Site-archief

Land van terugkomst

Willem Brandt

.

Naar aanleiding van de Indische maand in de bibliotheek Vlaardingen en het bericht dat ik daarover schreef over dichter Noto Soeroto, ging ik op zoek naar een bundel Indische poëzie waarover ik al eerder schreef ‘Het land van terugkomst‘ een Indonesisch reisjournaal in poëzie uit 1976 van dichter Willem Brandt (1905-1981).

Bladerend door deze bundel bleef ik wat langer hangen bij het gedicht ‘Hotel des Indes’. Dit omdat dit Indië hotel niet alleen in mijn woonplaats Den Haag is gevestigd maar ook omdat het hotel een bijzondere geschiedenis heeft. Ooit gebouwd als stadpaleis voor Baron van Brienen werd het in 1880 een hotel. Bij de opening in 1881 door Prins Frederik van Oranje, kreeg het gebouw de naam Des Indes, naar het hotel met dezelfde naam in Batavia, Nederlands-Indië. Het wapen van Batavia is tot op heden te zien in de driehoekige versiering boven aan de gevel van Hotel Des Indes en op de overkapping van de entree

Geen hotel kent zo’n indrukwekkende lijst met beroemde bezoekers als Hotel Des Indes. Het gastenboek bevat de illustere namen van koningen, keizers, maharadja’s, presidenten, generaals, componisten, Nobelprijswinnaars, kunstenaars en geestelijke leiders zoals de Dalai Lama.

Ht gedicht van Willem Brandt gaat uiteraard over het hotel met deze naam in Batavia, In 1949 werd daar de Van Roijen-Roem verklaring getekend dat later in 1949 tot de onafhankelijkheid van Indonesië zou leiden.

.

Hotel des Indes

.

Hotel des Indes is er ook niet meer

Poort van het Oosten, daar klopte het hart

van ’t imperieel bestel, en onze maag,

als rijen roodgebiesde wajangprinsen

in witte, smetteloze stijfselpakken

veertig gerechten plechtig binnendroegen,

rank ceremonieel,

een rijsttafel als nergens ooit vertoond.

Tussen de palmen in het schelle licht

een uitzicht op het blank en streng gelaat

der herensociëteit De Harmonie.

O, wat is hier al niet aan groots verricht.

In het bruine water van het molenvliet

wasten de bruine vrouwen bruine sarongs,

lachten en dachten aan de dag van morgen niet.

En wij: dit gaat nu nimmerweer voorbij.

.

Maar toen opeens de bleke journalisten

in zweetpakken, een hyuid vol rode hond.

uit Holland in des Indes binnenvielen

om in dit veilig graf

bloemrijk de revolutie te verslaan,

’t kolonialisme voor ons uit te vinden,

wist ik het al:

dit loopt slecht met ons af.

.

Mmmm… zei zij

100 erotische gedichten

 

Het leuke van verzamelbundels rondom een thema is dat je van allerlei gedichten over dat thema bij elkaar hebt, in allerlei stijlen, van (soms) over de hele wereld en van oude gedichten tot gedichten van dit decennium. Dit gaat ook op voor de verzameling erotische gedichten uit de wereldliteratuur, samengebracht door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem onder de titel ‘Mmmm… zei zij’ 100 erotische gedichten uit de wereldliteratuur.

Een overzicht dat begint bij Sapho van Lesbos (ca. 630 voor Christus) via Imru I-Qays (ca. 500-540), Francois Villon (1431-1463?), William Shakespeare (1564-1616), Walt Whitman (1819-1892), Aleksander Blok (1880-1921), Henrik Nordbrandt (1945-2023)) tot aan Krisztina Tóth (1967) en nog vele, vele anderen. De enige Nederlandse (Nederlandse Antillen) vertegenwoordiger is Tip Marugg (1923-2006).

“De bundel combineert erotiek en poëzie van vroeger tot nu, van zoetgevooisd tot vuilgebekt, van zinnenstrelend tot zinnenbeukend. Hier wordt gepaard, gekruist en omarmend gevrijd, in een kwatrijn, een sonnet of gewoon op de mat of in bed. Spelen en overspelen, daar draait het allemaal om, en om de speeltjes, groot en klein.” aldus de achterflap.

Wat ik erg leuk vind is dat er dichters in deze bundel zijn opgenomen waarvan ik nooit gedacht had dat ze zich aan erotische poëzie hadden gewaagd. Een voorbeeld hiervan is de Zuid Afrikaanse dichter Antjie Krog (1952). Van haar hand is een gedicht opgenomen met de beginzin ‘We zijn alleen in de sauna’ dat werd genomen uit haar bundel ‘Om te kan asemhaal’ uit 1999 in een vertaling van Robert Dorsman.

.

We zijn alleen in de sauna

jij denkt dat ik hetero ben omdat ik getrouwd ben

ik wéét dat jij een taai suburban heterokoekje bent

ik haak mijn bh los en draai me op mijn buik

ineen puil jij uit je zwempak

je ongebruinde delen hoogtepunten in de stoom

je borsten bobbelen in een satijnen glans van zweet

mijn hele vagina rukt naar boven

ik lig sprakeloos toegezwollen

argeloos tuimelen je celluliteloze benen open

en ik voel dat ik ga flauwvallen

zoals mijn tong al

pindakaas uitsmeert op een snee honing

.

Wys my die plek

Zuid Afrikaans dichter

.

Christian Frederik Louis Leipoldt (1880 -1947) was dichter, toneelschrijver, arts, verslaggever en voedselexpert. Hij was een van de leidende figuren in de poëzie van de Tweede Taalbeweging. De slogan van het Afrikaanse Taalgenootschap dat de Tweede Taalbeweging was gestart was “Afrikaans schrijven en spreken, Hollands leren, allebei lezen”. De beweging was vooral gericht tegen de om de verengelsing van het Zuid-Afrikaanse volk – iets dat toen ook al een actueel onderwerp was – tegen te gaan.

Behalve poëzie schreef Leipoldt romans, toneelstukken, verhalen, kinderboeken, kookboeken en een reisdagboek. Hij wordt gerekend tot de grootste Afrikaanse dichters. Van zijn hand is het onderstaande titelloze gedicht dat ik voor de liefhebbers in de Nederlandse vertaling en in het Afrikaans heb opgenomen.

.

Toon me de plaats waar we naast elkaar stonden,
Eens, toen je de mijne was –
Vroeger, voordat je liefde voor mij stierf,
Vroeger, toen je de mijne was.
Kijk, zij is hetzelfde: de zilveren zee
Schittert in de zonnestralen, net zoals zij voorheen
Eens schitterde, als een welkom
Voor onze liefde die standhoudt en alles goedmaakt.

.

Toon me de plaats waar we samen knielden,
Eens, toen je de mijne was –
Vroeger, toen één ziel ons samen hield,
Vroeger, toen je de mijne was.
Kijk, hij is hetzelfde: de hemel, zo blauw,
Lacht ons net als voorheen toe,
En blijft stralen als een welkom
Voor onze liefde die standhoudt en alles goedmaakt.

.

Toon me de plaats waar we samen liepen,
Eens, toen je de mijne was –
Vroeger, toen onze harten zoveel hoopten,
Vroeger, toen je de mijne was.
Kijk, het is hetzelfde! Behalve voor jou.
Wie van ons heeft het meeste leed te dragen?
Jij, die bent vergeten – of ik, die moet boeten
Voor mijn liefde die standhoudt en alles goedmaakt?

.

En in het Afrikaans:

.

Wys my die plek waar ons saam gestaan het,
Eens, toe jy myne was ?
Vroeer, voor jou liefde vir my getaan het,
Vroeer, toe jy myne was.
Kyk, dis dieselfde: die silwer see
Blink in die sonskyn, soos lang verlee
Dit eenmaal geblink het, ’n welkomsgroet
Vir ons liefde wat uithou en alles vergoed.

.

Wys my die plek waar ons saam gekniel het,
Eens, toe jy myne was ?
Vroeer, toe een siel vir ons saam besiel het,
Vroeer, toe jy myne was.
Kyk, dis dieselfde; die hemel, blou,
Lag soos voorheen op my en op jou
Dit skitter nog altyd ?n welkomsgroet
Vir ons liefde wat uithou en alles vergoed.

.

Wys my die plek waar ons saam geloop het,
Eens, toe jy myne was ?
Vroeer, toe ons harte nog soveel gehoop het,
Vroeer, toe jy myne was.
Kyk, dis dieselfde! Net jy nie. Vra,
Wie van ons twee moet die meeste dra?
Jy, wat vergeet het ? of ek wat boet
Vir my liefde wat uithou en alles vergoed?

.

Dichtersgraven

Highgate cemetery

.

Vorige week was ik in Londen op Highgate cemetery, een Victoriaanse begraafplaats waar een aantal beroemde mensen begraven ligt. Wat me opviel toen ik daar rondliep (zowel op de westkant als op de oostkant) was dat er op veel graven was aangegeven welke beroepen en functies de daar begraven mensen hadden gehad. Zo waren er verschillende dichters onder hen. Dichters die vaak niet alleen dichter waren maar ook: boer en econoom (William Morgan) en humanist, schilder en beeldhouwer (Koque Martinez). Maar ook gewoon dichter zoals Jesse Ferguson.

In het oudste gedeelte, de west cemetery, ligt naast dichter Christina Rossetti ook dichter en schrijver Radcliffe Hall (1880-1943). Hall was een openlijk lesbische schrijfster. Haar bekendste werk is ‘The Well of Loneliness’ (1928), dat wel als de eerste lesbische roman wordt beschouwd. Radclyffe Hall was tijdens haar leven bekend vanwege haar controversiële levensstijl en voor latere generaties lesbiennes zowel een held als een omstreden rolmodel.

In 1906 debuteerde ze als dichter met de bundel ‘Twixt Earth and Stars’ waarna nog drie dichtbundels zouden volgen voor ze haar eerste roman zou schrijven. In 1907 ontmoette ze haar eerste grote liefde, de drieëntwintig jaar oudere componiste en mezzosopraan Mabel Batten (1858-1916). Mabel was getrouwd met George Batten, die privésecretaris was van de Britse onderkoning in India. Toen hij overleed gingen Radclyffe en Mabel samenwonen en maakten geen geheim van hun relatie. Radclyffe werd door Mabel liefkozend John genoemd en die naam zou ze haar leven lang blijven gebruiken, in die zin was ze ook haar tijd ver vooruit als genderfluïde persoon. Na de dood van Mabel kreeg Radclyffe een relatie met een nichtje van Mabel. Toen Radclyffe stierf zorgde zij ervoor dat ze bijgezet werd in het graf van Mabel Batten.

Uit haar debuutbundel komt het gedicht ‘A Twilight Fancy’.

.

A Twilight Fancy

 

Dear, give me the tips of your fingers
To hold in this scented gloom,
‘ Mid the sighs of the dying roses,
That steal through the breeze-swept room ;

.
I would have you but lightly touch me,
A phantom might stir the dress,
In its passing, of some lost lover
With just such a faint caress;

.
Or a butterfly wan with summer
Brush thus with his down-flecked wings
The bells of the altar lilies
He touches, and lightly rings.

.
So give me the tips of your fingers,
Not your hand, lest I break the spell
Of the moment with too much passion,
And lose what I love so well.

.

 

Marsman en Gorter

Dichters over dichters

.

Vandaag in de categorie Dichters over dichters de dichter, vertaler en literair criticus Hendrik Marsman (1899- 1940) over de dichter en oprichter van de Sociaal-Democratische Partij (de latere CPN) Herman Gorter (1864 – 1927).

In 1927 schreef Hendrik Marsman het gedicht ‘Herman Gorter’ naar aanleiding van het overlijden van de dichter. Gorter was een dichter die tot de beweging van de Tachtigers hoorde. De Tachtigers vormde een vernieuwende beweging in de Nederlandse literatuur (van ca. 1880 tot 1894) die voornamelijk bekend stond om zijn hervormingen binnen de poëzie. Zij zetten zich af tegen de romantiek en de bij die periode horende moraliserende toon in de literatuur, een periode die voorafging aan het tijdperk van de Tachtigers. In het werk van de Tachtigers kwamen impressionisme en naturalisme sterk naar voren.

Hendrik Marsman daarentegen maakte geen deel uit van deze Tachtigers. Marsman onderging in zijn begintijd als dichter invloed van de Vlamingen Wies Moens en Paul van Ostaijen, van vroege Duitse expressionisten als Georg Trakl en vooral van de Nederlandse dichter Herman van den Bergh, die met zijn bundel ‘De Boog’ uit 1917 bewust afstand had gedaan van de geijkte schoonheidsidealen van de Tachtigers. Ook werd hij in zijn begintijd beïnvloed door de expressionistische en kubistische schilderkunst.

Toch schreef Marsman een prachtig gedicht over Gorter. Jan Wolkers liet zich voor het monument voor de Tachtigers zelfs inspireren door dit gedicht van Marsman en dan met name door de eerste drie regels.

.

Hij was van vuur,

een golf, een vlam,

een stromend stuk natuur

.

Het monument voor de Tachtigers staat in het Oosterpark in Amsterdam en werd in 1992 geplaatst. Het gedicht ‘Herman Gorter nam ik uit de bundel ‘Verzamelde gedichten’ van H. Marsman uit 1967.

.

Herman Gorter

.

Hij was van vuur.
een golf, een vlam,
een stroomend stuk natuur,
blinkend als water in den zomerdag.
nooit, sinds ik hem zag,
zag ik nog een man
wiens wezen zoo bezielend overkwam
tot in zijn blik, zijn praten en zijn gang.
een rechte beuk, ook toen zijn einde kwam.
de bliksem sloeg
en van de bergen dreunde het naar zee,
met echo’s naar de sterren en de sneeuw
en door de bloemen drong het in den grond:
– ‘hij, die voor jaren in ons midden stond
en afscheid nam om in de taal
der menschen, juichend en kermend,
niets dan het verhaal
te zingen van het geluk,
hij keert terug,
hij is al doorgedrongen
in aarde’s moederschoot
en blinkend in zijn oorsprong
opgenomen, en door zijn dood
gezuiverd van de pijn
dichter te zijn
in een verschroeiden tijd.
hij, die vol hartstocht
langs de aarde dwaalde,
de schoonheid zocht en zong
onder de blauwe tenten van den zomer
en bij het gouden vuur des winters,
hij kwam terug,
hij is weer element onder de elementen
een golf, een vlam, een stroomend stuk natuur.

.

Dichter of Denker

Rodin

.

Het beeldhouwwerk van Auguste Rodin (1840-1917) ‘De denker’ blijkt bij nader inzien ooit door Rodin gemaakt te zijn als ‘De dichter’ lees ik in een bijlage van de Volkskrant. ‘Le penseur’, zoals het beeld door het leven gaat stelt Dante Alighieri voor, de middeleeuwse dichter die het epos La Divina Commedia of De goddelijke komedie schreef over zijn fictieve reis naar het vagevuur en de hemel.

Rodin kreeg in 1880 de opdracht tot het ontwerpen van de toegangspoort voor het nieuwe museum voor Decoratieve Kunsten in Parijs. Rodin koos als thema voor Inferno, het eerste deel van de La Divina Commedia, waarin de hel wordt bezocht. De centrale figuur aan de bovenkant van de poort was Dante zelf en Rodin noemde dit beeld aanvankelijk De poëet.

Het museum voor Decoratieve Kunsten is er nooit gekomen en Rodin begon met het gieten van De denker los van deze poort. Los van de context van de poort werd het beeld uiteindelijk De denker genoemd.

Als eerbetoon aan de Dichter moest ik denken  aan het gedicht ‘Dichter’ van Hermen de Coninck. Daarom hier uit ‘De gedichten’ van Herman de Coninck dit gedicht.

.

Dichter

.

voor hem zijn alle dingen

glazen wijn: zeer verfijnde zijnden

om te laten staan tot later

en het is alsof hij heel traag

drinkt terwijl hij wacht

want verlangen wordt bezitten

van een verlangen

en geluk is wachten

op geluk.

.

Is dit genoeg

Een stuk of wat gedichten

.

In 1983 publiceerde Elsevier in de serie Elseviers literaire serie de themabloemlezing ‘Is dit genoeg: een stuk of wat gedichten’. Honderd jaar Noord- en ZuidNederlandse poëzie (1880 – 1980) in dertig thema’s samengesteld door C. Buddingh’ en Eddy van Vliet. Dit is deel 1 ( er is ook een deel 2) en de thema’s zijn Afscheid, angst, arbeid, dood, droom & illusie, eenzaamheid, engagement, eros, geluk, god, humor, jaargetijden, kind, liefde en moeder.

Tegenwoordig zouden de samenstellers ongetwijfeld voor andere thema’s kiezen. Vooral de thema’s engagement, arbeid en eenzaamheid vind ik interessant. Uit de bundel ‘Om zo de volledige mens te tonen’ uit 1970 van de dichter J.P. Guépin (1929 – 2006) nam men het gedicht ‘De Tsjechische emigré’ . Na de inval van de Sovjet Unie in Praag (1968) de zogenaamde Praagse lente, vluchten veel Tsjechen naar het Westen waaronder Nederland. Over één van die vluchtelingen gaat dit gedicht.

.

De tsjechische emigré

.

zong hij daarom

het russische volkslied

met zijn schallende stem

in de nachtelijke straten

van Bloemendaal

.

omdat hij vond dat het tijd werd

dat de Russen hier ook eens kwamen,

,

of was hij dronken?

.

Dag van de Limerick

Edward Lear

Limericks worden al  heel lang en heel veel geschreven. De oudst bekende tekst in deze vorm (van 5 regels met een vrij strak metrum, twee drievoetige amfibrachen, twee regels amfibrachen en jambe en afgesloten door weer een drievoetige amfibrachys)  dateert uit de 13e eeuw en is een gebed in het latijn van Thomas Aquinas en gaat als volgt:

.

Sit vitiorum meorum evacuatio
Concupiscentae et libidinis exterminatio,
Caritatis et patientiae,
Humilitatis et obedientiae,
Omniumque virtutum augmentatio

.

In 1846 publiceert de Engelse kunstenaar, illustrator, musicus, schrijver en dichter Ewdard Lear (1812-1888)  ‘A Book of Nonsense’ met daarin light verse in de vorm van Limericks. Dit boek is zo populair dat er drie drukken van verschijnen. Edward Lear gebruikte de term Limerick overigens niet.

.

There was a young fellow named Lear
Who invented Limericks, we hear,
so now we converse
in humorous verse
on Limerick Day every year

.

Hoe deze vorm van nonsens poëzie zijn naam heeft gekregen is niet helemaal duidelijk. Wel is duidelijk dat deze verwijst naar de stad Limerick in Ierland. De eerste verwijzing naar de term Limerick komt uit 1880 uit Saint John, New Brunswick krant waar een dergelijke vorm op de wijze van een lied ‘Won’t you come to Limerick’ wordt vertolkt (destijds een zeer bekend lied).

.

There was a young rustic named Mallory,
who drew but a very small salary.
When he went to the show,
his purse made him go
to a seat in the uppermost gallery.

.

In Nederland werd de Limerick geïntroduceerd door Ko Donker in 1911 en populair gemaakt door André van Duin, die zijn Ep Oorklepshow altijd eindigde met een aantal gezongen Limericks.

.

Een volslanke dame uit Asten
Wilde niets weten van vasten.
Want zij had veel trek
In lekkere snack.
En liever de lusten dan lasten

.

Toen ik in 2014 in het plaatsje Limerick was schreef ik de volgende Limerick:

.

Op een eenzame plek* in Ierland

maakte een dichter zichzelf van kant

gestopt met het eeuwige zoeken

en omringd door heilige boeken

want je weet maar nooit waar je belandt

 

* betekenis van het woord Limerick

.

Vandaag, 12 mei, dus Limerick day of de dag van de Limerick op de dag dat Edward Lear in 1812 werd geboren.

.

limerick

Limerick-Day

Met dank aan Wikipedia

 

Van de zee

Willem Kloos

.

Willem Kloos (1859 – 1938) was dichter en een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Tachtigers. De Tachtigers vormden een vernieuwende beweging binnen de Nederlandse literatuur die van ca. 1880 tot 1894 bestond. In het werk van deze auteurs kwamen het  impressionisme en naturalisme sterk naar voren. De Tachtigers zijn vooral van belang vanwege de vernieuwing die zij aanbrachten in de poëzie (dichtkunst). De beweging moet worden beschouwd als een late voortzetting van en tevens een sterke kritiek op het werk uit de Romantiek, de periode die er direct aan vooraf was gegaan.

In 1880 debuteerde Kloos in het tijdschrift Nederland’met het gedicht ‘Rhodopis’. De gedichten die Kloos schreef in de jaren 80 van de 19e eeuw zijn in grote mate beïnvloed door de dichter Shelley. In 1885 richt hij samen met onder andere Frederik van Eeden en Albert Verwey het literaire tijdschrift ‘De Nieuwe Gids’ op. In dit tijdschrift publiceerde Kloos een reeks literaire kronieken, die samen een beeld geven van zijn poëtica. Hij legt hierbij de nadruk op het op persoonlijke wijze weergeven van emoties door de dichter.

Een veel geciteerde uitspraak van Kloos is dat kunst ‘de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie’ moet zijn. Vorm en inhoud zijn onscheidbaar; het gaat om l’art pour l’art (kunst om de kunst).

De dichter Kloos is nog steeds bij veel mensen bekend door de eerste regel van zijn ‘Sonnet V’ die luidt: “Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten”.

Uit de bloemlezing met als titel die eerste regel uit 1980 het gedicht ‘Van de zee’ (jullie kennen mijn voorliefde voor de zee).

.

Van de zee

(aan Frederik van Eeden)

.

De Zee, de Zee klotst voort in eindeloze deining,

De Zee, waarin mijn Ziel zich-zelf weerspiegeld

ziet;

De Zee is als mijn Ziel in wezen en verschijning,

Zij is een levend Schoon en kent zich-zelve niet.

.

Zij wist van zich-zelven af in eeuwige verreining,

En wendt zich altijd òm en keert weer waar zij

vliedt,

Zij drukt zich-zelven in duizenderlei lijning

En zingt een eeuwig-blij en eeuwig-klagend lied.

.

O, Zee was Ik als Gij in àl uw onbewustheid,

Dan zou ik eerst gehéél en gróóts gelukkig zijn;

.

Dan had ik eerst geen lust naar menselijke

belustheid

Op menselijke vreugd en menselijke pijn;

.

Dan wàs mijn Ziel een Zee, en hare zelfgerustheid,

Zou, wijl Zij groter is dan Gij, nóg groter zijn.

.

kloos1923

 

 

De Noordzee

Albert Verwey

.

De Tachtigers vormden een vernieuwende beweging binnen de Nederlandse literatuur die van ongeveer 1880 tot 1894 bestond. In het werk van deze auteurs kwamen het Impressionisme en het Naturalisme sterk naar voren. De Tachtigers zijn vooral van belang vanwege de vernieuwing die zij aanbrachten in de poëzie. De beweging moet worden beschouwd als een late voortzetting van en tevens een sterke kritiek op het werk uit de Romantiek, de periode die er direct aan vooraf was gegaan. De Tachtigers schreven dus vooral om louter schoonheid te scheppen.

Een van de belangrijkste exponenten van de Tachtigers was Albert Verwey (1865 – 1937). Van hem het gedicht ‘De Noordzee’

.

De Noordzee

.

De Noordzee doet zijn gore golven dreunen
En laat ze op ’t strand in lange lijnen breken.
Zijn voorjaarswater marmren groene streken
En schuim en zwart waaronder schelpen kreunen

Zie van ’t balkon mij naar den einder leunen
Met ogen die sinds lang zo wijd niet keken:
Een droom in ’t hart is me eer ik ’t wist ontweken
En ’t oog wil buiten me op iets komends steunen.

Hoe ben ik altijd weer vervuld, verlaten:
Vervuld van liefde en hoop en schoon geloven;
Verlaten als mijn dromen mij begeven.

Maar dan komt, o Natuur, langs alle straten,
Uw kracht, uw groei, uw dreiging, uw beloven –
Hoe klopt mijn hart van nieuw, van eeuwig leven.

.

 

Verwey

 

Schilderij door Jan Veth.