Site-archief

Verzachtende omstandigheden

Lotte Dodion

 

De Vlaamse dichter Lotte Dodion (1987) heeft na haar debuut als dichter in 2016 met de bundel ‘Kanonnenvlees‘ best lang over gedaan om met een tweede bundel te komen. Dat wil allerminst zeggen dat ze stil heeft gezeten, integendeel zou ik zeggen. Zo bracht ze via poëzie slachtoffers en daders van zware misdrijven bij elkaar, schreef korte verhalen met overlevers van de Tweede Wereldoorlog en begeleidde een theatertraject waarin chronisch zieke patiënten ervaringen delen met vrienden en familie.

In 2020 richtte ze STUDIO HAIKU op, een mobiel haiku-atelier waarmee ze het land doorkruist om o.a. in ziekenhuiskantines, vrouwenshelters, rust-en-verzorgingstehuizen samen met bezoekers en bewoners haiku-medailles te maken: alternatieve medailles voor de atleten van het gewone leven’. Naar aanleiding van de oprichting van STUDIO HAIKU verscheen in 2022 ‘’STUDIO HAIKU, een handleiding voor haiku-avonturiers’.

Daarnaast deed ze een aantal cross-over projecten met verschillende muzikanten en was ze onafhankelijk stadsdichter van Antwerpen in 2023-2024. Werk van haar werd opgenomen in verschillende bloemlezingen en literaire tijdschriften. Haar gedichten werden vertaald naar het Frans, Engels, Duits, Slowaaks, Turks en Arabisch. In 2018 was ze een van de oprichters van de Partij voor de Poëzie (samen met Jan Ducheyne, Michaël Vandebril en Laurence Vielle).

Maar nu is er dus haar tweede dichtbundel met de titel ‘Verzachtende omstandigheden’. In deze bundel, zo verteld mij de tekst achterop de bundel “onderzoekt Lotte de wonderlijke, maar grillige loop van het verschijnsel hoop. Waar verstopt hoop zich? Hoe roepen we haar krachten aan? In toegankelijke taal smeedt Dodion observaties en ervaringen van pijn, rouw, twijfel en boosheid om, tot ze weer vonken van verwondering, engagement en levenslust.”

Als voorbeeld koos ik het gedicht ‘Dingen die ik leerde van droominfo.nl’ uit de bundel.

 

Dingen die ik leerde van droominfo.nl

 

je bent meer een volger dan een leider

als je droomt van een aanhangwagen

sleep je te veel bagage mee

 

je bent een parkeervak

dat buiten de lijntjes wil

experimenteren

 

ook jij

kan een cavia zijn

live the dream

 

de parabel van de paperclip:

je wil dingen samen houden?

begin bij je benen

 

zet je uit de wind en

sta in je kracht

zak door de grond

 

als een betontegel

je bent nu

een prachtig terras

 

’s nachts sluimert in ons

de droefheid van verlepte groenten

we kunnen er niets aan doen

 

dan bouillon leren maken

onze tranen laten trekken

tot ze smaken.

 

De Regentes

Zelfportret met Woord

.

Hans Franse (1940) studeerde Nederlands en muziek. zwierf door Nederland, was leraar, letterkundige, consulent en schouwburgdirecteur. schreef 7 boeken en 7 gedichtenbundels. Hij woont en werkt afwisselend op Scheveningen en in Umbria, Italie. Hans schrijft al sinds jaar en dag recensies en columns voor Meander, het literaire E-magazine voor Nederlandstalige poëzie. In die hoedanigheid heb ik Hans en zijn vrouw Andrea Vonk, al een aantal maal ontmoet en gesproken. Ik ken Hans al langer want in 2016 werd hij tweede bij de Ongehoord! Gedichtenwedstrijd en in 2017 droeg hij voor op het podium van poëziestichting Ongehoord. In dat jaar ook schreef ik over zijn bundel ‘Umbrisch getijdenboek’.

En nu gaat er opnieuw een bundel van hand verschijnen en heeft hij mij gevraagd hem te interviewen tijdens de presentatie van ‘Zelfportret met Woord’ dat op 10 maart verschijnt bij uitgeverij U2pi. De presentatie is op zondag 10 maart vanaf 14.00 uur bij boekhandel van Stockum in de Haagse Passage in de binnenstad. De Voorzitter van de Eerste Kamer, prof. dr. J.A. Bruijn zal de eerste bundel in ontvangst nemen. Ook de stadsdichter van Roeselare, Steven van der Heijden, zal aanwezig zijn en een exemplaar aangeboden krijgen.
Hans kennende wordt dit een feest van verhalen. De toegang is gratis dus maak van je saaie zondag een poëtisch en literair hoogtepunt van de week en kom naar Den Haag.

Van Hans heb ik toestemming om een gedicht uit de bundel te plaatsen als kers op de taart. Ik koos voor het gedicht ‘Weimarstraat’. En wel om de volgende reden. In de jaren ’90 van de vorige eeuw woonde ik op de Regentesselaan in Den Haag en vlakbij, om de hoek op de Weimarstraat, was een oud zwembad. Zo een met één bad en daaromheen gallerijen waar de kleedhokjes waren. Daar ging ik vaak ’s morgens baantjes trekken. Inmiddels is de Regentes, zoals het zwembad heette geen zwembad meer maar is er een heel sfeervol theater in gevestigd waar je nog altijd de aflopende vloer van het zwembad kan zien.

.

Weimarstraat

waar mijn moeder leerde zwemmen in de jaren twintig

.

De kille regen van november

een grijze Haagse straat,

twee ingedeukte pothoeden,

een vaal geworden bontjas met een mof

van opossum of ongeboren lam,

een versleten vleugje hermelijn.

.

Ondanks de regen

staat de Regentes al jaren droog;

men speelt de schim van

een overleden Charleston

in wat eens bestond

als trotse bad- en zweminrichting.

.

Op het Regentesseplein staat de naald,

gedateerd gedenkteken,

wachtend op nieuwe allure

en veel beter weer.

.

 

Laatste wens

Paul van Vliet

.

Op 25 april overleed Paul van Vliet (1935-2023), cabaretier, schrijver, zanger, stichter van het leukste (en kleinste) theatertje van Nederland Pepijn in Den Haag én ambassadeur van Unicef. Zijn teksten waren menselijk, gevoelig en herkenbaar voor een groot publiek. In De Posthoorn, aan het Korte Voorhout in Den Haag, waar regelmatig het poëziepodium Poëzie in de Posthoorn wordt georganiseerd, had Paul van Vliet een vaste tafel waar hij zijn teksten schreef (tafel 20 in het restaurant, tafel 60 op het terras). Dezelfde plek waar ook Wim de Bie en ook Paul Verhoeven regelmatig werden gespot.

Paul van Vliet schreef naast theaterteksten dus ook liedjes en hoewel deze liedjes geen hogere poëzie zijn, zijn ze wel degelijk poëtisch en hebben ze zich in het collectief geheugen van veel Nederlanders genesteld. Teksten zoals ‘Meisjes van dertig’, ‘Er is nog zoveel niet gezegd’ en ‘Meisjes van dertien’. In 2013 ontving van Vliet de Groenman-taalprijs omdat ‘hij alle lagen van onze taal aanboort en dat doet met een uitgebalanceerde combinatie van humor, weemoed en lichte spot’. Diezelfde lichtheid en milde spot klinkt door in ‘Laatste wens’ waarin hij vooruitkijkt naar zijn eigen sterven. Laten we hopen dat zijn wens geuit in dit liedvers is uitgekomen.

.

Laatste wens 

.

Ik ben niet bang
Om dood te gaan
Ik ben alleen maar bang
Voor de manier waarop
Ja goed het is nog niet zover
En als je ‘t niet wilt
Daarover praten
Dat ik liever stop
Dan hou ik er meteen weer over op.

.

Maar toch, je weet het nooit
Het is natuurlijk onzin
Maar je denkt wel es van ‘als’
En ‘hoe’ en ‘wat’
En het is ook daarom dat…
Nee alles werkt nog goed
En functioneert nog
Zoals het moet maar toch…

.

Ja kijk, ik ben zo bang
Dat als het zover is
Dat er dan mensen
Gaan beslissen over mij
Mijn lichaam en mijn leven
En mijn dood
Omdat ze vinden dat ikzelf
Dat niet meer kan
En…dat zíj dat dan…

.

Dus daarom zeg ik het
Je toch maar liever nu
Voor het geval dat
Als ik dan…
Wou ik je vragen of
Jij…als het kan
Ervoor wil zorgen
Dat ik niet in zo’n ziekenhuis
Maar bij ons thuis
En in mijn eigen bed
Op de manier zoals ik wil…

.

Het laatste restje zelfrespect
Dat je een mens moet laten
Is toch, dat hij zelf mag zeggen
Hoe hij wil dat hij vertrekt.
Jij kent mijn lichaam beter
Dan zo’n dokter of zo’n
Zuster met een thermometer
En hoe het met mij gaat
Hoef jij niet af te lezen
Van zo’n apparaat
Jij hoeft mijn hartslag
Niet te meten
Jij zal na al die jaren
Beter weten
Hoe het daarmee staat…

.

Jij hebt het kloppen
Van mijn bloed
In jou gevoeld…, ja toch?
Jij kent mijn adem en mijn angsten en mijn zweet
Jij kent toch ieder plekje van mijn huid
En als iemand weet
Wat ik daaronder voel
Ben jij dat toch…?

.

Dus, als het zover is
Laat mij dan thuis
Dat jij niet op bezóek komt
Maar d’r bént
Gewoon zoals altijd
Mijn eigen bed, mijn eigen huis
Vertrouwd, bekend

.

Ja, God
Ik zit maar wat te zeuren
En het is nog niet zover
Maar goed
Dan weet je ‘t vast
Voor straks
Mijn laatste wens:
Mijn eigen huis
Mijn eigen bed
En jouw intensive care.

.

Haat

Gwendolyn Bennet

.

Gwendolyn B. Bennett (1902 – 1981) was een Amerikaanse kunstenaar, schrijver en journalist die heeft bijgedragen aan ‘Opportunity: A Journal of Negro Life’ , waarin de culturele vooruitgang tijdens de Harlem Renaissance werd opgetekend. De Harlem Renaissance was een intellectuele en culturele heropleving van Afro-Amerikaanse muziek, dans, kunst, mode, literatuur, theater, politiek en wetenschap, gecentreerd in Harlem in New York City, verspreid over de jaren 1920 en 1930.

Hoewel ze vaak over het hoofd wordt gezien, heeft ze zelf aanzienlijke prestaties geleverd op het gebied van kunst, poëzie en proza. Ze debuteerde in 1923 met het gedicht ‘Nocturne’ in Opportunity magazine. Haar gedichten werden in meerdere verzamelbundels opgenomen.

In de bundel ‘The Rag and Boneshop of the Heart’ a poetry anthology uit 1992 is ze opgenomen met het gedicht ‘Hatred’. Deze ruim 500 pagina’s tellende bloemlezing van poëzie van alle tijden en uit alle landen is een fantastische bron voor elke poëzieliefhebber. Hierbij het gedicht in het Engels en in een vertaling van mijn hand.

 

Hatred

.

I shall hate you

Like a dart of singing steel

Shot through still air

At even tide,

Or solemnly

As pines are sober

When they stand etched

Against the sky.

Hating you shall be a game

Played with cool hands

And slim fingers.

Your heart will yearn

For the lonely splendor

Of the pine tree

While rekindled fires

In my eyes

Shall wound you like swift arrows.

Memory will lay its hands

Upon your breast

And you will understand

My hatred.

.

Haat

.

Ik zal je haten

Als een pijl van zingend staal

Door stilstaande lucht geschoten

Bij gelijk tij,

Of plechtig

Omdat dennen nuchter zijn

Als ze geëtst staan

Tegen de hemel.

Jou haten zal een spel zijn

Met koele handen gespeeld

En slanke vingers.

Je hart zal verlangen

Naar de eenzame pracht

Van de pijnboom

Terwijl opnieuw het vuur

In mijn ogen

Je zal verwonden als snelle pijlen.

Het geheugen zal zijn handen 

Op je borst leggen

En je zult het begrijpen

Mijn haat.

.

Aan Breyten

Remco Campert en Breyten Breytenbach

.

In 2009 verscheen van dichter Remco Campert (1929-2022) ‘Dichter’. Deze verzamelde gedichten zijn van grote waarde voor iedereen die Remco Campert als dichter nog eens wil nalezen. Zelf bezit ik ‘Campert Compleet’ waarvan de eerste druk al in 1971 verscheen (ik heb een druk uit de jaren ’80).

In dit verzameld werk staat een gedicht dat Campert schreef voor de Zuid Afrikaanse dichter Breyten Breytenbach (1939) getiteld ‘Aan Breyten’. Het origineel van dit gedicht komt uit de bundel ‘Theater’ uit 1979. Het gedicht opent met een variant op de bekende Campert-regel ‘Poëzie is een daad / van bevestiging’ uit de bundel ‘Het huis waarin ik woonde’ uit 1955. In de categorie Dichters over Dichters mag dit gedicht niet ontbreken.

Op de website Litnet.co.za kun je meer over de inhoud en vorm van dit gedicht lezen.

.

Aan Breyten

.

Poëzie is een voorbeeldige daad
je kunt wel je leven lang elegant
er doorheen zwijnen
maar eens gebeurt het toch:
die afrekening met anderen
en die met jezelf

.

nu heb je het gedaan
en je bent hoop ik fier en ongebroken
nu kan niemand er meer omheen
nu heb je het voor jezelf zeker gemaakt
en daarmee voor ons

.

het is een lang pad naar de dood die vlakbij is

.

als je er uitkomt
uit de rose klauwen van het bijbeldom
weet ik: nooit
zien we je terug in je oude gedaante

.

wij in het moederland
dat aan jouw vermomming eens geboorte gaf.

.

Paul van Ostaijen

Herdenkingsjaar

.

Op 22 februari was het 125 jaar geleden dat de Vlaams-Nederlandse dichter (Nederlandse vader, Vlaamse moeder) Paul van Ostaijen (1896 – 1928) werd geboren. 100 jaar geleden verscheen van van Ostaijen de bundel ‘Bezette stad’. Deze twee gebeurtenissen vormen de start van het Paul van Ostaijen-jaar. Op 22 februari was er in cultureel centrum De Brakke Grond een marathon vol poëzie, theater en muziek.  De line up bestond uit onder andere Gustaaf Peek, Spinvis, Aafke Romeijn en Hannah van Binsbergen.

Vanuit het geboortehuis van van Ostaijen in Antwerpen wordt een digitale uitzending gemaakt door Matthijs de Ridder en Willem Bongers-Dek over wie deze avant-garde dichter nu eigenlijk was.  De uitzendingen waren te zien (en zijn waarschijnlijk terug te kijken) via de Facebookpagina van De Brakke Grond en op deburen.eu

Reden genoeg om nog eens iets van deze bijzondere dichter te plaatsen. Ik koos uit de bundel ‘Verzamelde gedichten’ uit 1981 het gedicht ‘Fragmenten’ uit 1915.

.

Fragmenten

.

1

.

Mijn lief, mijn hart schenk ik je hier

Als ’n tennisbal;

Je speelgenoot weze ’n fraai zeeofficier,

Die knap wezen zal

En in het spel bedreven

.

2

.

Ik heb je al wat

Ik bezat

Mijn enige schat,

Mijn groot hart gegeven.

En wat heb jij den liefdedronken

Jongen

Die ik was, geschonken?

.

3

.

Mijn hart is door de smart gebenedijd,

Heb ik troostend tot mezelf gezeid.

Want mijn lijden,

Elke fijne dolk, elke grief

Is zoet verblijden

Voor mijn wreed lief.

.

Oud

Jeroen van Merwijk

.

Heel hard lachen kan heel troostrijk zijn. Toen ik de bundel ‘Wat zijn de vrouwen groot’ uit 1999 van Jeroen van Merwijk (1955) kreeg, wist ik dat ik hier plezier aan ging beleven. De laatste keer dat ik hem in het theater zag (met Harrie Jekkers samen) moest ik ook onbedaarlijk hard lachen. Dat beloofde dus veel en die belofte is volledig ingelost door deze bundel met liedteksten/gedichten. De bundel opent met het heerlijke gedicht ‘Veel is het niet’ waarin meteen de toon wordt gezet voor de rest van de bundel. Veel zelfspot, de misantropie druipt er aan alle kanten vanaf maar het is allemaal ongelofelijk grappig. Omdat ik bezig ben met het plaatsen van troostgedichten heb ik een gedicht uitgekozen dat naast erg leuk ook troost biedt.

.

Oud

.

Niet alle oud is even oud

De klei waarmee men huizen bouwt

Was in het pleistoceen nog hout

Dat is pas oud

.

Niets wat de mensheid heeft gemaakt is oud

Geen brug is oud, geen kerk is oud

Niets is een kwart zo oud als goud

Goud is pas oud

.

Geen boek, geen schilderij is oud

Geen stad, geen platteland is oud

De lucht is oud, het regenwoud

Het regenwoud is oud

.

Pas als wij water zijn en zout

En lucht en goud en regenwoud

De klei waarvan men huizen bouwt

Dan zijn wij oud

.

Uit een sprookje

Rosa Schogt

.

Er zijn veel dichters. Heel veel. Ik ken er vele van naam en van lezen, en een klein deel persoonlijk. En elke keer weer word ik verrast wanneer ik weer een nieuwe naam ontdek (waarom ken ik deze dichter niet? Waarom nog nooit iets van deze dichter gelezen?). Dat gevoel had ik toen ik de bundel ‘Dansen te ontspringen’ van Rosa Schogt uit 2019 las. Schot is actrice, theaterwetenschapper en redacteur. En dichter dus. Volgens de gegevens op de achterflap speelt, schrijft en geeft ze poëzie- en taallessen en draagt ze haar poëzie graag en met verve voor.

In haar eerste bundel (ze publiceerde al gedichten in De Revisor en in de bundel van Ellen Deckwitz ‘Olijven moet je leren lezen’) smijt Rosa Schogt (1980) met seks, liefde, dood en theater, verfrissend, zinnelijk, helder en grappig. Ze maakt zich zorgen om dingen, maar net niet genoeg om er echt wat aan te doen. Maar dan is er altijd nog de poëzie, en dat helpt. Een beetje. Met zo’n introductie is mijn nieuwsgierigheid gewekt. En eerlijk is eerlijk, haar gedichten zijn grappig en verfrissend, soms wat anekdotisch, met verwijzingen naar haar jeugd maar altijd prettig leesbaar.

Uit de bundel ‘Dansen te ontspringen’ koos ik het gedicht ‘Uit een sprookje’.

.

Uit een sprookje

.

Hij weet niet goed meer waar vandaan,

waarheen hij kwam, er was geen grens,

er was eens maar die liep naar hier,

een kaft, een blad papier

.

Hij is de trol, gebuikt, bebaard,

hij is de sater, is de ork,

de draak, de dwerg die van je houdt,

de reus, de gnoom, de wolf

.

Hij was de hele tijd op weg

naar jou. Hij zag een man, dicht bij het eind

Die zat daar maar, keek bang, benard

Het paard smaakte zeer goed

.

Diens kroon nam hij maar mee, voor jou

Jij bent de mooiste vrouw die hij ooit zag

Gelukkig lang houdt hij je vast

Je bent van hem alleen

.

Dan Dada doe uw werk!

Gaston Burssens

.

Als je het over de Avant-gardistische poëzie uit de lage landen hebt dan denk je waarschijnlijk als eerste meteen aan Paul van Ostaijen, één van de bekendste Dada dichters uit die tijd. En misschien heb je nog wel wat namen paraat uit deze stroming. Het Avant-gardisme was een generatie jonge kunstenaars die met nieuwe vormen experimenteerden in de schilderkunst, architectuur, muziek, literatuur, poëzie, film, theater en moderne dans.

Onder het Avant-gardisme vallen (vooral in de beeldende kunst) vele onderstromingen als het Kubisme, CoBrA, Futurisme, PopArt, modernisme etc. Aan het begin van de 20e eeuw schreven binnen het Nederlandse taalgebied onder meer Theo van Doesburg, Hendrik Marsman en E. du Perron in navolging van het avant-gardisme en over deze stroming als zodanig. Van Doesburg noemde het avant-gardisme ‘de nieuwe beweging’. Pas na 1950 werden de bijbehorende ideeën en principes echter ook hier op grote schaal toegepast. Belangrijk werd de autonomistische poëtica, een vorm van poëzie waarin de nadruk niet langer lag op de intenties van de auteur of de omstandigheden waarin het gedicht tot stand is gekomen, maar op de vorm van het gedicht zelf, dat geacht werd zichzelf te ontwikkelen.

In 2014 gaf uitgeverij Vantilt de bundel ‘Dan Dada doe uw werk!’ uit met een overzicht van de Avantgardistische poëzie uit de lage landen.Hubert van den Berg en Geert Buelens stelde de bundel samen die een mooi overzicht biedt van dichters en gedichten uit deze stroming maar ook van manifesten en theoretische beschouwingen.

Een mij onbekende dichter Gaston Burssens is ook vertegenwoordig is deze bundel. Gaston Karel Mathilde Burssens (1896 -1965)  was een Belgisch expressionistisch dichter.  Net als bij Paul van Ostaijen evolueerde Burssens’ werk in de jaren twintig van humanitair expressionisme tot een meer organisch expressionisme. Muzikaliteit stond vanaf toen centraal in zijn poëtica. Burssens gaf Van Ostaijens onuitgegeven gedichten uit na diens dood. Burssens kreeg tweemaal de Driejaarlijkse Prijs voor Poëzie (1950-1952 en 1956-1958).

In 1918 debuteerde Burssens met de bundel ‘Verzen’ en in 1926 verscheen zijn 5e bundel ‘Enzovoorts’ waaruit het gedicht ‘Allegretto’ komt dat ook is opgenomen in ‘Dan Dada doe uw werk!’.

.

Allegretto

.

het motordonken op de sneeuw

is niet als ’t bijegonzen rond de lelie

wijl de sneeuw is lelieblank

en de motor ronkt sonoor

.

en het schellen van de slede

en het knallen van de zweep

en de matte motorklank

o de sneeuw is lelieblank

.

o ’t bijegonzen op de sneeuw

en ’t motorronken rond de lelie

.

Vers geplukt

Merlijn Huntjens

.

Al 15 jaar lang wordt er in Lelystad een Stadsdichtersdag georganiseerd. Met de Stadsdichtersdag heeft zich in Lelystad een waardevolle traditie geworteld met een landelijke uitstraling. Gerard Beense (hij was ooit de eerste stadsdichter van Lelystad) en Felix Guérain hebben vanaf het begin de organisatie van dit evenement op zich genomen. Op deze dag kunnen de (dit jaar) 40 stadsdichters uit Nederland en Vlaanderen terecht in huizen van inwoners van Lelystad, die de bewoners ter beschikking stellen, voor een poëzievoordracht. In de avond is er dan een optreden van alle dichters in het theater/bioscoop/congrescentrum in Lelystad, de Agora.

Ook dichter des vaderlands Tsead Bruinja verzorgde dit jaar een voordracht. Tijdens deze avond werd ook voor de achtste maal de prijs voor het beste stadsgedicht uitgereikt. Van zowel de gedichten die voor de stadsgedichtenprijs zijn ingezonden als van een selectie uit het werk van de huidige stadsdichters verschijnt bij uitgeverij Kontrast elk jaar een bundel.

In 2017 verscheen ‘Vers geplukt’ met de inzendingen van dat jaar. In deze bundel staat ook Merlijn Huntjens, stadsdichter van Heerlen in 2017 en 2018, met het gedicht ‘op en af ter gelegenheid van geluksweekend’.

.

op en af ter gelegenheid van geluksweekend

.

I.

.

bij het raam alles in een handpalm willen vangen en vasthouden, de

hele wereld het liefst en je kop vol kopen. dat maakt niet gelukkig.

.

lekker onder een deken bij het raam. kijk! er is een kip op de schutting

gekomen. hij lijkt op mij hoe hij niet vliegen kan maar hoog hupt en

hoe dat prima is.

.

II.

.

dat de hele wereld pluraal en in koor in mij spreekt. dat die kopstoffen

hard gaan.

.

in elk geval een beetje geleidelijk op en af zoals mijn vader die zijn bril

altijd zocht en hem gelukkig op zijn hoofd vond.

.

Foto: Luc Lodder