Site-archief
Jij in het groene land
Hans Andreus
.
In de ‘Verzamelde gedichten‘ uit 2004 (herdruk van deze bundel uit 1983) van Hans Andreus (1926-1977) lees ik een bijzonder liefdesgedicht getiteld ‘Jij in het groene land’. Het gedicht valt mij meteen op door de eigenaardige eerste zin die meteen mijn aandacht vraagt (en krijgt). Nu ben ik een groot liefhebber van mooie liefdespoëzie en ik mag het ook graag zelf schrijven, dus alle reden dit gedicht hier te delen. Want van liefdesgedichten krijg en lees je nooit genoeg.
.
Jij in het groene land
.
Overal te mooi om los te lopen
loop je los
door het groene land dat verbleekt
bij je haar dat schoorstenen veegt
en je ogen van gerookt amber,
terwijl je mond het koppig blijft verkerven
bij het weiland en de sloot.
.
En daarbij loop je zo loom los,
toch driftig met passen die tikken
als een woedend aftikkende dirigent,
loop je zo vinnig en stil
met je passen van vrouw,
dat de huizen ervan schrikken hoewel ze
natuurlijk likkebaarden in hun kelders.
.
En later los kom je naast mij liggen maar niet
lang,
want een gelukkig rampjaar ’s nachts
lang lopen wij vast,
raken wij vast,
worden wij het eenparig dier dat van alles op aarde
het meest op een god lijkt, maar
denken wij daaraan?
.
Geen denken aan.
.
Zo mooi, veel te mooi ben je om er te zijn.
Maar je bent er en ik,
ik ben er om het je te zeggen:
zo mooi zwart en blank in het groene land.
.
Interview over nieuwe bundel
Hans Franse
.
Vandaag interview ik dichter Hans Franse in boekhandel van Stockum in de Passage in de binnenstad van Den Haag, over zijn nieuwe bundel ‘Zelfportret met Woord’. In deze bundel kijkt Hans in de gedichten terug op zijn leven, familie en gezin. Uiteraard passeert Andrea zijn grote liefde de revue en komen de dichters die Hans bewondert aan de orde Gerrit Kouwenaar, Hans Andreus en Paul van Ostaijen.
De uitgever van de bundel Jeroen van der Starre (van U2PI) opent de middag waarna ik in gesprek ga met Hans. Daarna zal het eerste exemplaar worden aangeboden aan dhr. J.A. Bruijn, voorzitter van de Eerste Kamer en zullen er gedichten van Hans worden voorgedragen onder andere door Steven Van Der Heyden, stadsdichter van Roeselare en meelezer tijdens het proces dat voorafging aan de publicatie van de bundel.
Ik zou iedere poëzieliefhebber willen uitnodigen om bij de bundelpresentatie aanwezig te zijn. Hans Franse is niet alleen een interessant en erudiet dichter maar zeker ook een zeer boeiend verteller. De middag begint om 14.00 uur. Om alvast in de stemming te komen hier een gedicht uit de bundel getiteld ‘Kleurendruk’.
.
Kleurendruk
.
President van de stichting letterbak
zit ik de loden zitting voor,
leg de kleurenrasters klaar
en stuur de kleuren aan.
.
Er zijn nota’s en notities
vormregels met maten
in geuren en kleuren;
de drukker ordent en kleurt
de uitkomst van de rasters
en vult de vakken.
.
Had de dichter maar een letterbak,
een computer om te zetten,
heel veel punten spatie
en heel veel potten kleureninkt.
.
Gedichten op bierviltjes
Gedichten op vreemde plekken
.
Het is alweer even geleden dat ik hier een voorbeeld gaf van een gedicht op een vreemde plek. Dat wil zeggen, een gedicht dat ergens op geprint, geschreven, gedruklt of geschilderd is buiten een boek. Op internet kwam ik een leuk voorbeeld tegen van poëzie op een vreemde plek, niet origineel in de zin dat een gedicht op een bierviltje iets nieuws is of iets heel origineels maar de uitvoering vind ik dan weer wel heel aardig.
In 1985 bracht Novella een serie bierviltjes met gedichten van bekende Nederlandse dichters. Ter promotie van de reeks werd één gedicht van Hans Andreus op groot formaat bierviltmateriaal gezeefdrukt in een oplage van 7 exemplaren. In 1994 verscheen een tweede reeks. Inmiddels zijn de bierviltjes collectorsitems geworden en worden ze op sites als Lastdodo aangeboden. Dat er nog weinig animo voor is blijkt wel uit het feit dat de hoogste prijs voor bijvoorbeeld een viltje met een gedicht van Judith Herzberg momenteel € 0,10 is. Desalniettemin een erg leuk voorbeeld van poëzie op vreemde plekken.
.
Schaakgedicht
Xprmntl ptry
.
In Ons Erfdeel, jaargang 16 van 1973 staat een heel aardig artikel over nieuwe Nederlandse poëzie. Het is vooral heel aardig omdat wat toen modern was inmiddels alweer een halve eeuw geleden is.
Het artikel is van Jan van der Vegt (1935). In 1958 debuteerde hij met twee gedichten in het literaire jaarboek Vandaag 5. Hij werkte van 1968 tot 1971 als poëziekritikus voor de Nieuwe Rotterdamse Courant, De Nieuwe Linie en Vrij Nederland en was redacteur van de literaire tijdschriften Contour en Kentering. Ook publiceerde hij biografieën van Hans Andreus, A. Roland Holst, Hendrik de Vries en Jan G. Elburg.
In het artikel in Ins Erfdeel gaat een deel over Konkrete poëzie, dat weliswaar een uitvloeisel is van het Dadaïsme maar in tegenstelling tot het Dadaïsme (dat als protest gericht was op het doorbreken van de verstarring bij kunstenaar en publiek) veel meer esthetisch zijn. Als voorbeeld geeft hij het boekje ‘xprmntl ptry’ van G.J. de Rook uit 1971. In dit boekje staat onder andere een schaakbord met op elk vlak een woord. Door middel van (bijvoorbeeld) de paardensprong kun je zelf een experimenteel gedicht maken. Ik heb dit uitgeprobeerd en kwam na zetten tot een volgend voorbeeld.
.
Later stolt inzet
huist woord, opent genot
staalblauw
hoog licht, hevig ziend
voegt vorm juist kleur
.
Stemmen van Schrijvers
Dichters en muziek
.
Aan het eind van jaren vijftig begon het – toen nog – Letterkundig Museum samen met uitgeverij Querido aan de productie van een reeks grammofoonplaten met als titel ‘Stemmen van Schrijvers’. Het museum bestond toen nog niet zo lang, en was bezig om te onderzoeken waaruit precies de verantwoordelijkheid bestond. Er werd geïnventariseerd, verzameld, schrijvers werden uitgenodigd hun handschrift in te sturen – en er werd vastgelegd hoe schrijvers klonken. Het initiatief hiertoe kwam vanuit Querido. Het zijn keurige voordrachten, van een kleine veertig schrijvers en dichters, van Leo Vroman tot Sybren Polet, Gerrit Kouwenaar tot Hans Andreus en Anna Blaman tot Cees Nooteboom. Er was één uitgeverij die het idee overnam: De Bezige Bij, in samenwerking met Philips.
Het werd geen lange reeks want maar vier platen maakten Philips en De Bezige Bij, terwijl Querido en het Letterkundig Museum er twintig produceerden. Philips maakte nog wel wat singletjes met voorlezende dichters. Literaire werk aanvullen met muziek was echter bewerkelijk, en het zou in de jaren daarna ook niet zo veel meer gebeuren. De redenen daarvoor zijn eenvoudig, zo zijn de productiekosten voor een goede opname hoog, en er viel met de verkoop van voorlezende dichters onvoldoende te verdienen om de investering terug te verdienen. Bovendien bleek radio een geschikter medium voor de schrijver dan de grammofoonplaat.
Toch waren deze platen wel de voorlopers van de performances van dichters na hen. Zo werd Bert Schierbeek op zijn EP begeleid door Hans van Zutphen achter de piano en Ferdi Posthuma de Boer op drums. Hugo Claus werd zelfs ondersteund door het Trio Pim Jacobs. Ook bij hen werkte dat uitstekend, jazz past goed bij het werk van de experimentele dichters. Er was bij vlagen daadwerkelijk sprake van samenspel of een performance.
Veel bekende dichters dus die meededen. Ik heb gekozen voor Hugo Claus (1929-2008) want de ongepolijste Hugo Claus en de gladde Pim Jacobs, ik zie het helemaal voor me. Het gedicht ‘ Visio tondalis’ werd door Hugo Claus en Erik Voermans op muziek gezet en hier kun je het gedicht lezen. Het gedicht verscheen in de bundel ‘ De geverfde ruiter’ uit 1961.
.
Visio tondalis
.
Uit het valeland naar de borstelige lucht duwt een engel
De verraste ziel bij de billen
In een ei van licht.
.
Een gehelmde zot met een slak op zijn kop
Schiet wortels in de modder.
.
Niet in de spiegel met de slang kijkt het wijf
Maar naar de krijger in zijn kot.
.
Kat en varken roosteren een oor,
Torens branden, hoor het krijsend koor!
.
Lust, een monnik met een pin in zijn pij van spijt,
Wordt in de takken vermaledijd.
.
Met vlerken van korenaren zoekt de vlinderrat
Naar aas en het aars van een duif.
.
Oker is de aarde en doorkrabd met sporen en hoornen.
.
Daar klimt in een geldbeugel een klerk
Met spaarzame knieën. Zweepdieren besmetten de kerk.
.
Gulzig eten wij hagedissen, padden eten aan ons,
De zonde is een donkere zon.
(Ik zoog haar binnen met de melk voor het gebed;
Verdrogend bij de enkels
Naderden buidelwijven mijn jankend bed.)
.
Een kleurloos gewoeker bijt aan het gebouw der rede,
Kennis roert en wroet aan het gebeente.
,
Halsstarrig blijven de torens en de kooien branden
In vlammen en vlooien.
.
Geen boot in het suizende water.
.
Opgeblazen door kerkmuis en uil
Zit een ketter gesperd op een mes
En schuift het klokhuis van zijn buik
Over het ongenadig lemmer, het kruis.
.
Eieren breken, keien krijgen een muil in het kruid.
Een kakkerlak graaft in een kist,
Een kater likt aan de galg, een kalf verdrinkt in het lis.
.
Iedereen in zee, niemand aan de kant,
Dit is mijn moederland.
Adem wordt wind, kwijl wordt slijk
En naar mijn voeten toe groei ik
Ritselend in ijzer en ijs.
.
Goede god oude god Eros
Hans Andreus
.
Dat dichter Hans Andreus (1926 – 1977) prachtige liefdesgedichten schreef wist ik, dat hij ook erotische gedichten schreef eigenlijk ook wel en uit het gedicht ‘Goede god oude god Eros’ blijkt dat hij de twee ook nog eens heel mooi wist te combineren.
Het gedicht komt uit de bundel ‘Dat licht van mij’ Een bloemlezing uit de poëzie van Hans Andreus, samengesteld door Jan van der Vegt uit 1978, een jaar na Andreus’ dood.
Het werk van Hans Andreus mag zich nog altijd in een grote populariteit verheugen, juist ook veel jonge dichters weten zijn werk nog steeds te vinden en te waarderen. Wanneer je zijn gedichten leest snap je waarom, ze zijn prachtig, tijdloos en weten ook vandaag de dag nog altijd lezers te raken. Hans Andreus was lid van de beweging van de Vijftigers, een stroming binnen de Nederlandse poëzie die nog altijd veel navolgers heeft.
.
Goede god oude god Eros
.
De tedere schijnbaar hulpeloze lippen
niet van de schaamte maar van het genot,
het schaduwhaar, nachthaar, en het diepe
liefhebben van het lichaam: au! – roepen van de stof
.
en lachen van de huid; – wij hier, zij, ik,
zien de god van het ogenblik
midden in de lichtbron van het gezicht –
.
en het licht verplettert ons: stervend, vallend, vrijuit
vliegen, zijn wij nergens meer, spoorloos in dat licht.
.
Gerrit Kouwenaar
Hans Franse
.
Naar aanleiding van het gedicht ‘Laatste brief’ van Cees Nootenboom over Hans Andreus, dat ik op 25 april op dit blog plaatste, kreeg ik van dichter, recensent (Meander) Hans Franse het gedicht ‘Zonsondergang’ toegestuurd. Hans schreef dit als memoriam bij de dood van Gerrit Kouwenaar op 4 september 2014. Omdat het een prachtig gedicht is en omdat het naadloos aansluit bij de gedichten in de categorie Dichters over dichters wil ik het hier met jullie delen. Het gedicht verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Een winter op Scheveningen’ van Hans uit 2020.
.
Sex
Hans Vlek
.
Dichters en psychiatrie; het is een bekend gegeven dat er dichters zijn die in psychische problemen zijn gekomen, opgenomen zijn en (zelfs) vanuit die positie poëzie hebben geschreven. Aan de andere kant van het spectrum zijn er psychiaters ( Rutger Kopland) die dichter zijn. Van de dichters die psychische problemen hebben gehad is Gerrit Achterberg misschien wel het bekendste voorbeeld. Maar ook dichters als Hans Andreus, Joost Zwagerman, C.B. Vaandrager, Boudewijn Büch en Hans vlek kampten met psychische problemen.
Hans Vlek (1947 – 2016) vind ik een intrigerende dichter, al was het alleen maar door de titels van zijn dichtbundels als ‘Onnette sonnetten’, ‘De toren van Babbel’ , ‘Hangmat voor Henoch’, ‘Boghazkøy’ en ‘De kylix van liber’. Hans Vlek was dichter en kunstschilder organiseerde popconcerten, schreef artikelen over popmuziek en literatuur en trad ooit naakt op in Maastricht tijdens een poëzie manifestatie. Ook was hij redacteur van Manifest en medewerker aan onder andere De Gids en Tirade.
In ‘Onnette sonnetten’ uit 1980 staat een bijzonder gedicht getiteld ‘Sex’ waarin Vlek het schrijven van een gedicht vergelijkt met de geslachtsdaad.
.
Sex
.
Dit is een ode aan het papier.
Lichaam van mijn muze, lekker dier
waarmee ik niet slaap maar waak
en zachtkens aan uw wezen raak
.
Hier zit ik schrijfmachinaal te vrijen
en een vers ineen te breien alsof
ik tussen twee welgevormde dijen bezig
ben diep binnen te glijen in
.
het immer maagdelijk wit
waarop ik nu te staren zit met
mijn woord als een lid en
.
ejaculerend zoals dit
weer eens keurig geschreven staat
als een bevredigende geslachtsdaad.
.





















