Maandelijks archief: april 2022

De laatsten der Mohikanen

De nieuwe MUG komt eraan

.

De afgelopen twee maanden zijn we van MUGzine weer volop bezig geweest om een fonkelnieuwe en prachtige editie van dit mini poëziemagazine te maken. We zijn ontzettend blij dat vier dichters een bijdrage wilde leveren en een vermaard fotograaf. De dichters zijn Anton Korteweg (1944), Wim Hofman (1941), Jana Beranová (1932) en een nieuw Vlaams talent Amina Belôrf (1990). De illustraties zijn van internationaal werkend en exposerend fotografe Scarlet Hooft Graafland (1973).

De richting die MUGzine #12 meekreeg was een dichtregel van E.E. Cummings uit het gedicht ‘maggie and milly and molly and may’  die luidt: ‘it’s always ourselves we find in the sea’.

Omdat we dit keer een drietal oudere en ervaren dichters in MUGzine hebben vond ik het wel toepasselijk een gedicht van één van hen hier te plaatsen. Het betreft hier het gedicht ‘De laatsten der Mohikanen’ van Jana Beranová uit haar ‘Werkboek’ bloemlezing 1983-2010 uit 2011.

.

De laatsten der Mohikanen

.

Daar staan ze

gebakken uit zeldzame klei.

De punten van hun laarzen

wijzen omhoog

om de aarde

geen pijn te doen.

.

Heidi und Peter

Elma van Haren

.
De Koninklijke Bibliotheek is de nationale bibliotheek van Nederland, gevestigd in Den Haag. Zij verzamelt alles wat in en over Nederland verschijnt, van middeleeuwse literatuur tot aan publicaties van vandaag. Zo’n 7 miljoen publicaties zijn in de magazijnen opgeslagen, boeken, kranten en tijdschriften, alles bij elkaar zo’n 115 kilometer aan boekenplanken. De Koninklijke Bibliotheek biedt daarnaast ook veel digitale diensten, zoals de landelijke online Bibliotheek (met e-books en luisterboeken) en Delpher (miljoenen gedigitaliseerde pagina’s). En wat ze ook biedt is een website met een apart stuk over poëzie. Op deze pagina’s is een schat aan informatie te vinden over dichters, poëzie en achtergrondinformatie uit verleden en heden.
Onder de knop moderne Nederlandse dichters zijn uitgebreide dossiers te vinden van meer dan 50 moderne dichters. Dat deze pagina steeds aan verandering onder hevig is blijkt voor mij bijvoorbeeld uit het gegeven dat een succesvol dichter als Marieke Lucas Rijneveld nog niet is toegevoegd. Dat geschreven hebbende kan ik deze website alleen maar van harte aanraden. Een schat aan informatie is hier ontsloten.
In de lijst met moderne Nederlandse dichters ook de naam van Elma van Haren (1954). De laatste en enige keer dat ik over haar schreef is alweer 4 jaar geleden. Alle reden dus om weer iets van haar werk te plaatsen. In dit geval het bijzonder aardige gedicht over Heidi en Peter, in dit geval vanuit de persoon van Peter geschreven, waarin Elma de traditionele rollen eens helemaal omdraait. Het gedicht werd gepubliceerd in Tirade jaargang 46 uit 2002.
.
Hallo Heidi

.
Ik hoorde van je hernia en dacht toen:

kom, ik schrijf je!

Bloeit mijn hortensia aan jou nog blauw?

Weet je nog, hoe wij herfst

in ons herbarium plakten?

.

En hoe heerlijk het schapen hoeden was

om bij noodweer te gaan schuilen

in de herdershut, waar we de eerste kus…

door één boshutkus werd het onze geheime kusboshut,

ach hoe dan ook…

.

Toen jij huppelend de hort op ging,

snikte, hikte ik zo heftig,

dat mijn hond een gat de lucht in schrok.

Kapot! Kapot!

Ik huilde hele bange dagen.

.

O liefje, waarom werd jouw hart zo zwaar, zo zwart.

Het mijne is gebroken.

Voor altijd zit ik aan je vast.

Ik voel mijn bloed nog koken,

want hoe hard ook je hart, des te zachter

waren je hemelse handen.

.

voor eeuwig je Peter
.

Hoe alles afloopt

Nobelprijswinnaars uit Amerika, maar daar niet geboren

.

In het heerlijke boek ‘The United States of Poetry’ uit 1996 lees ik dat de drie dichter Nobelprijswinnaars die de Verenigde Staten (tot dan toe) heeft voortgebracht alle drie niet geboren zijn in de Verenigde Staten. Wat op zichzelf maar weer eens bewijst dat de VS een smeltkroes is van mensen uit alle delen van de wereld en dat de VS een aantrekkingskracht heeft op o.a. dichters. De drie dichters die het betreft zijn;  Joseph Brodsky (1940 – 1996) geboren in Rusland, Czesław Miłosz (1911-2004) geboren in Polen en Derek Walcott (1930-2017) geboren in St. Lucia.

Ik schreef al eerder over Derek Walcott (met wie ik een geboortedag deel) maar door deze ontdekking in ‘The United States of Poetry’ wil ik hier graag nog een gedicht van hem delen. Het betreft hier het het gedicht ‘Endings’ uit de bundel ‘Sea Grapes’ hier in de originele Engelse tekst en in vertaling. Het gedicht ‘Endings’ of ‘Hoe het afloopt’ gaat over de vergankelijkheid, dat het leven niet luidkeels eindigt met een enorme knal (zoals bijvoorbeeld de Bijbelse profeet Elia, die door een rijtuig met vurige paarden in de hemel werd opgenomen) maar dat het leven wegebt, langzaam uitdooft. De slotregel is langer dan alle andere regels in het gedicht en komt als een verrassing. Deze regel gaat over de stilte om het hoofd van de doof geworden Beethoven, en het verwijst ook naar de ernst die spreekt uit diens meest verstilde adagio’s. En naar de dood natuurlijk.

.

Endings

.

Things do not explode,
they fail, they fade,

.

as sunlight fades from the flesh,
as the foam drains quick in the sand,

.

even love’s lightning flash
has no thunderous end,

.

it dies with the sound
of flowers fading like the flesh

.

from sweating pumice stone,
everything shapes this

.

till we are left
with the silence that surrounds Beethoven’s head.

.

Hoe alles afloopt

.

’t Is niet dat dingen exploderen,
ze weigeren, ze sterven weg,

.

als zonlicht dat wegsterft op vlees,
als schuim dat haastig wegzinkt in zand,

.

zelfs de bliksemflits van de liefde
eindigt niet met een donderslag,

.

het sterft met het geluid
van wegkwijnende bloemen als vlees

.

dat puimsteen heeft uitgezweten,
zo krijgt alles vorm

.

tot we alleen zijn
met de stilte die hangt om Beethovens hoofd.

.

 

Hals over kop

Yerna Van den Driessche

.

De Vlaamse dichter Yerna Van den Driessche (1949) studeerde als laborante en volgde tegelijkertijd een vier jarige toneelopleiding. Als kind had zij al een grote voorliefde voor poëzie maar begon haar literaire loopbaan ernstig op te nemen vanaf 2005 door deel te nemen aan talrijke poëziewedstrijden. Ze behaalde meerdere prijzen zoals in 2008 de ‘Prijs van de Stad Harelbeke’. In 2008 was ze ook laureaat ‘Literaire Creatie’ aan de ‘Stedelijke Academie voor Muziek en Woord’ te Ieper.

In 2009 debuteerde zij met de dichtbundel ‘Reconstructie’ waarna nog drie bundels volgde. De laatste in 2020 getiteld ‘Op twee benen lopen is moeilijk’. Gedichten van haar werden gepubliceerd in ‘Het Liegend Konijn’, ‘Poëziekrant’, ‘Deus Ex Machina’ en op de literaire sites ‘Meander’ en ‘Digther’.

In 2017 verscheen ‘Schaken met de dood’. Uit deze bundel staan een aantal gedichten in ‘Het liegend konijn 2019/1. Ik koos uit deze gedichten het liefdesgedicht ‘Hals over kop’.

.

Hals over kop

.

hij is het middelpunt van mijn universum

paal in het moeras van een losgeslagen zomer

.

in een wirwar van knisperend katoen

verhitte verstrengeling van huid haar en handen

is hij een blinde die mij toekomst biedt

.

de dag versplintert in de geruststellende geur

van soepel leer en verwarmde zetels

van lichamen die elkaar begrijpen

.

we nemen afscheid

hij oogverblindend met een kushand

ik met de koosnaam – junior – op mijn lippen

.

In medias res

Dubbel-gedicht

.

De Latijnse term ‘in medias res’ betekent zoveel als dat een verhaal niet bij het begin begint, maar ergens in het midden of mogelijk zelfs al rond het einde. Men arriveert bijvoorbeeld in een situatie die al enige tijd bezig is. In een film, boek of een gedicht kan het een stijlfiguur zijn (de film begint ‘in medias res’) waarbij de kijker of lezer bewust informatie wordt onthouden. Vervolgens worden de verhaallijnen en conflicten tussen personages veelal door middel van flashbacks uiteengezet.

Het gebruik van een dergelijk ‘stijlmiddel’ kan uitdagend zijn en soms ook verwarrend (waar gaat het eigenkijk over?). Deze uitdrukking werd door de Romeinse dichter Horatius voor het eerst geïntroduceerd in zijn ‘Ars poetica’. In de klassieke letterkunde en in epische poëzie zoals Paradise Lost van John Milton, is ‘in medias res’ de stijlfiguur bij uitstek.

Ik leerde de term kennen ergens begin van deze eeuw. In 2009 schreef ik er, voor ‘Alkmaar Anders’ een gedicht over. De opdracht of het thema van Alkmaar Anders was destijds de Toekomst. In mijn ‘in medias res’ gedicht gaat het over de smeltende ijskappen en de dood van een pinguïn.

In ‘Het Liegend Konijn’ 2019/1 kwam ik een gedicht van Dorothee Cappelle (1980) uit het Vlaamse Ieper tegen met de titel ‘in medias res’. Het leek me aardig om deze twee gedichten in een dubbel-gedicht samen te brengen. Voor zover ik heb kunnen nagaan heeft Dorothee Cappelle geen poëziebundel uitgebracht. Wel schreef ze artikelen voor het tijdschrift ‘Ons Erfdeel’.

.

Hoe het de pinguïn verging
(In medias res)
.
Doorboort door
het ijzervlijmscherp ivoor,
glijdend door het inktzwarte pak
.
nooit meer Napoleon
nooit meer het dwingend aanroepen
nooit meer de handel en wandel
mars of geen mars
.
want verrassing overwint snelheid
.
een laatste glimp
van het vuur dat warmt
maar niet smelt
.
voordat het licht dooft.

.

In medias res

.

dat we ergens moeten beginnen

hier of daar, gisteren misschien

.

dat schrijven zich niet zomaar

laat kisten ook al luisteren we

.

naar verhalen over vaders

in vijvers en raven en slagers

.

dat hij het noorden kwijtraakt

als zijn pen een misdaad pleegt

.

en zwijgt als hij eindelijk aan zijn

boek toekomt. Dat schrijven lijden

.

is of talmen of zoeken

hij weet het ook niet allemaal

.

maar spannend is het zeker

dat wel

.

Ik heb je lief

Nâzim Hikmet

.

Nâzim Hikmet (1902-1963) is de meest geliefde en gelezen dichter van Turkije. Met zijn poëzie veranderde hij het aanzien van de Turkse literatuur. Naast dichter was hij roman-, toneel- en memoiresschrijver. Tijdens de Eerste Wereldoorlog begint hij in Istanboel gedichten te schrijven. Hij studeert politieke economie aan de universiteit en moet omwille van zijn communistische gedachtegoed uit Turkije vluchten. In 1928 keert hij terug en wordt in 1938 opgepakt en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 jaar; zijn boeken zouden aanzetten tot ongehoorzaamheid en rebellie. In 1950 komt hij eindelijk vrij en vlucht naar de Sovjet-Unie. In 1963 sterft hij er en wordt in Moskou begraven.

Als dichter wilde Hikmet schrijven over de universele gevoelens, hij zei daarover: “Ik wil dat alles wat eigen is aan de mens ook eigen is aan mijn poëzie”. Hij schreef over de liefde, de dood, vrede en revolutie, vreugde en verdriet, hoop en hopeloosheid. Ook zei hij: “Als de lezer een gedicht wil lezen over het 1 meifeest dan moet hij bij mij zijn, en als hij een gedicht wil lezen over zijn onbeantwoorde liefde, dan moet hij ook mijn boeken lezen”, om zijn brede interesse en thematiek maar aan te geven.

Ik koos uit de bundel ‘De mooiste gedichten van Nâzim Hikmet’ uit 2007 een liefdesgedicht getiteld ‘Ik heb je lief’ geschreven op 27 augustus 1960.

.

Ik heb je lief

.

Zoals men brood in zout dipt en eet, zo heb ik je lief,

zoals ik ’s nachts, door koorts uit mijn slaap gehaald,

mijn brandende mond aan de waterkraan druk, zo

[heb ik je lief,

zoals men een zwaar pakje van de post waar men inhoud, noch

[afzender van kent,

haastig, blij en nieuwsgierig opent, zo heb ik je lief,

zoals ik voor de eerste keer over de oceaan zou vliegen

[zo heb ik je lief,

zoals de avond zacht over Istanbul valt

en me ontroert, zo heb ik je lief,

zoals ik zou roepen ‘Goddank, we leven!’, zo heb ik je lief.

.

Oeverlopers

Gwy Mandelinck

.

Gwy Mandelinck (1937) deelt zijn verjaardag met mij en is stichter van de Poëziezomers in Watou in West Vlaanderen, die hij van 1980 tot 2008 als artistiek directeur leidde. Mandelick is het pseudoniem van Guido Haerynck, zijn pseudoniem komt van de rivier de Mandel die in de Leie vloeit. Hij schreef acht dichtbundels en poëtisch proza. Mandelinck werd onder andere bekroond met de vijfjaarlijkse Prijs van de Vlaamse Provincies, de Maurice Gilliamsprijs en de Guido Gezelleprijs.

In zijn laatst verschenen bundel ‘Lotgenoten’ uit 2014 staat poëzie ‘die snijdend tot de essentie van de levenservaring wil doordringen, die daarover in heldere en tegelijk soms donkere gedichten kan reflecteren.’ volgens Stefan Hertmans. Uit deze bundel komt het gedicht ‘Oeverlopers’. Het gaat natuurlijk over vogels maar ik kon de gedachte aan de vele vrijwilligers die na de overstromingen van vorig jaar de oevers hebben schoongemaakt, niet onderdrukken.

.

Oeverlopers

.

Zijn ze, schoeisel in de hand,

lichtgewichten in de bovenrivier,

.

rapen ze wat samenvlokt:

vodden uit de bedding?

.

Besmeurde oeverlopers.

Geen scheut van balsem

.

vloeit de kruiken uit.

De huid verzandt: schuurpapier.

.

 

Nieuwe Waterweg

Ab van Oosten

.

Ik kocht de bundel ‘Palet, eenvoudige poëzie uit deze eeuw’ verzameld door A.C. Bosch uit 1970. Deze eeuw is dus de 20ste eeuw die in 1970 nog een stukje te gaan had, maar soit. A.C. Bosch was leraar aan het Stedelijk Gymnasium te Leeuwarden dus die zal geweten hebben welke keuze hij moest maken.

Naast een naam en adres staat voorin geschreven met pen: Be careful books are your friends! Waarom je daarvoor voorzichtig mee moet zijn is me een raadsel maar altijd leuk een handgeschreven toevoeging aan een bundel. In deze bundel veel bekende maar ook veel onbekende of niet meer bekende dichters. In de inleiding lees ik: “Alweer een bloemlezing dus? Zo men wil: ja. Dit werkje verschilt echter in één – naar de samensteller meent essentieel- opzicht van zijn voorgangers. Het is geschreven voor “ongeschoolde” lezers, waarbij in de eerste plaats is gedacht aan de leerlingen uit de laagste drie klasse van onze middelbare scholen.” Kom daar nog maar eens om tegenwoordig.

Het criterium dat de samensteller aanhield was dat van eenvoud en begrijpelijkheid. Ook schrijft de samensteller dat ‘de volgorde waarin de gedichten zijn afgedrukt zo is gekozen, dat een geleidelijke opklimming in ‘moeilijkheid’ is bereikt’. Het gedicht dat ik heb gekozen is van A.J.D. van Oosten (1898 – 1969) dichter, prozaïst, galeriehouder en journalist. Redactiesecretaris van ‘De Gemeenschap’ (1934 – 1939). Het gedicht is getiteld ‘Nieuwe Waterweg’.

Ik koos voor dit gedicht omdat de Nieuwe Waterweg het laatste stuk is van de verbinding van Rotterdam met zee, dat in 1872 in gebruik werd genomen, en dus dit jaar 150 jaar bestaat. Een tweede reden is dat in Maassluis (gelegen aan een deel van de Nieuwe Waterweg, namelijk het Scheur) dit 150 jarig bestaan groots gevierd gaat worden en, in het gedicht, genoemd wordt.

.

Nieuwe Waterweg

.

Rookpluim en vlag wapperen vóór de boot,

het dode tij staat breed tussen de pieren;

hier lijkt het land nog onbevolkt en groot

als overal bij monden van rivieren;

.

er is geweldig licht ter zuidwest-kim

daar liggen Rozenburg, den Briel, Rockanje;

links strekt zich Holland in een verre schim,

de hoge torens duiken onder regenfranje;

.

de vaart volgt scherp de wenk van bocht en baak,

de scherpe boeg bijt grimmig door de golven;

men raakt hier kalm-aan zeker van zijn zaak,

geen zeemansgraf is ooit hier nog gedolven;

.

Maassluis glijdt nader: een verdroomde stad,

Oudhollands elegant, proper en deftig;

dan wisselt het toneel; de oevers worden plat,

smaller de stroom, de middag luid en heftig.

.

Ik weet geen raad met Biafra

K.H.R. de Josselin de Jong

.

Dat je geschiedenis zich herhaalt (in grote lijnen) mag bekend worden veronderstelt, in ieder geval voor degene die zich interesseren voor geschiedenis. Ik moest hieraan denken toen ik in de bundel ‘September is een lied van blauw’ van dichter K.H.R. de Josselin de Jong het gedicht ‘Ik weet geen raad met Biafra’ las.

Maar eerst de dichter, ik kende haar niet. Kitty Henriette Rodolpha de Josselin de Jong (1903 – 1991) was een Nederlands schrijver en dichter. Zij adoreerde de dichters P.C. Boutens en Adriaan Roland Holst en de prozaschrijvers Louis Couperus, Ina Boudier-Bakker en Top Naeff. In haar proza schreef ze in de lijn van psychologisch-realistische auteurs, waarmee ze in feite voortborduurde op de toen bestaande literatuur terwijl de jonge garde zich daarvan juist afzette. Haar poëzie was ook al alles behalve avant-gardistisch, ook daar de lijn van de traditie volgend.

Later inspireerde de – vaak tragische – actualiteit haar soms tot wat meer geëngageerde poëzie, waaronder verzetsgedichten. En het gedicht ‘Ik weet geen raad met Biafra’ kun je daar ook onder rangschikken. Voor de jonge lezers; de republiek Biafra was van 1967 tot en met 1970 een onafhankelijke staat in wat nu Nigeria is. Toen Biafra in 1967 zich als zelfstandige republiek uitriep kwam er een burgeroorlog met Nigeria. Dit werd een bloedige strijd, die twee en een half jaar later, nadat bemiddelingspogingen hadden gefaald, door capitulatie van Biafra beëindigd zou worden. Circa een half à twee miljoen Biafranen zijn in moordpartijen en van ontbering omgekomen.

Veel ouderen zullen zich Biafra herinneren als de eerste grote genocide in Afrika en met name de hongersnood die dat met zich mee bracht. Zelfs ik herinner me de uitspraak als je als kind iets niet lustte of wilde eten: de kindertjes in Biafra zouden er een moord voor doen (of variaties hierop).

Kitty de Jossling de Jong schreef dus een gedicht over deze oorlog, een dichter in verzet, een gedicht dat heden ten dagen weer net zo actueel is als toen. Het gedicht verscheen zoals geschreven in de bundel ‘September is een lied in blauw’ uit 1973.

.

Ik weet mij geen raad met Biafra

.

Dialoog.

.

‘Is het waar dat er honger is, zeg je,

Honger in de wereld van welvaart?’

.

‘God zij geklaagd, het is waar:

De honger schreeuwt uit de ogen,

Hij trekt de huid van de handen,

Hij zweert als koorts op de lippen,

Hij krimpt als pijn in de voeten.’

.

‘Wie zei dan: zalig te geven?

De rijke oogst van de akkers,

De overstromende bronnen,

Waar zijn die, zeg eens, waar zijn die?’

.

‘Ik weet niet, vraag mij niet verder,

Ik weet geen raad met Biafra

Waar honger kinderen stil maakt,

Zo stil, dat de dood er gaat spreken

En duizenden, duizenden sterven.

Maar help in Jezus naam, help dan…’

.

 

 

Dromen drinken als ontbijt

Winnaars AMAI award

.

Poëzie is niet saai (ik verkondig dit al jaren) en een bewijs hiervan voor mij is het succes en de aandacht voor en van dichters op Instagram. Poëzie op social media doet het altijd al goed; in tegenstelling tot het kunnen publiceren van een dichtbundel bij een uitgeverij of in een poëzie- of literair tijdschrift is social media de meest democratische en toegankelijke manier om met poëzie naar buiten te treden. En Instagram is hierbij, volgens mij, koploper.

Voor de website van Meander zal ik de komende maanden vaker artikelen schrijven over dichters en poëzie op Instagram. Maar een drijvende kracht achter het succes van Instagramdichters is zeker AMAI (Alle Monden Award Instagram) en de dichters awards die zij al enige jaren jaarlijks uitreiken. Zo ook dit jaar.

Op 26 maart jongstleden werden de winnaars van de AMAI 2022 bekend gemaakt. Voor de publieksprijs en de juryprijs werd een longlist van 50 gedichten, 25 poëtische quotes en 25 spoken words samengesteld (uit de ruim 1900 inzendingen). Degene die op de longlist stonden werden door een vakjury beoordeeld en het publiek kon stemmen op hun favoriet. De vakjury bestond dit jaar uit Lieke Marsman, Tanja Helderman, Merel Morre, Meliza de Vries (winnaar van 2021), Francis Broekhuijsen en Yke Schotanus.

De winnaar van het publiek was Inge Zwerver (@wadwicht) met het gedicht ‘Glans’ en de winnaar die door de vakjury werd gekozen was Christianne Scholtens (@dromendrinkenalsontbijt).  Winnaars Spoken word waren @JesseLaport (publiek) en @Suzannekrijger (vakjury). Winnaars quotes: Dempsey Hendrickx (@woordwoeler) Publiek en Saskia van Laere (@therapoezie) vakjury.

Op de website van AMAI kun je alle winnaars met hun winnende inzendingen bekijken en beluisteren. Hieronder het gedicht dat door de vakjury en de publieksjury als beste werden gekozen.

.

Christianne Scholtens

.

Ik adem de zee in

en alles in mij drijft

naar de oppervlakte.

Dat ik van je hou,

natuurlijk. Maar ook

hoe moe ik ben. Dat

ik altijd heimwee

heb naar dit gevoel

van ruimte, naar

longen vol met thuis.

.

Ik probeer echt heel

hard om niet bang te

zijn; bijna alles wat ik

eigenlijk niet durfde,

heb ik toch gedaan.

Maar: mensen en hun

blikken en hoe diep

een klif kan zijn.

.

Ik wil hier blijven, waar de wind is, waar ik

zien kan, waar ik schelpen in mijn zakken stop

tot elke stap mij rammelend aan rust herinnert.

.

Jij lacht met een woord

voor geluk dat ik nog niet

eerder heb gehoord. En

meer dan blijven wil ik jou.

*

Inge Zwerver

.

Glans

.

ik wil zo graag

de glans terug

.

het simpele

het blije

.

niet het moeten

maar ’t vrije

.

ergens tussen

taak en tijd

.

raakten we

het kwijt

.