Site-archief
Een groot schrijver
Kees Ouwens
.
Ondanks dat ik op dit blog richting de 6000 berichten ga, kom ik er toch nog regelmatig achter dat ik over bepaalde dichters nog nooit iets geschreven heb. Dat kan allerlei oorzaken hebben maar in het geval van dichter en schrijver Kees Ouwens weet ik eerlijk gezegd niet waarom dit niet zo is. Misschien omdat hij als hermetisch dichter te boek staat (maar dit heeft mij er nooit van weerhouden daarover te schrijven) of dat ik zijn naam misschien niet vaak tegenkom. Hoe dan ook, vandaag gaat dat veranderen.
Kees Ouwens (1944-2004) debuteerde in 1968 met de dichtbundel ‘Arcadia’ en er zouden tot na zijn dood 10 poëziebundels van hem verschijnen. Ouwens schreef ook proza maar verwierf vooral een plaats in de Nederlandse literatuur als experimenteel dichter. Op zijn Wikipediapagina lees ik: “Zijn fascinatie met het taalspel verleidde hem er soms toe de begrijpelijkheid of het grammaticaal voor de hand liggende te veronachtzamen met het doel de exactheid van uitdrukking in de zorgvuldig opgebouwde talige realiteit. Hierdoor wordt hij weleens als ‘hermetisch’ dichter bestempeld, terwijl anderen zijn oeuvre juist daardoor, samen met dat van andere grote naoorlogse dichters als Jacques Hamelink en Hans Faverey, als verrijkend voor het Nederlandstalige dichtersidioom ervaren.”
Ondanks, of misschien wel dankzij zijn zoektocht kreeg hij bij leven verschillende literaire prijzen toegekend zoals de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs (1976), de Jan Campert-prijs (1985), de Herman Gorterprijs (1998), de VSB Poëzieprijs (2001) en de Constantijn Huygens-prijs (2002), voorwaar een indrukwekkende reeks prijzen.
Uit de bundel ‘Alle gedichten tot dusver’ uit 2002 nam ik het gedicht ‘Een groot schrijver’ waarin de dichter zichzelf kritisch bekijkt en de lezer achterblijft met de vraag ‘ziet de dichter zichzelf hier nu als groot schrijver of juist niet?’ En waarin de dichter speelt met verwijzingen naar de christelijke religie (stille nacht, schrift, de sterren). Op het eerste oog een kort en bondig gedicht waar heel veel uit te halen valt. Het gedicht verscheen oorspronkelijk in zijn bundel ‘Intieme handelingen’ uit 1973.
.
Een groot schrijver
.
Ik legde mijn pen neer en begaf mij
naar buiten.
Daar keek ik omhoog en zag de sterren.
Het was een stille nacht.
Ik ben een groot schrijver,
dacht ik.
.
Toen begaf ik mij weer naar binnen,
om die regel op te schrijven
en er schoot mij een traan te
binnen, die op mijn schrift viel.
Ik huilde om de waarheid.
.
Verknoping
Sandra Roobaert
.
In 2023 debuteerde de Vlaamse dichter Sandra Roobaert (1968) bij uitgeverij De Zeef met de bundel ‘De inventarisatie van wat blijft’. De bundel kreeg goede recensies. Zo schrijft Tom Veys op de website van Meander: “De dichter schrijft pur sang. Vrijwel alle prozagedichten zijn volle gedichten die zich twee keer laten openplooien. ‘De inventaris van wat blijft’ is meer dan een inventaris, het is een geslaagde en gelaagde debuutbundel waarbij verwondering en maatschappijkritiek verschillende kansen krijgen, zowel door taal, als door inhoud.”
Sandra Roobaert won in 2022 met het gedicht ‘Als het trilt’ de Poëzieprijs van de stad Oostende. Ze bedacht Dichter&Dichter waarbij je als dichter (maar ze geeft ook andere beroepsgroepen de mogelijkheid dit te doen) echt in gesprek gaat met een andere dichter, of zoals ze het zelf beschrijft: “Omdat ik hou van gesprekken die veel meer zijn dan praatjes of babbels (maar niks mis met praatjes en babbels hè). Omdat we als auteur / maker / creatieveling voortdurend de boodschap meekrijgen dat een online community en sociale media onmisbaar zijn om te groeien. Ik wil dat niet betwisten of ontkennen, maar wil er graag iets naast zetten.”
In 2023 leverde ze een bijdrage aan ‘Wat maakt een gedicht goed’ een uitgave van Meander, werk van haar verscheen in Het Liegend Konijn, De Poëziekrant en Meander en op Het Gezeefde Gedicht. Van 2020-2022 volgde ze de tweejarige opleiding poëzie aan de Schrijversacademie Antwerpen.
Uit de bundel ‘De inventarisatie van wat blijft’ koos ik het gedicht ‘Verknoping’ . Dit gedicht werd ook opgenomen in ‘de 44 beste gedichten van de Herman de Coninckprijs 2024’.
.
Verknoping
.
We waden door de wereld als vissers zonder boot
we stevenen door de gangen van de supermarkt met fuiken voor de buik
aanhangsels genaamd armen vangen
van elkaar zien we de blikken erwten de ananas de afro de blokhak
we taxeren stoppels oogwal kleurspoeling.
.
Achter ons trekken we onzichtbare sleepnetten
dat van de man bij de ontbijtgranen bevat diepgevroren het pesten voor de bel
het mijne een uitval in ochtendchaos naar de voeten van een zusje
het rukken aan schoenen maat 33.
.
Wanneer we elkaar naderen raken netten verstrikt
het mijne en het zijne in kortstondige verkoping
zijn kinderangst rolt in mijn oude blauwe jas van zestien
mijn gevit van lang geleden glijdt door zijn mazen.
.
Tegelijk naar hetzelfde pak koffie grijpend gaan we lichtglimlachen.
.
Gedichten uit de gevangenis
Etheridge Knight
.
Gevangenissen zijn plaatsen waar veel poëzie gelezen en geschreven wordt. Blijkbaar zijn het plekken waar aan retrospectie gedaan wordt en tijd is er in veel gevallen zeker. In het land waar de gevangenissen boordevol zitten (volgens het Reformatorisch Dagblad bevinden zich in de Verenigde Staten ongeveer 25% van alle gevangenissen wereldwijd en herbergen ze het hoogste aantal gevangenen ter wereld) en waar (en misschien wel omdat) gevangenissen een verdienmodel zijn, zijn er verschillende dichters onder gevangenen opgestaan.
Een van de bekendste is de Afro-Amerikaanse dichter Etheridge Knight (1931 -1991). Hij maakte in 1968 naam met zijn debuutbundel ‘Poems from Prison’. Het boek herinnert in versvorm aan zijn acht jaar durende gevangenisstraf na zijn arrestatie voor een overval die hij in 1960 pleegde. Tegen de tijd dat hij de gevangenis verliet, had Knight een tweede deel voorbereid met zijn eigen geschriften en werk van zijn medegevangenen. Dit tweede boek, voor het eerst gepubliceerd in Italië onder de titel ‘Voce negre dal carcere’ verscheen in 1970 in het Engels als ‘Black Voices from Prison’.
Met deze twee bundels werd Knight één van de belangrijkste dichters van de Black Arts Movement , die bloeide van begin jaren 1960 tot midden jaren 1970. Met wortels in de burgerrechtenbeweging , Malcolm X en de Nation of Islam en de Black Power-beweging, probeerden Etheridge Knight en andere Amerikaanse kunstenaars binnen de beweging politiek geëngageerd werk te creëren dat de Afro-Amerikaanse culturele en historische ervaring onderzocht.
Maar Knight wordt ook beschouwd als een belangrijke dichter in de mainstream Amerikaanse traditie. Na zijn gevangenschap behaalde hij in 1990 een bachelor in Amerikaanse poëzie en strafrecht aan de Martin Center University in Indianapolis. Ook doceerde hij aan de Universiteit van Pittsburgh, de Universiteit van Hartford en de Universiteit van Lincoln.
In de bundel ‘The Essential Etheridge Knight’ uit 1986 staat het gedicht dat hij schreef voor Malcolm X, getiteld ‘For Malcolm, a Year After’.
.
For Malcolm, a Year After
.
Take it easy
Ellen Warmond
.
Schrijver en dichter Ellen Warmond (1930 – 2011) werd geboren in Rotterdam. In het literaire en persoonlijke leven van Warmond had Anna Blaman een prominente plek. Blaman woonde ook in Rotterdam, waar ze een literaire kring had opgericht. Blaman had een spilfunctie in het literaire leven en heeft een cruciale rol gespeeld in het debuut van Warmond door haar in contact te brengen met uitgever Bert Bakker. Warmond debuteerde in 1953 met de bundel ‘Proeftuin’. In dat jaar kreeg ze voor haar debuut de Reina Prinsen Geerligsprijs (samen met Remco Campert). Later zou ze nog de Jan Campertprijs in 1961 krijgen en de Anna Bijnsprijs in 1987.
Haar poëzie kreeg een plek in ‘Nieuwe griffels, schone leien’ (1954), een bloemlezing met Nederlandse avant-gardistische poëzie, samengesteld door Paul Rodenko, die Warmond ‘een van onze belangrijkste moderne dichteressen’ noemde. In de biografie van Ellen Warmond getiteld ‘Geef niet mee!’ uit 2024 plaatst Trudy van Wijk de poëzie van Ellen Warmond in de stroming van het atheïstisch existentialisme, gebaseerd op de filosofische publicaties van onder andere Sartre, De Beauvoir en Camus. Als kind had Warmond de verschrikkingen van de oorlog meegemaakt en ze herkende zich in deze filosofische stroming.
In 1958 werd Warmond redacteur van Gard Sivik, het belangrijkste literaire tijdschrift voor experimentele poëzie van die tijd. Dichters als K. Schippers, J. Bernlef en Armando publiceerden ook in dit tijdschrift. Hun werk wordt door de literatuurgeschiedenis gerekend tot de Zestigers. De Zestigers wilden poëzie maken die midden in de werkelijkheid staat. De werkelijkheid wordt beschouwd als bron voor de poëzie. Het hoeft niet verheven of diepzinnig te zijn, het alledaagse is óók de moeite waard.
Een mooi voorbeeld van een gedicht in die traditie van alledaagse werkelijkheid, verschoont van verhevenheid of diepzinnigheid is het gedicht ‘Take it easy’ uit haar bundel ‘Geen bloemen Geen bezoek‘ uit 1968
.
Take it easy
.
Je moet poëzie nemen
Zoals je de tram neemt
(een bewegende inhoudsmaat
waar iedereen iedereen
en alles alles aanstoot)
.
geen middel tot vervoering
maar middel van vervoer
(op weg naar iets
om maar eens iets te noemen)
en nog niet eens zo bijster
comfortabel.
.
Voor altijd de jouwe
Agnes de Graaf
.
Ik las in de verzamelbundel ‘Vrouwen dichten anders’ samengesteld en ingeleid door Cox Habbema uit 2000, een gedicht van Agnes de Graaf (1948) getiteld ‘Voor altijd de jouwe’. Een heel mooi liefdesgedicht. Nieuwsgierig als ik ben ging ik op zoek naar deze dichter die ik niet kende. Meteen stuitte ik op een artikel uit De Groene Amsterdammer uit 2001 waaruit al snel bleek waarom ik nog niet van deze dichter gehoord had. Ze werd in dit artikel besproken door Joris van Casteren in de rubriek Vergeten dichters.
Omdat ik een dergelijke rubriek al jaar en dag op dit blog voer was ik meteen geïnteresseerd. Agnes de Graaf haar debuut ‘Gotweet wat voor ongelukken hiervan komen’ uit 1970 werd zeer wisselend ontvangen. Ze bediende zich in haar eerste en enige bundel van een nogal afwijkend vocabulaire dat “ekspres” barstte van de fouten. Haar gedichten werden geschreven in een taal die geen rekening houdt met grammatica, ze zijn opgeschreven zoals ze klinken. Nu was dat in die tijd niet heel ongewoon, ook dichter en schrijver Remco Campert bediende zich in 1968 in zijn roman ‘Tjeempie! of Liesje in luiletterland’ ook van fonetische alternatieve spelling van woorden.
De recensenten waren echter in 1970 minder positief over de debuutbundel van Agnes de Graaf. Zo schreef Peter Berger in het Vaderland: “Datgene waar haar gedichten door opvielen, een merkwaardige, opzettelijke kinderlijkheid die merkwaardig contrasteert met de nogal rijpe dingen die het meisje te vertellen heeft, dat is allemaal even wel aardig maar veel meer dan dat heeft de dichteres niet in haar knusse huisje.” Los van het nogal aanmatigende toontje (Agnes was destijds 22) bevind Berger zich in een gezelschap dat het wel met hem eens is. Want ook Kees Fens was geen liefhebber. Hij schreef dat de spelling van kinderen nooit een systeem is en dat van Agnes wel en dat daar door een ‘schijn-kinderlijk uiterlijk’ ontstaat dat irritant kan gaan werken.
De Graaf blijft tot 1990 publiceren in Tirade en Hollands Maandblad. Haar taal verandert, haar toon wordt serieuzer. In het artikel in De Groene Amsterdammer schrijft Joris van Casteren dat ze op dat moment in Wales woont, daar dicht in het Engels. Ze heeft haar poëzie naar Poetry Wales opgestuurd, in de hoop op publicatie. Niet lang daarna verdwijnt Agnes de Graaf. Op 11 september 2016 raakt ze vermist. Ze is tot nog toe niet gevonden.
Het gedicht ‘Voor altijd de jouwe’ dat stamt uit de periode dat ze serieuzere poëzie schrijft, is genomen uit Hollands Maandblad, jaargang 20, nummer 366 uit 1978.
.
Voor altijd de jouwe
.
er was een overvloed aan tekenen geweest
waaruit al bleek
dat het in het geheel niet goed ging
meerdere poezen waren weggelopen
mijn gezondheid liet te wensen over
.
langzamerhand kwam ik tot het
verontrustende besef
dat ik mij stukken beter voelde
als er dagenlang niemand thuis kwam
.
want juist als jij mij zacht vast houdt
(en toch stevig zoals ik dat het prettigst vind)
ben ik zo bang dat je me vragen zult
nooit van je weg te gaan
.
ben ik bang dat je besluit me
zo grondig
de adem te benemen
dat ik voor altijd de jouwe zal zijn
.
Mijn geliefde de zee
Reinaldo Arenas
.
De film ‘Before Night Falls’ is een Amerikaanse biografisch drama uit 2000, geregisseerd door Julian Schnabel . De film is gebaseerd op zowel de gelijknamige autobiografie van Reinaldo Arenas. Ik vermelde Arenas al eerder in een blogbericht, toen over de website lithub.com waar een lijst van films wordt besproken die gebaseerd zijn op dichters of gedichten.
De Cubaanse dichter, roman- en toneelschrijver Reinaldo Arenas (1943-1990) was een groot criticaster van Fidel Castro, de Cubaanse revolutie en de Cubaanse regering. Al op jonge leeftijd sloot hij zich aan bij de communistische vrijheidsstrijders. Door zijn homoseksualiteit werd het leven in Cuba steeds moeilijker voor hem. Zijn geaardheid moest strikt geheim blijven anders wachtte hem het lot dat vele LGBT- mensen, christenen en vermoedelijke leden van de Cubaanse dissidente beweging ten deel vielen namelijk opsluiting in een militaire eenheid ter ondersteuning van de productie, wat een eufemisme was voor een concentratiekamp.
Zijn schrijfsels en openlijk homoseksuele leven brachten hem in 1967 in conflict met de communistische regering. Hij verliet de Nationale Bibliotheek (waar hij werkte) en werd redacteur van het Cubaanse Boekinstituut tot 1968. Van 1968 tot 1974 was hij journalist en redacteur van het literaire tijdschrift La Gaceta de Cuba. In 1974 werd hij naar de gevangenis gestuurd nadat hij was aangeklaagd en veroordeeld wegens ‘ideologische afwijking’ en wegens het publiceren in het buitenland (de Verenigde Staten) zonder officiële toestemming. Hij ontsnapte uit de gevangenis en probeerde Cuba te verlaten door zichzelf vanaf de kust te lanceren op een binnenband, maar hij werd opnieuw gearresteerd en gevangengezet in het beruchte El Morro Castle, samen met moordenaars en verkrachters. Hij overleefde door de gevangenen te helpen brieven te schrijven aan vrouwen en geliefden. Op die manier verzamelde hij genoeg papier om zijn schrijven voort te zetten. Zijn pogingen om zijn werk uit de gevangenis te smokkelen werden echter ontdekt en hij werd zwaar gestraft. Met de dood bedreigd, werd hij gedwongen afstand te doen van zijn werk en werd hij in 1976 vrijgelaten.
In 1980 vluchtte hij alsnog met de Mariel Boatlift (een grote vluchtelingen exodus op gang gebracht door de economische malaise in Cuba) naar de Verenigde Staten.In 1987 werd bij Arenas aids vastgesteld, maar hij bleef schrijven en zich uitspreken tegen de Cubaanse regering . Hij was mentor van veel Cubaanse schrijvers in ballingschap. Na zijn strijd tegen aids stierf Arenas aan een opzettelijke overdosis drugs en alcohol .
.
Mijn geliefde de zee
.
Ik ben dat kind met dat ronde, vuile gezicht
dat je op elke hoek lastigvalt met zijn
“Kun je een kwartje missen?”
Ik ben dat kind met dat vuile gezicht,
ongetwijfeld ongewenst,
dat van verre naar bussen kijkt
waar andere kinderen
in lachen uitbarsten en flink op en neer springen.
Ik ben dat onsympathieke kind,
absoluut ongewenst,
met dat ronde, vuile gezicht,
dat voor de gigantische straatlantaarns of
onder de eveneens verlichte grootmoeders
of voor de kleine meisjes die lijken te zweven,
de belediging van zijn vuile gezicht projecteert.
Ik ben dat boze en eenzame kind van altijd,
dat je de belediging van dat boze kind van altijd toewerpt
en je waarschuwt:
als je me hypocriet over mijn hoofd aait,
zou ik die gelegenheid aangrijpen om je portemonnee te stelen.
Ik ben dat kind van altijd
voor het panorama van dreigende terreur,
dreigende melaatsheid, dreigende vlooien,
van overtredingen en de dreigende misdaad.
Ik ben dat weerzinwekkende kind dat een bed improviseert
uit een oude kartonnen doos en wacht,
zeker wetend dat je me zult vergezellen.
.
Een spiegel in de aarde
Sasja Janssen
.
De laatste bundel van Sasja Jansen ‘Mijn vader zegt entropie mijn moeder logica’ die begin 2024 verscheen werd bekroond met de Awater Poëzieprijs. Het was niet de eerste keer dat haar werk bekroond werd, zo ontving ze in 2022 diezelfde Awaterprijs voor haar bundel ‘Virgula’ die ook nog eens genomineerd werd voor De Grote Poëzieprijs, de Herman de Coninckprijs, de Ida Gerhardt Poëzieprijs, en poëziebundel van het jaar 2021 voor de KANTL poëzieprijs was, en kreeg ze voor ‘Virgula’ de eerste Johan Polak Poëzieprijs. In 2024 kreeg ze voor haar hele oeuvre de A. Roland Holst-Penning. Een dichter om eens wat extra aandacht aan te besteden kortom.
Sasja Janssen (1968) is een Nederlands dichter en schrijver van romans en korte verhalen. Zij geeft les op de Schrijversvakschool en Crea. De reacties op haar bundel ‘Mijn vader zegt entropie mijn moeder logica’ waren wat verdeeld, waarschijnlijk doordat de verwachtingen na ‘Virgula’ hoog gespannen waren. Desalniettemin heeft Awater toch deze bundel bekroond en wil ik hier het gedicht ‘een spiegel in de aarde’ uit deze bundel met jullie delen. Het gedicht is opgedragen aan Chen Yuhong, een van de grootste dichters van Taiwan wier werk internationaal bekroond is.
.
een spiegel in de aarde
.
Voor Chen Yuhong
.
het schemert niet
toch is er geen licht, toch is er geen donker
aan de oever kijk ik naar de krans van bladeren om haar hoofd
een wilgentwijg in haar hand, de rok gulzig uitgespreid
.
we houden ons stil, stil
.
de zwartgroene onderwereld, de doorzichtige bovenwereld
houden haar op het meer dat toekomst en verleden mengt
in zijn oog dat nooit sluit
de narcissen buigen, een uil draait zijn kop, vlinders geborgen
.
dan zinkt ze en duikt op het gedicht als nieuwste tijd
.














Gelijk de Phoenix
27 mrt
Geplaatst door woutervanheiningen
Jaap van Yperen
.
Van mijn collega kreeg ik een, door de bibliotheek Rotterdam, afgeschreven tijdschrift met de titel ‘Vlaardingen vooruit’ dat werd uitgegeven ter gelegenheid van de grote tentoonstelling , welke gehouden werd van 3 tot en met 14 augustus 1946. Volgens het redactionele stukje voorin had dit blad tot doel de ontwikkeling der gemeente Vlaardingen in de loop der jaren te demonstreren. Van een klein vissersdorp aan de Maas werd Vlaardingen tot de derde (!) zeehaven van Nederland en een belangrijk industriecentrum.
Toen ik dit las moest ik meteen aan iets denken uit 1997. In dat jaar werd ik directeur van de bibliotheek Maassluis en Maasland. In de bibliotheek stond een kast vol boeken in het Fries. Ik verwonderde mij hierover en mijn collega’s wisten mij ook niet meer te vertellen dan dat er veel vraag was naar Friese boeken. Later begreep ik dat na de tweede wereldoorlog er heel veel mensen uit het noorden van Nederland (Groningen, Friesland en Drenthe) naar het Rijnmond gebied waren getrokken omdat er hier heel veel werk was te vinden. Het belangrijke industriecentrum in Vlaardingen zal hierin ongetwijfeld een rol hebben gespeeld.
Terug naar ‘Vlaardingen vooruit’. Op pagina drie onder het redactioneel commentaar en de woorden van de toenmalige burgemeester is een gedicht geplaatst van ene Jaap van Yperen (1901-1972). Jaap van IJperen (van Yperen was zijn pseudoniem) schreef voornamelijk sonnetten. Hij was zeeman en arbeider op een scheepswerf. Hij debuteerde in 1945 met de bundel ‘Blauwe lucht’ en pas in 1956 verscheen zijn tweede bundel ‘De Aeolusharp’. In 1968 verscheen ‘Twee vrienden op een havenhoofd’ maar daarvan ben ik niet zeker of het poëzie was en in 1971 verscheen, onder auspiciën van de Culturele Raad van Vlaardingen, ter gelegenheid van de 70e verjaardag van de dichter ‘Archief 70 gedichten’. In 2001 verscheen ten slotte postuum nog, in beperkte oplage, in Vlaardingen een bundeltje ‘Heimwee’.
In ‘Vlaardingen vooruit’ is zijn sonnet ‘Gelijk de Phoenix’ opgenomen, een gedicht dat vlak na de oorlog, nog duidelijk de oorlog als onderwerp heeft.
.
Gelijk de Phoenix
.
Ik hoor de lichte golfslag breken tegen
De sterke kademuren waar voorheen
Je vissersvloot zo dikwijls heeft gelegen
Maar ach, dat is al weer zo lang geleên
.
Toen is de oorlog over ons gekomen,
De vijand nam je schepen één voor één.
Zullen wij van ’t verleden blijven dromen
Of onze blik der toekomst richten heen?
.
Nu loop ik langs je lege kaden, zoekend,
Vergeefs misschien, ’t verloren paradijs.
Maar een legende die ik eenmaal las
.
Spookt door mijn hoofd, en in mijzelve vloekend
Den ik; mijn oude Vlaardingen herrijs,
Gelijk de Phoenix uit zijn eigen as.
.
Dit delen:
Geplaatst in (bijna) vergeten dichters, Bibliotheken, Favoriete dichters
Een reactie plaatsen
Tags: 1901, 1946, 1956, 1968, 1971, 1972, 1997, 2001, 70ste verjaardag, afgeschreven, Archief 70 gedichten, Bibliotheek, Blauwe lucht, Burgemeester, Culturele Raad, De aeolusharp, debuut, derde zeehaven, dichtbundel, dichter, Drenthe, Friese boeken, Friesland, gedicht, gedichten, gedichtenbundel, Gelijk de Phoenix, Groningen, heimwee, industriecentrum, Jaap van IJperen, Jaap van Yperen, Maassluis, poëzie, poëziebundel, Postuum verschenen, pseudoniem, redactioneel commentaar, sonnet, tentoonstelling, Twee vrienden op een havenhoofd, Tweede wereldoorlog, vissersdorp, Vlaardingen, Vlaardingen vooruit