Maandelijks archief: maart 2021
Om land en hart
Oorlogsgedichten
.
Zo nu en dan loop ik in kringloopwinkels of tweedehandsboekenwinkels kleine, vaak goedkoop gemaakte, bundeltjes tegen het lijf die tijdens of vlak na de tweede wereldoorlog zijn verschenen. Een aantal voorbeelden lees je hier https://woutervanheiningen.wordpress.com/2020/03/24/climax/, hier https://woutervanheiningen.wordpress.com/2020/02/27/oorlogsstad/ en hier https://woutervanheiningen.wordpress.com/2018/04/12/geteisterd-volk/ . En nu kan ik hier weer een nieuw exemplaar aan toevoegen dat in mijn bezit is gekomen.
Het betreft hier het kleine bundeltje ( het is meer een schriftje met een slappe kaft) ‘Om land en hart’ verzen van J. ten Mutsaert. Zoals op de eerste pagina te lezen is, werd dit bundeltje verzen uitgegeven in april 1945 in het bezette deel van Nederland door De Duistelvink. Het werd in een oplage van 810 uitgegeven (al is in mijn exemplaar sprake van 410 maar van de 4 is een 8 gemaakt. Ik heb nummer 641.
Op https://www.dbnl.org/ lees ik dat J. Mutsaert het pseudoniem was van dichter Jan H. de Groot (1901 – 1990) die ook het pseudoniem Haje Sikkema gebruikte. Jan H. de Groot debuteerde in 1926 met een in eigen beheer uitgegeven bundel ‘Lentezon’, was journalist en redacteur bij ‘Het vrije Volk’ en bleef tot op hoge leeftijd schrijven. Zijn laatste publicatie was een bibliofiel uitgegeven werk in 1988. Voor zijn werk ontving hij de Verzetsprijs voor letterkundigen in 1945 en de Poëzieprijs van de stad Amsterdam in 1946 voor het gedicht ‘Moederkoren’.
In ‘Om land en hart’ staan korte en wat langere gedichten en verzen. Over Mussert, het Duitse volk, het graf van een Engelse piloot en een executie in het Weteringplantsoen, 20 gedichten in totaal. Ik heb er een paar uitgekozen om hier te plaatsen.
.
Arrestatie
.
Nog eenmaal zie ik om en groet mijn vrouw,
mijn jongens met de neuzen voor de ramen.
Er is berouw noch spijt, ik krop alleen wat tranen,
omdat ik plots’ling weet, hoeveel ik van z hou.
.
Vrijheidsstrijder
.
Van huis en hol verdreven,
de dood ontweken en gezocht.
Niets was als prijs te duur gekocht,
mits ’t nageslacht zou leven.
.
Steden
.
O steden, vast en hecht is uwe staat,
voor elke vluchtling zijt gij toeverlaat.
Maar Babel werd verwoest, Carthago en Athene.
In één nacht vult het puin uw plein en straat.
.
Tederheid zal ik u noemen
Aleidis Dierick
.
Erotische poëzie komt in vele vormen. Voor wie de verscheidenheid van dit subgenre wil leren kennen zou ik zeggen, klik onder de kop categorieën op dit blog eens op Erotische poëzie en er gaat een wereld voor je open. Van rauw, recht voor zijn raap en expliciet naar lieflijk, poëtische en omfloerst.In de subcategorie lieflijk valt ook het gedicht ‘Tederheid zal ik u noemen’ van de Vlaamse dichter Aleidis Dierick (1932). Dierick debuteerde in 1977 met de bundel ‘Een zomer voorzien’ en publiceerde vooral poëziebundels in de late jaren ’70 en jaren ’80. Haar laatste publicatie is van 2015: ‘De kerselaar’, Dagboek van een minnares. Een gedicht.
Dierick publiceerde gedichten in diverse literaire tijdschriften en haar werk vond meermaals de weg naar gezaghebbende bloemlezingen zoals ‘Dichters van deze tijd, Groot Nederlands Verzenboek’ en ‘De 100 beste gedichten van deze eeuw’. Ook in de veelbesproken bloemlezing van Gerrit Komrij vinden we drie van haar gedichten terug, en in de als postmodernistische bestempelde bloemlezing ‘Hotel New Flandres’ namen Dirk van Bastelaere, Erwin Jans en Patrick Peeters vijf gedichten van haar op.
Het gedicht ‘Tederheid zal ik u noemen’ staat in haar bundel ‘Gedichten voor een man’ uit 1978. Ze schreef hierover: ‘Als ik u niet bemin, leef ik in zonde.’ Niet hartstocht, maar het gebrek eraan zijn zondig. Deze ‘omgekeerde wijding’ uit de bundel, ‘Gedichten voor een man’, zou Aleidis Dierick nooit meer loslaten.
.
Tederheid zal ik u noemen
.
Gij maakt mij wilder wilder dan gras
en bloemen, ik die al wilder dan water ben
hoe zal ik u in mijn hartstocht noemen
u die ik nauwelijks ken.
.
Zal ik u lief en beminde noemen
in hoeveel namen vloeit gij mij uit
nooit stond een zomer zo te bloeien
in al zijn linden in al zijn kruid.
.
Hoe zal ik u in mijn kamer noemen
als gij schreiend uw mond drukt aan mijn huid
als gij stamelend man wordt in al uw zoenen
tederheid zal ik u noemen.
.
De zwerver
Joseph von Eichendorff
.
Sommige bundeltjes lijken op het eerste oog niet heel aantrekkelijk of de moeite waard. In het geval van ‘Het jaar van de heer’ Gedichten voor het kerkelijk jaar, bewerkt door Gabriël Smit uit 1954 lijkt dit op het eerste oog zeker zo. Toch ben ik wat gaan bladeren en lezen in dit bundeltje van uitgeverij Het Spectrum en je gelooft het of niet (wel aardig in dit verband) er staan zomaar enkele gedichten in die heel de moeite waard zijn.
Ja, de meeste gedichten gaan over bijbelpersonages, religieuze feesten en psalmen maar zo nu en dan vond ik toch iets dat wat verder ging dan alleen het kerkelijke. Zo kwam ik het gedicht ‘De zwerver’ tegen van Joseph von Eichendorff.
Joseph Karl Benedikt Freiherr von Eichendorff (1788 – 1857)was een Duits schrijver en dichter uit de Romantiek. Op Wikipedia staat te lezen: Eichendorff verwerkte in zijn vertellingen een aanzienlijke hoeveelheid gedichten, die hij later bundelde, en het zijn deze die hem zijn grote roem brachten. De kracht van zijn poëzie zit voornamelijk in zijn eenvoud; zijn gedichten beschrijven altijd de natuur op evocatieve wijze. Deels is het een melancholisch heimwee naar het slot uit zijn jeugd, deels is het een transcendente zoektocht naar God. Aan alle geschriften van Eichendorff ligt een onbuigzaam, welhaast geborneerd vasthouden aan het oorspronkelijke en mystieke katholicisme ten gronde; hij achtte de verwatering van de fundamenten van de godsdienst verantwoordelijk voor de teloorgang van het romantische ideaal. Eichendorff staat reeds enigszins op het eind van de Romantiek; hij kondigt de overgang naar het realisme aan.
Gabriël Wijnand Smit (1910-1981) de samensteller van deze bundel was dichter, prozaïst, journalist, toneel- en jeugdboekenschrijver en vertaler. Hij gold als een van de bekendste katholieke dichters.
.
De zwerver
.
Kom troost der wereld, stille nacht,
hoe stijgt gij van de bergen zacht,
de wind rust vol erbarmen.
Alleen een schipper waakt aan ’t stuur,
zingt over zee van ’t avonduur
en Vaders havenarmen.
.
Al wolken snel de jaren gaan
zij laten mij hier eenzaam staan,
geen wil nog van mij weten.
Alleen uw zegen bracht mij thuis
als onder ’t wonder boomgeruis
ik peinzend was gezeten.
.
O troost der wereld, stille nacht,
de dag ontstal mij al mijn kracht,
de verre branding monkelt…
Laat mij hier rusten van mijn nood3totdat het eeuwig morgenrood
het stille bos doorfonkelt.
.
De overgave
Paul Bezembinder
.
De Gelderse dichter Paul Bezembinder (1961) studeerde theoretische natuurkunde in Nijmegen. Hij is als ‘science policy advisor’ werkzaam aan de Technische Universiteit Eindhoven en is tevens een actief lid van de Poëzieclub Eindhoven.
In zijn poëzie zoekt hij in vooral klassieke versvormen en thema’s naar de balans tussen serieuze poëzie, pastiche en smartlap. Zijn gedichten en vertalingen Russisch-Nederlands verschenen in verschillende (online) literaire tijdschriften.
In 2018 debuteerde Bezembinder met de bundel ‘Kwatrijnen’, in 2020 verscheen de bundel ‘Gedichten’ gevolgd door de bundel ‘Parkzicht’ ( de laatste twee bij uitgeverij Leeuwenhof. Poëzie en vertalingen van Bezembinder lees je op zijn website https://paulbezembinder.nl/
In de bundel ‘Gedichten’ staat een fraai sonnet dat ik hier graag met jullie deel.
.
De overgave
.
De oude man zit in zijn atelier
en onderzoekt de vormen van zijn vak,
afwezig haast beweegt hij met ze mee,
hij volgt de wil van hout, papier en lak.
.
Ooit zocht hij een verborgen harmonie,
maar nu, zo mettertijd, heeft hij geleerd:
juist door zijn vakmanschap, zijn poëzie,
in alle rust, wordt schoonheid gecreëerd.
.
Hij is gaan luisteren, wat meer gaan zien,
het heeft hem nederig gemaakt misschien,
verstilling bracht hem zilver, zwijgen goud.
.
Hoe vaker hij tot meebewegen kwam,
hoe meer hij vond wat denken hem ontnam:
de kracht van zeggenschap en vormbehoud.
.
In mijn gedicht
Peter WJ Brouwer
Struinend door mijn boekenkast kom ik de bundel ‘Brief aan wie niet bestaat’ tegen van Peter WJ Brouwer uit 2016. Peter heeft nog maar zeer recent een roman geschreven en gepubliceerd ‘Het oog van de kraanvogel’ maar ik ken Peter vooral van zijn poëzie. Peter is naast schrijver en dichter ook vertaler en theatermaker. Hij studeerde Duitse Taal- en Letterkunde en publiceerde regelmatig poëzie in bloemlezingen, en tijdschriften als Het Liegend Konijn, Poëziekrant, Extaze en Meander.
Ik herinner mij Peter vooral van het programma ‘Over leven met Brel’ dat hij samen met Michael Abspoel (de stem van Man bijt hond) maakte en waaruit zij samen een aantal stukken deden tijdens een optreden van Ongehoord! in de Jacobustuin in 2015 en daarvoor in 2011 op het reguliere podium van Ongehoord!
Ik kocht destijds de bundel ‘Brief aan wie niet bestaat’ en ik wil hier graag nog eens een gedicht uit deze bundel plaatsen met de titel ‘In mijn gedicht’.
.
In mijn gedicht
.
Je las jezelf in mijn gedicht, je las
rug, wang, ding
.
mijn hand die jou dichtdeed was daar ook
.
onder mijn lucht las jij, mijn grasland
werd in een oogwenk door jou bevolkt
.
er waren er meer die afreisden
om mijn nachten te bezoeken, de sterren te zien staan
.
te verzuchten
dat het zo is gegaan
.
jij zei enkel: ik vergeef je niets
behalve dan in jouw gedicht, daar ben ik immers
.
achter je
rug
wang, ding
.
Boodschap aan de toekomst
Jens Meijen
.
Ik ken Jens Meijen als één van de deelnemers aan de Poëziebustoer van 2019. Ik schreef naar aanleiding van die toer toen dit stuk met gedicht over Jens https://woutervanheiningen.wordpress.com/2019/05/23/de-poeziebus-gaat-weer-rijden-2/
Jens Meijen (1996) rondde de masters Westerse Literatuur, Literatuurwetenschappen en Europese studies af aan de KU Leuven. Daarnaast is hij journalist, recensent en columnist bij ‘Humo’ en ‘De Morgen’, redacteur bij Greenpeace Belgium en lid van de kernredactie van literair tijdschrift ‘dw b’. Hij publiceerde ook nog in ‘De Revisor’, ‘deFusie’, ‘Hard//hoofd’ en ‘Deus Ex Machina’. Hij was de eerste Jonge Dichter des Vaderlands van België in 2016 en hij debuteerde als dichter met ‘Xenomorf’ in 2019.
Uit zijn debuutbundel ‘Xenomorf’ komt het gedicht ‘Boodschap aan de toekomst’ waarin Jens de stand van zaken in de wereld bekijkt en een boodschap geeft aan de lezer voor de toekomst.
Boodschap aan de toekomst
Donald Trump is president; Google een leger. Haat gloeit op in alle landen; de noordpool zweet
haar angsten uit. De wereld heeft koorts. Volgens ons duurt het niet lang meer.
We trekken bloedrode krijtstrepen over de aardkorst. Spuwen rookpluimen de hoogte in.
We tasten de grens van onze menselijkheid af, proeven van het leven als machine. Met
voorzichtige slokken. Nu nog.
We graviteren rond de luwte van de cyberspace. Staan aan de rand van een mandarijnkleurig
ravijn. Smokkelen herfstbladeren in jaszakken.
De geur van een vermoeid woud –
kennen jullie dat nog?
Het gevoel van erwtensoep en griep –
Alles moet maakbaar zijn; ook wij – het verleden balanceert op onze lippen. Kantelt in een
rozenstruik.
Durf twijfelen.
Durf weerstaan aan de vervreemding.
Blijf mens.
.
Nonsens
Inenting
.
In de jaren ’50 werd er door uitgeverij Het Spectrum veel poëzie uitgegeven. Bundels van dichters maar vooral ook allerlei verzamelbundels en bloemlezingen. Een van die bloemlezingen is nu in mijn bezit, mijn broer wist deze van een waarschijnlijke aftocht richting oud papierbak bij een kringloopwinkel te redden, en ik ben er blij mee.
Het betreft hier de bundel ‘Nederlandse Nonsens op rijm’ uit 1953. Alleen van de titel word ik al vrolijk. In de binnenkant van deze bundel staat geschreven: Nederlandse Nonsens op rijm, een gevarieerde keuze uit meer dan honderd jaar poëtische parodie en fantasie, waaraan elkeen, mits hij gelijktijdig zijn hart en hoofd laat werken, genoegen kan beleven. Medewerkers aan deze bundel zijn De Schoolmeester, Piet Paaltjens, Cornelis Paradijs, Braga, Charivarius, Trijntje Fop, Daan Zonderland, C. Buddingh’ en Annie Schmidt (toen nog zonder M.G. ).
Veel oud werk dus maar zeer zeker ook grappig, venijnig en parodiërende gedichten. Ik koos voor een gedicht van Cornelis Paradijs. Achter dit pseudoniem gaat een groot schrijver schuil namelijk Frederik van Eeden (1860 – 1932). Het gedicht verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Grassprietjes’ uit 1885. Waarom ik voor dit gedicht koos mag meteen duidelijk zijn uit de titel.
.
Inenting
.
Zou ik mijn kind niet laten vaccineeren
Met zuiv’re koepokstof,
Zou ik dien wreeden geesel niet bezweren,
Die reeds zoovelen trof?
.
God zond den dood om ’t menschdom te genezen,
Met zonden zwaar belaân,
Toch heeft ons tevens zijn genâ gewezen
Hoe hem te keer te gaan.
.
Geweldig komt het pestvuur ons bestoken,
Elk schoon zwicht voor zijn kracht,
Doch licht en schaad’loos wordt die kracht gebroken:
Een prik en ’t is volbracht.
.
Volgroote goedheid! nimmer te doorgronden
Is Godes heerschappij:
De Heer der Heem’len slaat zoo fel geen wonden,
Of schenkt er pleister bij.
.
De kaartlezers
Albertina Soepboer
.
Soms lees ik een gedicht dat ik een paar keer moet lezen om goed te weten wat er nu precies staat en vooral waarom er staat wat er staat. Zo’n gedicht is ‘De kaartlezers’ van Albertina Soepboer (1969). Soepboer is naast dichter ook prozaïst, beeldend kunstenaar en vertaler. Ze studeerde Romaanse talen en culturen en Friese taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit in Groningen. Ze heeft vanaf haar debuut met ‘De hengstenvrouw’ in 1997 tot 2005 vooral Friestalige poëzie geschreven.
Ze was redacteur (1994-1999) van ‘Trotwaer’ en medewerker aan onder meer het ‘Gratis Literair Blaadje’, ‘Millennium’ en ‘Schrijver & Caravan’. Voor haar gedichten kreeg ze in 1996, 1997 en 1998 de Rely Jorritsma-prijs. Ook heeft ze als dichter teksten geschreven voor de Friese fadozangeres Nynke Laverman en werkte ze samen met het Rubens Kwartet.
Het gedicht ‘De kaartlezers’ lijkt in eerste instantie te gaan over een reisje naar zee. Het duin, de meeuwen, op de fiets met de kaart op weg. En dan die laatste strofe, alles valt in het water en uiteindelijk ‘verdronken in zee’. De eindstreep gehaald maar niet was wat het leek en alle goede bedoelingen ten spijt bleek het een groot fiasco. Een prachtig gedicht over wat we denken zeker te weten en de harde werkelijkheid. Uit de bundel ‘De hengstenvrouw’ uit 1997 waarin gedichten uit de bundels ‘Gearslach’ en ‘De twirre yn ’e tiid’ zijn bewerkt en vertaald door Soepboer.
.
De kaartlezers
.
Dat het dichterbij kwam, daar
waren we wel zeker van. Als duin
zou het in ons huizen. En al
vielen meeuwen vaak uit wolken,
het was er, naderde en naderde.
Zoveel wisten wij.
.
Het pad, zeker, we tekenden het.
Zo zou het zijn. Alles was in kaart
gebracht en dan zouden we gaan.
Veters gestrikt. Fiets mee. Naar
zee, naar zee waar alles begint.
Zoveel wisten wij.
.
Maar hoeveel wisten wij niet.
Wij raakten het pad kwijt, konden
de kaart niet meer lezen en
verdronken in zee.
.
Twee ton
Jolanda Kooijmans
.
in haar debuutbundel ‘Twee Ton’ neemt dichter Jolanda Kooijmans (1967) de lezer mee naar de Peel. Naar het buitengebied, de boerderij, het bos en de rivier. Ze dompelt je onder in moederliefde, machteloosheid en verwondering.
Jolanda Kooijmans is beeldend kunstenaar en dichter. Ze werkt als redacteur bij KONTmagazine en is freelance copywriter. In haar poëzie zoekt ze naar het fijnzinnige moment in het grote reilen en zeilen van de seizoenen, de liefde, het huishouden, de actualiteit en de taal. Haar gedichten verschenen o.a. bij Revisor, Ooteoote, Deus ex Machina en in de bundels De Branie en De aarde nu.
De gedichten in ‘Twee Ton’ zijn goed afzonderlijk van elkaar te lezen en te interpreteren, maar Kooijmans deelde de bundel ook in vier thema’s in. ,,Het eerste deel is geschreven vanuit de bezieling van de natuur. Het bos heeft voor mij iets religieus. Deel twee gaat over (moeder)liefde en het derde deel staat in het teken van machteloosheid.“
Met een rustige stem draagt ze een stuk voor: In de bijkeuken ligt een hoofd / op een oude krant / het wil iets uitpraten / maar ligt op eigen mond. ,,Dat gaat echt over machteloosheid en frustratie”, lacht ze. ,,Het laatste deel van de bundel is het minst persoonlijk, dat gaat over onderwerpen uit het nieuws
.
Hoogte wil
.
hoogte wil een kaal bos
dubbelepunt lompe sneeuw
hoogkrul en buiging
.
knipperstreep knipperstreep
.
diepte is het omgeploegde veld
zwarte abstracties in grote sneden
uitgemolken landbouwgrond
diepte in het diepe zwarte
.
knipperstreep knipperstreep
.
lengte
knipperstreep knipperstreep
de file op de radio
stapvoets opgelost in het mateloze
lang geleden
.















