Site-archief

Frontpoëzie

Nieuwe podcast

.

In de VPRO Etalage, een magazine dat je krijgt wanneer je VPRO lid bent, wordt een nieuwe podcast over poëzie aangekondigd. Vanaf dit najaar (datum wordt niet gegeven) komt de podcast Dichter aan het front in alle podcastapps. Dichter aan het front onderzoekt hoe het is te moeten overleven in en om de loopgraven in Oekraïne waar opmerkelijk veel soldaten blijken te dichten. Michiel Driebergen (1980), correspondent in Oekraïne, vertelde in 2022 nog tegen de VPRO Gids dat de echte verhalen niet in de loopgraven liggen maar daar is hij van terug gekomen.

De frontervaringen van soldaten worden verteld door dichters, een idee van Bureau Buitenland eindredacteur Herman Schulte Nordholt. Hij houdt van de Britse War Poets van de Eerste Wereldoorlog. Driebergen wist daar n iet van van maar hij wist wel dat er veel militairen waren die dichtten. Militairen, zo zegt hij, moeten constant een brug slaan van het front naar de gewone wereld. Ze zoeken naar woorden voor een ervaring die je in je normale leven nooit zult hebben. Velen gebruiken daar poëzie voor en bereiken zelfs een publiek. Er zijn in Oekraïne inmiddels bekende war poets.

Poëzie is altijd aanwezig geweest in Oekraïne, ze zijn heel poëtisch en kunnen vaak goed dichten. Driebergen sprak bijvoorbeeld een 22 jarige soldaat die schrijft over hoe het moet zijn voor de echtgenotes om hun man te verliezen. Of over een vijftiger die dicht hoe de natuur hem bijstaat tijdens de gevechten. En er is een psycholoog die militairen helpt met de omslag te maken van de gewone wereld naar het front en die daar dan gedichten over schrijft. Tot slot komt een man aan de orde die lichamen evacueert van het front en die dicht over hoe de zielen van de gesneuvelden smeken om te worden thuisgebracht.

Driebergen besluit het stuk in VPRO Etalage met: “in Nederland is er een stroming die zegt: het is ook onze oorlog. Zij vechten voor ons. Bij mij levert dat altijd veel weerstand op. Als Oekraïners vechten voor ons, waarom vechten wij dan niet mee? Maar als dat dan zo is, dan moeten we ook echt zoveel mogelijk proberen te begrijpen wat er in Oekraïne gebeurt”.

Dat kan vanaf het najaar als je de podcast Dichter aan het front gaat beluisteren. Omdat er nog geen gedichten van Oekraïense dichters van het front beschikbaar zijn koos ik voor een gedicht van de Roemeense dichter Agi Mishol (1946) die over dit onderwerp dicht in het gedicht ‘Gedicht voor een gedeeltelijke mens’.

.

Gedicht voor een gedeeltelijke mens

 

Gebrekkig als hij is, geliefd en beklaagd
Gewoon zoals hij is, nors en gespleten
Hongerig dorstig mopperend willend en
Boven een afgrond cirkelend
Een gedicht voor de mens die ongestreeld
Uit de nachtdroom in de dagdroom wordt geloosd
Kuchend rochelend naar zijn schoenen rondtastend
Zoals hij is, met zijn darmen die knorren
En iets voortstuwen wat straks zal worden
Uitgeworpen en malend over de liefdeshonger
Naar o naar is de liefdeshonger
Geen koffie zal hem stillen, het is
Een gedicht voor zijn zwakke gedachtestroom
Zoals die is, onbestemd, voor zich uit starend
Omhoog geknepen verlangend en smachtend
Naar iets, een gedicht voor zijn wond
Die niet bloedt
Voor de stille prop verontwaardiging, de sigaret
Waar hij zich nu aan vasthoudt
Terwijl hij achter zijn bureau gaat zitten
Alsof hij zich eindelijk wat rust laat welgevallen
Een gedicht voor zijn helwitte vellen papier, een kus
Op zijn ogen die zich ter ruste leggen in wolkendons –

 

 

 

Sylvia Plath

Heavy Women

.

Afgelopen week beluisterde ik een podcast over een nieuwe hit op Netflix getiteld ‘Adolescence’ over de dertien-jarige Jamie Miller die ervan wordt beschuldigd zijn klasgenootje Katie te hebben vermoord. In deze podcast van de Volkskrant wordt ingegaan op hoe worden jonge mannen online beïnvloed worden, en hoe ze aan ongezonde ideeën over mannelijkheid komen, zonder dat ouders of leraren dit door hebben? Belangrijk onderdeel van dit gesprek was de online manosphere, een heterogene groep misogiene websites, blogs en online fora die een bepaalde vorm van mannelijkheid (masculinisme) en sterke oppositie tegen feminisme promoten.

Ik moest hier aan denken toen ik het gedicht ‘Heavy Women’ van Sylvia Plath (1932-1963) las uit haar bundel ‘Crossing the Water’ uit 1971. Het gedicht weerspiegelt de maatschappelijke verwachtingen en het geïdealiseerde beeld van het moederschap dat in Plaths tijd heerste en waar jongens en mannen uit de manosphere een dubieus verlangen naar hebben. De vrouwen worden afgebeeld als ‘prachtig zelfvoldaan’, wat een gevoel van tevredenheid en zelfgenoegzaamheid oproept. Hun ‘zware magen symboliseren het leven dat ze dragen, terwijl hun kalme gezichten een loskoppeling suggereren van de potentiële pijn en complicaties die gepaard gaan met de bevalling. Helemaal in sync met het idee van de tradwives (een samenvoeging van de woorden ‘traditional’ en ‘wife’, Engels voor traditionele echtgenote). Een tradwife is een westerse vrouw die een levensstijl met een traditionele heteronormatieve rolverdeling verkiest, dat helemaal past in de ideeën van de manosphere.

De verwijzing naar ‘Venus, geplaatst op een halve schelp’ trekt parallellen met de klassieke weergave van schoonheid en vruchtbaarheid, wat het geïdealiseerde beeld van de zwangere vrouw nog meer benadrukt. Het gedicht hint echter naar een donkerdere onderstroom, met het ‘donker koestert nog steeds zijn geheim.’ en de naderende komst van de winter, wat suggereert dat er mogelijke uitdagingen en onzekerheden in het verschiet liggen.

Hieronder het gedicht in vertaling uit De Tweede Ronde, jaargang 9 (1988) in een vertaling van B.E. van Hasselt en P.J. Stokhof en in het oorspronkelijke Engels.

.

Zware vrouwen

.

Onweerlegbaar, prachtig zelfvoldaan
Als Venus, geplaatst op haar halve schelp
Gehuld in blond haar en de zoute
Sluier van zeewind, installeren de vrouwen
Zich in hun bollende jurken.
Boven iedere gewichtige buik zweeft
Een gezicht kalm als een maan of een wolk.
Innerlijk glimlachend, mediteren zij
Vroom als de Hollandse bloembol
Die zijn twintig blaadjes vormt.
Het donker koestert nog steeds zijn geheim.
Op de groene heuvel, onder het doornig hout,
Wachten zij gespitst op het duizendjarig rijk,
De klop van het klein, nieuw hart.
Kleuters met roze billetjes vergezellen hen.
Wol opwindend, met niets bijzonders omhanden,
Stappen zij tussen de archetypen.
Vallend duister kapt hen in Mariablauw
Terwijl ver weg de spil van de winter
Rondknarst, met zich meesleurend het stro,
De ster, de wijze grijze mannen.
.
Heavy Women
.
Irrefutable, beautifully smug
As Venus, pedestaled on a half-shell
Shawled in blond hair and the salt
Scrim of a sea breeze, the women
Settle in their belling dresses.
Over each weighty stomach a face
Floats calm as a moon or a cloud.
Smiling to themselves, they meditate
Devoutly as the Dutch bulb
Forming its twenty petals.
The dark still nurses its secret.
On the green hill, under the thorn trees,
They listen for the millennium,
The knock of the small, new heart.
Pink-buttocked infants attend them.
Looping wool, doing nothing in particular,
They step among the archetypes.
Dusk hoods them in Mary-blue
While far off, the axle of winter
Grinds round, bearing down with the straw,
The star, the wise gray men.
.

 

Beeldspraak

Podcast over poëzie

.

Podcasts zijn er in overvloed. Waar ooit de blog het nieuwste van het nieuwste was is dat tegenwoordig de podcast. Er zijn er zoveel dat het bijna ondoenlijk is er nog een keuze in te maken. Gelukkig (of helaas) zijn er niet zoveel podcasts over poëzie wat de keuze dan weer wat vereenvoudigt. Ik schreef al eerder over podcasts als Poem Talk, Poetry Now, de Poëziepodcast, Poëzie vandaag, de podcast van Het Feest der Poëzie en de Rotterdamse school. En ook over Beeldspraak, een Vlaamse podcast van het Poëziecentrum in Gent.

In deze laatste podcast gaat steeds een interviewer in gesprek met een (Vlaamse) dichter. Zo zijn er afleveringen met Jan Lauwereyns, Siel Verhanneman (afgelopen maandag nog te zien en te horen in Eus’ boekenclub op de NTR,  Marc Tritsmans, Peter Verhelst en Moya De Feyter. Maar ook klassiekers als ‘Bezette stad’ van Paul van Ostayen komen aan bod.

Afgelopen maandag werden er maar liefst twee nieuwe podcastafleveringen geplaatst. Een daarvan is een gesprek tussen  Melissa Giardina (Vindetta) en dichter Esohe Weyden (1999) over haar laatste bundel ‘Richtingloos navigeren’. Uit deze bundel komt het gedicht ‘Het oord van de veilige vertrouwdheid’.

.

Het oord van de veilige vertrouwdheid

.

Waar koffiekoeken op zondag
knapperiger zijn dan doordeweekse
geserveerd in een keramieken schaal
waarop kleurrijke planten pronken.

.

Plakjes gember weken
in heet water,
drijven in de nachtelijke atmosfeer
van een straffe earl grey.

.

Waar borden en bestek worden bijgevuld
denkbeeldig worden bestempeld,
de bijzondere voor bezoekers,
de alledaagse voor ons.

.

Waar stoelen onder de tafel worden geschoven,
gesprekken boven het blad balanceren
tot ze zich laten ophitsen
en stranden in een woeste wurggreep.

.

De waarheid van de dag wordt uitgesproken
tussen het slikken en kauwen,
doorgespoeld met wijn en water.
We vullen en ledigen tegelijk de magen.

.

Jan Lauwereyns

Neem een bad. In het bos.

.

In 1982 werd in Japan het nationaal gezondheidsprogramma voor bosbaden geïntroduceerd, vanwege de vele bewezen gezondheidsvoordelen van het bos in een drukke, lawaaiige wereld. Niet verwonderlijk dat dit is ‘uitgevonden’ in Japan, een van de bosrijkste landen, maar ook met de drukste steden ter wereld. Denk aan Shibuya Crossing, het drukste voetgangerskruispunt in Tokyo met de metershoge lichtreclames op de gebouwen, denk aan de volle metro’s, de vele toeristen en het verschijnsel dat mensen zichzelf letterlijk doodwerken in Japan en je begrijpt: het contrast kan haast niet groter.

Volgens het boek van Dr. Li. ‘Shinrin-yoku – de kunst en wetenschap van het bosbaden’ gaat bosbaden om het openstellen van al je zintuigen voor de natuur. Het boek staat vol poëtische frasen, zoals van de toneelschrijver Zeami Motokiyo die yugen, ofwel gevoelens die te diep zijn voor woorden, omschrijft als ‘de subtiele schaduwen van bamboe op bamboe’, het gevoel dat je krijgt als je ‘de zon ziet ondergaan achter een met bloemen overdekte heuvel’ of ‘als je in een groot bos dwaalt zonder aan terugkeren te denken’.

 

Om dicht bij het bos en Japan te blijven, wil ik vandaag een tanka plaatsen van Jan Lauwereyns over een pijnboom. De tanka is een traditionele Japanse versvorm (voorloper van de bij ons bekendere haiku), bestaande uit 5-7-5-7-7 lettergrepen, waarin liefde, relaties of gevoel vaak samenvalt met een natuurverschijnsel.

 

Jan Lauwereyns is neurowetenschapper aan de universiteit van Kyushu en schreef behalve veel gedichten ook romans en essays. Onlangs verscheen de verzamelbundel ‘Leer van de orchidee – een keuze uit het werk 1991 -2024’ (lees ook de recensie door Kamiel Choi op de website van Meander of luister naar de podcast Beeldspraak van het Poëziecentrum Vlaanderen). Een dikke bundel waarin behalve korte Japanse tanka’s sonnetten, prozagedichten en ander werk zijn opgenomen. Hieronder een van de vier tanka’s van Jan Lauwereyns die eerder verschenen is in MUGzine 19.

.

Pijnboomschaamhaar

.

verander je ook

maar een beetje hoe je staat

krijg je iets gloednieuws

.

zeggen de pijnboomnaalden

aan het begin van alles

.

Dit is het vijfde gastblog van Marianne.

.

Beeldspraak

Poëziepodcast

.

Afgelopen dinsdag luisterde ik naar het nieuwe duo van De Rotterdamse School. de poëziepodcast van voorheen Daniël Dee en Mark Boninsegna en tegenwoordig gemaakt door Mark en Peer Hommel. Peer (1996) is een Rotterdamse dichter. Ze stond op verschillende podia, waaronder Poetry International, Woordnacht en Poëzie Lagogo. Daarnaast is ze coauteur van de bundel ‘Gevangenispost’. Naast haar bijdrage aan De Rotterdamse School gaat ze ook voor de nieuwe Contrabas podcast verslag doen van haar leeservaringen. De toon of voice van De Rotterdamse School is wat meliger en mist de kennis van Daniël Dee wel maar is nog altijd leuk om naar te luisteren.

Naar aanleiding van deze podcast ging op zoek naar andere poëziepodcasts dan waar ik eerder al over schreef. En zo kwam ik op de podcast van het Poëziecentrum in Gent. De podcast heet Beeldspraak. In deze maandelijkse reeks praat een kenner/liefhebber met een dichter over zijn/haar nieuwe dichtbundel. Ben je meer van de Engelstalige poëzie? Dan is PoemTalk een fijne podcast. PoemTalk is een samenwerking tussen Kelly Writers House en PennSound. Allerlei onderwerpen komen aan bod, van nieuwe bundels, oude dichters tot aan de eerste digitale poëzie (1995!).

Weer een andere (Amerikaanse) poëziepodcast is Poetry Now van de Poetry Foundation, een website waarin ik graag mag rondstruinen. In deze podcast gedichten van allerlei hedendaagse Amerikaanse dichters van verschillende komaf.

Geen blogbericht zonder gedicht, dus ging ik luisteren naar Beeldspraak. In de aflevering die ik beluisterde praat dichter en vertaler Elke Derijcke met Rozalie Hirs (1965) over de haar bundel ‘Oneindige zin’  uit 2021. Uit die bundel komt ook het gedicht ‘Galerij’.

.

Galerij

.

kijk uit over de parkeerplaats langs stam en boomkruin

op verhoogde straat in de schaduw staat een gebouw

als veilige plek waar de kleinsten spelenderwijs elkaar

 

en hun kersverse ouders in de tussenruimten ontmoeten

fluitende wind behalve in de zomer dan een bries

door omstreden spijlen mikt op het startpunt

 

van tussenhoven in licht overlopende schakende

klimaatverevenaars langs de regenpijp vieren

verjaardag op balkon en trap tussen verpozing

 

en verplaatsing niet het eindpunt dus snel

door de voordeur naar binnen de warmte of koelte

met uitzicht op natuurlijker voorbeelden van groen

Nog een lente

30 dichters gekozen door Meander

.

Meandermagazine, het literair e-magazine voor Nederlandstalige poëzie, kennen we natuurlijk allemaal. Sinds een paar jaar ben ik als bestuurslid verbonden aan deze mooie stichting. Dat Meander al sinds 1995, toen Rob de Vos zijn internetclubje voor amateurschrijvers oprichtte, is waarschijnlijk minder bekend. Meander bestaat dan ook volgend jaar 30 jaar.

In 2010 werd door uitgeverij P de bundel ‘Nog een lente’ 30 dichters gekozen door Meander, uitgegeven. Op de binnenflap staat te lezen: “30 beginnende dichters, waaronder ook al iets bekendere namen als Sylvie Marie, Bo Vanluchene, Yerna Van den Driessche en Maarten Inghels, laten u proeven wat u in de toekomst van hen mag verwachten”. Ik vind dit bijzonder want van de dichter Bo Vanluchene  had ik nog niet gehoord en een aantal andere namen in deze bundel zijn inmiddels niet alleen doorgebroken maar ook zeer bekend en gewaardeerd zoals Ellen Deckwitz, Frouke Arns, Vicky Francken, Lies van Gasse, Lieke Marsman, Delphine Lecompte en David Troch.

De bundel werd samengesteld door Silvie Marie, Jeroen Dera, Bouke Vlierhuis en Elly Woltjes. Het is mooi om te zien dat de bundeling van ‘Wat maakt een gedicht goed?’ uit 2023 in een traditie staat van publicaties door Meander van kwalitatief goede boeken.

Uiteraard wil ik een gedicht hier delen van een van de 30 dichters. Mijn keuze is gevallen op een gedicht van Dennis Gaens getiteld ‘Het einde van de ladder’. Dennis Gaens (1982) is schrijver, radiomaker en docent. Hij debuteerde in 2010 met de dichtbundel ‘ik en mijn mensen’ (genomineerd voor de C. Buddingh-prijs). Zijn tweede bundel, ‘schering en inslag’ (2013) werd genomineerd voor de Jo Peters Poëzieprijs en de J.C. Bloem-prijs. In 2014 begon hij de literaire podcast Ondercast. Daarvoor maakte hij samen met Oscar Wyers het literaire zine Kutgitaar. Hij geeft les bij Creative Writing op ArtEZ en is uitgever en redacteur bij Literair Productiehuis Wintertuin. Gaens trad op bij onder andere Lowlands, Crossing Border, De nacht van de poëzie, Oerol en Geen Daden Maar Woorden.

.

Het einde van de ladder

.

bij gebrek aan windmolens

vechten we met ladders,

dat lijkt er nog een beetje op.

.

in onze gestreken shirts van de ramones en sex pistols

vechten we met slordig afgemeten glazen goedkope wijn

en een enkele opmerking

met gevoel voor richting

.

je vraagt een kind dat een boom beklimt

toch ook niet: ‘En dan?’

.

aan het einde van de ladder

zit precies en niet meer dan dat

.

Onschuldig, of hij wou niet omkijken

George Gerardus Theodurus Rustwijk

.
De Surinaamse dichter, schilder, tekenleraar, fotograaf, decorontwerper en schrijver George Gerhardus Theodorus Rustwijk (1862-1914) is bij ons geen bekende naam. Ik kende deze dichter ook niet tot ik een poosje geleden een artikeltje las over een podcast met de titel ‘Een verborgen Surinaamse schat’ van Mathieu Wijdeven. Rustwijk was zijn betovergrootvader en Wijdeven wist niets van hem tot zijn moeder een aantal jaar geleden een paar regels voor hem voordroeg  (omdat hij liefdesverdriet had) uit een gedicht van Rustwijk. Wijdeven ging op zoek naar zijn onbekende betovergrootvader en ontdekte dat hij een ver familielid had dat ook zijn roeping vond in de kunsten.

Na zijn dood (het was één van zijn laatste wensen) verscheen: ‘Matrozenrozen – Nagelaten dicht- en andere werken van G.G.T. Rustwijk’, H. van Ommeren, 1915, Paramaribo, met als extra vermelding: De luimige stukken zijn meest alle naar ware gebeurtenissen. Deze zin tekent zijn gedichten, stukken op rijm met een humor die ons tegenwoordig maar flauwtjes tot glimlachen aanzet. Zijn verzen waren echter populair op de reciteer-verjaardagsavondjes van die tijd en dragen dan ook bij tot het tijdsbeeld.

.

Onschuldig, of hij wou niet omkijken
.
.
Hij zag een eindje touw
Vlak midden op de weg,
En zei: ‘Ik neem het mee,
Het is gebonden vast
Aan heg noch ook aan steg,
‘k Ben met die vondst tevree.’
.
.
Nu sleept hij ’t eindje met zich voort,
En wil niet ommekijken.
Zo, dacht hij – komt hij aan, wien ’t hoort,
Zal ’t best mijn onschuld blijken
.
.
Hij sleept het, zoekt ’n slachtplaats op,
Waar men zulk touwtjes koopt;
Doch nu de koop gesloten is, daar
Dreunt het om zijn kop: ‘Jouw dief! –
Die op den dag mijn beste beest verkoopt.’
Onschuldig was die arme hals,
Hij wou niet ommekijken.
Hij wist van ba noch boe,
Zelfs toen hij tachtig pop zou krijgen
Voor ’t luttel eindje touw.
Dit smeekt hij rechters te geloven,
En zweert het met de hand naar boven,
Hij wist niet dat aan ’t andre eind
Gebonden was een koe.
.
.

Kuip

Ruth Lasters

.

De Rotterdamse school, de podcast van de Rotterdamse dichters Daniël Dee en Mark Boninsegna is weer begonnen. Alleen dit keer doet Mark Boninsegna het alleen. Mark is bekend als groot bewonderaar van Jules Deelder maar vooral van zijn grote liefde Feyenoord. Hij schreef dan ook een gedicht getiteld ‘Liefde op het eerste gezicht’ over de Kuip. Het gedicht verscheen dan ook in  het supporters magazine van FSV De Feijenoorder.

Toch gaat het gedicht ‘Kuip’ dat ik hier vandaag wil plaatsen over iets heel anders. Het gedicht is dan ook van de Vlaamse dichter Ruth Lasters  (1979) en komt uit haar bundel ‘Lichtmeters’ uit 2015 waarmee ze de Herman de Coninckprijs 2016 won.

.

Kuip

.

Ik tilde mijn oude minnaars in bad, ik wilde in één

oogopslag wat, wie ik had

.

liefgehad, meest of minder, misschien of stellig, onvoorwaardelijk

of indien-als. In een kuip als een galjoenboot lag

.

het synchroon

wassen van elkaars rug, met elk een stuk zeep

.

blauwdooraderd, waarna zij met schouders

tot bloedens toe opengeschrobd

.

wegstapten. Behalve één, jij, waar ik me

benen rond romp achter haakte, om samen

.

dwars door de ander heen

het onverdraaglijk afkoelen van het water af te wachten.

.

 

Bezwering

Daan Doesborgh

Schrijver, vertaler, columnist, dichter, podcastmaker en presentator  Daan Doesborgh (1988) is redacteur van Tirade en oud-redacteur van Propria Cures. In 2010 werd hij Nederlands Kampioen Poetry Slam. In samenwerking met de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam (SLAA) maakt hij de maandelijkse Poëziepodcast. Maar Daan maakt meer podcasts, alleen of met anderen.

Zijn werk werd onder andere gepubliceerd in Awater, Tirade, DW/B, Het Parool, Vrij Nederland, NRC en de bloemlezingen ‘De 21e eeuw in 185 gedichten’ van Gerrit Komrij en ‘De Nederlandse poëzie van de twintigste en de eenentwintigste eeuw’ van Ilja Leonard Pfeijffer. Van 2006 tot 2011 was hij stadsdichter van Venlo.

Van Doesborgh debuteerde in 2008 met de bundel ‘De Reeds Beweende Liefdes’, waarna de bundels ‘De Venus Suikerspin’ (2010), ‘Requiem’ (2011) en ‘Moet het zo’ begin dit jaar verschenen. In deze laatste bundel heeft de dood een prominente plaats. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het gedicht

.

Bezwering

.

Uiteraard dat dingen voorbijgaan, plekken
verdwijnen, ook als ze blijven bestaan.
Weet je altijd pas als ze weg zijn, wij waren

vier vrienden, twee koppels, vierden
vakanties en feestdagen, konden onmogelijk
uit elkaar worden geslagen, tot dat gebeurde

Nu de kroeg van je hart er niet meer is, denk je
dat je er altijd rond had moeten lopen met
dat besef, huilend en lachend, op een dag

denk je terug aan dit moment: je denkt niet eens
aan je lichaam of geest, je hebt geen pijn,
je bent zoals je altijd bent geweest

en doet alsof je altijd zo zal zijn. Dan heb je
spijt dat je niet het onmogelijke hebt gedaan:
bestaan in het volle licht van het bestaan.

.

Dichter over dichter

Cees Nooteboom voor Hugo Claus

.

In de bundel ‘Zo worden jaren tijd’ Gedichten 2022-1955 (grappig detail, de nieuwste gedichten stonden als eerste in de bundel, de vroegste als laatste) van Cees Nooteboom (1933) uit 2023 staat een In memoriam Hugo Claus (1929-2008). Een gedicht waarin Nooteboom de dichter Claus memoreert. De twee dichters kenden elkaar lang en goed.

In april 1983 gingen Cees Nooteboom en Hugo Claus twee dagen lang in gesprek met elkaar. Het duo wandelde langs plekken in Kortrijk die een rol spelen in Claus’ ‘Het verdriet van België’ om er de werkelijkheid te toetsen aan die van de roman. BRT-radioman Bob de Groof nam in 1983 de gesprekken tussen Cees Nooteboom en Hugo Claus op. Het resultaat werd een radioreeks van 4 keer 43 minuten, die destijds werd uitgezonden in het Radio 2-programma Het Vertoon. Een podcast avant la lettre.

Niet zo verwonderlijk dus dat Nooteboom een gedicht aan de herinnering van Hugo Claus schreef. Op de website atelierpoesia.it met vertaalde poëzie kwam ik ook nog eens het betreffende gedicht ‘Avond’ tegen in een Italiaanse vertaling ‘La sera’. De Nederlandse variant (het origineel dus) komt er op deze website wat beroerd af (veel typo’s en weggelaten letters). Voor allen die het Italiaans machtig zijn dan wel als moedertaal hebben voeg ik die versie hier toe.

.

Avond

   in memoriam Hugo Class

De blauwe stoel op het terras, koffie, avond,

de euforbia reikend naar afwezige goden,

vol heimwee naar de kust, alles een alfabet

van geheime verlangens, dit is zijn

laatste gezicht voor het duister,

 

het floers in zijn hoofd. Hij weet,

verdwijnen zullen de vormen van woorden,

in zijn kelk alleen nog maar droesem,

de lijnen niet meer verbonden

 

die vroeger gedachten waren,

hier komt geen woord meer

dat waar is. Vergruisde grammatica,

bewogen beelden zonder brug,

 

van de wind het geluid

maar niet meer de naam,

iemand heeft het gezegd

en de dood lag op tafel,

 

een trage bediende, wachtend

in de gang, dom lachend,

bladerend in zijn krant

met ontzinde berichten.

 

Dit alles weet hij, de euforbia,

de blauwe stoel, de koffie op het terras,

de dag die hem langzaam omwikkelt

en dan met hem wegzwemt,

een zachtmoedig dier

 

met zijn prooi.

.

La sera

in memoria di Hugo Claus

La sedia blu nel bar all’aperto, il caffè, la sera,
l’euforbia che protende verso gli dei assenti,
con tanta nostalgia della costa, tutto è un alfabeto
di desideri nascosti, questa è la sua
ultima immagine prima delle tenebre,

il velo sul suo viso. Lo sa,
le forme delle parole scompariranno,
nel suo calice solamente la feccia,
le linee che prima formavano pensieri

non connetteranno,
qui nessuna parola sarà più
vera. Una grammatica frantumata,
immagini mobili senza un appiglio,

del vento solo il rumore
ma è scomparso il nome,
qualcuno l’ha detto
e il morto giaceva sulla tavola,

un inserviente stanco, mentre aspetta
nel corridoio, ride come uno stupido,
sfogliando il giornale
pieno d’inutili notizie.

Lui sa tutto, l’euforbia,
la sedia blu, il caffè al bar all’aperto,
il giorno che lento l’ha avvolto
e poi se n’è nuotato via insieme a lui,
un animale mansueto

con la sua preda.

.