Site-archief

Kleren

F.L. Bastet

.

De enige keer dat ik aandacht besteedde aan dichter F.L. Bastet op dit blog, was toen ik een dubbelgedicht plaatste over begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag. Dat doet dichter, archeoloog, literator, biograaf, schrijver en essayist Frédéric Louis Bastet (1926-2008) geen eer aan en vandaar vandaag opnieuw aandacht voor deze P.C. Hooft-prijs winnaar (in 2005 voor zijn essayistische oeuvre).

Bastet studeerde klassieke talen en archeologie aan de Rijksuniversiteit Leiden. In 1958 promoveerde hij er tot doctor in de Letteren. Van 1966 tot 1976 was hij hoogleraar klassieke archeologie aan de universiteit Leiden. Na zijn professoraat werd Bastet conservator van de klassieke afdeling van het Rijksmuseum van Oudheden.

Naast zijn wetenschappelijk werk schreef Frédéric Bastet biografieën, biografische romans, fictie, essay- en dichtbundels. In 1959 debuteerde Bastet met de roman ‘De aardbeving’ en een jaar later, in 1960, als dichter, met de bundel ‘Gedichten’. Als dichter publiceerde hij vooral in de jaren ’60 en ’80 bundels. Zijn laatste poëzie werd in 2005 gepubliceerd onder de titel ‘Twee gedichten’.

In 1980 verscheen ‘Catacomben’ Een keuze uit de gedichten. Uit deze bundel nam ik het fraaie gedicht ‘Kleren’.

.

Kleren

.

Ik hield van je kleren,

ordeloos over de stoel.

Als wij verzadigd waren

trok je ze langzaam aan:

.

medeplichtigen.

.

Ze moesten je immers behoeden

tegen de kou van de wereld,

tegen de vreemde handen

van wie niet weten konden

met hoeveel liefde

– zo was het toch wel –

met hoeveel liefde ik ’s nachts

in het stroombed en de eeuwige vlakte

je warmte had toegedekt.

.

De wakker liggende vrouw

Gabriela Mistral

.

In de nieuwe bundel ‘Breuk in de horizon’ die dit jaar werd gepubliceerd, een bloemlezing over verzet, samengesteld door Antjie Krog, is een gedicht van Gabriela Mistral opgenomen getiteld ‘De wakker liggende vrouw’. Een bijzonder gedicht geschreven vanuit het perspectief van een tot slaaf gemaakte vrouw.

Gabriela Mistral (1889-1957) is het pseudoniem van de Chileens dichter, diplomaat en hoogleraar Lucila Godoy Alcayaga. Mistral was de eerste Latijns-Amerikaanse persoon die de Nobelprijs voor Literatuur ontving, in 1945. In 1914 won zij de eerste prijs in het nationale literatuurconcours Juegos Florales (Bloemenspelen) in Santiago, voor ‘Sonetos de la Muerte’ (Sonnetten van de dood). Sindsdien gebruikte zij voor bijna al haar geschriften het pseudoniem Gabriela Mistral, als eerbetoon aan twee van haar favoriete dichters, de Italiaanse Gabriele D’Annunzio (1863-1938) en en de Franse Frédéric Mistral (1830-1914). Haar werk werd in vele talen vertaald onder andere naar het Engels door Langston Hughes.

Het gedicht ‘De wakker liggende vrouw’ verscheen als ‘La desvelada’ of Madwoman in ‘The Locas mujeres poems of Gabriela Mistral uit 2008. Het gedicht werd voor ‘Breuk in de horizon’ vertaald door Mariolein Sabarte Belacortu.

.

De wakker liggende vrouw

.

Zodra het donker dichter wordt

en alles wat rechtop staat gaat liggen,1914

en dat wat ligt verrijst,

hoor ik hem de trap op komen.

Het geeft niets dat niemand hem hoort

en alleen ik het opmerk.

Waarom zou een andere slavin

het in haar slapeloosheid moeten horen!

.

In één ademtocht van mij komt hij naar boven

en sidderend wacht ik op zijn komst

– waanzinnige waterval waarvan het lot is

nu eens omlaag dan weer omhoog te gaan

en dwaze, verhitte doornstruik

die tegen mijn deur klappert-

.

Ik sta niet op, ik open mijn ogen niet,

en ik volg zijn complete gestalte.

Heel even, als zielen in het vagevuur,

hebben we ’s nachts een wapenstilstand;

maar nu hoor ik dat hij weer terugtrekt

omlaaggaat als eeuwige eb en vloed.

.

Beeld: Helena Frank

Ik houd van mensen omdat

Simon Vinkenoog

.

Het is alweer 15 jaar geleden dat schrijver, dichter en voordrachtskunstenaar Simon Vinkenoog (1928-2009) overleed. In 2010 verscheen de bundel ‘Ja!’ bloemlezing met de laatste 19 gedichten. Deze laatste 19 gedichten schreef Vinkenoog in 2008 en 2009 en verschenen nooit in een losse bundel en werden in deze bloemlezing opgenomen in het hoofdstuk ‘Laatste gedichten 2008-2009’.

Omdat het tweede Kerstdag is wil ik heel graag het gedicht ‘Ik houd van mensen omdat’ hier delen. In dit gedicht toont Vinkenoog zich de grote vrijheidslievende geest die van mensen hield. In een tijd van polarisatie, waarin mensen zich meer en meer tegen andere mensen afzetten om wat men denkt, hoe men eruit ziet of waar men vandaag komt is een boodschap van openheid, nieuwsgierigheid en menslievendheid wel op zijn plaats. Daarom hoop ik op beter tijden. Poëzie kan u redden, ook vandaag.

.

Ik houd van mensen omdat

.

Ik houd van mensen omdat

ik van tevoren niet weet

wat ik van ze verwacht

.

Zijn ze hard zijn zij zacht

geslepen gespannen eenzelvig

of anderszins verdacht

gemaskerd of vermomd

.

Ik houd van mensen

tot wie ik ronduit

het woord kan richten

.

Niets vanzelfsprekender

dan het verlichten

van inzichten –

.

niet te openbaren

tevoorschijn te halen

naar boven te toveren…

.

Elke dag Dichter bij de Dag

De 50 beste gedichten uit een jaar lang nieuwspoëzie

.

In 2009 verscheen de bundeling van nieuwsgedichten getiteld ‘Elke dag… Dichter bij de Dag’ De 50 beste gedichten uit een jaar lang nieuwspoëzie. Dit is de Dag is een journalistiek programma van de EO. In het programma op NPO Radio 1 behandelt Tijs van den Brink of Margje Fikse het nieuws van de dag, met vaak de nadruk op opinie en debat. Het programma probeert mensen met verschillende invalshoeken met elkaar in gesprek te brengen.

In 2008 begon dit programma met Tijs van den Brink en Arie Boomsma. Niet zo heel verwonderlijk dus dat, met Arie Boomsma als een van de anchors, er ook een onderdeel poëzie in de uitzendingen kwam. In 2009 werd door de redactie van Dit is de Dag een selectie gemaakt uit tweehonderdvijftig gedichten (uit 2008 en 2009) en vijftig daarvan kwamen in deze bundeling terecht.

Vele dichters werden gevraagd een gedicht bij een actuele gebeurtenis van die dag te maken. Namen als Tsead Bruinja, Edward van de Vendel, Hans Mirck, Ingmar Heytze, Frank van Pamelen, Daniël Dee en Thomas Möhlman zijn vertegenwoordigd. De gedichten bevatten niet alleen commentaar op het nieuws maar bevatten ook humor en taalspel.

Op 17 juni 2009 was de directeur van de Gasunie Eric Dam, aanwezig omdat het toen vijftig jaar geleden was dat bij Slochteren de gasbel ontdekt werd. Hoe snel kan de tijd gaan. En theoloog Taede Smedes was aanwezig om over zijn boek ‘God en Darwin’ te praten. Daniël Dee schreef er het gedicht ‘Het is altijd makkelijker om terug te redeneren’ over. En hoewel het gedicht van 15 jaar geleden is, kruipt de actualiteit in de derde strofe dit gedicht binnen. Alsof er niks veranderd is.

.

Het is altijd makkelijker om terug te redeneren

.

Hoe leg je toekomstige generaties uit dat wij leefden in een tijd

waarin we geld verdienden als water met zoiets vluchtigs als gas

dankzij de gasbel van boer boon nu geen grappen maken

over zware maaltijden met bruine transitiebonen

of hogere koolwaterstofbubbels in bad stof en materie

handel is handel een visie die niets met kunst te maken heeft

.

hoe leg je toekomstige generaties uit dat wij leefden in een wereld

waar God en Darwin naast elkaar konden leven de één ongrijpbaar

als water de ander een steen in zijn zee stof materie en visie

deze drie maar het meest van deze is de visie

.

en tussenhaakjes hoe leg je ze uit er een Dit is de Dag-uitzending was

waarin Wilders met zijn vluchtige ideeën een keer niet prominent

aanwezig was

.

hoe leg je toekomstige generaties uit dat we drenkelingen waren

op een wankel vlotje in een stormende zee met nergens visie in zicht

stof en materie voor het bouwen van een nationaal historisch museum

.

Reflectief

Inge Boulonois

.

Afgelopen dinsdag overleed heel onverwacht dichter en schilder Inge Boulonois (1945-2024). Ik ontmoette Inge voor het eerst tijdens een avond bij Alja Spaan in Alkmaar tijdens Alkmaar Anders. Zij droeg die avond niet voor maar kwam voor de voordrachten en voor Alja. Later leerde ik haar beter kennen vooral door haar poëzie en het contact dat we hadden via Facebook, via dit blog, Meander en de bundels die ze publiceerde zoals ‘Voor waar genomen‘ en ‘Vers gekruid‘.

Toen wij van Mugzines een nummer wilde maken met light verse benaderde ik Inge om haar te vragen of ze daaraan mee wilde werken en vroeg ik haar om de namen van nog drie dichters. Dat resulteerde in een zeer succesvolle uitgave van Mugzine nummer 8 met light verse gedichten van haar, Wim Meyles, Frank van Pamelen en Remko Koplamp.

In 2000 begon Inge met het schrijven van gedichten. Ze debuteerde in 2004 met de bibliofiele bundel ‘Ooglijke tijd’. Van 2011 tot 2015 was ze stadsdichter van Heerhugowaard. Haar poëzie werd opgenomen in diverse literaire tijdschriften en bloemlezingen en haar werk werd meerdere malen bekroond: Plantage Poëzieprijs (2005), Concept Poëzieprijs (2006), Guido Wulmsprijs (2006), Culturele Centrale Boontje Poëzieprijs (2008), Poëzieprijs Merendree (2009) en de Nieuwegeinse Poëzieprijs (2009).

Sinds 2005 analyseerde ze poëzie voor Meander op klassiekegedichten.net. Voor literatuursite Meander schreef ze recensies van light verse. Een heel veelzijdige vrouw en dichter kortom. Bij Meander gaan we haar missen maar ook als mens. Inge was een enthousiaste, warme en altijd geïnteresseerde vrouw. Op haar rouwkaart staat ‘Leven blijft omdat het overgaat’ en dat zijn ware woorden. Op haar facebook pagina staat een laatste gedicht dat ik hieronder plaats. Maar ik heb ook een ander gedicht van haar gevonden dat ik erbij wil zetten. Het is getiteld ‘Reflectief’ en het geeft de optimistische en vrolijke aard van Inge weer. Zoals we ons haar zullen herinneren.

.

Reflectief

.

Steeds vaker kijk ik op mijn leven terug
En ben dan helemaal niet ontevreden
Met wat de jaren brachten tot op heden
En wat ik nu doe, ouder, minder vlug

Ik dicht, dit maakt mijn dagen stukken lichter:
Hier heb ik het gebracht tot zondagsdichter!

.

 

Willekeurig gepakt

Marjoleine de Vos

.

Vandaag sta ik voor mijn boekenkast met dichtbundels (één van mijn boekenkasten met dichtbundels, het zijn er inmiddels vier) en zonder te kijken pak ik een willekeurige dichtbundel eruit. Dit keer is dat de bundel ‘Het waait’ uit 2008 van dichter, journalist, kinderboekenschrijver en essayist Marjoleine de Vos (1957).

Ik sloeg de bundel open en het gedicht ‘Zo zou het zijn’ openbaarde zich. Daarom, vandaag, geheel willekeurig dit gedicht.

.

Zo zou het zijn

.

Heel lang al wist je steeds dat ergens iemand

wachten zou. Bij een halte halverwege, liefst

iets eerder. Je zou haar plotseling zien

gedag zeggen misschien maar al meteen

geen onderscheid meer tussen jou en haar, zij was

die jij steeds worden wou, naar haar leidde je weg.

.

Je was nu wie bedoeld was als vanouds:

in evenwicht, geleerd, verdiept

je bakte ook je eigen brood, sprak Grieks

je bloemen bloeide eindeloos en nooit

hoefde meer iemand ooit eens ergens.

.

Zo zou het zijn, maar in het echt vooral

wat stof dat daalt, je kromp in eigen oog

snapt niet wat je begrijpen wou. Tot halverwege

ja, daar staat een grijze vrouw, ze kijkt naar jou

en jij ziet haar. Maar je loopt door en mompelt: toch

bloeit straks de winterhazelaar.

.

Koude regen

Leo Vromans

.

Regelmatig, wanneer ik in een boekhandel, bibliotheek, antiquariaat of kringloopwinkel ben, maak ik een foto van een gedicht waar ik op dat moment op stuit en waar mijn ogen aan blijven hangen. Vaak betreft het hier dichtbundels die ik zelf heb staan in mijn boekenkast (maar waar ik dan geen idee heb waar) en soms betreft het bundels die ik wel zou willen hebben maar waar (op dat moment) even geen plek voor is. Het bijzondere van dichtbundels is dat ze maar weinig ruimte innemen (omdat ze nou eenmaal vaak dun zijn) maar wanneer je er maar genoeg van hebt, ze toch al snel je boekenkasten vullen.

Zo’n gedicht is ‘Koude regen’ van Leo Vroman (1915-2014). Het komt uit zijn bundel ‘En toch is alles wat we doen natuur’ de mooiste gedichten voor het leven in en rondom ons uit 2018. Ik herinnerde me dat ik dit gedicht had gefotografeerd toen ik gisteren door de stromende koude regen liep om boodschappen te doen. Inmiddels heb ik de bundel ook thuis weten te lokaliseren. Wanneer ik tijd heb ga ik al mijn poëziebundels, zoals het een rechtgeaarde bibliothecaris betaamt, op alfabetische volgorde zetten per schrijver, maar ik vrees dat het nog wel even gaat duren voordat het zover is.

Maar terug naar het gedicht. Het gedicht is geschreven in Fort Worth in 2008 door Vroman in Texas (Verenigde Staten) waar hij sinds 1947 woonde en sinds 1951 ook staatsburger van was geworden. Het gedicht is melancholisch van toon en het beschrijft het verlangen naar de koude regen van het Hollandse klimaat en naar zijn jonge jaren.

.

Koude regen

.

In deze haast herfstloze staat
Texas verlang ik wel eens naar
dat vreselijk Hollandse klimaat
nu nog, na bijna 70 jaar,
.
dat stoeien van een dorre horde
opgekrulde dooie blaren
langs de goten, over het trottoir en
hun klef uiteindelijk verworden,
.
het koude krimpen van de korte dagen,
het harteloze hese fluiten
van een storm, de woeste regenvlagen
stortend tegen de donkere ruiten.
.
Maar het is die goddelijke nacht
onder de druppelende Sterrenwacht
waar ik eigenlijk zo naar verlang,
mijn kille monddruk op je natte wang
allebei zo weerloos naakt –
nu al zeventig jaren later
heeft mij nooit een druppel water
meer zo gul en geil gesmaakt.
.
/

Sprookje

T. van Deel

.

Dichter en literatuurcriticus Tom van Deel (1945-2019)  publiceerde uitsluitend onder de naam T. van Deel (dus zonder voornaam). In 1967 publiceerde hij onder de pseudoniemen G. en Gerrit Vogel gedichten in Pharetra, studentenblad van de Vrije Universiteit Amsterdam. In 1969 debuteerde hij met de dichtbundel ‘Strafwerk’. In 1987 ontving hij de Jan Campertprijs voor zijn dichtbundel ‘Achter de waterval’. In 1988 verscheen ‘Gedichten, 1969-1986’, een verzameling van zijn gedichten tot dan toe.

Van Deel was een van de oprichters van het literaire tijdschrift De Revisor waar hij tot 1981  redacteur was. Daarnaast was hij van 1969 tot 2008 literair recensent van het dagblad Trouw. In de bundel ‘Gedichten 1969-1986’ zijn alle bundels opgenomen die hij tot 1986 bij Querido uitgaf. Deze vier bundels zijn aangevuld met gedichten uit ‘Klein diorama’ , gedichten die hij schreef bij tekeningen van zijn vriend Chr. van Geel en een ‘Griekse cyclus’.

Uit de bundel koos ik voor het gedicht ‘Sprookje’ dat oorspronkelijk verscheen in ‘Achter de waterval’ uit 1986.

.

Sprookje

.

De prinses nam haar erwt

overal mee naar toe, legde hem

in kussens weg en voelde

hoe hij voelde, raakte gehecht,

zocht hem op en wreef hem glad

en elke avond verstopte zij

haar erwt. Ze kon niet slapen

zonder, maar ook niet met. Het

troostte haar dat zij hem telkens

vond, dat zij zo  ongehard bleef in

haar waken. Er was eens niemand

die iets doen kon aan die kwaal.

Ze wilde hem nooit missen.

.

De komst van de koning

J. Eijkelboom

.

Afgelopen weekend las ik het heerlijke boekje ‘Kleine koning December’ van Axel Hacke (1956), met illustraties van Michael Sowa en vertaald door Toon Tellegen. Het is een kinderboek uit 1999 dat eigenlijk misschien wel vooral voor volwassenen is geschreven. Het boekje gaat over een man in een huis en in de muur van dat huis woont koning December.  In de wereld waar hij vandaan komt, achter de muur, word je oud geboren en dan word je steeds kleiner, totdat je kamerheer je ’s ochtends niet meer in je bed kan vinden. Als je geboren wordt weet en ken je alles wat je nodig hebt: lezen, schrijven, computeren, zakenlunches afwerken. En naarmate je ouder (en dus kleiner) wordt vergeet je steeds meer en uiteindelijk verdwijn je. Gelukkig is er in de kamer van de koning een kast met dozen met dromen. tot je zo klein bent dat je verdwijnt.

Een heel fijn boekje dat je her en der nog in tweedehandswinkels kan kopen. De vertaling van Toon Tellegen (1941) is alsof hij het zelf geschreven heeft (qua toon en fantasie). Ik schrijf dit niet zomaar. Vaak maak ik iets mee of denk ik ergens aan, lees ik iets of zie ik iets in een film of op televisie wat me doet denken aan een gedicht dat ik ooit ergens las. In dit geval was het aan een gedicht over een koning. Het was even zoeken en nadenken maar ik heb het gedicht gevonden. Het betreft hier een gedicht van J. Eijkelboom (1926-2008) en de titel is ‘De komst van de koning’.

Ik las het in ‘Tot zo ver’ de meeste gedichten uit 2002. Het verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Het arsenaal’ uit 2000.

.

De komst van de koning

,

De ratelende wielen in de verte

en het veelvuldig hoefgeklop.

Dan, dichterbij, de splinters licht

die van de zwarte spaken ketsten.

.

Ik was het kind dat als gestorven

neerviel van vaders schouders

in moeders armen. En dat bleef leven

tot alle sjerpen waren verbleekt,

de vorst in statie opgeborgen.

.

Ikaros

Mischa Andriessen

.

De nieuwste dichtbundel van dichter Mischa Andriessen (1970) is getiteld ‘Pieta’. Ik moest meteen denken aan het wereldberoemde beeldhouwwerk (1499) van Michelangelo de Pietà denken bij deze titel. Piëta (zoals het in het Nederlands geschreven wordt) of Pietà (Italiaans) betekent compassie of piëteit. In de recensie van Rob Schouten in het magazine van Trouw over deze bundel, schrijft hij: Mischa Andriessen wijdt zijn poëzie, ver van alle anekdotiek, aan emotionele diepte, gevoelens van liefde, rouw, verlangen, in bezwerende welluidende taal. Hij is geen dichter van afzonderlijke, afgeronde verzen maar een schepper van langdurige, soms episch aandoende gedichten, waarin hij eigen ervaringen spiegelt aan die uit de oude mythen, klassieke kunst (zoals de Piëta) en muziek.

Toen ik dit las moest ik even met mijn ogen knipperen. In een stuk over Mischa Andriessen op Poetry International lees ik namelijk: Andriessen heeft een voorkeur voor korte, schetsmatige gedichten in een heldere taal die soms op het spreektalige af is. Het gedicht Ikaros dat bij de recensie staat afgedrukt doet vermoeden dat de stijl van Andriessen (ten opzichte van de inderdaad korte gedichten op de website van Poetry International) is veranderd door de tijd.

‘Pieta’ is de zesde dichtbundel die Andriessen publiceert. Hij debuteerde in 2008 met de bundel ‘Uitzien met D’. Hij schrijft naast poëzie ook proza, teksten voor monografieën, artikelen over Jazz voor verschillende media en is hij redacteur van het tijdschrift Terras.  Zijn werk werd bekroond met de C. Buddingh’-prijs, de J.C. Bloempoëzieprijs, het Charlotte Koehlerstipendium, de Awater-poëzieprijs en de Jan Campert-prijs.

.

Ikaros

.

Nu ik ineens kijk zoals jij begrijp ik de wereld

Niet meer en heb ik haar eindelijk leren waarderen

Het is alsof je mijn hoofd en hart verwisseld hebt

En op slag alles een raadsel een kloppend raadsel is

Niet eerder heb ik zo intiem en intens liefgehad

Niet eerder het idee dat zo van mij gehouden werd

.

Ik ben dankbaar dat ik daarmee alleen ophoud te bestaan

Heb het belangrijkste wat er te leren is geleerd opgaan

In de overgave de vurig hunkerende ogen van de ander

je dijen gestriemd je borsten hangen mooier kun je niet zijn

Dat je mij ook zo kunt zien is een gave je leert me kijken

Openbaart me de schuinte van je kuiten de lichte moedervlek

.

Rechts op je kaak ik hoor je ademhalen als ik onder in je ga

Er zit geen woord bij dat ik versta maar ik begrijp je

Je vraagt me niet bang te zijn dat de tijd verstrijkt

Maakt ons moment alleen maar waardevoller en jij

Zult altijd de mooiste zijn zelfs als ik word verblind

Door een licht dermate fel dat ik direct mijn dood herken daarin

.