Maandelijks archief: november 2024

Wat deed ik daar

Tsead Bruinja

.

Van voormalig dichter des vaderlands Tsead Bruinja (1974) is pas geleden een nieuwe bundel gepubliceerd getiteld ‘Wat deed ik daar’. Schreef ik eerder over zijn ‘projectbundel’ die de dekkende titel draagt ‘De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie’ 101 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu, waarin hij een stem geeft aan al die Nederlandse dichters die hun roots ofwel buiten Nederlands hebben liggen ofwel in hun eigen taal of dialect binnen Nederland dichten. Nog steeds een hele fijne bundel om in te zien en te lezen.

Maar nu dus oorspronkelijk werk waarin Tsead Bruinja eigenlijk terugkeert naar zijn wortels. Het Fries en Friesland. Debuteerde Bruinja in 1998 met de bundel ‘Vreemdgaan’ en in 2000 kwam zijn eerste Friestalige bundel uit getiteld ‘De wizers yn it read’. Hierna volgden nog vele bundels, Nederlandstalig, Friestalig en gemixt. ‘Wat deed ik’ is een bundel  gedichten waar “over ontgoocheling door een wereld die zorgt voor stramme weiden en gekneusde slootjes en een bundel vol betovering door de liefde, zonder wie het anders naakt zijn is.” zo meldt de achterflap.

In zijn poëzie geen interpunctie of hoofdletters, een rechttoe rechtaan poëzie voor wie graag eens een ander geluid hoort of leest. Ik koos voor het gedicht ‘of toch avondvrijen’.

 

of toch avondvrijen

.

volkomen het spoor bijster

ik bedoel geheel onverslagen

.

geheel onverslagen dus hebben we

de bewakers op het bed gelokt

hen bedolven onder kussen

lakens dekens

.

met kleurige spreien hebben we hen in slaap gesust

.

en terwijl zij met stuiptrekkende pootjes

de pluizig staartjes van konijnen volgden

aan de achterkant van hun ogen

.

hebben wij doorgezet en overgezet naar de dag

wat ’s nacht te jubelen stond en op popelen

.

roze pluis van het wasbolletje

slaapmasker lichtschakelaar

.

Theo Thijssenprijs 2024

Edward van de Vendel

.

Deze maand kreeg Edward van de Vendel (1964) de Theo Thijssenprijs 2024, met als ik het juryrapport mag geloven en waarom zou ik dat niet doen, unanieme stem. De Theo Thijssenprijs is een Nederlandse literatuurprijs die wordt toegekend aan een schrijver van oorspronkelijk Nederlandstalige jeugd- of kinderliteratuur.

In 1996 debuteerde Van de Vendel met de dichtbundel ‘Betrap me’ waarna hij een bewerking schreef van de Gysbrecht van Aemstel, gevolgd door de jongerenroman ‘De dagen van bluegrassliefde’. Van de Vendel schrijft ook toneel, non-fictie en liedteksten en teksten voor prentenboeken. Een all round schrijver en dichter kortom.

Zijn werk is onder andere vertaald in het Duits, Spaans, Frans, Italiaans, Noors, Deens, Chinees, Portugees en Georgisch. Zijn prijzenkast is inmiddels zo lang (met onder andere meerdere Zilveren Griffels en Gouden Zoenen en twee nominaties voor de Hans Christian Andersen Award) dat je je afvraagt waarom hij de Theo Thijssenprijs niet eerder heeft gekregen. Dit jaar kreeg hij eerder al de Gouden Poëziemedaille voor de dichtbundel ‘Gelukkig en blij’.

Het juryrapport stelt: Van de Vendel verstaat de kunst van het kijken. Het bijzondere ligt namelijk voor het oprapen, als je het maar wilt zien. Daarmee staat hij in de traditie van dichters als Jan Hanlo of K. Schippers. Ook de taal van Van de Vendel straalt vaak die voor-het-eerst-heid uit, met nieuwe woorden, originele beelden en fonkelende dialogen.

In het bundeltje dat werd uitgereikt tijdens de uitreiking van de Theo Thijssenprijs en waar ik van Marianne (van MUGzine) een exemplaar kreeg, staat, in het dankwoord van Van de Vendel (uiteraard zou ik bijna zeggen) ook een gedicht. Het gedicht is getiteld ‘Wat je moet doen als je moeder huilt’ en komt uit de bundel ‘Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt’ uit 2019.

.

Wat je moet doen als je moeder huilt
.
Ga
naast haar zitten,
tegen haar aan geschoven:
je armen van onder tot boven
dicht op die van haar.
Laat het praten maar aan vaders over,
aan vriendinnen en aan zussen,
en je hoeft de tranen ook niet
van haar slapen af te kussen,
je hoeft niets te begrijpen,
niets te vragen.
Je hoeft haar alleen maar te schragen –
schragen, dat betekent dus steunen,
met je lichaam dus.
Als ze voelt dat ze eventjes op je mag leunen
spoelt er een beetje gedoe
uit haar hoofd.
Hoe?
Dat doet er niet toe.
Iets met draagkrachtverschuiving
en onverwachte aandachtshydrauliek,
Maar de precieze mechaniek
maakt jou en je moeder natuurlijk
niets uit:
je zit huid aan huid
en je merkt
na een fijne, zachte tijd
dat het werkt.
Mama giet eindelijk
geen verdriet meer op de dingen
en buiten begint de zon
Griekse liedjes te zingen.

.

Willekeurig gepakt

Marjoleine de Vos

.

Vandaag sta ik voor mijn boekenkast met dichtbundels (één van mijn boekenkasten met dichtbundels, het zijn er inmiddels vier) en zonder te kijken pak ik een willekeurige dichtbundel eruit. Dit keer is dat de bundel ‘Het waait’ uit 2008 van dichter, journalist, kinderboekenschrijver en essayist Marjoleine de Vos (1957).

Ik sloeg de bundel open en het gedicht ‘Zo zou het zijn’ openbaarde zich. Daarom, vandaag, geheel willekeurig dit gedicht.

.

Zo zou het zijn

.

Heel lang al wist je steeds dat ergens iemand

wachten zou. Bij een halte halverwege, liefst

iets eerder. Je zou haar plotseling zien

gedag zeggen misschien maar al meteen

geen onderscheid meer tussen jou en haar, zij was

die jij steeds worden wou, naar haar leidde je weg.

.

Je was nu wie bedoeld was als vanouds:

in evenwicht, geleerd, verdiept

je bakte ook je eigen brood, sprak Grieks

je bloemen bloeide eindeloos en nooit

hoefde meer iemand ooit eens ergens.

.

Zo zou het zijn, maar in het echt vooral

wat stof dat daalt, je kromp in eigen oog

snapt niet wat je begrijpen wou. Tot halverwege

ja, daar staat een grijze vrouw, ze kijkt naar jou

en jij ziet haar. Maar je loopt door en mompelt: toch

bloeit straks de winterhazelaar.

.

Nog eens de liefde

Adriaan Morriën

.

In de loop der eeuwen is er heel veel geschreven over de liefde en minstens zoveel gedicht. Neem een kijkje in de categorie liefdespoëzie en je bent voorlopig niet uitgelezen. Zelf heb ik een hele bundel gewijd aan de liefde ‘XX-XY‘ in 2016 en samen met Alja Spaan publiceerde ik in 2010 de bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus‘ over de liefde in al haar verschijningsvormen.

En, zoals de regelmatige lezer van dit blog weet, plaats ik hier met enige regelmaat een liefdesgedicht van deze of gene dichter. En vandaag doe ik dat opnieuw. Dit keer is het gedicht van dichter, essayist, vertaler en criticus Adriaan Morriën (1912-2002) getiteld ‘Vraag en antwoord’. Het gedicht komt uit de bundel ‘Moeders en zonen’ uit 1962.

.

Vraag en antwoord

.

Ik streelde haar; haar huid

smeekte mijn vingers: ga niet weg.

Ik ging niet weg, ik wilde het telkens horen,

dit spreken van haar huid tegen mijn vingertoppen,

het antwoord geven en tevredenstellen,

zoals een moeder kinderen sust, een man

een vrouw zegt dat zij slapen moet,

terwijl zij in het donker ligt te wachten,

met grote ogen luistert

of hij het nog eens zeggen zal,

een laatste maal, omdat zij dan pas slapen kan,

wegglijden uit zijn aandacht, haar geduld

dat ongeduld geworden is.

.

Overspelig Nederlands

Breyten Breytenbach

.

Afgelopen zondag 24 november is de Zuid-Afrikaanse dichter, schilder, schrijver en anti-apartheidsactivist Breyten Breytenbach (1939-2024) overleden in zijn woonplaats Parijs. Hij woonde in Parijs sinds 1960. Nadat hij in 1958 Fine Arts ging studeren werd hij zich ook steeds bewuster van de Apartheid in Zuid-Afrika. Daarom verhuist hij in 1960 naar Parijs waar hij zijn latere vrouw de Frans-Vietnamese Yolande Ngo Thi Hoang Lien, leert kennen. Omdat gemengde huwelijken verboden zijn in Zuid-Afrika in die tijd, is een terugkeer naar Zuid-Afrika uitgesloten.

Breytenbach wordt lid van de Sestigers (niet te verwarren met de Zestigers waar ik gisteren nog over schreef), een groep schrijvers die zich in het Afrikaans verzetten tegen de apartheid, waartoe ook André Brink en Ingrid Jonker behoren. In 1964 debuteert Breytenbach met de poëziebundel ‘Die Ysterkoei Moet Sweet’. In zijn hele leven publiceert Breytenbach circa 50 boeken waarvan de helft dichtbundels.

In 1975 keert Breytenbach toch terug naar Zuid-Afrika, ondanks dat hij weet dat hij daar opgepakt zal worden. Dat gebeurt en in zijn proces dat volgt bekent hij schuld: hij zou zijn teruggekeerd om een anti-apartheidsorganisatie in het leven te roepen die als witte afdeling gelieerd zou zijn aan het ANC. Hij wordt veroordeeld  tot negen jaar in de cel (welke hij voor een deel in isolatie doorbrengt). Maar ook in de gevangenis schrijft hij door. Maar liefst vijf boeken schrijft hij daar waaronder ‘De ware bekentenissen van een witte terrorist’ memoires over zijn veroordeling en gevangenschap. In dit boek gaat hij in op de vraag hoe hij als politieke gevangene zijn gevangenschap overleefd heeft.

Na heel veel druk op de Zuid-Afrikaanse machthebbers wordt hij uiteindelijk in 1982 vrijgelaten uit de gevangenis. Hij gaat terug naar Frankrijk waar hem het Frans staatsburgerschap wordt toegekend. Vanaf 2004 woont en werkt hij afwisselend in Europa, Afrika (Zuid-Afrika, Senegal) en de Verenigde Staten.

Breytenbach ontvangt gedurende zijn leven vele literaire prijzen en zijn werk is over de hele wereld vertaald. Zo ook in Nederland bijvoorbeeld door Adriaan van Dis en Laurens van Krevelen. In 2017 verschijnt bij uitgeverij Podium de bundel ‘De zingende hand’ Gedichten 2007-2016. Adriaan van Dis zegt over de taal van Breytenbach: “Een overspelig Nederlands, lenig en krachtig, een kleurtaal aan Calvijn en klei ontstegen’ en The New Yorker noemde hem ‘De grootste Afrikaanse dichter van zijn generatie’.

Uit deze laatste bundel koos ik het gedicht ‘eigenplekspertief’ in een vertaling van Laurens van Krevelen, dat oorspronkelijk verscheen in de bundel ‘Katalekte’ (Nederlands Catalecten: een verzameling fragmenten uit oude werken) of ‘selfplekspertief’zoals de originele titel luidt.

.

eigenplekspertief

.

om met Descartes te spreken:

het ik is het spook

in de nachtmachine

van het gedicht

.

en als die gedachte

begint te dagen op papier

komt de nachttijding

als beweging

.

pats-boem in het kaartenhuis van hier-kiep-kiep

.

selfplekspertief

.

om met Descrates te praat:

die ek is die spook

in die nagmasjien

van die gedig

.

en wanneer daardie gedagte

dag word op papier

beland die nagtyding

as beweging

.

kaplaks in die hierkiepkiep se kaartehuis

.

U begrijpt mij niet

Armando

.

Armando (pseudoniem van Herman Dirk van Dodeweerd) wordt gerekend tot de beweging van de Zestigers. Met de Zestigers wordt een literaire beweging in Nederland uit de jaren zestig aangeduid. Na de vrije opvattingen van de literaire beweging de Vijftigers, predikten zij een nieuw realisme. De belangrijkste vertegenwoordigers hadden zich geschaard rond het tijdschrift Gard Sivik en De Nieuwe Stijl en het Amsterdamse tijdschrift Barbarber.

De belangrijkste vertegenwoordigers van de Zestigers zijn aan de ene kant  Armando, Hans Verhagen, Cor Vaandrager en Hans Sleutelaar (rond Gard Sivik en De Nieuwe Stijl) en aan de andere kant K. Schippers en J. Bernlef (rond Barbarber). Het centrale kenmerk van de Zestigers is dat zij de kloof tussen de kunst en de rest van het leven wilden opheffen. Ze wilden het Leven zelf weergeven door middel van menselijke ‘dokumentjes’ als een schaakdiagram of een boodschappenlijstje ( in die zin zou je Jules Deelder ook onder deze beweging kunnen scharen). Een favoriet genre van de Zestigers was dan ook de ready made. En hoewel ik een liefhebber ben van de ready made is het dit keer niet de reden dat ik bij een gedicht stil blijf staan.

Want in de bundel ‘Verzamelde gedichten’ van Armando uit 1999 las ik het gedicht ‘U begrijpt mij niet’. En met name de derde en de vierde zin deden mij even stoppen met verder lezen. Want dat is precies wat er momenteel in de politiek en het kabinet gebeurt. Er wordt ons verteld dat er een vijand is en dat we een vijand nodig hebben (asielzoekers). En hoewel dit gedicht daar natuurlijk niet over gaat las ik het erin. Dat is was goede poëzie vermag.

.

u begrijpt mij niet

.

u begrijpt mij niet wij vochten tegen
een vijand een vijand begrijp mij toch
ons werd verteld dat er een vijand was
ja we hadden een vijand nodig
.
u begrijpt mij niet u begrijpt niet
dat er oorlog was ik was degene van toen

.

 

I.M. Marilyn Monroe

Hans Clavin

.

In september vorig jaar schreef ik al een stuk op dit blog over het boekje ‘Concrete Poëzie‘ deel 5 uit de reeks Moderne Literatuur Nederlands door Erik Slagter uit 1971. In dit boekje staan een aantal prachtige voorbeelden van concrete poëzie en in het laatste gedeelte gaat het over een vorm van beeldpoëzie namelijk gemaakt met collages en foto’s waarmee een meer plastische wijze van uitdrukken wordt nagestreefd. Poëzie zonder tekst of slechts met enkele woorden, letters en beelden.

Een dichter die nader wordt bekeken (en die ik ook al in mijn vorige blogbericht over dit boekje noemde) is Hans Clavin (1946-2016). Clavin is het pseudoniem van Hans van der Heijden, een dichter en uitgever van de tijdschriften Subvers, uitgegeven tussen 1970 en 1976 (en waar tegenwoordig grote bedragen voor wordt betaald bij veilinghuizen) en Clavin, dat onregelmatig verscheen sinds 1990.

Clavin debuteerde in 1967 in het Rotterdamse tijdschrift Vers-Univers.  Ook publiceerde hij gedichten  in De Tafelronde en hij schreef en publiceerde meerdere dichtbundels bij verschillende uitgeverijen (waaronder zijn eigen uitgeverij The Subvers Press) en in eigen beheer.

In 1970 publiceerde hij de bundel ‘Holland var. 969’ bij De Tafelronde. De Poëzie in deze bundel verrast door haar vormgeving. Het woord wordt herhaald of afgebroken en op die manier visueel in beeld gebracht, soms met behulp van kleur, met rekenkundige tekens, verschillen in de lettergrootten of met letters in een afwijkende stand. Het is zuivere concrete poëzie, speels en beweeglijk.

Zo ook het ‘gedicht’ getiteld ‘I.M. Marilyn Monroe’. In dit gedicht zien we een combinatie van een sjablone en het spel met het letterpaar ‘MM’.

.

Liefde en seks: deel 1

Steven Herrick

.

De Australische vers-romanschrijver Steven Herrick (1958) schrijft voor volwassenen, tieners en kinderen. Hij behaalde een BA aan de University of Queensland. In een artikel voor The Pulse schrijft Herrick over de verhalende elementen die in zijn poëzie voorkomen: “Mensen denken dat poëzie over heel statische, oude, saaie dingen gaat, zoals een boom of een rivier. Mijn poëzie gaat over een jongen die in de rivier springt. Ik schrijf geen beschrijvende gedichten. Ik schrijf verhalen in versvorm.”

In de bundel ‘Aan de rivier’ uit 2007 schetst Herrick het leven in een ingeslapen stadje ergens in Australië. Er gebeurt niets en toch is de spanning duidelijk aanwezig. Harry groeit op met zijn broertje in een leeg huis. Zijn vader werkt, zijn vriendinnetje verdrinkt. Dat is in het kort het verhaal, in lange proza-achtige gedichten (of verhalende verzen), waar ‘Aan de rivier’ over gaat.

Het gedicht ‘liefde en seks: deel 1’ hieronder is genomen uit deze bijzondere bundel.

.

liefde en seks: deel 1

.

Op mijn veertiende

word ik verliefd op Jane Russell,

de Koningin van Hollywood,

en Eve Spencer,

achttien jaar,

met een prachtige huid,

met een paardenstaart,

en borsten

die me nachtenlang wakker houden.

Ik begin naar meisjes in mijn klas

te kijken met net zulke

coole halfdichte ogen

als Wayne Barlow die zichzelf

in de spiegel bekijkt

en aan zijn kapsel werkt,

vrijdagavond laat

terwijl het meisje zich aankleedt.

Keith en ik,

nog steeds in de bosjes,

weten niet goed

of we naar haar bh moeten kijken,

of naar Wayne Barlow,

die verliefd is

op zijn spiegelbeeld.

.

Nieuwe versvorm

Wim Meyles

.

Tweevoudige Nederlands kampioen plezierdichten Wim Meyles (1949) is geen onbekende op dit blog. Zo schreef ik twee jaar geleden al over zijn bundel ‘Ietsnut’ en was hij een van de light verse dichters in editie 8 van MUGzine samen met Remko Koplamp, Inge Boulonois en Frank van Pamelen. En nu is er weer een nieuwe bundel van Wim Meyles uit getiteld ‘Kortjakje’ waarin Kortjakjes, (snel)sonnetten, Trijntje Fops, limericks, lobbertangen en nog vele andere vormen van light verse zijn opgenomen.

Dat Meyles al lang meeloopt in het vak van het plezierdichten blijkt uit zijn inmiddels grote oeuvre. Zo heeft hij al 29 boeken op zijn naam staan en schrijft hij ook korte verhalen, sprookjes en fabels. Het Kortjakje is een versvorm die door Meyles is bedacht (zoals heel veel versvormen zijn bedacht door dichters als Drs. P, Joz Knoop, Bas Boekelo, Katja Bruning en Frits Criens). Het Kortjakje is als volgt gevormd: kort-jak-je: 4-3-2dus vier regels, drie regels en twee regels, met verder als kenmerken: jambische viervoeters en het rijmschema AAAA BBB CC.

Hier een voorbeeld kortjakje uit Meyles zijn nieuwe bundel met de gelijknamige titel.

.

Kortjakje

.

Op zondag is ze opgeknapt.
Kijk hoe ze fris naar buiten stapt,
mascara, lipstick, chic gekapt.
Wel jammer dat zo’n meid niet snapt
dat iemand lopend naar de kerk
getooid in sexy kledingmerk
gedecoreerd met zilverwerk
echt om een volgend koutje vraagt
als zij zo’n bloot kort jakje draagt.

.

 

Bart Chabot

Blue Whisky

.

Als inwoner van de stad waar Bart Chabot (1954) geboren, getogen en woonachtig is, heb ik al lang iets met zijn werk. Niet alleen zijn poëzie maar ook zijn biografieën van Herman Brood (1946-2001) als ‘Broodje gezond’, ‘Broodje halfom’, ‘Brood en spelen’ en ‘Broodje springlevend’ heb ik met heel veel plezier gelezen. De biografieën van Herman Brood waren volgens columnist, schrijver en dichter Martin Bril (1959-2009) ‘Een van de mooiste biografieën van ons taalgebied’. Ik ben het met Martin eens.

Maar dus ook zijn poëzie volg ik al heel lang. Als jonge, nog enigszins verlegen dichter (wie had dat gedacht) zag ik hem begin jaren ’80 op het Voorhout festival in Den Haag aanschuiven bij een show van dichter Jules Deelder (1944-2019), met wie hij later nog in theaters zou optreden. In 2007 kreeg Bart Chabot de Johnny van Doornprijs, voor wie de optredens van Johnny van Doorn en die van Bart Chabot kent, geen verrassing.

Chabot debuteerde in 1979 met de bundel ‘Als u zó gaat beginnen’ gevolgd door ‘Popcorn’ in 1981. Hierna volgde nog verschillende dichtbundels. Zijn  laatste dichtbundel ‘Ooievaarsblues’ kwam uit tijdens de Boekenweek in 2024 in plaats van het Boekenweekessay. Maar begin november kwam er nieuw werk  van Chabot uit getiteld ‘Blue Whiskey’. In deze bundel schrijft Chabot verhalende gedichten over zijn verleden en zijn geliefden, over de natuur en over de wonderen van het leven.

Uit deze bundel nam ik het gedicht ‘Jachthaven’. Ik woon in de buurt van de jachthaven (in Scheveningen) en ik herken de sfeer van en de omgeving in het gedicht.

.

Jachthaven

.

de zon hangt erbij alsof vandaag een moetje is

het plezier is uit de plezierboten geweken

het water kabbelt

een enkele golf zoekt aanspraak

maar die wens blijft onbeantwoord:

de andere golven, klein grut, willen er niet aan

.

aan de overkant van de kade duikt een jongen

af en toe het water in, komt het water weer uit

en klimt terug op de kant, waarna de sprong zich herhaalt

.

’s middags laten de eerste druppels zich voelen

een vrouw houdt langdurig halt bij een woonboot

haar hond snuffelt en ruikt en snuffelt: die is iets op het spoor

.

het hotel dat verderop verrees zal spoedig zijn deuren sluiten

de verwachte bezettingsgraad werd nooit gehaald

ik tel mijn knopen; een klusje dat vlot is geklaard

de zon verkast naar elders, uitgekeken

en de aarde cijfert zich weg

.

er gebeurde niets; en dat was meer dan genoeg

.