Site-archief
De aarde was nog plat
Huub Oosterhuis
.
De verkiezingen komen eraan en ik hoor en lees op verschillende plekken politici weer de meest flagrante onzin uitkramen. Dat politici tegenwoordig het niet niet meer zo nauw nemen met de waarheid is sinds de komst van Trump bijna gewoon geworden maar in Nederland kunnen ze er ook wat van (nareis op nareis, tsunami van vluchtelingen etc.). En dat zijn nog de kleine leugens om de zaak kracht bij te zetten.
Er is echter ook een partij in Nederland die volledig de weg kwijt is. Het FvD bij monde van de oude en inmiddels ook de nieuwe lijsttrekker bezigen gerust de meest onzinnige teksten. Nu is het bekend dat de aalgladde vorige lijsttrekker al in de ban was van complotdenkers maar de nieuwe, opnieuw aalgladde maar nu in vrouwelijke vorm, lijsttrekker kan er ook wat van. Ze zegt in alles volledig eens te zijn met de vorige lijsttrekker. Dus de aarde is plat, we worden geregeerd door elites die eigenlijk reptielen zijn, we zijn nooit op de maan geweest, er zijn geen 3000 mensen overleden bij de aanslagen op de Twin Towers in New York, het zijn maar een paar van de meest idiote uitspraken. Tel daar de ronduit racistische en zwaar op het fascisme leunende ideeën bij op en je hebt een beeld.
Ik moest aan deze twee dubieuze types denken (en geloof me dat doe ik liever niet) toen ik in de bundel ‘Het komt goed’ (what’s in a title?) de mooiste gedichten over geluk, uit 2024 het gedicht ‘De aarde was nog plat’ van Huub Oosterhuis (1933-2023) las. Dit gedicht komt oorspronkelijk uit de bundel ‘Stilte zingen’ uit 2018. Ondanks de wat stevige religieuze ondertoon toch een duidelijk gedicht.
.
De aarde was nog plat
.
De aarde was nog plat.
Maar ’t hart was met zovelen.
Toen kwam door de wolken heen
de zeven-kelen man.
.
Hij riep de vogels vrij,
de takken uit de bomen.
Hij zong de stromen los
uit rotsen en woestijnen.
.
Hij zong miljoenen mensen
als bloemen uit zijn mond.
Toen ben jij ook geboren.
Toen was de aarde rond.
.
Aan het eind van alles
Edwin Fagel
.
In 2007 publiceerde Edwin Fagel (1973) de bundel ‘Uw afwezigheid‘. Toen ik deze bundel van de week nog eens doorlas (ik was de stapel dichtbundels van de afgelopen maand aan het doorkijken, welke had ik al behandeld, welke nog niet, en vooral; waar zal ik ze opruimen, mijn kasten zijn reeds overvol) kwam ik het gedicht ‘Aan het eind van alles’ tegen. Een gedicht dat de angst van veel mensen over de groei van het fascisme in westerse samenlevingen in een persoonlijk relaas beschrijft. Omdat dit gedicht de actualiteit raakt is het wat mij betreft urgenter dan ooit.
.
Aan het eind van alles
.
Jane, ik weet niet
wat ik moet doen als de
fascisten door de straat marcheren.
Als ik dezelfde wapens had als zij
zou ik ze uitroeien.
.
Ik begraaf mijn boeken
en wacht ze op in bed.
.
Ik vertrelde Menno de anekdote van Alain,
de ‘fils d’auteur’ van vier, die op een middag
langs zijn neus weg zei: ‘Godverdommi, ik verveel mij.’
Hij lachte
.
weg wat hij wist
dat niet weg te lachen valt, hij weet
dat terwijl we sterven van angst
we zullen schrijven, terwijl we schrijven
we zullen sterven van angst, het is
.
een kwestie van tijd nu.
.
Dichter bij Anne
Yvonne Keuls
.
Bijna elke dag verschijnen er wel poëziebundels. Van dichters maar ook verzamelbundels en bloemlezingen. Vooral de verzamelbundels zijn een bron van plezier, vermaak en poëtisch genieten. Ze zijn er over elk denkbaar onderwerp of thema. Van Rock & Roll tot erotiek, van schaatsen tot geld, wielrennen, de natuur, dieren, psychiatrie etc. etc. En elke keer wanneer ik weer een nieuwe bundel over een thema ontdek denk ik what’s next?
De laatste nieuwe vondst op dit gebied is de bundel ‘Dichter bij Anne’ een verzamelbundel van gedichten van dichters die zich lieten inspireren door Anne Frank (1929-1945). Deze bundel uit 1985 werd uitgegeven bij het herdenken van het sterven van Anne Frank, en bedoeld als impuls voor de bestrijding van discriminatie, fascisme, racisme en antisemitisme. Zestig dichters zoals Victor Vroomkoning, Leo Vroman, Ida Vos, Rutger Kopland, Johanna Kruit, Anton Korteweg en nog veel meer, droegen nog niet eerder gepubliceerde gedichten bij. De royalties van de bundel waren bestemd voor de Anne Frank Stichting. Naast de gedichten bevat deze bundel beknopte biografische gegevens van Anne Frank en informatie over de Anne Frank Stichting en het Achterhuis.
Uit al deze gedichten koos ik het gedicht ‘Compositie voor mijzelf’ van Yvonne Keuls. Behalve dat zij verantwoordelijk is voor het beeld ‘Indische dames’ bij mij om de hoek in Den Haag, heb ik mooie herinneringen aan haar huis, toen ik haar jaren geleden kwam ophalen om bij mij in de bibliotheek een lezing te geven. Een huis om jaloers op te worden, twee enorme wanden gevuld met louter boeken.
.
Compositie voor mijzelf
.
Dat hek sluit ik af
Die weg sla ik niet meer in
Dat land zal ik gaan verdrinken
.
En daarboven de lucht
Wijs ik terug
Op één woord na ben ik vrij
.
Ik moet dat woord
Breken in brood
Taal en teken
.
En zo het al niet
In mijn keel blijft steken
De letters doelmatig combineren
.
Met de rug tegen de muur
Van een godverlaten ruimte
In een godverloren uur
.
De geschiedenis van moeders en zonen
Babs Gons
.
In het Volkskrantmagazine van afgelopen zaterdag staat een boeiend interview met de Dichter des Vaderlands Babs Gons (1971). In alle opzichten interessant maar er was een passage, een uitspraak van Babs, die me meteen trof. Omdat ik me er zo in herken, in waar ik elke dag over schrijf. Ze zegt: “Ik betreur de eenkennige poëzie meetlat die soms wordt gehanteerd. Waarom moet iedereen altijd maar vergeleken worden met Rutger Kopland of Gerrit Kouwenaar? Fantastische dichters, maar er zijn nog zoveel meer dichttradities en dichters met andere achtergronden, stijlen, uit andere tijden, werelden.”
Ik had dit gezegd kunnen hebben, sterker nog, wie goed zoekt zal een uitspraak als deze in min of meer dezelfde vorm tegen kunnen komen op dit blog. Een uitspraak mij uit het hart gegrepen dus. Verderop in het interview zegt ze: “Spoken word wortelt in de jazz, gospels, de Harlem Renaissance, de Beat Poets, de Amerikaanse burgerbeweging. Poëzie en verzet gaan hand in hand. Ken je de Jamaicaanse dub poetry? Linton Kwesi Johnson? Hij maakte in de jaren tachtig messcherpe gedichten over politieke misstanden, fascisme, rassenrellen in Engeland – radicale poëzie.”
Ik herken zoveel van waar ik al jaren over schrijf. En toch weet Babs me ook weer te verrassen. Neem de zin die ze aanhaalt en waarover ze zegt: “Je hoeft soms maar één zin te hebben, om een heel universum te scheppen. Neem de zin van de Amerikaanse dichter Lisa Furmanski: All sons sleep next to their mother, then alone, then with others. Het is een simpele zin, maar de woorden, op deze manier gerangschikt, vertellen een heel leven.”
Alle reden dus om het gedicht waaruit Babs deze zin nam, op te zoeken en hier te plaatsen. Het gedicht ‘The History of Mothers and Sons’ verscheen in 2008 in het tijdschrift Poetry. Lisa Furmanski is een arts en woont in Norwich, Vermont (VS). Haar werk is onder andere verschenen in de Antioch Review , Beloit Poetry Review, Poetry Daily en Poetry International. Eind 2023 verscheen haar eerste bundel (scrapbook) getiteld ‘Tunnel’.
.
The History of Mothers and Sons
.
Amoureus liedje
Bertus Aafjes
.
In 1940 debuteerde dichter en schrijver Bertus Aafjes (1914 – 1993) de bundel ‘Het gevecht met de Muze’. In die tijd was Aafjes nog heel actief als dichter. In 1953 verscheen zijn (toen nog) laatste gedichtenbundel ‘De Karavaan’ nadat hij gebrouilleerd raakte met de literaire wereld door zijn verzet tegen de Vijftigers (die hij van fascisme betichtte). Later in zijn leven zou Aafjes toegeven dat hij zich enorm vergist had en dat zijn afkeer van de Vijftigers al kort na het verschijnen van de gewraakte artikelen was omgeslagen in bewondering.
Pas in 1980 verscheen er weer poëzie van zijn hand met de bundel ‘Deus sive natura’ met erotische gedichten, maar die werd niet onverdeeld positief ontvangen. Gerrit Komrij schreef erover in een recensie: “Zijn erotische pennevruchten worden niet gered door poëzie, maar geaborteerd door dichterlijkheden. Schallende hoogdravendheid komt in de plaats van geladen suggestie. Het resultaat is, het spijt me dat ik het moet zeggen, erger dan de goedkoopste pornoshow. Je loopt er hersenplatjes van op.”
In zijn debuut staat het gedicht ‘Amoureus liedje in de morgenstond’ (voor clavesymbel) dat ook zeker een (licht) erotisch gedicht genoemd mag worden. Overigens las ik op het blog http://blog.despinoza.nl/ de uitspraak van Aafjes (Aafjes was – in ieder geval lange tijd – devoot katholiek die zich verzette tegen kerkelijke structuren, verhoudingen en normen)
“Er zijn vele wegen maar de juiste weg is de weg ertegen, niet de weg eronder – dat is onderkruiperij -, niet de weg erover – dat is pluimstrijkerij -, maar de weg ertegen – tegen alle wegen in en dat is van de wijsheid nog maar het begin.” Een uitspraak die Peter R. de Vries als lijfspreuk had.
.
Amoreus liedje in de morgenstond
.
(voor clavesymbel)
.
Wanneer ik in de morgenstond,
gezeten bij het vuur, ontroerd
zie hoe het liefje rijgt en snoert
aan het corset met strakke mond,
.
en hoe haar boezem honingblond
zich boven de omheining roert,
alsof haar hart op springen stond,
.
dan wordt ik heimelijk gewond,
om zooveel wilde praal en pracht
in de baleinen saamgebracht
en zegen met half-open mond,
de mist, de mei, de morgenstond.
.
A. den Doolaard
Poëzieweek 2019
.
Zoals op elke zondag deze maand aandacht voor de komende poëzieweek die loopt van 31 januari t/m 6 februari. Op zondag 27 januari echter trappen we in Maassluis al af met o.a. een optreden van de dichter Ingmar Heytze https://www.poezieweek.com/activiteit/poeziemiddag-4/
Op de zondagen in januari schrijf ik over gedichten van Ingmar Heytze of over het thema van deze Poëzieweek ‘Vrijheid’. Vandaag een gedicht over de vrijheid van schrijver, dichter, journalist A. den Doolaard of Bob Spoelstra (1901 – 1994), zoals zijn echte naam was.
Al heel vroeg, nog ver voor de oorlog, publiceerde A. den Doolaard waarschuwende artikelen tegen het opkomende fascisme. Een aantal kritische artikelen die hij schreef voor het Nederlandse dagblad Het Volk over totalitaire landen werd gebundeld in 1937 in ‘Swastika over Europa – een grote reportage’ . Deze anti-nazi-artikelen resulteerden in uitzetting uit Italië, Oostenrijk en Duitsland. De Duitse krant Völkische Beobachter beschuldigde Den Doolaard van lasterlijke berichtgeving.
Van de oplage van 1000 exemplaren werden er ongeveer 500 onverkochte exemplaren in mei 1940 door uitgeverij Querido vernietigd , toen het Duitse leger Nederland binnenviel en hij en zijn vrouw naar het zuiden vluchtten. Uiteindelijk slaagden ze erin Engeland te bereiken als Engelandvaarder , na bijna een jaar in Frankrijk te hebben doorgebracht. In Londen werkte hij voor de Nederlandse radio-omroep Radio Oranje en vaak verzorgde hij toespraken voor de Nederlandse bevolking onder Duitse bezetting, wat weerstand aanmoedigde.
In 1944 verscheen in Londen van zijn hand de dichtbundel ‘De partisanen en andere gedichten’. In 1945 werd deze bundel bij De Bezige Bij herdrukt. Uit deze bundel het gedicht ‘De partizanen’.
.
De partizanen
.
Dit is de roem der partizanen:
Te strijden, de uitkomst ongeteld,
Niet deinzend voor het dichtst geweld
Noch zijn miljoenen onderdanen,
.
Alleen te staan desnoods, met God,
Alleen, gesteund door ’t straf geweten;
In ’t kleed, tot op de draad versleten
Koning te zijn in ’t vuilste kot.
.
Dit is het lot der partizanen:
Gebrand te worden en gekerfd
Gelijk een waas te zijn verscherfd
Druipend van bloed en bittere tranen,
.
Van hoofd tot scheen te zijn bedekt
Met d’eretekens der wonden,
Door ketenen te zijn geschonden,
Misvormd te zijn en uitgerekt.
.
Dit is het loon der partizanen
Tien regels in ’t geschiedenisboek,
Een kuil, in een vergeten hoek
En hier en daar herdenkingstranen.
.
Wie over vijfentwintig jaar
Als straten naar ministers heten
Kent nog de man, die heeft gesmeten
Die eerste bom, in ’t eerste jaar?
.
Grafsteen van A. den Doolaard met daarop, volgens zijn eigen zeggen, de mooiste zin die hij ooit schreef.
Grotesk en sinister
Gabriele d’Annunzio
In de loop der tijd zijn er vele dichters geweest die niet helemaal geestelijk gezond, maniakaal of gewoon gek waren. Een belangrijke dichter in deze dubieuze groep was Gabriele d’Annunzio (1863 – 1938), een Italiaans schrijver, dichter en politicus. Zijn literaire stijl ontwikkelde zich en veranderde geregeld, centraal blijft min of meer de ontwikkeling tot een soort hedonisme zoals dat begin 20e eeuw opleefde. Zijn vroegere werk is lyrisch, ietwat ontremd over het uiten van emoties, waarin naturalisme te herkennen is. Zoals vaker in hedonistische poëzie, komt in zijn latere werk, onder invloed van Friedrich Nietzsche, Arthur Schopenhauer en Richard Wagner, het übermensch-motief centraal te staan. Desalniettemin werd hij als schrijver en dichter bewonderd door Proust en Joyce. Zijn uit 48 stuks tellende werk verkent het sensuele, brutale, erotische en het bizarre. Onnodig te zeggen dat zijn werken door het Vaticaan werden verboden.
Hoewel hij vernoemd was naar een engel beweerde hij bijvoorbeeld dat hij het vlees van kinderen had gegeten. Hoewel hij slim was (op zijn zestiende kon hij in 6 talen schrijven en spreken) ontwikkelde hij een minachtend oog voor de mensheid. Onder invloed van Nietzsche zag hij zichzelf als een superman ( übermensch) boven de gewone kudde. D’Annunzio ging in 1897 de politiek in, vluchtte in 1910 naar Frankrijk omdat hij grote schulden had en werd tijdens de Eerste Wereldoorlog jachtpiloot. In deze periode ontwikkelde hij zijn nationalistische en proto-fascistische opvattingen. Hij geloofde dat het noodzakelijk was voor Italië om internationaal respect te winnen door de levens jongeren in de strijd op te offeren. Zijn overdreven retoriek, raciale opvattingen en het in zetten van zwarthemden om tegenstanders aan te vallen, waren van grote invloed op Mussolini, die hem later cadeaus, waaronder een vliegtuig en onderdeel van een slagschip, stuurde voor zijn tuin.
Zijn gekste onderneming kwam in 1919, toen hij en zijn aanhangers hun eigen stadstaat op Fiume of Rijeka (een stad in Kroatië) vestigden nadat de vredesconferentie van Parijs het aan Kroatië had gegeven. D’Annunzio leidde de stad met een bizarre mengeling van fascisme en estheticisme. Hij zette raciaal exclusief beleid en een leiderschapscultus in, terwijl tegelijkertijd muziek werd opgenomen als een fundamenteel onderdeel van de grondwet en de bloemen om zijn bed dagelijks driemaal ververst moesten worden. Hij verwachtte drie keer per dag seks met zijn huishoudster. Er gingen geruchten dat hij ribben had laten verwijderen, zodat hij zichzelf oraal kon bevredigen. Zijn laatste minnaar bleek een Nazi-agent te zijn, die hem mogelijk met gif vermoordde.
Ondanks al deze bizarre ontwikkelingen en uitspraken als: “elke kogel uit onze geweren moet een Sloveen of een Kroaat doden” (1919) nam hij eind 1920 D’Annunzio bezit van een in beslag genomen villa aan het Gardameer, waar hij leefde tot aan zijn dood in 1938. In 1921 werd hij lid van de Académie royale de langue et de littérature françaises de Belgique. In 1924 werd hij geadeld en verkreeg de titel Prins van Montenevoso.
Ondanks al de bizarre wendingen en uitlatingen in zijn leven was D’Annunzio dus ook dichter. Hier een voorbeeld (vertaling Frans van Dooren).
.
(In het maanlicht)
.
O mes van de slinkende maan
dat schittert op ’t eenzame water
o zilveren sikkel, welk oogstveld van dromen
staat wuivend onder jouw tedere licht!
Kortstondige vleugjes van blaren
en zuchtjes van bloemen vervloeien
van ’t bos naar de zee: geen zangen, geen kreten
geen klanken verstoren de oneindige rust.
Bevangen door liefde en behagen
valt ieder die ademt in slaap …
O slinkende sikkel, welke oogstveld van dromen
staat wuivend onder jouw tedere licht!
.
(O falce di luna calante)
.
O falce di luna calante
Che ballisu l’acque deserte.
o falce d’argente, qual messe di sogni
ondeggia al tuo mite chiarore qua giu!
Ancha brevi di foglie
e ospiti di fiori dal bosco
esalano al mare: non canto, non grido
non suono pe ‘l vasto silenzio va
Apresso d’amor, di piacere
i popolde’vivi s’addorme …
O falce calante, qual messe di sogni
endeggia al tuo mite chiarore qua giu!
.
Agony
Giuseppe Ungaretti
.
Ik heb nog niet vaak over Italiaanse dichters geschreven maar daar komt vandaag verandering in. Geen gedicht in het Italiaans, sorry liefhebbers die ook Italiaans lezen, maar vertaald in het Engels. In een boekhandel in Londen kwam ik een vuistdikke bundel tegen met vertaalde hedendaagse Italiaanse dichters. Ik heb er een paar opgetekend en die wil ik vandaag met je delen.
Giuseppe Ungaretti (1888 – 1970) werd geboren in Alexandrië in Egypte als zoon van een immigrant die had meegewerkt aan het Suez Kanaal. In 1912 verhuisde hij naar Frankrijk om te studeren aan het Collegè de France en de Sorbonne. Daar leerde hij kunstenaars kennen als Guillaume Apollinaire, Pablo Picasso, Giorgio de Chirico, Georges Braque, en Amedeo Modigliani.
In 1921 verhuisde hij naar Rome waar hij voor de Gazzetta del Popolo begon te schrijven. Tijdens een congres van de Pen Club in Brazilië ontving hij een uitnodiging voor de functie van docent van de Italiaanse taal en literatuur aan de universiteit van San Paulo. In 1942 keerde hij terug naar Italië waar hij docent werd aan de universiteit van Rome van hedendaagse Italiaanse literatuur. In 1956 heeft hij de ‘Grand Prix International de Poesie’ gewonnen.
Zijn gedichten zijn kort en vertonen een grote eenvoud en zeggingskracht. Hij voelde zich sterk beïnvloed door Petrarca en Leopardi met name door de zang en de maat, en beoefende enige tijd het vrije vers. Al vroeg maakt hij kennis met de Franse symbolisten. Dit heeft Ungaretti ertoe gebracht om de typische techniek van verduistering over te nemen. “Ware poëzie moet een duistere manier van onthulling hebben” zo zei hij eens. De techniek beschikt over alle mogelijkheden om het enkele woord meer vrijheid te geven, door middel van afschaffing van interpunctie, stilistische isolatie of met een compositie van puntdicht.
Belangrijke modernistische thema’s in de poëzie van Ungaretti zijn de ballingschap, de versplintering van het ‘ik’-personage, de reis of zoektocht naar een belofte of een antwoord in de wereld of de natuur. En hoewel hij zich tot het fascisme aangetrokken voelde en zich ook aansloot bij het fascisme in 1942 is hiervan in zijn werk niets terug te vinden.
Patrick Creagh en Kevin Hart vertaalde de onderstaande gedichten in het Engels.
.
Eternal
.
Between one flower picked and the other given
the inexpressible nothing
.
Agony
.
To die like thirsty larks
beside the mirage.
.
Or like the quail
crossing the pounded beach
to die
in the first bushes because
it has lost the will
to fly.
.
But not to feed on grief
like a blinded finch.
.


















