Site-archief

Kristal

Ruben van Rompaey

.

Ondanks dat mijn boekenkasten inmiddels uit hun voegen barsten en ik in de meer dan 5500 berichten op dit blog vele dichters de revue heb laten passeren stuit ik nog altijd op nieuwe namen in de poëzie. Zo ook vandaag. In dit geval Ruben van Rompaey (1978). Ik las zijn bundel ‘Houdbare Oevers’ uit 2019.  Van Rompaey is internationaal bekend als componist maar is daarnaast kunstenaar en auteur en dus dichter. ‘Houdbare Oevers’ is zijn debuutbundel.

Na zijn masteropleiding tot docerend en uitvoerend musicus in Rotterdam verbleef hij respectievelijk in New Orleans en Istanboel, waar hij Jazz, oriëntaalse percussie en cultuur studeerde. Hij trad onder meer op in Japan en de Verenigde Staten. In die periode werd hij ook steeds meer geïnteresseerd in literatuur. Als voorpublicatie van zijn debuutbundel verschenen al gedichten in Brabant Cultureel en het in Roemenië gevestigde  internationaal opererende Contemporary Literary Horizon.

Inmiddels woont hij weer in zijn geboorteplaats Bergen op Zoom en werkt hij als docent levensbeschouwing in Antwerpen en treedt hij vooral op als musicus. Uit zijn bundel koos ik het gedicht ‘Kristal’.

.

Kristal

.

Een handjevol liefde

behoeft zoveel het ziet

de sneeuwprinses ontdooit

verder gaat ze niet

.

Die onverlate strooit

het zand in ieders oog

zowaar mijn geestverwant

heerser die zich tooit

.

Symmetrisch symbool

tevoorschijn uit een traan

verdrong ze het dan maar

vergeten als clochard

.

Kouder dan de nacht

alleen de maan verwarmt

de vreemdeling omarmt

incognito haar naam

.

Trapsgewijs erheen

de wijsheid op haar pad

mijn kussen op haar been

er onvoltooid omheen

.

Focus

Bernard Wesseling

.

Nadat ik de bundel ‘Focus’ kocht van schrijver, dichter, slammer en vertaler Bernard Wesseling (1978) ben ik op zoek gegaan naar meer informatie over deze dichter. Mijn eerste bevinding was dat ‘Focus’ uit 2006 de C. Buddingh’ prijs (prijs voor het beste poëziedebuut) won in 2007.  Daarna volgden de bundels: ‘Naar de daken’ (2012) die genomineerd werd voor de J.C. Bloem-prijs en’& de dag ligt open als een ei in zijn gebroken schaal’ uit 2016. Zijn laatste dichtbundel ‘Ontkrachtingen en affirmaties’ verscheen in 2024. Naast zijn dichtwerk schreef Wesseling een aantal romans.

Zijn poëzie is vertaald in het Frans, Grieks en Spaans. Hij vertaalt poëzie en proza (vaak samen met punkrocker Jan de Nijs) vanuit het Engels. In de bundel ‘Focus’  klinkt een koortsige stem die vat probeert te krijgen op de chaos in de wereld. Want wat de een verdraagt is de ander te veel. Dat blijkt uit de bijzondere mix van onderwerpen en thema’s in de bundel, zijn vocabulaire, is zeer hedendaags en in de greep van een alomtegenwoordige beeldcultuur. In een recensie wordt dit debuut benoemd als een koortsig, bezwerend poëziedebuut van een groot talent.

Uit de bundel koos ik het gedicht ‘Zen & de kunst van weten wanneer je te veel bent’.

.

Zen & de kunst van weten wanneer je te veel bent

.

Wie in een vulkaangod gelooft denkt twee keer na

voordat hij de grond onder kwat want hij weet

lava kruipt waar het niet kan komen

.

Het is deze steeg, deze engte heeft iets weg van een trechter

mijn blaas steegvormig

.

Een agent die voor agent speelt laat me afknijpen

wat ik ervan geleerd heb

incasseren

.

Ik bel mijn enige zus en spreek het uit:

je bent een prachtmens

en ik meen het ik meen altijd alles dus

waarom dit niet

.

Tegen de hond die ik niet heb: kop dicht mormel!

voordat hij begint te blaffen want die stuurloze herder is echt

.

Mijn laatste Lucky

wat een junk met succes moet weet ik ook niet

.

 

En wat ik haast vergeten zou

Bas Belleman

.

Journalist, essayist, dichter, vertaler en Shakespeare-kenner Bas Belleman (1978) studeerde cultuur- en wetenschapsstudies aan de Universiteit Maastricht. Naast recensies over proza in Trouw schreef hij over poëzie in Passionate Magazine, de Groene Amsterdammer en het poëzietijdschrift Awater. Ook was hij columnist van dagblad De Gelderlander, schreef hij essays en columns voor Filosofie Magazine en verzorgde hij de programmering van de Maastricht International Poetry Nights. Enkele jaren was Belleman jurylid van de AKO Literatuurprijs. In 2021 verscheen poëzie van Bas in MUGzine #7.

In 2003 debuteerde hij met de bundel ‘Nu nog volop ventilatoren’, deze bundel werd genomineerd voor de Cees Buddingh’-prijs voor beste debuutbundel,  gevolgd jij door ‘Hout’ in 2006 en ‘De drift van Sneeuwwitje’ in 2014. In 2020 verscheen de Nederlandse vertaling ‘Shakespeares Sonnetten’ met daarin de 154 sonnetten en ‘A Lover’s Complaint’. In 2021 won hij voor dit werk de Filter vertaalprijs.

Uit zijn debuutbundel ‘Nu nog volop ventilatoren’ onder redactie van Gerrit Komrij, koos ik het laatste gedicht uit de bundel getiteld ‘En wat ik haast vergeten zou’.

.

En wat ik haast vergeten zou

.

Nog even dit:

.

het woord ‘vervreemdend

.

(een tafel een pen een scheur

in de vitrage voor het raam en ergens

ter lande valt een bonte vogel dood;

zéér vervreemdende regels!)

.

sturen we met liefde naar

de Eeuwige Papierversnipperaar.

.

 

Dagelijkse poëzie chat

Stel zelf je poëziebundel samen

.

Tijdens Poetry International 2025 heeft deze organisatie een poëzie applicatie (app) ontwikkelt en ter beschikking gesteld. De naam van deze app is Daily Poetry Chat. Op de site van Poetry International werd de app als volgt aangekondigd: Een app die poëzie op een verrassend persoonlijke manier naar je toe brengt, afgestemd op je stemming, het weer of wat je ook maar bezighoudt. Stel je eigen poëziebundel samen, deel je favoriete gedichten met vrienden en laat je elke dag verrassen door een gedicht dat bij je huidige gemoedstoestand past.

Tijdens het festival toen de app gepresenteerd werd, hebben dichter Ingmar Heytze en presentator Jennifer Muntslag samen deze app live getest en aan het publiek laten zien wat de mogelijkheden van de app zijn. En die zijn er. Zo kun je in het chatvenster precies omschrijven wat voor soort gedicht je zou willen lezen. Op basis van trefwoorden, gemoedstoestand of zomaar een willekeurig onderwerp kun je je vraag stellen. Omdat deze app een nieuwe technische ontwikkeling betreft vroeg ik een gedicht over nieuwe technische ontwikkelingen.  Als antwoord kreeg ik: Ik heb een gedicht gevonden dat de intrigerende relatie tussen technologie en menselijke ervaring verkent. Geschreven door Sara Uribe, biedt het een blik op hoe nieuwe ontwikkelingen ons leven beïnvloeden. Het bericht eindigt met: Ik ben benieuwd of dit gedicht in lijn is met wat je zocht!

Je kunt in de chat kiezen om gedichten in thema’s te kiezen die de chat je voorlegt of zelf je thema’s kiezen. De taal van de app is niet de taal van (veel van de) gedichten, de gedichten zijn handmatig vertaald en ook beschikbaar in de oorspronkelijke taal. Daarnaast kun je je gedichten opslaan in gepersonaliseerde bundels die met je smaak en stemming meegroeien, en je kunt samen met vrienden een bundel samen stellen of je gedichten delen met vrienden. Kortom, op naar je app store en downloaden maar voor elke dag iets nieuws wat bij je stemming of interesse past.

Het gedicht van de Mexicaanse dichter Sara Uribe (1978) werd vertaald door Lisa Thunissen

.

GEDICHT WAARIN DE SPREKER ER AMPER IN SLAAGT OM MET EEN KORTE VRAAG DE LIJST INSTRUCTIES TE ONDERBREKEN DIE WORDEN GEDICTEERD DOOR EEN MEGAFOON BOVEN HAAR HOOFDEINDE OVER WAT VOOR GEDICHTENMEN ZOU WILLEN DAT ZE SCHRIJFT

We willen dat je een gedicht schrijft in termijnen zonder rente.
Een gedicht met 24 uursservice. Een gedicht met wifi.
Een gedicht gemaakt om op Instagram te posten.
Een gedicht met make-up die niet op dieren is getest.
We willen, uiteraard, een gedicht zonder conserveermiddelen, een vetarm gedicht.
Een cafeïnevrij gedicht, lactosevrij en zonder gluten.

.

————————-Maar willen jullie een gedicht of een venti chai latte soya?

.

We willen een woorden-maak-machientje
een muziekdoosje zonder ballerina
een op afstand bestuurbaar speeltje inclusief batterijen.
Het noumenon-gedicht.
Het homerische gedicht in praesens plus quamperfectum.
Het fenomenale levende kogelgedicht.
Het multidisciplinaire nv-gedicht.
hetzondercatactischetewordenallerpoëtischstegedichtooitgeschreven.com
We willen een polyglot, acrobatisch gedicht, een gedicht
met een T-shirt waarop staat [there is no poem b].
Een gedicht dat je kunt zingen. Dat zichzelf kan bedruipen.
Een gedicht zonder houdbaarheidsdatum.  Ja we willen
een gedicht dat aftelt van negenennegentig tot nul
na het teken van de anesthesioloog. Ja we willen een gedicht dat niet wakker wordt tijdens de operatie.

.

Ouwe Zalm

Dichter over dichter

.

In de categorie ‘dichters over dichters’ vandaag dichter F. Starik (1958-2018) over de dichter Leo van der Zalm (1942-2002). De dichter Leo van der Zalm kende ik niet maar toen ik in de bundel ‘De grote vakantie’ van F. Starik uit 2004 een In Memoriam gedicht las voor Leo van der Zalm, heb ik deze meteen opgezocht. Van der Zalm was een dichter in de marge (zo lees ik op zijn Wikipediapagina). Hij was als ‘Lord Hoedan’ en markant lid van het Amsterdams Ballongezelschap. Een gezelschap dat zich bewoog rond het kunstenaarsdorp Ruigoord.

Van der Zalm drukte jarenlang gedichten op een oude degelpers in het ruim van zijn schip waar hij ook woonde. Hij debuteerde in 1978 met de bundel ‘Het beestenspul van A’dams Blijdorp’ en zou in de jaren daarna als ‘Portier van de Drempeldichters’ vooral jonge dichters als Carla Bogaards, Pieter Boskma en Diana Ozon op weg helpen. Ook was hij enkele jaren medewerker van het One World Poetry festival en jurylid van de George Orwell-literatuurprijs.

Over deze bijzondere en kleurrijke dichter schreef collega dichter F. Starik in ‘De grote vakantie’ het gedicht ‘Ouwe Zalm’. Overigens schreef hij ook nog een uitvaartgedicht ‘Kuit’ dat te lezen is op epibreren.com

.

Ouwe Zalm

.                                         I.M. Leo van der Zalm, 12-4-1942 – 1-6-2002

.

Zijn schilferige kop. Zijn malle petje. Het schuim

in zijn baard, ontbijtbier. Zijn smerige schip.

Zijn kleine gedichten. De blik van een kind.

.

De zware pers, de letterverzameling

van amper zes punten. Oplage vijf.

Beschimmeld papier. Zijn oog voor insecten

het verwaarloosbaar dier.

.

De uitvinder van het varken met zijwind.

De uitvinder van dat een haiku past op een bierviltje,

de eenzame fluiter van tussen zijn lippen. De grote drinker

van het geduldige wachten, de vorm die hem past.

.

De dichter die ’s nachts zijn bier warm tegen bomen plast

om de boom voor de herfst te behoeden.

Waardig en kalm.

De ouwe Leo van der Zalm.

.

‘k Moest hem vanavond op de radio

bij wijs van voorschot al ten grave dragen.

Als pleitbezorger van een soort gedachtengoed,

er waren niet veel vragen.

.

 

Deense dichter

Inger Christensen

.

In de bundel ‘Alfabet’ uit 2002 van de Deense dichter Inger Christensen, vertaald door Annelies van Hees, lees ik het gedicht zonder titel met de eerste zin ‘ergens word ik plotseling geboren’. Een intrigerend gedicht waarin het leven wordt voorgesteld als een huis. Omdat ik deze dichter niet kende heb ik me eens in haar leven ingelezen voor zover dat gaat. Inger Christensen (1935-2009) is schrijver, dichter en essayist.

Terugkijkend op mijn blog blijken Deense dichters niet heel veel beschreven, zo heb ik aandacht besteed aan Otto Gelsted, Henrik Nordbrandt, Hans Christiaan Andersen en Yahya Hassan en dat was het. Daar komt vandaag dus Inger Christensen bij. Christensen wordt als een van de meest vooraanstaande poëtische experimentalisten van haar generatie gezien. Na 1964 begon ze full time met schrijven. Haar belangrijkste werk uit de jaren ’60 was het werk ‘det’ (‘Het’), dat sociale, politieke en esthetische aspecten verkende, maar tegelijkertijd grote filosofische kwesties van zingeving als onderwerp had.

Veel van haar werk is georganiseerd in systematische structuren, in overeenstemming met haar geloof dat poëzie niet de waarheid is, en evenmin een droom van de waarheid, een spel, misschien een tragisch spel – een spel dat we spelen met een wereld die zijn eigen spelletjes met ons speelt. Ze werd bekend met haar bundel ‘Alfabet’ dat als een meesterwerk wordt gezien. Ze gebruikt in deze bundel het alfabet (van a van abrikozen tot de n van nachten) met de wiskundige rij van Fibonacci. Hierbij is het volgende getal de som van de twee vorige (0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34…). Of zoals Christensen het toelichtte: “De numerieke ratio bestaat in de natuur: de wijze waarop een prei zichzelf rond het binnenste wikkelt en de kop van een sneeuwbloem zijn op deze serie gebaseerd.”

In 1978 werd ze aangesteld bij de Deense Academie en in 1994 werd ze lid van de Académie Européenne de Poésie. Ze won de Austrian State Prize for European Literature in 1994 de Nordic Prize in hetzelfde jaar, de European Poetry Prize in 1995, de America Award in 2001, en ontving allerlei andere onderscheidingen. Haar werk is in verschillende talen vertaald, en ze is regelmatig genoemd als kandidaat voor de Nobelprijs voor de Literatuur.

.

ergens word ik plotseling geboren
in een uitdrukkingloos huis; als je
schreeuwt, geven de muren mee en
.
de tuin, waarin je verdwijnt, is
gladgesleten door slakken; je baadt
in schokjes als een vogel, en als de aarde
.
opgegeten is en de rabarber voor het eerst
verwelkt, geeft de zomer mee en
de stad, waarin je verdwijnt, is
.
langzaam en zwart; je loopt door
de straten, doet als de anderen, die
zonder een woord in het voorbijgaan
.
wat metselwerk op zijn plaats duwen; als de route
ingestudeerd is, vasthoudend genoeg, geven
de huizen mee, en de hoogvlakte breidt
.
zich dwars en almachtig en bijna
onzichtbaar uit; ergens staat een wilde
abrikozenboom een ogenblik stil en
.
bloeit, maar met slechts een heel
dunne sluier over de uitgespreide takken,
voor hij toch verdergaat
.

Zij zei

Marije Langelaar

.

In de nimmer tanende rubriek ‘blind gepakt’ of ‘uit mijn boekenkast’ stond ik vandaag op een stoel voor de bovenste planken. Toch nog een kleine uitdaging want ogen dicht en met je vingers langs de ruggen gaan tot je denkt; Ja deze. Het ging goed, ik pakte uiteindelijk de bundel ‘De rivier als vlakte’ uit 2003 van de wisselend in Nederland en België wonende beeldend kunstenaar, dichter en schrijver Marije Langelaar (1978). Ik opende de bundel op de bladzijde waar het gedicht ‘Zij zei’ staat. Daarom hier en nu dit gedicht.

Het gedicht begint lieflijk en vrolijk, een liefdesgedicht volgens het boekje. Tot het tweede deel, dan nemen de zaken ineens een onverwachte wending.

.

Zij zei

.

Zij zei

ik wil je laten schrikken en beminnen

.

hun ogen straalden

zelf wilden zij dit verbergen

hun lichaam leek zo licht

zij vlogen over stenen

.

ze hebben toen van het hotelplan afgezien

hij is naar een meer gereden

zij hield steeds zijn handen vast

.

ook toen hij wild in de bocht

door een felle schittering van zon

de auto niet meer kon houden

in ravage is de auto op

een schuur geknald

.

ja ze waren levend

maar het rood van de auto

bladderde op hun handen

hij had zich gesneden

door de val waren een paar van

haar schitterende haren uitgerukt

.

maar ze hebben elkaar uit de auto gesleept

daar hebben ze elkaar

waanzinnig bemind

.

hij streelde de resten van haar ledematen

zij heeft hem als een gek gezoend

hij noemde haar mijn rompenvrouwtje

zij noemde hem mijn kampioen

het bloed vloeide

dat wel

maar ze gingen op als in een wonder

.

Voor altijd de jouwe

Agnes de Graaf

.

Ik las in de verzamelbundel ‘Vrouwen dichten anders’ samengesteld en ingeleid door Cox Habbema uit 2000, een gedicht van Agnes de Graaf (1948) getiteld ‘Voor altijd de jouwe’. Een heel mooi liefdesgedicht. Nieuwsgierig als ik ben ging ik op zoek naar deze dichter die ik niet kende. Meteen stuitte ik op een artikel uit De Groene Amsterdammer uit 2001 waaruit al snel bleek waarom ik nog niet van deze dichter gehoord had. Ze werd in dit artikel besproken door Joris van Casteren in de rubriek Vergeten dichters.

Omdat ik een dergelijke rubriek al jaar en dag op dit blog voer was ik meteen geïnteresseerd. Agnes de Graaf haar debuut ‘Gotweet wat voor ongelukken hiervan komen’ uit 1970 werd zeer wisselend ontvangen. Ze bediende zich in haar eerste en enige bundel van een nogal afwijkend vocabulaire dat “ekspres” barstte van de fouten. Haar gedichten werden geschreven in een taal die geen rekening houdt met grammatica, ze zijn opgeschreven zoals ze klinken. Nu was dat in die tijd niet heel ongewoon, ook dichter en schrijver Remco Campert bediende zich in 1968 in zijn roman ‘Tjeempie! of Liesje in luiletterland’ ook van fonetische alternatieve spelling van woorden.

De recensenten waren echter in 1970 minder positief over de debuutbundel van Agnes de Graaf. Zo schreef Peter Berger in het Vaderland: “Datgene waar haar gedichten door opvielen, een merkwaardige, opzettelijke kinderlijkheid die merkwaardig contrasteert met de nogal rijpe dingen die het meisje te vertellen heeft, dat is allemaal even wel aardig maar veel meer dan dat heeft de dichteres niet in haar knusse huisje.” Los van het nogal aanmatigende toontje (Agnes was destijds 22) bevind Berger zich in een gezelschap dat het wel met hem eens is. Want ook Kees Fens was geen liefhebber. Hij schreef dat de spelling van kinderen nooit een systeem is en dat van Agnes wel en dat daar door een ‘schijn-kinderlijk uiterlijk’ ontstaat dat irritant kan gaan werken.

De Graaf blijft tot 1990 publiceren in Tirade en Hollands Maandblad. Haar taal verandert, haar toon wordt serieuzer. In het artikel in De Groene Amsterdammer schrijft Joris van Casteren dat ze op dat moment in Wales woont, daar dicht in het Engels. Ze heeft haar poëzie naar Poetry Wales opgestuurd, in de hoop op publicatie. Niet lang daarna verdwijnt Agnes de Graaf. Op 11 september 2016 raakt ze vermist. Ze is tot nog toe niet gevonden.

Het gedicht ‘Voor altijd de jouwe’ dat stamt uit de periode dat ze serieuzere poëzie schrijft, is genomen uit Hollands Maandblad, jaargang 20, nummer 366 uit 1978.

.

Voor altijd de jouwe

.

er was een overvloed aan tekenen geweest

waaruit al bleek

dat het in het geheel niet goed ging

meerdere poezen waren weggelopen

mijn gezondheid liet te wensen over

.

langzamerhand kwam ik tot het

verontrustende besef

dat ik mij stukken beter voelde

als er dagenlang niemand thuis kwam

.

want juist als jij mij zacht vast houdt

(en toch stevig zoals ik dat het prettigst vind)

ben ik zo bang dat je me vragen zult

nooit van je weg te gaan

.

ben ik bang dat je besluit me

zo grondig

de adem te benemen

dat ik voor altijd de jouwe zal zijn

.

 

 

Gesprek op radio 1

Bij Dijkstra en Evenblij Ter Plekke

.

Zondagavond wordt op radio 1 (BNNVARA) het radioprogramma Dijkstra en Evenblij Ter Plekke vanuit Vlaardingen uitgezonden. Ik ben gevraagd om een bijdrage te verzorgen over de in Vlaardingen geboren dichter Lévi Weemoedt. Ik zal deelnemen aan dat programma in de rubriek ‘Literatuur voor BIJ of IN het hardvuur’. Het gesprek zal gaan over Lévi Weemoedt (1948), zijn werk en leven en de link met Vlaardingen uiteraard. Het programma is te beluisteren op Radio 1( van 19.00 – 21.00 uur). Het literaire onderdeel is in het laatste half uur (tussen half negen en negen uur).

Voor de lezer van dit blog is Lévi Weemoedt geen onbekende, zo schreef ik al verschillende malen over zijn bundels als ‘Van harte beterschap‘ uit 1982, ‘Geduldig lijden’ uit 1977, ‘Rijk verleden‘ uit 1999, ‘Geen bloemen’ uit 1978 en ‘Pessimisme kun je leren‘ uit 2018. Daarnaast heb ik meerdere korte gedichtjes van zijn hand opgenomen uit verzamelbundels.

Om alvast in de stemming te komen voor zondagavond hier een gedicht ‘Achterblijvers’ uit ‘Geduldig lijden’.

.

Achterblijvers

Ik fiets maar door het Westland.
Ik maal de trappers rond.
Ik ben altijd zo treurig.
Maar fietsen is gezond.

Van koeien en van eendjes
zie ik nog niet de helft.
Maar ik zie elk dood vogeltje
van Vlaardingen tot Delft.

Achter mij in mijn mandje
jankt mijn kleine hond.
Die loopt, in plaats van fietsen,
veel liever op de grond.

Die loopt veel liever te rennen
achter een leuke meid.
Daar ben ik best jaloers op.
Ik ben de mijne kwijt.

Dat gaat zo in het leven.
Dat is gerust normaal.
En fietsen, zegt de dokter,
is goed voor elke kwaal.

Dus fiets ik maar door ’t Westland.
Ik maal de trappers rond.
Ik ben altijd zo treurig.
Maar fietsen is gezond.

.

Ik zie je nog altijd liggen

Herman de Coninck

.

Voor de nieuwe MUGzine zijn we in het kader van het nieuwe onderdeel ‘Muggenbeet’ op zoek naar gekruide uitspraken over dichters en poëzie maar ook naar mooie zinnen. En dat mogen zinnen zijn uit een gedicht maar juist ook uit proza, toneelwerken, desnoods managementboeken zolang ze maar poëtisch zijn. Voorwaarde is dat ze in het Nederlands zijn of vertaald naar het Nederlands. Dus mocht je een suggestie hebben laat deze dan achter in een reactie op dit bericht.

Uiteraard houden wij onze ogen ook open voor mooie zinnen. En lezend in de vuistdikke bundel ‘Ik ben genoemd meisje en vrouw’ 500 gedichten over de vrouw uit de Nederlandstalige letterkunde uit 1980, samengesteld door Christine D’haen. kwam ik bij het gedicht ‘Ik zie je nog altijd liggen’ van één van mijn favoriete dichters aller tijden Herman de Coninck (1944-1997) uit. De laatste strofe van dit gedicht dat oorspronkelijk verscheen in ‘Zolang er sneeuw ligt’ uit 1978, is zo’n zin die blijft hangen en die in al haar poëtische schoonheid een mooi voorbeeld is van wat we bedoelen.

.

Ik zie je nog altijd liggen

.

ik zie je nog altijd liggen, je vingers

smal en paars als asperges,

deze hele bleke stille vorm van jezelf-zijn

die je altijd wel had,

een streepje gestold bloed uit je mond:

niks-zeggen was ook vroeger jouw manier

van gekwetst-zijn, ik denk: sluit nu maar

je ogen, kom, ik zal je helpen –

.

dit is al wat ik nog kan doen:

dit niet-meer-weten-wat-zeggen

en het zeggen.

.