Site-archief

Langetermijnisme

Hugo Claus

.

In de Volkskrant las ik een langer artikel over een relatief nieuwe filosofische stroming die vooral erg in trek is bij Tech-miljardairs als Elon Musk en Sam Altman. In het kort stelt  het langetermijnisme dat het verbeteren van de verre toekomst een wezenlijk moreel doel is. Het idee is dat de gevolgen van onze huidige beslissingen op de lange termijn (zelfs over generaties of millennia heen) belangrijk zijn en moeten meewegen in beleid, ethiek en persoonlijke keuzes.

Er is echter ook kritiek op dit nieuwe denken. Zo zou de focus teveel op toekomstige belangen gaan ten koste van de urgente problemen nu, en dat het moeilijk te voorspellen is wat nuttig is voor de verre toekomst. Of anders gezegd, je kunt miljarden steken in een missie om naar Mars te gaan en daar een vorm van verblijf te realiseren, terwijl er geen  levensomstandigheden mogelijk zijn voor de mens. De atmosfeer is veel dunner dan op aarde, bestaat vooral uit stikstofdioxide en Mars heeft geen magnetisch veld waardoor gevaarlijke (kankerverwekkende) straling en kou het oppervlak van de planeet domineren. Oh ja en er is geen water op Mars.

Als je dan weet dat de wereld te maken heeft met opwarming van het klimaat, oorlogen, armoede en hongersnoden, dan lijkt de keuze voor het langetermijnisme vooral heel erg ‘kortzichtig’. Tel daarbij op dat veel van deze superrijke tech-miljardairs (bijvoorbeeld Peter Thiel) geobsedeerd zijn met het idee om onsterfelijk te worden. Dus miljarden uitgeven aan zaken waar we nu helemaal niets aan hebben terwijl de wereld (en dat geldt ook voor democratische waarden, mensenrechten en de rechten van het individu) naar de ratsmodee gaat.

Een filosofie kortom waar je nou niet meteen heel warm van wordt. Die hele zucht van Musk bijvoorbeeld om naar Mars te willen gaan en dat er al meer dan 200.000 mensen zich hebben aangemeld om in Mars One (de te stichten kolonie daar) te willen gaan leven, terwijl ze weten dat eenmaal daar, je niet meer terug kan en dat onder de hierboven beschreven omstandigheden, is voor mij onbegrijpelijk. Dat de mens nieuwsgierig is naar het heelal en wat er buiten onze planeet allemaal is begrijp ik heel goed, om er op deze manier mee om te gaan is echter niet alleen onverantwoordelijk maar ook onbegrijpelijk voor mij.

Waar leidt dit blogbericht nog richting poëzie zul je je afvragen. Ik kwam op dit bericht toen ik in ‘Ik schrijf je neer’ de mooiste gedichten van Hugo Claus (1929-2008) zat te lezen. In deze bloemlezing uit het werk van deze Vlaamse dichter, schrijver, kunstschilder en filmmaker, is werk opgenomen in de vele stijlen en thema’s die Claus hanteerde ne beschreef. Claus zelf zei eens over zijn werk: “het is een pendelbeweging, een onderling bevruchtingsproces. Als er een bundel moeilijke gedichten is, mag je erop rekenen dat de volgende kermisgeschater is”.

In deze bundel las ik het gedicht ‘Raymond Loewy adviseert bij de inrichting bij de inrichting van een ruimtestation’. Een best wel vrolijk makend gedicht over het inrichten van een ruimtestation. Waarbij ik dan meteen moet denken aan hoe dat zou gaan bij zoiets op Mars.

.

Raymond Loewy adviseert bij de inrichting bij de inrichting van een ruimtestation

.

Ruimte? 6,50 bij 13 meter /-

.

28 tot 56 dagen /-

.

Zwevend slapen /-

.

Spelen waarbij iemand winnen kan

zoals poker of schaken moet men verbieden.

.

De wanden vooral niet groen verven

Want dan zie je om je heen

te vroeg, te gauw je vrienden als lijken.

Nee, eerder beige, babyblue  of een heel licht geel.

.

Violet belemmert de spijsvertering

Geel betekent: licht, verstand

Blauw: geloof, oneindigheid

.

Daarom misschien toch: lichtgroen,

De kleur van jong leven.

.

Ja toch groen, maar zo licht mogelijk.

.

 

Overleden dichter

Frank Diamand

.

In de krant Volkskrant van zaterdag las ik het overlijdensbericht van filmmaker, regisseur, producer en dichter Frank Diamand (1939-2025). Ik ken Frank van een voordracht die ik gaf bij poëziepodium Reuring van Alja Spaan in Alkmaar in 2021. Ik was toen meteen onder de indruk van zijn poëzie en schafte de bundel ‘Hoe dat moet loslaten en bewaren tegelijk’. Deze bundel werd uitgegeven door Essential Art (waar hij voorzitter van was) en waar een aantal van zijn dichtbundels verschenen.

Diamand debuteerde als dichter in 1966 met het gedicht ‘Cybernetica’ in De Gids. Twintig jaar later verscheen bij Van Gennep zijn debuutbundel met de ietwat bizarre titel ‘Wie wil er nu met Hitler in de tobbe?’. Frank Diamand was een bijzonder mens met een bijzondere geschiedenis. Aan de hoeveelheid namen onder zijn overlijdensadvertentie blijkt dat hij ook een zeer geliefd mens was, wat me niet verbaasd, mijn enige ontmoeting met hem was met een vriendelijk, aimabel en opgewekt mens.

In het literaire tijdschrift Raster, jaargang 1 (1967-1968) verschenen twee gedichten van zijn hand. Een in het Nederlands, de ander in het Engels (in zijn bundels waren beide talen vertegenwoordigd). Ik koos het Nederlandstalige gedicht met de titel ‘Communicatiestoring’ opgedragen aan professor Vermeulen-Cranch (de eerste hoogleraar anesthesiologie in Nederland).

.

Communicatiestoring

.

– oude man met miltruptuur en breuk –
zo iemand krijgt een lichte narcose
van zuurstof en ether, een inleiding
van cyclo-propaan.’
De ontvanger kleurt de zin homerisch bij:
‘en het lieflijk cyclo-propaan
brengt hem in slaap.’
gebeurt wat er gebeurt:
de poliklinieken verkleuren
worden asfaltgroen en oker
bedekt met stof en luizen
een weefsel van pervers kant.
Bomen ontsappen –
het beton verbrandt
en in de koude die dan optreedt
drijven sneeuwblinde olifanten,
huilen koolzuurschuim.
Egelvissen midden in de nacht
richten een onweer op.
En een zachte auto
die goed in de was is gezet
rolt door het snikheet Andalusië.
Een zeker tijdsverloop verstrijkt
voor de triviale betekenis
van het vreedzaam gebruik, van sommige
volgens ringstructuur gebouwde gassen
alle andere verdringt
.

Positivo

Leonard Cohen

.

Waar Leonard Cohen (1934-2016) vooral bekend is van liedjes als ‘Suzanne‘ en ‘So long, Marianne‘ was het nummer ‘Anthem’ uit 1992 voor mij onbekend. Totdat ik in een artikel in de krant van zaterdag een zin uit een lied van hem las. ‘There is a crack, a crack in everything, That’s how the light gets in’. In de tekst stond niet uit welk lied maar ik vind deze zin zo mooi positief en waar dat ik op zoek ging. Het blijken twee zinnen uit de liedtekst van ‘Anthem’ te zijn.

Nu hou ik van mooie zinnen, van poëtische zinnen, ook als die in liedjes voorkomen. Ik heb er niet voor niets een categorie van gemaakt op dit blog. In het geval van ‘Anthem’ zijn er nog veel meer fraaie zinnen op te tekenen. Alle reden om de lyrics van dit lied hier te delen. Een andere reden is dat ik dit een heel positieve tekst vind. Ondanks alle ellende die de wereld overspoelt momenteel zit er altijd overal een barst in alles waar het licht doorheen schijnt. Veel positiever krijg je het niet.

En omdat de wereld en wij mensen wel wat positieve energie en richting kunnen gebruiken hier de tekst.

.

Anthem

.

The birds they sangAt the break of dayStart againI heard them sayDon’t dwell on what has passed awayOr what is yet to be
.
Ah, the wars they will be fought againThe holy dove, she will be caught againBought and sold, and bought againThe dove is never free
.
Ring the bells that still can ringForget your perfect offeringThere is a crack, a crack in everythingThat’s how the light gets in
,
We asked for signsThe signs were sentThe birth betrayedThe marriage spentYeah, and the widowhoodOf every governmentSigns for all to see
.
I can’t run no moreWith that lawless crowdWhile the killers in high placesSay their prayers out loudBut they’ve summoned, they’ve summoned upA thundercloudThey’re going to hear from me
.
Ring the bells that still can ringForget your perfect offeringThere is a crack, a crack in everythingThat’s how the light gets in
.
You can add up the partsBut you won’t have the sumYou can strike up the marchThere is no drumEvery heart, every heartTo love will comeBut like a refugee
.
Ring the bells that still can ringForget your perfect offeringThere is a crack, a crack in everythingThat’s how the light gets in
.
Ring the bells that still can ringForget your perfect offeringThere is a crack, a crack in everythingThat’s how the light gets in
.
That’s how the light gets inThat’s how the light gets in
.

Goed leven is de beste wraak

George Herbert

.

In een artikel over wraak (de gevoelens die Jarl van der Ploeg heeft na opgelicht te zijn door een malafide aannemer) in de Volkskrant, lees ik een quote van een dichter: “Living well is the best revenge”. Het is een van de uitspraken van George Herbert (1593-1633). Herbert was een Welshe dichter die ook werkte als redenaar en priester. Zijn poëzie wordt vaak geassocieerd met de metafysische beweging en werd tijdens zijn leven als zeer bekwaam beschouwd.

Metafysische poëzie beleefde zijn hoogtepunt in de zeventiende eeuw in Engeland en continentaal Europa. De beweging onderzocht alles van ironie tot filosofie en verwaandheid. Het zijn de complexe en originele ijdelheden waar de meeste metafysische gedichten om bekend staan. In deze periode versoepelden dichters hun voorheen strikte gebruik van metrum en onderzochten ze nieuwe ideeën. John Donne (1572-1631) is de bekendste van de metafysische dichters.

Herbert gaf zijn seculiere ambities op toen hij de heilige orde aanvaardde in de Church of England. Toch was hij (in de tijd van Shakespeare en Milton) een dichter die later vele  collega-dichters zou beïnvloeden zoals Henry Vaughan , Richard Crashaw , Thomas Traherne en later Samuel Taylor Coleridge , Ralph Waldo Emerson , Emily Dickinson , Gerard Manley Hopkins , T.S. Eliot , W.H. Auden  en waarschijnlijk ook Robert Frost, hoewel deze latere dichters abstracter zijn in hun toewijding aan Herbert dan zijn 17e-eeuwse volgelingen. Herberts poëzie, hoewel vaak formeel experimenteel, is altijd gepassioneerd, zoekend en elegant.

Uit de gedichten van Herbert koos ik het gedicht ‘The Elixer’. Puur en alleen omdat ik een televisieserie volg met die titel.

.

The Elixer

.

Teach me, my God and King,
         In all things Thee to see,
And what I do in anything
         To do it as for Thee.
         Not rudely, as a beast,
         To run into an action;
But still to make Thee prepossest,
         And give it his perfection.
         A man that looks on glass,
         On it may stay his eye;
Or if he pleaseth, through it pass,
         And then the heav’n espy.
         All may of Thee partake:
         Nothing can be so mean,
Which with his tincture—”for Thy sake”—
         Will not grow bright and clean.
         A servant with this clause
         Makes drudgery divine:
Who sweeps a room as for Thy laws,
         Makes that and th’ action fine.
         This is the famous stone
         That turneth all to gold;
For that which God doth touch and own
         Cannot for less be told.
.

Sylvia Plath

Heavy Women

.

Afgelopen week beluisterde ik een podcast over een nieuwe hit op Netflix getiteld ‘Adolescence’ over de dertien-jarige Jamie Miller die ervan wordt beschuldigd zijn klasgenootje Katie te hebben vermoord. In deze podcast van de Volkskrant wordt ingegaan op hoe worden jonge mannen online beïnvloed worden, en hoe ze aan ongezonde ideeën over mannelijkheid komen, zonder dat ouders of leraren dit door hebben? Belangrijk onderdeel van dit gesprek was de online manosphere, een heterogene groep misogiene websites, blogs en online fora die een bepaalde vorm van mannelijkheid (masculinisme) en sterke oppositie tegen feminisme promoten.

Ik moest hier aan denken toen ik het gedicht ‘Heavy Women’ van Sylvia Plath (1932-1963) las uit haar bundel ‘Crossing the Water’ uit 1971. Het gedicht weerspiegelt de maatschappelijke verwachtingen en het geïdealiseerde beeld van het moederschap dat in Plaths tijd heerste en waar jongens en mannen uit de manosphere een dubieus verlangen naar hebben. De vrouwen worden afgebeeld als ‘prachtig zelfvoldaan’, wat een gevoel van tevredenheid en zelfgenoegzaamheid oproept. Hun ‘zware magen symboliseren het leven dat ze dragen, terwijl hun kalme gezichten een loskoppeling suggereren van de potentiële pijn en complicaties die gepaard gaan met de bevalling. Helemaal in sync met het idee van de tradwives (een samenvoeging van de woorden ‘traditional’ en ‘wife’, Engels voor traditionele echtgenote). Een tradwife is een westerse vrouw die een levensstijl met een traditionele heteronormatieve rolverdeling verkiest, dat helemaal past in de ideeën van de manosphere.

De verwijzing naar ‘Venus, geplaatst op een halve schelp’ trekt parallellen met de klassieke weergave van schoonheid en vruchtbaarheid, wat het geïdealiseerde beeld van de zwangere vrouw nog meer benadrukt. Het gedicht hint echter naar een donkerdere onderstroom, met het ‘donker koestert nog steeds zijn geheim.’ en de naderende komst van de winter, wat suggereert dat er mogelijke uitdagingen en onzekerheden in het verschiet liggen.

Hieronder het gedicht in vertaling uit De Tweede Ronde, jaargang 9 (1988) in een vertaling van B.E. van Hasselt en P.J. Stokhof en in het oorspronkelijke Engels.

.

Zware vrouwen

.

Onweerlegbaar, prachtig zelfvoldaan
Als Venus, geplaatst op haar halve schelp
Gehuld in blond haar en de zoute
Sluier van zeewind, installeren de vrouwen
Zich in hun bollende jurken.
Boven iedere gewichtige buik zweeft
Een gezicht kalm als een maan of een wolk.
Innerlijk glimlachend, mediteren zij
Vroom als de Hollandse bloembol
Die zijn twintig blaadjes vormt.
Het donker koestert nog steeds zijn geheim.
Op de groene heuvel, onder het doornig hout,
Wachten zij gespitst op het duizendjarig rijk,
De klop van het klein, nieuw hart.
Kleuters met roze billetjes vergezellen hen.
Wol opwindend, met niets bijzonders omhanden,
Stappen zij tussen de archetypen.
Vallend duister kapt hen in Mariablauw
Terwijl ver weg de spil van de winter
Rondknarst, met zich meesleurend het stro,
De ster, de wijze grijze mannen.
.
Heavy Women
.
Irrefutable, beautifully smug
As Venus, pedestaled on a half-shell
Shawled in blond hair and the salt
Scrim of a sea breeze, the women
Settle in their belling dresses.
Over each weighty stomach a face
Floats calm as a moon or a cloud.
Smiling to themselves, they meditate
Devoutly as the Dutch bulb
Forming its twenty petals.
The dark still nurses its secret.
On the green hill, under the thorn trees,
They listen for the millennium,
The knock of the small, new heart.
Pink-buttocked infants attend them.
Looping wool, doing nothing in particular,
They step among the archetypes.
Dusk hoods them in Mary-blue
While far off, the axle of winter
Grinds round, bearing down with the straw,
The star, the wise gray men.
.

 

Poëzie en rouw

Dromen dromen

.

In de Volkskrant van zaterdag viel me weer eens op hoe vaak poëzie wordt gebruikt in rouwadvertenties. Dat zal bij andere kranten overigens niet anders zijn. Ik las strofen uit gedichten van Hans Faverey (1933-1990) : ‘Zo begint het, en moet zo lang. / Te lang begonnen blijven’, van Lieke Marsman (1990) ‘Als je eigen dood aan je deur staat en ongeduldig je naam door de brievenbus roept, zie dan maar eens open te doen met een onbewogen, “ach ja, jij hoort er nu eenmaal bij”.’ en van George Harrison (1943-2001) ‘Here comes the sun, and I say, it’s all right’.  En er was een uitspraak van de Duitse kerkleider, schrijver en verzetsstrijder Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) met een grote poëtische zeggingskracht ‘Afscheid nemen / is met zachte vingers / wat voorbij is dichtdoen / en verpakken / in goede gedachten / der herinnering…’.

Ik moest na het lezen van deze stukken meteen denken aan poëziedoctor Kila van der Starre (1988). In haar onvolprezen proefschrift uit 2017 ‘Poëzie buiten het boek‘ de circulatie en het gebruik van poëzie, heeft ze een hoofdstuk gewijd aan Rouwpoëzie, poëzie in rouwadvertenties. Daarnaast was ik nieuwsgierig naar het meest gebruikte gedicht in Nederlandse rouwadvertenties. Daar heb je tegenwoordig een prima AI app voor Perplexity en die geeft als antwoord dat ‘Sub Finem‘ van Vasalis (1909-1998) een van de meest populaire rouwgedichten is, naast ‘De Steen‘ van Bram Vermeulen (1946-2004) en de tekst van Psalm 39 (in meer Christelijke kringen) volgens een onderzoek van het Reformatorisch Dagblad.

Na lezing van deze gedichten voerden mijn gedachten mij vervolgens naar een bundel die ik sinds kort in mijn bezit heb ‘De gedichtenapotheek‘ samengesteld door Philip Huff (1984). In het hoofdstuk ‘Leven met verlies’ is bij ‘de dood van een geliefde’ het gedicht ‘Dromen dromen’ opgenomen van Judith Herzberg (1934).

.

Dromen dromen

.

Ik droomde dat je thuis was lief
je kwam licht uit de auto, ik sliep,
ik hoorde vogels, rook seringen,
jij draaide aan de knop van de radio
die aan mijn hoofdeind stond.
Uit elk station kwamen verwonderlijk
belangwekkende fragmenten.
Ik droomde ook dat ik gedroomd had
dat ik in de keuken stond
en dat het aanrecht in stukken brak –
marmeren brokken. Ik nam in elke hand
een scherf want dacht ik, misschien
is dit een droom, en bracht mijn handen
langzaam bij elkaar, om het marmer
te horen ketsen, maar het ketste niet.
Ik vond het prettig datje thuis was
kon je de droom vertellen. Ja zei jij,
ja dat doet een droom, je voelt iets in je hand
dat er niet is, dat is bekend.
Toen ging de telefoon. Zo heerlijk, dacht ik
dat jij thuis bent, ik slaap nog even door.
.Jij neemt wel op. Ik hoorde je spreken.
Hij rinkelde en rinkelde totdat ik wakker werd
en rende. Verdriet om sterven is bekend
verdriet van scheiden niet geacht. En
doden weten niet hoe ze ontbreken.

.

Lieke Marsman

Natalya Gorbanevskaya

.

Afgelopen vrijdag liep ik in de boekenwinkel op zoek naar een cadeautje voor mezelf (van mijn moeder) en daar zag ik ‘Op een andere planeet kunnen ze me redden’ van Lieke Marsman liggen. Ik kocht het en thuis gekomen las ik dat dit boek op die dag pas was uitgekomen. Spiksplinternieuw dus. En hoewel het geen dichtbundel is, werd ik toch aangetrokken door de inhoud. “dit boek is een filosofische trip tot in de diepten van de menselijke geest, afgewisseld met dagboekfragmenten die beschrijven hoe de dood haar op de hielen zit.”

Waarschijnlijk niet helemaal toevallig stond er gisteren in het Volkskrant Magazine een interview met Lieke Marsman (1990) over dit boek en haar situatie. In dit interview wordt geschreven over hoe Marsman op haar 17e een gedicht van Natalya Gorbanevskaya vertaalde (Het gedicht was vanuit het Russisch naar het Engels vertaald en zij vertaalde het naar het Nederlands). Een prima manier, zo vertaalde ik ooit begin deze eeuw het gedicht van Juhasz Gyula naar het Nederlands nadat het door een Hongaarse voor mij naar het Engels was vertaald. Mijn derde bundel kreeg zelfs als titel een zin uit dat gedicht.

Nieuwsgierig als ik ben wanneer ik dit sort verwijzingen lees ging ik op zoek. Natalya Yevgenyevna Gorbanevskaya  (1936 – 2013) was een Russische dichter, vertaler van Poolse literatuur en burgerrechtenactiviste. Ze was een van de oprichters en de eerste redacteur van A Chronicle of Current Events (1968–1982) een van de langstlopende samizdat– periodieken van de post-stalinistische Sovjet-Unie. In 1968 nam ze samen met zeven anderen deel aan de demonstratie op het Rode Plein in 1968 tegen de Sovjetinvasie van Tsjecho-Slowakije. In 1970 veroordeelde een Sovjetrechtbank Gorbanevskaja tot opsluiting in een psychiatrisch ziekenhuis. Ze werd in 1972 vrijgelaten en emigreerde in 1975 uit de USSR en vestigde zich in Frankrijk. In 2005 werd ze staatsburger van Polen. Slechts negen van haar gedichten waren gepubliceerd in officiële tijdschriften toen ze in 1975 de USSR verliet; de rest circuleerde privé ( samizdat ) of werd in het buitenland gepubliceerd (tamizdat).

Ook het gedicht dat Lieke Marsman vertaalde heb ik kunnen achterhalen.

.

Sterven is – de globe omkeren en leven aan de ommezijde,
tegenvoeter worden van de aardbodem en van het kind,
geen berouw meer kennen en verharden in bewusteloosheid,
het verschil vergeten tussen zuster, kind en minnaar.

Sterven is – van een brug af vallen als een lucifer,
die de oceaan op drijft en aanspoelt in het binnenland…
Wie niet gestorven is, weet niets en begrijpt niets,
hij zet een gebarsten glas aan zijn mond, of een gammele fluit.

.

 

Lijfelijkheid

Alja Spaan

.

Het thema van de Poëzieweek 2025 is ‘lijfelijkheid’ en in de Volkskrant schrijft Geertjan de Vught vandaag een aardige column over dit thema. Ook doet hij een aantal aardige suggesties voor dichtbundels die je kan kopen om zo aan het Poëzieweekgeschenk ‘Plakboel’ te komen van Charlotte Van den Broeck. Ook een aanrader trouwens, ik heb de afgelopen dagen verschillende opnames van haar gezien waar ze de gedichten voordraagt en die zijn, meer dan zeer de moeite waard.

Nu zat ik nog even aan het thema te denken en kwam toen tot de conclusie dat de bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus’ die ik in 2011 samen schreef met dichter Alja Spaan (1957) eigenlijk heel veel raakvlakken heeft met dit thema. Deze bundel heeft de liefde in al haar verschijningsvormen als thema. Dus de romantische liefde, de hoofse liefde, maar ook de lichamelijke, lijfelijke en erotische liefde.

Daarom heb ik deze bundel nog maar weer eens ter hand genomen en al bladerend heb ik gekozen voor een toepasselijk gedicht bij het thema van deze Poëzieweek. Het betreft hier het gedicht ‘Sense’ van Alja Spaan.

.

Sense

.

morgen mag ik met mijn hoofd in jouw schoot

zeg je

en hoe vergaan de glorie was van deze hoofdstad

vuilnis op de straten

maar hoe aardig de mensen ook hier

en ik vertel je

hoe iemand binnenloopt en wijst en zegt

doe mij maar die

en die

en die

en me duizend contant betaalt

en je streelt mijn haar

ik knoop je broek los

.

Bericht van het transitieteam

Ik ben uw robot

.

Bladerend door mijn foto’s kwam ik een foto tegen van een krantenbericht dat ik begin vorig jaar maakte. Het betreft hier een bericht van het transitieteam, een rubriek die op de achterpagina van de Volkskrant verschijnt met enige regelmaat. De reden dat ik in dit geval het bericht fotografeerde was dat ik er een blogpost aan wilde wijden.

Micha Wertheim (1972) cabaretier, regisseur, theatermaker, publicist en radiomaker schreef als transitiedichter speciaal voor de voorzitter van de tweede-kamer het gedicht ‘Ik ben uw robot’. Hij deed dit omdat de voorzitter van de tweede kamer iedere dag begint met een gedicht. Hoe Wertheim daarover denkt komt scherp naar voren in het gedicht.

.

Ik ben uw robot

.

Die leest zonder te luisteren.

Voor wie zich afvraagt hoe dat is

Om van staal gemaakt te zijn,

Best fijn:

Een robot voelt geen pijn.

Niet voor dit broze land

dat barst en breekt

waar wat ons bindt

door angst en achterdocht

wordt losgeweekt

Niet voor dit huis dat ik veracht

Niet voor de taal

die ik verkracht.

Niet voor de hand

die dit gedicht bedacht.

.

Ik ben uw robot

Die leest zonder te luisteren.

De aarzeling,

die ik van dichters leen

ik lees het voor

maar meer als geluid

Dat hele ritueel

Het is voor mij

niet anders

dan het klappen

van de houten hamer

waar ik de dag mee sluit.

Wie dacht dat poëzie

ons redden zal

Die lach ik uit.

.

Poëzieweek 2025

Dennis Gaens

.

Van 30 januari t/m 5 februari is het weer Poëzieweek. Dit jaar is het thema ‘lijfelijkheid’ en de themabundel wordt geschreven door de Vlaamse dichter Charlotte van den Broeck. Ik las in de Volkskrant van zaterdag een recensie van haar nieuwe roman ‘Een vlam Tasmaanse tijgers’ waarin ze werd opgevoerd als dichteres. Dat kan toch eigenlijk niet meer. Na de directrice, presidente, en docente mag wat mij betreft de dichteres ook wel tot het verleden gaan behoren. Ik las in een artikel van Trouw dat dichteres vooral gebruikt wordt voor oudere vrouwelijke dichters en dat voor jonge vrouwelijke dichters gewoon dichter gebruikt wordt. Dat lijkt me een prima verdeling.

Maar terug naar de Poëzieweek. In de Poëzieweek is heel veel aandacht voor poëzie in Nederland en Vlaanderen. Maar vooral in Vlaanderen valt me op. Wanneer je de activiteiten in de Poëzieweek leest op de website valt op dat meer dan de helft (misschien wel twee derde) van alle activiteiten in Vlaanderen zijn. Op de banner van de Poëzieweek staat niet voor niets Vlaanderen voor Nederland. Nu kan het zijn dat men in Vlaanderen actiever is met het delen van poëzieactiviteiten maar dat geloof ik niet. Ik denk dat het in Nederland minder leeft en dat heeft vooral te maken volgens mij met het terugtrekken van de CPNB als partner in de organisatie.

In Vlaanderen staan er een aantal grotere partijen achter dit initiatief en dat merk je. In Nederland zijn er uiteraard ook poëziepartners aangesloten maar die hebben niet dezelfde dekkingsgraad noem ik het maar, als de CPNB had. Een gemis kortom. Desalniettemin valt er genoeg te genieten tussen 30 januari en 5 februari (en daarom heen ook nog wel trouwens). Blijft natuurlijk jammer dat we een Poëzieweek nodig hebben om poëzie onder de (nodige) aandacht te brengen.

Toen ik de Luule-special van MUGzines als activiteit wilde aanmelden bleek dat ik toch best een aantal gegevens moest achterlaten. Logisch natuurlijk want wanneer je een lezing of podium organiseert wil je wel laten weten waar en wanneer dit plaats vindt. In het geval van het publiceren en uitbrengen van een klein poëtisch magazine is dat natuurlijk toch wat anders. Dat donateurs van MUGzine de special automatisch toegestuurd krijgen hoef ik daar niet te melden maar dat de special ook te krijgen is voor niet donateurs door een mail aan mugazines@yahoo.com te sturen, staat er nu in ieder geval op.

Toen ik klaar was met het aanmeldingsproces moest ik denken aan een gedicht dat ik ooit las waarin een aanmelding terugkwam. Het was even zoeken maar ik heb het gedicht teruggevonden. Het betreft het gedicht ‘Vermeld altijd’ van Dennis Gaens (1982) uit de bundel ‘Ik en mijn mensen’ uit 2010.

.

Vermeld altijd

.

  1. ) Waar is het
  2. ) Wat is er
  3. ) Wie u bent

.

In principe weten wij dit (altijd) al, maar we horen het graag van uzelf. Het

liefst in een overslaande stem. Deze drie, maar van deze drie het meest: wie

u bent. Dit is geen oefening. Dat is het nooit.

.

Trouwens, paniek staat u niet. U hebt er het postuur niet voor. Wees gerust:

uw lichaam kent de routines. U kent dat verhaal van het leven in een flits

enzovoorts, maar de waarheid is veel kleiner. Alles wat u meemaakt zijn

zware voeten op steeds de volgende traptree, uw klamme handen om de

leuning en uw snelle hartslag. U bent nu heel dicht bij uzelf.

.

Maar u moet naar de uitgang.

.

Daar is een plek waar we met zijn allen hebben afgesproken.

.