Site-archief

Goed in het gehoor liggend

Bart Chabot

.

Afgelopen week mocht ik in mijn bibliotheek de Indische maand openen. En zoals dat gaat bij interculturele activiteiten zijn er dan altijd heerlijke hapjes. Ik heb al uit zoveel verschillende culturen de lekkerste dingen mogen proeven. Of het nu Oekraïens, Syrisch, Marokkaans, Turks, Surinaams of Indisch was, allemaal lekker. Ik begrijp de hang naar de jaren vijftig van sommige partijen dan ook echt niet. Het multiculturele leven heeft Nederland zo verrijkt zonder dat dat ten koste gaat van onze eigen tradities. Sint Maarten wordt nog altijd gevierd (ja inmiddels is het Amerikaanse Halloween groter maar dat is er bij gekomen), Sinterklaas leeft nog altijd (ik hoorde vandaag dat er weer meer Nederlanders Sinterklaas vieren. Kerstmis is al heel lang een soort veramerikaanst met sleeën en de kerstman maar nog steeds lopen kerken (voor zover ze er nog zijn) op kerstavond vol.

Nee, de tradities, feesten, gebruiken en vooral de eet- en en drinkcultuur uit allerlei verre buitenlanden zijn een verrijking. En dat begon al met de afhaal Chinees, de Shoarmatent , de Pizzeria en nu biedt de gemiddelde stad in Nederland een ruim palet aan mogelijkheden op dat gebied. Maar waarom schrijf ik dit? Dit was toch een poëzieblog? Inderdaad. Toen ik in ‘De bril van Chabot’ de mooiste gedichten van Bart Chabot (1954) gekozen door Martin Bril, uit 2008 aan het lezen was, las ik in het gedicht ‘Goed in het gehoor liggend’  de zin ‘liggen de eeuwen als spekkoek / in laagjes opgehoopt’. Spekkoek, die lekkere Indische lekkernij. En zo zie je maar, ook de taal is verrijkt met allerhande woorden, uitdrukkingen en zegswijzen die we hebben over genomen uit andere talen en culturen.

.

Goed in het gehoor liggend

.

het is een onbekommerde doordeweekse dag

half juli, komkommertijd

en ik sta

voor een grafheuvel

eentje uit de prehistorie –

voor minder kom ik mijn bed niet uit

.

de grafheuvel zelf is een markante verschijning:

een forse bult in het landschap

alsof de aarde op deze plek eergisteren

een doodsklap kreeg;

een staaltje zinloos geweld

de wilgen overwegen een stille tocht

hun burgemeester houdt straks, wie weet,

een toespraak

daarmee is alles min of meer gezegd

.

binnenin, onder de heuvel,

liggen de eeuwen als spekkoek

in laagjes opgehoopt

.

als ik me buk

diep door de knieën ga

en mijn oorschelp te luisteren leg,

vlak boven de grond

kan ik de doden horen

wroeten

.

Ik wil

Eva Cox

.

De Vlaamse dichter Eva Cox (1970) debuteerde in 2004 met de dichtbundel ‘Pritt.stift.lippe‘ welke genomineerd werd voor de C. Buddingh-prijs en de Vlaamse debuutprijs en werd bekroond met de Prijs van de Provincie Oost-Vlaanderen voor letterkunde in 2008. Voordat zij debuteerde was ze al een graag geziene dichter op diverse podia en in 2001 won ze de eerste Vlaamse Poetry Slam. Vanaf 1999 schrijft ze poëzie en ze was jarenlang actief bij het Poëziecentrum in Gent. Daarnaast studeerde ze Toegepaste Taalkunde aan de Hogeschool-Universiteit Brussel.

Haar tweede bundel ‘een twee drie ten dans’ verscheen in 2009 en werd achtereenvolgens genomineerd voor de VSB Poëzieprijs, de Ida Gerhardt Poëzie Prijs en de Herman de Coninckprijs. Gedichten van haar hand verschenen in Dietsche Warande & Belfort, Bunker Hill, Parmentier, Revolver, Komkommer & Kwel, Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift, De Brakke Hond, Yang en Poëziekrant. Een aantal van haar teksten is vertaald naar het Engels, Frans en Duits, maar ook naar het Turks, Arabisch en Russisch.

Vreemd genoeg kan ik na 2009 niets meer van haar of over haar vinden. De website die haar naam draagt is ook uit de lucht. In haar tweede bundel ‘een twee drie ten dans‘ is ‘een kleine stoet poëzie, (ultra) kort proza, vertalingen, pastiches en een duet voor één stem’ opgenomen. Een wonderlijke bundeling van teksten en gedichten waar ik het gedicht ‘Ik wil’ uit heb gekozen om hier te delen.

.

Ik wil

.

een stad voor mijn verjaardag

met mensen huizen en een plein

een vijver met daarin een zwijn van

steen een kleine perenboom vol merels

en kerels wil ik van die potige met

kisten op hun schouders oude laarzen

en meisjes met mutsen van konijnenbont

en harde wimpers en gezoete lippen en

stippen wil ik in plaats van strepen

nee zebrapaden zijn zo dun dat

je hun ribben door het asfalt ziet

en brievenbussen wil ik niet en regen

vuilnisbakken kan ik heel slecht tegen en

baby’s die ruiken naar poeder en verdriet

nee ook baby’s kale bleke baby’s niet

.

Poetry of people

Jalal ad-Din Rumi

.

In het Wereldmuseum in Amsterdam is momenteel de tentoonstelling te zien ‘Poetry of the People’, waarin de dichtkunst met impact uit West Azië en Noord Afrika te zien is.  Poëzie is de belangrijkste kunstvorm in de regio’s, omdat dit een stem geeftaan emoties, volgens conservator Sarah Johnson, die de gedichten selecteerde. Bij elk gedicht is een afscheurblok geplaatst, zodat bezoekers hun favoriete gedichten (in vertaling) mee naar huis kunnen nemen. Dat is een traditie in de voornoemde culturen. Maar het verwijst ook naar een persoonlijk notitieboekje van Mohammad Ebrahim waarin hij in de 19e eeuwzijn favoriete Perzische gedichten opschreef.

In de tentoonstelling zijn gedichten opgenomen van Abu al-Qasim al-Shabbi, Dunya Mikhail, Forough Farrokhzad, Mahmoud Darwish, Nazim Hikmet en Rumi, in verschillende talen als Arabisch, Grieks, Hebreeuws, Perzisch, Tamazight en Turks. Aan het einde van de tentoonstelling krijgt de bezoeker de kans om zelf een gedicht of tekening achter te laten door het met een knijper aan een oranje draad te hangen. Dit verwijst weer naar een oude Arabische traditie waarbij zeven gedichten van de bekendste dichters uit de 6e eeuw aan de muren werden gehangen van de Kaäba in Mekka. De gedichten werden uitgekozen om hun uitzonderlijke kwaliteit.

De tentoonstelling begint met een gedicht van Jalal ad-Din Rumi (1207-1273). In 2007 zette Unesco zijn gedachtegoed op de werelderfgoedlijst. Voor de wereldwijde waardering van zijn lessen, de bewondering voor hem als vooruitziend denker, zijn ideeën die grenzen overschrijden tussen godsdiensten én nog steeds van grote betekenis zijn. Nog steeds worden spiritueel leiders en muzikanten geïnspireerd door Rumi’s teksten. Zo gebruikte Coldplay’s Chris Martin de tekst van het gedicht ‘The Guest House’ (vertaald door de bekende Rumi-vertaler Coleman Barks) in het liedje Kaleidoscope, als troost voor zijn break-up met Gwyneth Paltrow.

.

The Guest House

.

This being human is a guest house.
Every morning a new arrival.

A joy, a depression, a meanness,
some momentary awareness comes
as an unexpected visitor.

Welcome and entertain them all!
Even if they’re a crowd of sorrows,
who violently sweep your house
empty of its furniture,
still treat each guest honorably.
He may be clearing you out
for some new delight.

The dark thought, the shame, the malice,
meet them at the door laughing,
and invite them in.

Be grateful for whoever comes,
because each has been sent
as a guide from beyond.

.

Vonkt

Stoel

.

Marije Langelaar (1978) is beeldend kunstenaar, dichter en schrijver en woont afwisselend in Arnhem en Russeignies in België. Op 15 november schreef ik over de Kunst- en poëzieroute in Arnhem, waar zij maar liefst vier gedichten voor aandroeg.

Ze debuteerde als dichter in 2003 met de bundel ‘De rivier als vlakte’. Hierna volgde in 2009 de bundel ‘De schuur in’. Hiervoor ontving Langelaar de tweejaarlijkse Hugues C. Pernath-prijs, terwijl deze bundel ook werd genomineerd voor de Jo Peters Poëzieprijs en de J.C. Bloemprijs.

Haar derde bundel ‘Vonkt’ verscheen in 2017, werd bekroond met de Jan Campert-prijs en de Awater Poëzieprijs en werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. Haar werk is vertaald in het Engels, Turks, Litouws, Spaans, Italiaans, Frans en Russisch.

Op de website van Poetry International staat te lezen over haar poëzie: Met deze lichamelijke, ‘natuurlijke’ poëzie hoort Langelaar bij een hedendaagse Nederlandse stroming die de Vijftigerspoëzie van Lucebert nieuw leven inblaast. Een goed voorbeeld van haar ‘natuurlijke’ poëzie is het gedicht ‘Stoel’ uit haar bundel ‘Vonkt’.

.

Stoel

.

Ik stond naast een tafel en het verontrustte mij dat ik zo
alleen was en opeens hoorde ik het kloppen erg
zachtjes weliswaar maar iets maakte zich kenbaar.
Het was zo subtiel dat ik moest knielen, zo vond ik de
stoel en ik raakte het hout zoals je een tong raakt, ik
legde mijn vinger in een nerf, het begon onmiddellijk te
schemeren en dieren stonden om ons heen.
Inmiddels was ik al niet veel groter dan een speldenpunt
en innerlijk dronken de stoel zond mij zijn gedachten, vrij
technisch maar gevolgd door het ruisen van bomen
voor even, een seconde of drie werd ik stoel. Het was zalig, zalig
dat hout in mijn wervels! De klop in mijn been, een bestaan
zonder bloed of gedachten. En stil te staan eeuwig. En
opgetild. En altijd die functie en een
innerlijk waaien van de bomen afkomstig.

.

Alara Adilow

Verval

.

Alara Adilow (1988) won afgelopen week de Herman de Coninckprijs voor poëzie 2023. In 2019 stond Alara al in de finale van de NK Poetry Slam. In 2022 won ze de El Hizjra Literatuurprijs, werd ze geselecteerd voor een residentie voor de queergemeenschap in Museum Arnhem en verscheen haar debuutbundel ‘Mythen en stoplichten’ waar dus nu de Herman de Coninckprijs voor poëzie is toegekend.

Alara is queer schrijfster van Somalische afkomst. Alara is een pseudoniem, ze koos deze naam omdat het in het Turks  waterfee betekent, iemand die dingen mooi maakt, en omdat het de naam van een Nubische koning was. Over haar achternaam zegt ze: “Ik wilde een buitenlandse naam, een buitenlandse achternaam. Ik heb toen voor een Ethiopische naam gekozen, van een favoriete spoken word artiest. Mijn naam is een hectische poging om een land te redden en geparafraseerd: mijn naam is een voertuig, een vliegtuig dat mij naar de aarde vervoert die ik nooit heb kunnen voelen”.

Uit de bundel ‘Mythen en stoplichten’ koos ik het gedicht ‘Verval’.

.

Verval

Tussen de morgen en een lichaam.
Neerslag, een windvlaag, een kopergroen lintje in de berk.

In het donker lijkt de wijk een verwonde ruimte,
alsof zij zelf is mishandeld en daarom niet beter weet
dan ons te behandelen zoals ze doet.

Met een hand aan de lantaarn
hangt een dik wijf met wit haar in haar blote kont te schelden.
Haar linkerhand vol vettig licht van duizenden mannen zonder glorie.

Ik zit in een hoekje te luisteren,
moet pissen als fuck,
dat wijf ziet mij
hurken in mijn roze minijurk,

mezelf aan het ontlasten.

Een vos snuft aan een leeg sardineblik bij de overvolle afvalbak.
Ik druk mijn wang tegen de muur aan.

Weet je nog toen wij in bed lagen als twee luizen
in het blonde haar van de economie.
Jij zong voor mij, je had een valse stem.

Je zag al snel in dat ik niet de juiste was om eeuwig lief te hebben.
Ik ben al vaak bedrogen en ik lieg zelf ook vaak genoeg.

Heb delen van mijzelf verkocht,
Ik wil glimmende dingen bezitten.

.

Delft, zwarte inkt

Nieuwe uitgave van MUGbooks

.

Het fonds van mijn kleine facilitaire poëzieuitgeverij MUGbooks wordt opnieuw uitgebreid met een titel; ‘Delft – zwarte inkt’ van acht Delftse dichters. Enige tijd geleden werd ik benaderd door Karel Kramer (1940), die ik ken van zijn bundel ‘Liefdesgedichten’ en  ‘Het virginale luchtkasteel’ die beiden uitkwamen bij onze gezamenlijke uitgeverij De Brouwerij. Inmiddels is Karel de tachtig gepasseerd maar hij schrijft nog steeds. Karel Kramer studeerde piano, Nederlands en Turks, doceerde aan de universiteit van Ankara en gaf regelmatig uitvoeringen van klassieke muziek in combinatie met poëzie en beeldende kunst.

Samen met 5 andere Delftse dichters (Jose Spruyt, Rolf Clason, Faye Oosterhoff, Wim Aarts en Cor Langendijk) maakte hij de bundel ‘Delft – zwarte inkt’. In de negentiger jaren van de 20ste eeuw was de Delftse dichtgroep Zwarte inkt op zijn hoogtepunt. Men sprak er een onderwerp af en maakte daar een gedicht over en besprak die op regelmatige bijeenkomsten, zoals er vele dichtgroepen in Nederland actief zijn. Toen Karel in de twintiger jaren van deze eeuw een bundel voorbereidde van gedichten over Delft, besloot hij de acht leden van deze dichtgroep te vragen daaraan mee te werken. Twee van de dichters zijn inmiddels overleden (Wim Aarts en Cor Langendijk) en twee dichters heeft Karel niet weten te achterhalen (Katinka Kersten en Mariken Wenbelt). Vandaar de ondertitel van de bundel ‘Acht Delftse dichters over Delft. Ze zijn dood, levend of spoorloos.’

Van Karel zijn de meeste gedichten opgenomen, van Jose Spruyt behalve een aantal gedichten ook een aantal foto’s en van de andere 4, waaronder de overleden Wim en Cor, ook een aantal gedichten. Ik heb hier voor het openingsgedicht van Karel Kramer gekozen getiteld ‘Delft’.

.

Delft

.

Ik kijk voorbij de nieuwe Jan naar links

een donker gat met duizend kinderhoofdjes

dat leidt naar ondervraging door de sfinx

en storten van de trap in duizend knookjes

.

voor mij zwijgt de Zwijger na het schot

naast mij wacht De Groot op zijn verbanning

achter mij sterft Harman op ’t schavot

de diefput stinkt en barst uit zijn bemanning

.

eens heb ik u gehaat, museumstad

geen asfaltvolk, geen pijn van inspiratie

niets dat steekt uit het beschreven blad

.

toen kwam er warmte uit uw populatie

uw oude muur stond om een liefdesbad

u werd voor mij de plek van transformatie

.

Droombruggen

Henrik Nordbrandt

.

Het is maar zelden dat het voorwoord van een dichtbundel geschreven is door de drukker van die bundel. En het is al helemaal bijzonder dat een bundel waarbij dat het geval is, een samenwerking is van drukkerij en Poetry International. Bij de dichtbundel ‘Droombruggen’ van de Deense dichter Henrik Norbrandt is dat echter het geval.

Henrik Nordbrandt is geboren in Kopenhagen (1945). Hij studeerde Chinees, Turks en Arabisch aan de Universiteit van Kopenhagen, maar al sinds zijn debuut in 1966 leeft hij van het schrijven. Hij woont al jaren in mediterrane landen (Griekenland, Turkije) en meer recent ook in Spanje. Nordbrandt heeft alle literaire prijzen van Denemarken gewonnen, zijn gemiddelde ligt op eens per twee jaar, maar de belangrijkste: de prijs van de Noordse Raad kreeg hij in 2000 voor ‘Droombruggen’, dat dus ook in het Nederlands is verschenen in een vertaling van Gerard Rasch. Waarschijnlijk is dat ook de reden dat TDS Drukwerken samen met Poetry International deze bundel het licht deden zien. Naast de poëzie in talloze bundels, gaf Nordbrandt krimi´s, kinderboeken en essays uit en zelfs een Turks kookboek.
Toch is Norbrandt in Nederland niet erg bekend, wat de uitgave van deze bundel extra bijzonder maakt. Tegelijkertijd is zijn poëzie universeel en in vertaling heel goed te lezen en te genieten. Zo is het gedicht ‘Klein essay over de taal’ in alle talen te lezen en van toepassing.
.
Klein essay over de taal
.
Elke taal is een taal van pijn:
Veel namen voor onnoembare grootheden
veel tijden voor een tijd
die altijd tegenwoordig moet zijn, en altijd
      zonder naam
Geslachten voor scheiding en geslachten voor dood
en oude vormen die nieuwe vormen verwekken
terwijl geboorte en dood even vormloos zijn
en geslacht pijn is in het onzijdig:
Levende monden imiteren dode
en dode talen zitten vol gaten
in een oppervlak dat geen achterkant heeft.
.
Elke taal gaat dood. De pijn blijft achter
en nieuwe talen verklaren dezelfde pijn
       als pijn.
En elk woord wordt gevolgd door een stilte
die geen woord vermag te overstemmen.
.

De Etruskische weduwe

Albertina Soepboer

.

Op 27 augustus heb ik een bezoek gebracht aan een nieuw poëziepodium ‘Unica’, een initiatief van Irene Siekman (onder andere directeur van stichting de Poëziebus) en Gilbert van Drunen in Koffie & Ambacht (Rotterdam zuid). Het idee van dit nieuwe poëziepodium is dat er 1 dichter te gast is die een hele avond vult onder het motto ‘One poet, one show’. Geen muziek, geen andere dichters of gasten maar een podium voor 1 dichter. Op deze manier leer je een dichter veel beter en ook van een andere kant kennen.

De avond die ik bezocht had Albertina Soepboer (1969) als gast. De Friese Soepboer is schrijfster, dichteres, vertaler en beeldend kunstenaar. Ze publiceert zowel in het Nederlands als in het Fries. In haar verhaal kwamen de verschillen tussen de Nederlandse taal en de Friese taal ter sprake, legde ze verbanden tussen mensen die Fries als thuistaal hebben en Marokkaanse of Turkse leerlingen van haar die het Berbers of Turks als thuistaal hebben. Ze droeg voor uit de verschillende dichtbundels die ze publiceerde en vertelde over haar leven, haar werk en haar dichterschap. Een bijzondere avond in een bijzondere setting. Het is duidelijk dat Irene en Gilbert hiermee iets moois neerzetten.

In 2005 publiceerde Soepboer de bundel ‘Zone’ een bundel die ontstond naar aanleiding van de reizen die zij maakte door het nieuwe en vaak nog chaotische Europa. Zone gaat over grenzen: over oude en nieuwe grenzen tussen noord en zuid, tussen man en vrouw en tussen toen en nu. Zone gaat ook over geweld: wie grenzen trekt of openbreekt, lijkt daar niet aan te kunnen ontkomen. Uit deze bundel komt het gedicht ‘De Etruskische weduwe’.

.

De Etruskische weduwe

.

Je sterft gewoon, sprak ze

uit de binnentuin kwam ze op stamelende voeten

en die nacht was het niet de wind in de oleanders.

.

Later leunde ze tegen een zuil

in de villa arriveerde de herfst als eenzame bijslaap

en iemand anders zou de jurk op het gras leggen.

.

Geen woord van de keizer

dan de gescheurde beloftes, het te hgete waterbad

en zijn schroeiende woestijn in weer andere zuiden.

.

De rotte appels rolden

zo van de bomen, rijpten nog een hele zomer na

en haar polsen bleven de drempels over glijden.

.

Kamerlid

Versvorm

.

Op de dag van de Provinciale verkiezingen (en de waterschapsverkiezingen natuurlijk), in een tijd waarin kamerleden elkaar via YouTube zwarte maken of de pers niet willen spreken leek het mij wel een verstandig idee om het kamerlid eens van een positieve kant te belichten. De Kamerlid Versvorm is namelijk ook een versvorm en als zodanig een variant op de Schaap Veronica gedichten (een andere versvorm). In 2017 werd het Kamerlid geïntroduceerd door Hanneke van Almelo (Hendrikje de Koning)

De voorwaarden voor een Kamerlid vers zijn:

Een zevenvoetige jambe (met waar mogelijk een cesuur), een rijmschema abab, cdcd … xyxy afwisselend vrouwelijk en mannelijk rijm; afsluitend distichon met mannelijk rijm zz. Vier vaste typetjes:

  • kamerlid: man, niet kerkelijk, meent het goed, maar glad als een aal,
  • Kurt en Cor. Homo stel. Kurt heeft een Turks/moslim achtergrond en Cor PKN. Altijd solidair met elkaar en met alle minderheden
  • Babcia Baranowska. Pools voor Oma Schaap (een knipoog naar Veronica). Pools, katholiek, spreekt Nederlands met Oost Europees accent.  

Het Kamerlid wordt grotendeels in een dialoog (altijd jij) geschreven, verteld in de derde persoon, onvoltooid tegenwoordige of verleden tijd, geen aanhalingstekens. Leenwoorden hebben (in tegenstelling tot Schaapverzen) een juiste spelling.  De 1e regel begint met verzuchting of kreet van één van de personages, Kurt en Cor spreken unisono, stijl is lichtvoetig en spottend, titel begint altijd met “Het Kamerlid…” en het eindigt altijd met een exotisch hapje of drankje.

Nogal wat voorwaarden dus maar wanneer aan al deze voorwaarden wordt voldaan komt er wel vaak een heel grappig vers uit. Zoals in het onderstaande gedicht van de bedenkster duidelijk wordt.

.

Het Kamerlid gaat ook mee
.

Natuurlijk, riepen Kurt en Cor, wij gaan ook demonstreren,
want wat die mensen in het Rifgebied wordt aangedaan,
dat vinden wij niet kunnen, hoor. Dat vraagt om protesteren.
Wie heeft er zin om straks met ons mee naar Den Haag te gaan?

Ach ja, sprak Babcia Baranowska, dat zou ik wel willen.
Dan neem ik ook een kroekje mee, want kan niet staan zo veel.
Ik maak gauw loenchpakketjes klaar om chonger mee te stillen,
met brood en cham, augoerk en ei, dat glijdt zo door jouw keel.

Ze gaf het kamerlid de raad: Stop noe met nota’s schrijven
en sloit je aan bij Cor en Kurt. Die laptop, laat maar staan,
dan maak ik extra snack voor jou met kaas en wat olijven.
We gaan hoor, zeiden Kurt en Cor, dan staan we mooi vooraan.

Toen vroegen ze het kamerlid, Misschien wil jij wel spreken?
Da’s goed voor je imago als bezield politicus.
Je haar zit goed, daarover hoef je niet je hoofd te breken.
Het is een prima oefening in public speaking. Dus …?

Ik weet het niet, zei ‘t kamerlid. Ik twijfel of mijn fractie
een standpunt over deze kwestie heeft geformuleerd.
Maar ja, een demonstratie is een nobele reactie …
Kies anders voor incognito, dan kan het niet verkeerd.

Na afloop zeiden Kor en Kurt, Het was een openbaring!
Protesten zijn geweldig, zoveel lotsverbondenheid.
En samen slogans roepen … Oh, een heerlijke ervaring.
‘t Is tijd, zei ‘t kamerlid, dat ik mij van die pruik bevrijd.

Die briwats die ik kreeg, zei Babcia met een volle mond,
zijn lekker! Proeven jullie maar. Ze gaf het zakje rond.

.