Maandelijks archief: september 2024
Dichtung und Wahrheit
Jules Deelder
.
Een van de favoriete onderwerpen van dichters is het dichterschap, de poëzie en alles wat daarmee samenhangt. In 1994 werd een bloemlezing door Atte Jongstra (1956) en Arjan Peters (1963) gepubliceerd met de veelzeggende titel ‘Dichten over dichten’. Bloemlezing uit de Nederlandse poëzie van de 19e en 20ste eeuw. Meer dan 600 pagina’s poëzie over poëzie, het dichterschap, de dichtbundel, het proces van het schrijven, vormen van poëzie en nog veel meer.
Een dichter die regelmatig de poëzie en het dichterschap als onderwerp nam is Jules Deelder (1944-2019). Deelder was serieus over zijn dichterschap maar hij mocht er ook graag op schertsende op kolderieke wijze over schrijven. Een voorbeeld van dat laatste is het gedicht ‘Dichtung und Wahrheit’ uit de bundel ‘Interbellum’ uit 1987.
.
Dichtung und Wahrheit
.
‘Heb je ’t al gehoord
van de dichter D.?’
.
‘Nee, wat is er dan
met D.?’
.
Die heeft z’n lier
aan de wilgen gehangen
.
‘Is dàt alles? Nee
dan E.!’
.
‘Wat is er dan met E.?’
.
‘Die heeft zichzelf
aan z’n lier gehangen
.
Schilderij: Dick Bakhuizen van den Brink (1950)
Dichtersdag
Poëzie leeft!
.
Uitgeverij Leeuwenhof, of eigenlijk Johan Meesters in zijn hoedanigheid van de voorzitter (?) van de stichting Poëzie Leeft! (in oprichting), organiseert vandaag in Wageningen in Het Depot (Arboretumlaan 4) een dichtersmiddag met een rondwandeling met voordrachten van deelnemende dichters door een beeldentuin, de bekendmaking van het winnend gedicht Poëzie Leeft! Prijs (waar ik helaas niet aan mee kon doen omdat er informatie in mails in mijn spambox terecht kwam) en de uitreiking van de nieuwe bundel van Johan Meesters.
Tevens zal de plechtige lancering van de nieuwe stichting Poëzie Leeft! plaatsvinden. Vanaf 12 uur is er ontvangst met koffie en thee, daarna een lunch voor wie zich heeft opgegeven, en vanaf 13.30 uur de wandeling langs vele dichters die verspreid over de botanische bomentuin met meer dan 600 beelden, hun poëzie ten gehore brengen. Om 15.30 is dan de bekendmaking van de prijswinnaar, de presentatie en de lancering van de nieuwe stichting.
Ik ben ingedeeld in de tweede groep (vanaf 13.15 bij beeld N) onder andere samen met Marijke Hooghwinkel, Louis van Londen, Hans Marijnissen en Marjon van der Vegt (waarmee ik samen Dichter bij de Dood organiseer, volgend podium op zondag 15 september in de oude aula van begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den haag van 14.00 tot 16.00).
Het belooft een gezellige en poëtische middag te worden dus ben je in de buurt, kom vooral langs. Als opwarmer hier alvast een gedicht van Marijke Hooghwinkel getiteld ‘Terwijl jij het sherryglas vult’.
.
Terwijl jij het sherryglas vult
.
er zit geen merel in de top
van de boom
de ijsbreker schuift jou mee
over de dansvloer
zijn smoking hangt aan het plafond
terwijl jij het sherryglas vult met schreeuwen
om hulp
Woorden kunnen jou redden
dans opnieuw die wals
.
Herman de Coninck
Twee gedichten voor Hans Lodeizen
.
Het is alweer enige tijd geleden dat ik een gedicht van één van mijn meest favoriete dichters aller tijden, Herman de Coninck (1944-1997) hier op dit blog deelde. In ‘De gedichten’ uit 1998, is een gedicht opgenomen bij de verspreidde gedichten, dat komt uit ‘Ruimten’ jaargang 4 nummer 13/14 uit 1965. In dit literair magazine verscheen het gedicht van de Coninck getiteld ‘twee gedichten voor hans lodeizen’.
Dit magazine met nieuwe realistische poëzie verscheen tussen 1961 en 1973. Ruimten werd opgezet met de bedoeling de lezer kennis te laten maken met de literaire producten van de allerjongste generatie, studenten aan de universiteiten van Gent, Brussel, Leuven en aan de hogeschool van Antwerpen.
En, zoals de redactie het in 1961 in het eerste nummer in het voorwoord schreef: ” de redaksie houdt zich geen vast (politiek) programma voor ogen, wat aan de gemiddelde lezer van vlaamse tijdschriften hoogst ongeloofwaardig en ongebruikelijk zal voorkomen. wij zullen echter met genoegen alle politieke kwesties, die in ons laag landje zoveel geesten tot op zo verafgelegen gebieden blijken geboeid te houden, naar het andere einde van de wereld wensen bij onze literaire bezigheden. dit betekent helemaal niet dat wij ons buiten het aktuele tijdsgebeuren plaatsen om ons op te sluiten in een ivoren toren.”
Het gedicht van Herman de Coninck is geschreven voor mededichter Hans Lodeizen (1924-1950), waarmee hij zich in goed gezelschap begeeft. Andere dichters die gedichten over Lodeizen schreven waren Simon Vinkenoog (1928-2009) en Heere Heeresma (1932-2011). Het gedicht van Herman de Coninck bestaat uit twee gedichten.
.
Twee gedichten voor Hans Lodeizen
.
1.
.
voor ik zal sterven wil ik
alle mensen toelachen zei hij
en ging op reis naar alle mensen
en lachte en lachte
.
maar onderweg stierf hij
van verdriet.
.
2.
.
sterven is mooi dacht hij
kijk maar naar de zon
en ze stierven lang samen
tot het water van de nacht
hen overspoelde hij deinde uit
zo wijd als hij maar wezen wilde
en werd het water
waarin hij verdronken was.
.
Bij de dood van Paul Snoek
Sjoerd Kuyper
.
In de bundel ‘Het heelal van jouw hart’ van Sjoerd Kuyper (1952) uit 2012, met als ondertitel ‘De mooiste gedichten’ gekozen door Margje Kuyper en Thomas Verbogt staat het gedicht ‘Bij de dood van Paul Snoek’. Paul Snoek (1933-1981) was één van de belangrijkste Belgische dichters uit de 20ste eeuw. Zijn laatste jaren en zijn dood waren bijzonder en voor hem dramatisch (hij leed aan manisch-depressieve buien en hij overleed aan een auto ongeluk) dus een gedicht met de titel ‘Bij de dood van Paul Snoek’ wekt verwachtingen die Kuyper wat mij betreft inlost.
.
Bij de dood van Paul Snoek
.
Een vliegveld onder late sneeuw.
.
Bier in de morgen, matglazen
aankomst in de hal vanwaar
de een ging zoveel kilometer
noord, de ander zuid
-auto’s en snelweg en uit.
.
Nooit waren wij samen
waar wij woonden, dat feest
was voor de anderen.
.
En nu ik naar het zuiden rijd
is het op weg naar het graf
dat dieper wordt hoe meer
ik schrijf: taal van je lijf
dat nooit om voedsel vroeg
.
maar schoeisel om je voort
te dragen van vuurwerk
naar vuurwerk – dat althans
was jouw vermoeden.
.
Dus waar je nu bent
zul je ook wel niet lang blijven.
.
Nog een Vlaming
Kris Lauwereys
.
De Vlaamse dichter Kris Lauwereys (1979) kwam al eerder voorbij op dit blog als partner van Elise Vos maar deze teamcoach timmert zelf ook aan de poëzieweg. Van Lauwereys (niet te verwarren met de literair vertaler Kris Lauwerys met een -e- minder) werden gedichten gepubliceerd in Het Gezeefde Gedicht, Deus Ex Machina, Kunsttijdschrift Vlaanderen, en bekroond in diverse poëziewedstrijden zoals de Poëzieprijs Harelbeke, de Interuniversitaire Prijs Babylon en de Kunstprijs Lint.
Hij werkt momenteel aan zijn debuutbundel die eind 2024 zal verschijnen. Hij droeg zijn poëzie voor bij Perdu (Vers van het Mes) en Noordwoord (Dichters in de Prinsentuin). Daarnaast is Lauwereys medewerker van Roer.me (een bijzonder fijne website met veel poëzie) waar hij onder andere in de reeks Gruis een gedicht heeft gepubliceerd en waar hij begonnen is met recensies schrijven. Het gedicht dat ik met jullie wil delen is getiteld ‘Sisyphus’ en komt van de site van de universiteit Leuven.
.
Sisyphus
.
Hij weet dat niemand na de jaren
hem komt halen
geen hand wrikt zijn schouder
vanonder de rots
steen kleeft aan hem als eelt
.
schraapt hij zijn weg
de helling op
de kwelling is sinds lang
tot sleur gesleten
.
van vooruit en terug verlost
is alles een kring
die hem verslindt
.
steeds maakt hij rond
wat hij nooit meer begint
.
Of de macht van het woord
Drs. P
.
Dichtbundels zijn er vele vormen en dikten, saai vormgegeven tot verrassend vormgegeven, rechthoekig, vierkant tot soms zelfs schuin in de band. Ik ben sinds kort in het bezit van een dichtbundeltje dat in je binnenzak past. Een lang reepje van 20 cm lang en 6 cm breed. Het is het door Wolters bijzonder vormgegeven bundeltje ‘Esmeralda’ of de macht van het woord van Drs. P (1919 – 2015). In 1989 werd dit bundeltje met stevige kartonnen kaft, aangeboden aan alle taaldocenten in Nederland als dank voor de bijna 100 jaar lange betrokkenheid bij de ontwikkeling van Wolters’ Woordenboeken.
Drs. P begint deze bundel met een ingeleide waarin hij de beperkingen die Wolters’ hem oplegt uit te leggen (formaat van de bundel). Zo schrijft hij: “Korte regels / moest ik hebben / door elkaar / een woord of drie / wat zich daarbij / onweerstaanbaar / opdrong / was de poëzie.
En verderop: “Maar sonnetten / en rondelen / zijn voor dit formaat / niets waard / noch kwatrijnen / villanellen / en balladen / uiteraard.”
Hij benoemt de vorm waarvan hij zich bediend de Spicht. Een paar regels: “Een woord van vier lettergrepen / plaatst u steeds / in regel 6” en 8 regels. Als voorbeeld schrijft hij: “uren, dagen / maanden, jaren / vlieden als / een schaduw heen / ambtenaren / uitgezonderd / geldt die wet / voor iedereen.”
Een kostelijk klein bundeltje kortom. Als volledig gedicht koos ik ‘Raamvertelling’.
.
Raamvertelling
.
Jantje zag eens
Pruimen hangen
(zo begon het
Zangbetoog) –
Levensgroot en
Allersappigst
Maar ze hingen
Veel te hoog
.
“Plukken mag ik niet”
Dacht jantje
“Zou ik dan
Om één of twee
Handvol pruimen
Ongehoorzaam
Wezen?
Ja, een goed idee”
.
Hoe de vruchten
Te bereiken
Goede raad
Was hier te duur
Jantje nam een
Opsteekladder
Bij zijn vader
Uit de schuur
.
Menend dat
Zijn handelswijze
Niets te wensen
Overliet
Dank zij goede
Brandpreventie
Miste men
Zo’n ladder niet
.
Jantje klom
Gezwind naar boven
En hij naderde
Alras
Het niveau waar
Veelbelovend
Ooft ruimschoots
Voorradig was
.
Maar temidden
Van dit voedsel –
Naar bij nader inzien
Bleek –
Zat een oude
Neushoornvogel
Die hem
Vreugdeloos bekeek
.
“Heeft dit dier”
Zo peinsde Jantje
“Iets boosaardigs
In de zin?
Nu, hier is mijn
Zakagenda
En daar
Staat het vast wel in”
.
Plotseling
Weerklonken kreten
Want er was iets
Aan de hand
Ja, hij hoorde
Zevenstemmig
“Brand! Brand! Brand!
Brand! Brand! Brand! Brand”
.
Mark Insingel
Vlaams dichter
.
Afgelopen juli overleed de Vlaamse schrijver (proza, essays, hoorspelen) en dichter Mark Insingel (1935-2024). Insingel was het pseudoniem van Marcus Henri Laurent Thérèse Donckers. In 1956 debuteert Insingel met de bundel ‘Panorama’ onder zijn eigen naam Mark Donckers in de reeks ‘Bladen van de Poëzie’. Insingel evolueerde als dichter van vrij conventionele poëzie (zijn debuut en de drie bundels die tussen 1958 en 1966 werden gepubliceerd) via de concrete poëzie (‘Perpetuum mobile’ uit 1969, ‘Modellen’ uit 1970 en ‘Posters’ uit 1974) naar inhoudelijk zeer pure poëzie.
Vanaf 1963, met de publicatie van zijn bundel ‘Drijfhout’ gebruikt Insingel zijn pseudoniem als dichtersnaam. Zijn bundel ‘Perpetuum mobile’ uit 1969 wordt beschouwd als de eerste bundel concrete poëzie in het Nederlands. Met zijn concrete gedichten nam hij deel aan internationale tentoonstellingen in Amsterdam, Neurenberg, Stuttgart, Liverpool en Oxford. Na zijn concrete poëzieperiode gaat hij een zowel vormelijke als inhoudelijk uitgepuurde (zoals men in Vlaanderen zegt) poëzie schrijven, opgebouwd rond zorgvuldige spiegelstructuren en herhalingen. De formuleringen zijn beknopt, de woorden zorgvuldig gekozen, de taal ontdaan van alle franjes. Zijn verzen leunen bijgevolg dicht aan bij de ‘poësie pure‘ van een Paul Van Ostaijen. In 2017 brengt het Poëziecentrum te Gent al zijn gedichten uit in één band getiteld ‘Het doel is wit’.
Insingel was naast schrijver en dichter onder andere Penningmeester P.E.N.-centrum voor Vlaanderen, redacteur Literair Akkoord en Kritisch Akkoord, docent aan de Schrijversacademie in Antwerpen en werkend lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Zijn werken werden meerdere malen bekroond.
In 2005 verschijnt van zijn hand de bundel ‘Niets’ en twee jaar later in 2007 de bundel ‘Iets’ die thematisch op elkaar aansluiten. Beide bundels bestaan uit liefdesgedichten waarin Insingel voor de verlatenheid van ‘niets’ en het verlangen naar ‘iets’ woorden en een ritme zoekt. In deze twee bundels zoekt hij naar het ongrijpbare van de liefde, naar haar waarom. Insingel zei hier zelf over: ‘Het iets dat niets is, het niets dat iets is – de liefde zoals ze onmogelijk wordt als ze absoluut wil zijn, zoals ze slechts zichzelf wordt in dit absolute. En wie is uiteindelijk de minnaar, wie is de geliefde?’
In 2010 werden beide bundels uitgegeven onder de naam ‘Iets & Niets’. Uit deze bundel komt het gedicht zonder titel hieronder.
.
Toen jij niet klaar was –
en ik wachtte al.
.
Want jij zou klaar zijn –
en ik wachtte al.
.
En toen ik wachtte
dacht ik: zij is klaar,
.
ze zegt zo dadelijk:
je wachtte al.
.
En jij was klaar,
je zei: je wachtte al.
.
















