthur Japin voor zijn lied Nachtkaravaan de Annie M.G. Schmidtprijs. In de bundel ‘nachtkaravaan’ is een brede keuze uit Japins liedjes opgenomen, aangevuld met enkele gedichten. Zoals het liefdesgedicht ‘Liefste liefste’.
.
Liefste liefste
.
Liefste, liefste, ik wil iets van jóu aan
Iets wat naar jou ruikt, waarin ik jou voel
Mag ik je kleren aan? Liefste, vind het goed
Want ze doen me iets, ze raken me, ze koesteren me
.
Misschien dat ik me straks weer warm waan
Met iets van jou aan blijft het minder lang koel
Want dan voel ik je, liefste, diep in mijn bloed
Diep in mijn hart, onder mijn huid, diep in me, zo diep
.
Liefste, liefste ik wil iets van jóu aan
Iets wat naar jou ruikt, waarin ik jou voel
Laat je wat kleren hier? Liefste, alsjeblieft!
Ze zijn als ik, ze kenden je, ze herinneren zich jou
.
Ze zijn niet mooi of nieuw of wat dan ook
Maar als ik in iets van jou kruip zit dat zó warm en zó lekker
Dan voel ik hoe jij voelde in het begin
Voel ik dat hier, binnenin, zó lief en zó lekker
.
Een ijsje
Merel Morre
.
In deze roerige en onverwacht gewelddadige tijden lees ik in de bundel ‘Dons op mijn tanden’ van Merel Morre uit 2015. Ik kreeg de bundel die door mijn broer werd opgepikt in een kringloopwinkel. De poëzie van Morre (1977) is te vergelijken met bijvoorbeeld die van Tim Hofman; weinig hoogdravend, redelijk eenvoudig en makkelijk te lezen. Niet meteen een bundel die ik zelf zou aanschaffen.
Morre is dichter en tekstschrijver volgens haar website. Kenmerkend aan haar gedichten is dat ze kernachtig zijn. Ze schrapt woorden die er niet toe doen, gebruikt graag taaltwists en kan niet zonder dubbele betekenissen. Elementen die ook in de poëzie van Hofman terug is te vinden en die aanslaat bij veel jongeren. Van 2013 tot 2015 was ze stadsdichter van Eindhoven. Daarnaast heeft ze met compagnon Lidy Lathouwers een tekstbureau. Inmiddels heeft ze 6 dichtbundels op haar naam staan.
Maar terug naar waarom ik aandacht aan Morre en de bundel ‘Dons op mijn tanden’ geef. Dat komt door een gedicht dat ik las in deze bundel getiteld ‘Een ijsje’. Dit gedicht is momenteel actueler dan ooit.
.
Een ijsje
.
oorlog neemt geen vakantie
conflicten recreëren niet
de hang naar macht
stopt niet met een ijsje
de zon schijnt nooit overal
.
maar waar leer je begrijpen
uit welk boek
in welke les
dat mensen kunnen juichen
als een bom
hun buren treft
.
mag de haat iets zachter
of helemaal uit
alsjeblieft
.
Strand
Lennaert Nijgh en Boudewijn de Groot
.
In een antiquariaat in Roosendaal vond ik een soort tijdschriftje dat werd uitgegeven door de Nederlandse Filmacademie in Amsterdam. Ik heb er naar gezocht maar kon er niets over vinden op het wereldwijde interweb. Ik heb wel wat foto’s genomen van een artikeltje. Het betreft hier een gedicht en een foto van twee jonge mannen die toen nog volkomen ombekend waren; Boudewijn de Groot (1944) en Lennaert Nijgh (1945 – 2002). De Nijgh was in 1965 student aan de Filmacademie en had blijkbaar een gedicht ( of een ‘zegliedje’ zoals Marijke het in haar redactioneel commentaar noemt) ingestuurd naar dit magazine en om het wat extra cachet te geven was hij samen met zijn jeugdvriend Boudewijn de Groot naar het strand getrokken om daar in het zand het gedicht in het zand te schrijven. Fotograaf Peike Reintjes legde dit tafereel vast. Ik vond dit zo heerlijk obscuur en bijzonder dat ik het jullie niet wilde onthouden.
.
Strand
.
Waar kan je liggen in het zand
totdat je hele lijf verbrandt;
waar kan je zuipen als een beest,
waar vind je vrienden voor elk feest,
waar kan je zwemmen als een rat,
waar word je zelfs van binnen nat?
Dat is aan de rand van Nederland,
dat is aan ons onvolprezen strand.
.
Sonnet
Michel van der Plas
.
Dichter, schrijver, journalist, vertaler, tekstschrijver en samensteller van bloemlezingen Michel van der Plas (1927-2013) debuteerde in 1947 met de verzenbundel ‘Dance for you’, in 1948 gevolgd door de bundel ‘I hear America singing’ een bundel vertalingen van Engelstalige poëzie van Walt Whitman, W.H. Auden, E.E. Cummings en T.S. Eliot. Hierna zouden nog heel veel bundels en boeken van zijn hand verschijnen. Voor zijn werk ontving hij onder andere de Jan Campert-prijs, de Tollensprijs, een eredoctoraat aan de universiteit van Nijmegen en werd hij benoemd tot Ridder in de orde van Oranje Nassau en Officier in de Leopoldsorde (België).
Michel van der Plas had een voorkeur voor sonnetten en sloot daarbij aan bij een eerdere dichtkunst, die in de jaren 1950 werd overvleugeld door de vrije regelval van de ‘Vijftigers’. Toch heeft hij deze dichtvorm nooit vaarwel gezegd. Een voorbeeld daarvan komt uit de bundel ‘Edelman-Bedelman’ gedichten 1945-1955, uitgegeven in 1960 bij De Blauwe Distel.
.
Sonnet
.
Trouwer dan de wijn is mij haar mond;
trouwer dan de sterren zijn haar ogen;
en elk najaar heeft het groen bedrogen,
maar haar haren blijven zomerblond.
.
Trouwer dan de vogels zijn haar handen,
en die reppen zich welhaast devoot;
trouwer dan de vuurgloed is haar schoot,
en zij roept mijn naam wanneer wij branden.
.
Ach, bij haar wordt alle vrezen wanen
en haar zucht ontwapent iedere klacht:
zij maakt alles nieuw: de dag, de nacht,
en haar lieve lachen en mijn tranen, –
tranen als zij slaapt en mij verwart,
want haar hart is trouwer dan mijn hart.
.
Woorden tegen vernietiging
Otto Gelsted
.
In 1980 verscheen bij uitgeverij Van Gennep een bijzonder boek: ‘Woorden tegen vernietiging’. Europese poëzie uit de tweede wereldoorlog. De bundel werd samengesteld door Bertus Dijk. In de bundel zijn gedichten bijeen gebracht over de tweede wereldoorlog in Europa (1939-1945) maar er zijn ook een paar gedichten uit het Hebreeuws opgenomen die in Israël zijn ontstaan en er zijn een paar gedichten opgenomen van Nederlandse dichters die in Japanse interneringskampen hebben gezeten en het hebben overleefd zoals de dichter G.J. Resink. Maar ook Duitse dichters zijn vertegenwoordigd waaronder drie die in het verzet zaten en tijdens de oorlog werden vermoord door de nazi’s.
Het is een prachtige bundel met vele bekende en onbekende namen. Interessant is ook om te lezen wat de verschillen zijn van dichters uit bijvoorbeeld Italië en Griekenland en dichters uit Roemenië en Bulgarije. Veel gedichten gaan over de verschrikkingen in de concentratiekampen maar er zijn er ook over het verzet en het verlangen naar vrijheid. Alle gedichten samen vormen een uitdrukking van de ontzetting en het verdriet, de wil tot overleven en verzet, die op deze manier nergens anders te lezen is.
De gedichten zijn door vele vertalers vertaald waaronder Jana Beranová en Judith Herzberg. Ik koos uit deze bundel een gedicht van een Deense dichter Otto Gelsted (vertaald door dr. Amy van Marken) getiteld ‘De negende april’. Op 9 april 1940 valt Duitsland Denemarken binnen en na 6 uur capituleren de Denen. De snelste capitulatie van de hele tweede wereldoorlog. Weerstand van betekenis wordt niet of nauwelijks geboden. Desondanks vallen er bijna 60 doden, waarvan 36 aan Deense kant.
Otto Gelsted (1888-1968) was schrijver, dichter , literair criticus en journalist. Vanaf 1929 was hij lid van de Deense Communistische Partij. Zijn literaire activiteit valt uiteen in drie fasen: Een vroege als tekstschrijver met de naturalistische debuutbundel ‘De Evige Ting’ (1920) . Tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef hij mobiliserende en patriottische gedichten. In zijn latere jaren hervatte hij zijn interesse in de Griekse taal en cultuur en in 1954 en 1955 publiceerde hij vertalingen van Homerus’ ‘Odyssee en Ilias’ . Begin 1996 werd in het archief van Hans Reitzels Forlag een onvoltooid manuscript gevonden voor een Deense vertaling van de Romeinse dichter Catullus.
.
De negende april
.
De donkere vogels zo gehaat,
ze ronkten in de dageraad.
Eskaders vlogen over onze daken.
Toen zag ik en verstond
in ’t diepst van het hart gewond
dat ik het brood vanslavernij zou smaken.
.
Een dag zo helder en zo zacht.
De zon zo lang verwacht,
was opgegaan maar scheen als in het duister.
Bedwongen en verdoofd
boog ’t Deense volk het hoofd
in nood, ontdaan van alle luister.
.
Die angstvervulde dag dat jij bebloed ter aarde lag
en ’t leven zwart leek en verloren,
toen voelde ik en verstond
tot in mijn hart verwond:
ik heb je lief als nooit tevoren.
.
Plattegrond
Frouke Arns
.
Voormalig stadsdichter van Nijmegen (2015-2016) Frouke Arns (1964) studeerde Engelse Taal- en Letterkunde in Nijmegen. Naast dichter is ze auteur, literair vertaler en tekstschrijver. Haar gedichten werden gepubliceerd in onder meer de Poëziekrant, Het Liegend Konijn, Schrijven Magazine, Het Parool en nrc.next. In 2013 verscheen haar debuutbundel ‘Mensen die je misschien kent’ bij uitgeverij Marmer. In 2017 volgde ‘Eigen terrein’ ,met daarin alle gedichten die ze tijdens haar periode als Stadsdichter van Nijmegen schreef. In 2018 kwam haar derde bundel, ‘De camembertmethode’ bij De Arbeiderspers uit, die genomineerd werd voor de Herman de Coninckprijs 2019.
Zo won ze onder andere de Meander Dichtersprijs (2017), de literaire prijs van de Stad Harelbeke en de jury- en publieksprijs van de Nijmeegse editie van ‘Aan het woord!’ Twee van haar gedichten werden opgenomen in de bundel ‘De 100 beste gedichten voor de VSB Poëzieprijs 2015’. In De Revisor, jaargang 2016 werden drie van haar gedichten geplaatst waaronder het gedicht ‘Plattegrond’.
.
Plattegrond
.

















