Maandelijks archief: april 2022
Anorexia
Jana Arns
.
Afgelopen weekend was ik wat aan het rond browsen op het wereldwijde interweb (naar aanleiding van een bericht over het feit dat er steeds meer Nederlanders een vorm van obesitas hebben) toen ik een al wat ouder artikel tegen kwam over fotomodellen in Frankrijk. Het artikel was uit 2015 en het ging over de Franse Tweede Kamer die maatregel had aangenomen die het inhuren van te magere modellen door modellenbureau’s en modehuizen strafbaar stelt. Verder worden ook boetes uitgevaardigd voor het vergoelijken van anorexia, de ziekte waarbij vooral meisjes zichzelf uithongeren om mager te zijn.
Toen ik dit las moest ik denken aan een gedicht dat ik ooit las over Anorexia Nervosa. Van wie het was wist ik niet meer dus ik heb even moeten zoeken maar ik heb het gevonden. Het betreft het gedicht van de Vlaamse dichter Jana Arns (1983) getiteld ‘A. Nervosa’ uit de bundel ‘Het is het huis dat niet goed alleen kan zijn’ uit 2019. In dit gedicht staat ook een mooie verwijzing naar ‘de voorbeeldmodellen’ die dus vanaf 2015 in Frankrijk verboden zijn.
.
A. Nervosa
.
Ons kind is bang voor suikerspinnen.
Het spiegelpaleis in haar hoofd is beslagen.
Zij is de schim binnen dit spookhuis.
.
Eten is hier hogere wiskunde
met rijstkorrels na de komma,
tafels gedekt met breuken.
.
Het model op de flatscreen juicht haar toe.
Samen snijden ze het brood van de korsten.
Lopen op eetsokjes over onaangeroerde borden.
.
Geen snoep in de gaatjes van haar tanden.
Zij is twaalf ribben,
aangelengd met water.
.
Vinkenoog
Zonneklaar
.
Schrijver, dichter en voordrachtskunstenaar Sim on Vinkenoog (1928-2009) was één van de dichters van de beweging van de Vijftigers, een groep dichters die zich vanaf eind jaren ’40 afzetten tegen de kunstopvattingen van hun voorgangers van de poésie parlante of parlando poëzie uit de jaren ’30. Simon Vinkenoog ontwikkelde zich echter ook als rock & roll dichter en performer. Zijn voordrachten zijn legendarisch net als zijn openlijke drugsgebruik.
Vinkenoog debuteerde in 1950 met de bundel ‘Wondkoorts’ en één van de laatste bundels van zijn hand is de bundel ‘Zonneklaar’ gedichten in het nieuwe millenium, samengesteld en uitgeluid door Coen de Jonge uit 2006, zestig jaar nadat hij voor het eerst een gedicht naar een uitgever stuurde.
Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Dingtaal’ dat Vinkenoog schreef als plaatsvervangend dichter des Vaderlands. In 2004 bleek dat Gerrit Komrij het laatste jaar van zijn termijn als Dichter des Vaderlands niet vol zou maken. Na een onofficiële verkiezing op de poëziewebsite www.epibreren.com werd Vinkenoog verkozen tot plaatsvervangend Dichter des Vaderlands.
.
Dingtaal
.
Noem de dingen bij hun naam
of geef ze andere namen.
Ja kunnen zeggen tegen alles wat je ziet,
ook al doet het je pijn en verdriet.
De wereld wil bedrogen worden,
dus leggen wij de wortels bloot.
.
Al wat rijmt of ongerijmd is
– met het oog op ieders dood –
leidt tot een leven scherp op de snede,
naar een weten dat altijd
onverrichter zake blijkt:
.
Het woord dat van iedereen is,
hel of hemel, verrukking of verdoemenis,
desalniettemin en onvermijdelijk.
.
In de taaltuin groeien geleende woorden
en hardhandig taalgebruik,
wanklank in de klinkers
en medeklinkers zonder mededogen.
.
Het goede voorbeeld geven:
articuleren, psalmodiëren, rapsodiëren
De stem is een muziekinstrument
op taal en betekenis afgestemd,
op het onhoorbaar ongeziene
immer deinende wegebbende
einde, verder strekkend
dan verder weg –
.
op de weg die een taal gaat door de eeuwen
als beschavingen verstenen
onder zand verdwenen
of in het moeras van de vergetelheid
.
De dichter heeft zich schrap gezet
Tussen vecht- en vlucht-reflex;
Hij dient zijn tijd. Zon schijnt.
Taal blijft.
.
Foto’s geknipt voor Dromen
Helen Knopper
.
Wanneer ik in kringloopwinkels en tweedehands boekenwinkels rondneus tussen de dichtbundels valt me vaak op dat er heel veel dichtbundels zijn uitgegeven door mij, volledig onbekende dichters. De meeste van deze bundels zijn dan ook vaak in eigen beheer uitgegeven of door uitgeverijtjes mij onbekend. En tussen al die onbekende bundels vind ik dan ook met enige regelmaat een bundeltje dat door een bekende uitgeverij is uitgegeven maar van een mij desalniettemin volledig vreemde dichter.
Dat laatste overkwam me afgelopen week toen ik de bundel ‘Foto’s geknipt voor Dromen’ in handen kreeg van dichter Helen Knopper. Een naam die mij niets zei maar uitgegeven door Bert Bakker. En dan word ik nieuwsgierig; was dit een eendagsvlieg? werd deze bundel uitgegeven als bijproduct van proza? Of is er nog iets anders aan de hand (jong gestorven? verdwenen van de radar, alles is mogelijk).
In het geval van Helen Knopper (1934) blijken we hier te maken te hebben met een schrijver van vele talenten. Van haar hand verschenen ruim twintig titels, waar onder romans, korte verhalen, poëzie, en een drieluik over de jaren negentig. Maar ander dichtwerk dan deze bundel kon ik niet ontdekken.
‘Foto’s geknipt voor Dromen’ is uit 1985 en bevat aardige gedichten. Ik koos voor het strandgedicht ‘Eclips’.
.
Eclips
.
Je wandelt langs het strand
en dat met vele anderen.
Tot je de indruk krijgt dat
je hele stukken overslaat
geen mens te zien.
.
Besta je nog in die hiaten?
Zo ja waar ben je dan gebleven
onder of boven de zee?
.
Hoe het ook zij voor mij
maakt het niet uit ik weet
zo vaak niet waar ik blijf
al blijf ik thuis.
.
Michelangelo
Sonnetten
.
Ik ken de Italiaanse schilder Michelangelo (1475 – 1564) net als vrijwel iedereen hem kent als schilder van de Sixtijnse kapel, zijn David, De schepping van Adam en zijn Pietà. Maar dat Michelangelo di Lodovico Buonarroti Simoni ook actief was als dichter wist ik dan weer niet (en waarschijnlijk de meeste mensen niet). Tot ik het bundeltje ‘Sonnetten’ in handen kreeg uit 1947. Michelangelo vond zichzelf geen dichter hoewel hij meer dan 60 jaar lang gedichten schreef. Zijn poëzie werd echter pas na zijn dood officieel uitgegeven.
De tien sonnetten in de bundel zijn gekozen en vertaald door Nico van Suchtelen, en onder toezicht van S. H. de Roos gezet uit diens Erasmus Mediaeval. Tien sonnetten die wat archaïsch aandoen maar desalniettemin zeer de moeite waard zijn.
Uit dit kleine maar fijne bundeltje koos ik het liefdessonnet dat hij schreef in 1504-1505.
.
Dankbaar en blijde eens wijl ’t mij was gegund
Uw wilde euvelmoed te wederstaan,
Baad ik mijn borst thans vaak in traan op traan,
Nu ‘k, liefde, weet hoe fel ge treffen kunt!
.
Nimmer had uwer schichten scherpe punt
De boezem mij doorboord, maar ach, voortaan
Kunt ge door Háár blik wreken en verslaan
Dit hart waarop zo lang ge ’t had gemunt.
.
Aan hoeveel strikken, hoeveel netten laat
Ontkomen ’t vogelken ’t boosaardig lot,
Om het ten lest nog droever te doen sterven!
.
Zo spaarde Liefde, o Vrouwen, mij haar smaad:
Maar ziet, te wreder doodt zij mij ten slot,
Nu ‘k, minnend zelf, haar wedermin moet derven.
.
In het verborgene
Max Dendermonde
.
Op deze zaterdag voor Pasen kom ik in een tweedehandsboekenwinkel de bundel ‘Soms een paar uur tweezaamheid’ liefdesgedichten van Max Dendermonde (1919 – 2004) tegen. De ondertitel ‘103 sonnetten om loom te lezen op een koel laken’ lijkt me bij uitstek geschikt voor de warme Paasdagen die we in het vooruitzicht hebben.
Dendermonde was het pseudoniem van Hendrik Hazelhoff. Hij ontleende zijn pseudoniem aan de Belgische plaatsnaam die in zijn ogen verwees naar denderen over le monde. Daarin herkende hij zichzelf. ‘Ik ben altijd een zwerver geweest’ zei hij eens. Dendermonde wordt wel een veelschrijver genoemd, naast zijn journalistieke werk schreef hij ook gedenkboeken voor (meer dan 50) bedrijven.
In 1941 debuteerde hij echter als dichter met de bundel ‘Tijdelijk isolement’. De bundel ‘Soms een paar uur tweezaamheid’ bevat naast veel liefdesgedichten ook erotische gedichten. En een erotisch gedicht kan altijd dus vandaar mijn keuze voor vandaag, het gedicht ‘In het verborgene’.
.
In het verborgene
.
Kwam ze de school uit in haar grauwe winterjas,
haar schouders doodmoe van de verwoestende uren
met boze werkmansdochters in haar huishoudklas,
.
en onder dat strakke, vlasblonde haar de zure,
miskende trek van een oud meisje dat zich alvast
onthoudt van hoop op beter of eigen allure,
.
dan zou hier geen enkele geile wildebras
aan hemelse lust hebben gedacht, avonturen
van schreeuwen, slijmvlies, vlees, een ontheven bestaan.
.
Ze had inderdaad de smaak van een dorpsbazaar,
maar liep ze eenmaal in haar schitterende blootje,
gladgeschoren, met haar gaaf toegevouwen nootje,
dan kwam ik van louter kijken al bijna klaar
op die volmaakte kut. Vaak denk ik daar nog aan.
.
Campert en Eliot
Dichter over dichter
.
Vandaag in de categorie dichters over dichters, de dichter Remco Campert (1929) over de Amerikaans-Britse dichter T.S. Eliot (1888-1965). Remco Campert schreef het gedicht ‘In memoriam T.S. Eliot dat verscheen in de bundel ‘Mijn leven’s liederen’ uit 1968 waarin hij meteen al in de eerste regel refereert aan de beroemde dichtregel ‘April is the cruellest month’ uit Eliots gedicht ‘The Waste Land’. Hoewel ik geen bewijs heb gevonden dat Poetry Month in de Verenigde Staten (April!) gelinkt is aan deze regel lijkt het me ook geen toeval.
.
In memoriam T.S. Eliot
.
April was eens de wreedste maand
toen ze nog wisten welke maand het was
.
zie persoonlijk niet in wat het uitmaakt
op deze ijsschots, zandbank, grazige weide
.
de lievelingssong van Dutch Schulz was Ramona
.
zo’n feitje
zet ook al niet veel zoden aan de dijk
maar het is aardig om te weten
en blijft hangen
.
Dutch Schulz is allang dood
in een achterkamer neergeknald
.
maar Ramona wordt nog steeds gezongen
.
twaalf maanden telt een jaar
voor wie de tijd in zijn zak heeft
,
een zekerheid van niets
een wreedheid van het jaar nul
.
Dutch Schulz
hield tenminste nog van Ramona
.
en wordt nog steeds gezongen
.
Nocturne
Dubbel-gedicht
.
Vandaag een dubbel-gedicht met als titel ‘Nocturne’. Een nocturne (van het Latijnse nocturnus, ‘nachtelijk’) is een muzikale compositie die geïnspireerd is op de sfeer van de nacht, een romantisch of dromerig geheel. Niet zo verwonderlijk dus dat dichters dit gegeven hebben gebruikt voor hun poëzie. Ik zet in dit dubbel-gedicht twee gedichten tegenover elkaar met deze titel van Nic van Bruggen en Herman van den Bergh maar er zijn ongetwijfeld nog meer voorbeelden van gedichten te vinden met deze titel.
Allereerst Nic van Bruggen (1938-1991). Van Bruggen was een Vlaams dichter, ‘Pink Poet’ (een avant-garde kunstenaarscollectief), flamingant, publicist, kunstcriticus, sportjournalist, reclametekstschrijver en beeldend kunstenaar. Als grafisch kunstenaar gebruikte hij de naam Nikolaas. Van Bruggen zocht in zijn gedichten een beeldende stijl, die meer op associatie dan op vergelijking berustte. In 1987 verscheen van hem de bundel ‘Leeftijd’ en in deze bundel staat het gedicht ‘Nocturne’.
De tweede dichter, Herman van den Bergh (1897 – 1967) was een Joods Nederlands dichter, journalist en publicist. Hij was tussen 1918 en 1921 redacteur van ‘Het Getij’ (1916-1924) en in 1924 medeoprichter en redacteur van ‘De Vrije Bladen’ waaruit in 1932 ‘Forum’ is voortgekomen. Van den Bergh wordt gezien als de eerste vitalist ( een stroming in de literatuur van de 20e eeuw, waarin het humanitaire aspect op de achtergrond komt en hiervoor in de plaats komt een gericht zijn op het eigen innerlijk, vooral de levensdrift) Zijn gedicht ‘Nocturne’ komt uit de debuutbundel ‘De boog’ van van den Bergh uit 1917.
.
Nocturne
.
Dit leven liegt. Aan dwaasheid
Geen tekort. Tenzij als ’s nachts
De droefheid wordt geschreid,
In een verlaten lichaam.
.
De kamer kent mij niet. Zij is
Zichzelf nu in spiegels eenzaamheid.
Motten aan het raam. En in mezelf
De herinnering aan oude,
Herhaalde gebaren – de weigering.
.
Want niets vergeet ik – hoe afwezig
Ook – het onheil verzamelt mijn liefde.
Straks als ik ouder word, droger
De uren, langer mijn seizoenen, en
Stiller het noodlot dat zich aanbiedt.
.
Nocturne
.
De maan roeit brandend
langs ’t wolkenrif,
en ’t bosch is paars:
vergiftigd. –
.
Poel en half open apd
vol heete bramen,
fel en rond
in geur.
.
De vlakte, een feltse ruiker
en de lippen droog;
sterren vallen
als dauw.
.
Gestalten jagen woest
saters in horden;
en hun grijze adem
is zichtbaar.
.
Nimfen, bloemwit
met groene haren,
vluchten in ’t bosch,
hijgend,
.
In den neven de syrinx
en op onzen mond,
week en dartel:
Pans fluit. –
.
‘ Schilderij ‘Nocturne: James Abbott McNeill Whisther
Dichtregel
E.E. Cummings
.
Eerder deze week schreef ik al over de mooiste liefdes dichtregels en dat de nieuwe MUGzine als richting een dichtregel had meegekregen van E.E. Cummings (1894 – 1962). Die regel: “it’s always ourselves we find in the sea” komt uit het gedicht ‘maggie and milly and molly and may’ uit 1956. Ik nam de tekst uit The Penguin Poets serie ‘e.e. cummings selected poems 1923-1958’ gepubliceerd in 1963. Het gedicht is muzikaal, zit vol alliteraties en gaat over het leven en alle emotionele ervaringen die we in het leven hebben maar vooral over verlies en troost.
.
maggie and milly and molly and may
went down to the beach(to play one day)
.
and maggie discovered a shell that sang
so sweetly she couldn’t remember her troubles, and
.
milly befriended a stranded star
whose rays five languid fingers were;
.
and molly was chased by a horrible thing
which raced sideways while blowing bubbles: and
.
may came home with a smooth round stone
as small as a world and as large as alone.
.
For whatever we lose(like a you or a me)
it’s always ourselves we find in the sea
.
.
De bedelaar
Willem Elsschot
.
Schrijver, dichter Willem Elsschot (1882-1960) was in zijn jonge jaren enige maanden redacteur van het Antwerpse jongerentijdschrift ‘Alvoorder’. Dit tijdschrift heeft precies 1 jaar bestaan (oktober 1900 – oktober 1901). In ‘Alvoorder’ werden een aantal jeugdgedichten van Elsschot gepubliceerd. In 1932 en 1933 publiceerde het tijdschrift ‘Forum’ ook al een aantal vroege gedichten van Elsschot onder de titel ‘Verzen van vroeger’.
Deze verzen van vroeger werden geschreven tussen 1907 en 1910. Kort daarna werden ze door Enschedé uitgegeven onder dezelfde titel in een bundeltje. In 1973 werden deze gedichten opnieuw gebundeld door uitgeverij Querido (en herdrukt in 1980). In deze uitgave worden de gedichten ingeleid door C. Bittremieux. In mijn exemplaar staat een opdracht van de gever aan de ontvanger: “Als blijk van waardering voor uw hulp in de bibliotheek gedurende de cursus 1983-1984”.
De tien gedichten in dit kleine bundeltje zijn (op 1 na, namelijk in Parijs) allemaal geschreven in Rotterdam waar Elsschot toen woonde. Ik koos voor het gedicht ‘De bedelaar’ uit 1909.
.
De bedelaar
.
Ik word van lijf en leden veel te zwaar
om nog bij ’t volk erbarmen op te wekken.
Toch kan ‘k mijzelf niet tot een brandhout rekken,
noch kan dat iemand anders, is ’t niet waar?
.
Een apotheker geeft mij altijd pillen,
in plaats van geld: ’t zijn pillen voor het vet
dat zich meedogenloos heeft vastgezet
in dikke lagen, op mijn buik en billen.
.
Geen medicijnen brengen echter baat
noch zweten, vasten, biechten en novenen;
zij doen mijn vet niet smelten, maar verstenen.
Kom hier en voel, Mijnheer, en geef mij raad.
.
Als ’t God belieft, dan wordt het dertig jaren,
aanstaande Pasen, dat ik voor mijn brood
de hand reik en mijn schamel hoofd ontbloot.
maar wie kan Zijn beschikkingen verklaren?
.
Boekenweek
De mooiste zin
.
Het thema van de 87ste Boekenweek, die loopt van 9 t/m 18 april en wordt georganiseerd door de CPNB (Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek) is een ode aan de eerste liefde. In dat kader werd de bezoekers van het Boekenbal, tijdens het uitnodigingstraject gevraagd welke zin zij de mooiste liefdeszin vonden uit de Nederlandse literatuur. Van al die zinnen werd een top 10 gemaakt en een steekproef onder Nederlanders door onderzoeksbureau Direct Research leverde een winnaar op: Arthur Japin, met een zin uit ‘Een schitterend gebrek’ te weten de zin: ‘Dit is het enige wat telt, lieverd, dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was’.
Ik vind daar iets van. Wat ik heb begrepen heb stonden er in de top 10 in ieder geval twee dichters. Herman Gorter met de zin ‘Zie je ik hou van je, ik vin je zoo lief en zoo licht – je oogen zijn zoo vol licht, ik hou van je, ik hou van je’ uit het gedicht zonder titel uit zijn bundel ‘Verzen’ uit 1890. En Hugo Claus met de zin ‘Ik schrijf je neer op papier, terwijl je als een boomgaard in juli zwelt en bloeit’, een zin uit het gedicht ‘Ik schrijf je neer’ uit de gelijknamige bundel uit 2002.
Beiden prachtige zinnen maar ik denk dat er door de respondenten op de vraag van het CPNB erg gekeken is naar proza zinnen en minder naar zinnen en regels uit poëzie. Daarom een kleine selectie die wat mij betreft zeker had mee mogen dingen naar de titel aangevuld met wat naar mijn smaak (maar over smaak valt te twisten, dat blijkt maar weer) de mooiste liefdeszin is uit de Nederlandse literatuur.
‘Zoals je loopt / door de kamer uit het bed / naar de tafel met de kam / zal geen regel ooit lopen’ uit ‘Een vergeefs gedicht’ van Remco Campert
‘We zullen elkaar omhelzen om het land zijn grens te trekken / om de leegte te noemen met een kus’ uit het gedicht ‘Kus’ uit ‘De liefdesgedichten van Leonard Nolens
‘Wij zullen / elkander niet vervelen met ons verval / en sterven stil, zonder tijding, / zonder deining, wetend: / wij zijn in wezen / nooit kapotgegaan’ uit ‘Stoppen met roken in 87 gedichten’ van Dimitri Verhulst
‘Gelukkig, ze is weg. Maar ik, / ik ben haar hond, ik kwispel als / zij komt. Meer nog dan ze denkt.’ uit ‘Laura’ van Menno Wigman.
‘Tijd is slechts een obstakel / als je tijd ervaart. Staat zij / stil dan zijn er geen regels, / ontbreken waarheid en gebod, / is er geen god die er toe doet, / slechts jij / en ik’ uit ‘Gewijd aan jou’ uit mijn bundel ‘XX-XY’
‘Een vrouw beminnen is de dood ontkomen, / weggerukt worden uit dit aards bestaan, / als bliksems in elkanders zielen slaan’ uit ‘Een vrouw beminnen’ van Ed. Hoornik
‘Genoeg gedicht over de liefde vandaag / want al schrijvend heb ik de liefde niet bedreven’ uit ‘Genoeg gedicht…’ van Hagar Peeters
‘Mag ik je woorden ondertussen / plukken | plakken / op mijn lijf | waar de stilte / bijten sloeg’ uit ‘Impersant’ van Evy Van Eynde
‘Neem de tijd, als je dat wilt. / Wacht een maand. een jaar, / de eeuwigheid en één seconde meer – / maar kom, voor ik mijn ogen sluit.’ uit ‘De liefste onbekende’ van Ingmar Heytze
‘Hij zal je hart loszingen uit het puin / van halfontluisterde herinneringen, / en neer doen strijken in de verre tuin / waar het geluk fonteinen doet ontspringen’ uit ‘De liefste’ van Hanny Michaelis
’t Is liefde die ziet / hoe opnieuw te beginnen / die ieder verdriet / ook de dood kan overwinnen’ uit ‘Zonder liefde ben je nergens’ van Karel Eykman
En zo kan ik nog wel regels en zinnen doorgaan. De Nederlandstalige poëzie zit vol met prachtige liefdeszinnen. Dichters als Herman de Coninck, Gerrit Komrij, Vasalis, etc. er valt zoveel moois over de liefde te genieten. Toch is voor mij de mooiste liefdeszin geen Nederlandse maar een Engelse zin uit het gedicht van E.E. Cummings ‘I carry your heart’ in de Nederlandstalige versie luidt deze:
‘ik draag jouw hart met mij(ik draag het in / mijn hart) ik heb het altijd bij(overal ga jij / met mij mee, mijn lief; en wat er ook gebeurt / door mij alleen komt door jou, mijn liefste)’
Maar nogmaals, over smaak en voorkeur valt te twisten. Ik wens je een liefdevolle Boekenweek toe.
.














