Site-archief

Liefdesgedicht

Hanna Kirsten

.

Opnieuw leer ik een dichter kennen; Hanna Kirsten (1947). Ik kende haar niet maar ik heb hier haar nieuwste bundel in handen, uitgegeven door uitgeverij P begin dit jaar. Hanna Kirsten, pseudoniem van Johanna Bral, was tien jaar werkzaam als lerares Nederlands en Verbale Expressie in Antwerpen. Ze publiceerde gedichten in tal van tijdschriften en werd met haar poëzie in verschillende bloemlezingen opgenomen. Ze debuteerde in 1973 met ‘Adem voor vogels’  en publiceerde ze nog ‘Het is erg wit wat er staat’ (1975), ‘De kou is uit de lucht’ (1979), ‘De lucht hangt nog vol dagen’ (1983), ‘Elders wonen’ (2003), ‘Korst en kruim’ (2005) en ‘Hoe sterk is de hechtzijde’ (2007).

En dan verschijnt er nu, 18 jaar na haar laatste bundel dus een nieuwe bundel ‘Voetafdruk van stilte’. Dichter Lut De Block schrijft in het voorwoord over deze bundel: “Voetafdruk van stilte bevat subtiele, intimistische gedichten over liefde en ouder worden, waarbij alle clichés over ‘starre oudjes, triomfantelijk ontkracht worden. de actuele gedichten (over asielzoekers, discriminatie, covid) lijken eenvoudig maar zijn diepmenselijk en geëngageerd. en zoals de winterwereld zachter oogt met een aarzelend laagje sneeuw, zo klinken de gerijpte ‘in memoriam’-gedichten nooit somber of doods. Ze krijgen een Szymborskiaanse lichtvoetigheid mee en getuigen vooral van het leven. ”

Dat belooft veel en ik moet zeggen dat Lut de Block de spijker op zijn kop slaat. In sobere, soms ingetogen maar heldere gedichten beschrijft Hanna Kirsten precies die onderwerpen. Ik ben vooral erg geporteerd van het hoofdstuk getiteld ‘jy is my liefling en ek is so bly’ een zin uit het gedicht ‘Allerliefste’ van de Zuid Afrikaanse dichter Breyten Breytenbach.  Uit dat deel van de bundel nam ik het titelloze gedicht op pagina 35.

.

ik loop traag

een afdalende weg

droom van een zachte winter

.

mensen op leeftijd

dor hout?

.

zacht hout van naaldbomen

hun toppen door de wolken heen

.

onmacht en rusteloosheid

breken op als ijs dat gaat kruien

.

liefste, herinner me

aan je aanwezigheid

in het kleurveld van een dag

woorden zijn gevonden veren

.

zing van een lente

geen betere tijd

om te zoenen

.

 

Ja

K. Schippers

.

Vandaag is het weer eens tijd voor een liefdesgedicht. Dit keer het gedicht ‘Ja’ van K. Schippers (1936-2021) uit zijn bundel ‘Een leeuwerik boven een weiland’ uit 1980.

.

Ja

.

Ik heb je lief zoals je soms

gelijk een gouden zomerdag bent

nee nee nee

ik heb je lief zoals je bent

nee nee

ik heb je lief zoals

nee

ik heb je lief

.

Voor altijd de jouwe

Agnes de Graaf

.

Ik las in de verzamelbundel ‘Vrouwen dichten anders’ samengesteld en ingeleid door Cox Habbema uit 2000, een gedicht van Agnes de Graaf (1948) getiteld ‘Voor altijd de jouwe’. Een heel mooi liefdesgedicht. Nieuwsgierig als ik ben ging ik op zoek naar deze dichter die ik niet kende. Meteen stuitte ik op een artikel uit De Groene Amsterdammer uit 2001 waaruit al snel bleek waarom ik nog niet van deze dichter gehoord had. Ze werd in dit artikel besproken door Joris van Casteren in de rubriek Vergeten dichters.

Omdat ik een dergelijke rubriek al jaar en dag op dit blog voer was ik meteen geïnteresseerd. Agnes de Graaf haar debuut ‘Gotweet wat voor ongelukken hiervan komen’ uit 1970 werd zeer wisselend ontvangen. Ze bediende zich in haar eerste en enige bundel van een nogal afwijkend vocabulaire dat “ekspres” barstte van de fouten. Haar gedichten werden geschreven in een taal die geen rekening houdt met grammatica, ze zijn opgeschreven zoals ze klinken. Nu was dat in die tijd niet heel ongewoon, ook dichter en schrijver Remco Campert bediende zich in 1968 in zijn roman ‘Tjeempie! of Liesje in luiletterland’ ook van fonetische alternatieve spelling van woorden.

De recensenten waren echter in 1970 minder positief over de debuutbundel van Agnes de Graaf. Zo schreef Peter Berger in het Vaderland: “Datgene waar haar gedichten door opvielen, een merkwaardige, opzettelijke kinderlijkheid die merkwaardig contrasteert met de nogal rijpe dingen die het meisje te vertellen heeft, dat is allemaal even wel aardig maar veel meer dan dat heeft de dichteres niet in haar knusse huisje.” Los van het nogal aanmatigende toontje (Agnes was destijds 22) bevind Berger zich in een gezelschap dat het wel met hem eens is. Want ook Kees Fens was geen liefhebber. Hij schreef dat de spelling van kinderen nooit een systeem is en dat van Agnes wel en dat daar door een ‘schijn-kinderlijk uiterlijk’ ontstaat dat irritant kan gaan werken.

De Graaf blijft tot 1990 publiceren in Tirade en Hollands Maandblad. Haar taal verandert, haar toon wordt serieuzer. In het artikel in De Groene Amsterdammer schrijft Joris van Casteren dat ze op dat moment in Wales woont, daar dicht in het Engels. Ze heeft haar poëzie naar Poetry Wales opgestuurd, in de hoop op publicatie. Niet lang daarna verdwijnt Agnes de Graaf. Op 11 september 2016 raakt ze vermist. Ze is tot nog toe niet gevonden.

Het gedicht ‘Voor altijd de jouwe’ dat stamt uit de periode dat ze serieuzere poëzie schrijft, is genomen uit Hollands Maandblad, jaargang 20, nummer 366 uit 1978.

.

Voor altijd de jouwe

.

er was een overvloed aan tekenen geweest

waaruit al bleek

dat het in het geheel niet goed ging

meerdere poezen waren weggelopen

mijn gezondheid liet te wensen over

.

langzamerhand kwam ik tot het

verontrustende besef

dat ik mij stukken beter voelde

als er dagenlang niemand thuis kwam

.

want juist als jij mij zacht vast houdt

(en toch stevig zoals ik dat het prettigst vind)

ben ik zo bang dat je me vragen zult

nooit van je weg te gaan

.

ben ik bang dat je besluit me

zo grondig

de adem te benemen

dat ik voor altijd de jouwe zal zijn

.

 

 

Voor jou en jou alleen

Sonnet 121

.

Er zijn maar relatief weinig dichters die een eeuwigheidswaarde hebben, die ver na hun dood nog worden gelezen. William Shakespeare (1564-1616) is zeker één van hen en misschien wel de bekendste en beroemdste. Zo bekend en beroemd in ieder geval dat er weer een nieuwe uitgave is van zijn sonnetten. Waar in 1999 nog een Rainbow Pocket ‘Mijn liefde is een koorts’ verscheen met zijn sonnetten in het Engels en in een Nederlandse vertaling van Peter Verstegen, is er nu een nieuwe uitgave van alle 154 sonnetten vertaald door schrijver en acteur Frans van Deursen getiteld ‘Voor jou en jou alleen’ Shakespeare de sonnetten.

Toen hem werd gevraagd vijf van Shakespeares sonnetten voor te lezen tijdens een sonnettenmarathon, ging hij op zoek naar vertalingen die voor voordracht geschikt zijn, maar vond die niet. Dus ging hij zelf aan de slag als vertaler. Met respect voor vorm en inhoud van het origineel (dus met in achtneming van de regels van het sonnet wat betreft metrum en rijm) maakt hij de sonnetten toegankelijk voor iedereen.

De uitgever van ‘Voor jou en jou alleen’ spreekt in ronkende woorden van een fonkelnieuwe, frisse, brutale, verrassend begrijpelijke en heerlijk leesbare vertaling van deze beroemde liefdespoëzie. Of dit allemaal waar is laat ik graag aan de lezer over al ben ik geneigd een stuk mee te gaan in deze omschrijving. Hier een voorbeeld van sonnet 121.

.

121

.

Een mens kan beter fout zijn dan correct

want zelfs wie goed is krijgt met pek en veren

en moet, bang voor de indruk die hij wekt

ook nog de lol die ondeugd schenkt ontberen.

Hoe durft het overspelige sujet

mij te berispen om mijn stoeise bloed?

En waarom zondaars op mijn zaak gezet?

Wat zij als zonde zien noem ik juist goed!

Nee, ik ben die ik ben, en zij die ‘deugen’

verwarren mijn vergrijp met eigen kwaad.

Ben ik de waarheid en zijn zij de leugen?

Beoordeel mij niet naar hun ranse praat!

Tenzij u dit adagium aanvaardt:

de mensheid is tot op het bot ontaard.

.

Flamingo / Kameleon

Charlotte Van den Broeck

.

Hoe de dingen soms kunnen lopen. Afgelopen zondag keek ik naar Studio Sport en een van de voetballers (even opgezocht: van PSV) heet Ryan Flamingo. Topnaam natuurlijk. Maandag las ik de krant een artikel over een serie waar de hoofdpersoon (een meisje) een Flamingo in haar kamer had staan. En nu lees ik in de poëziebundel  ‘Kameleon’ gedichten uit 2015, van de Vlaamse dichter Charlotte Van den Broeck (1991) en wat kom ik daar tegen? Een gedicht met als titel ‘Flamingo’.

Hoeveel aansporing heeft een mens nodig? Dat bedoel ik. Blijkt dat ik het gedicht ‘Flamingo’ al een keer gedeeld heb op dit blog. Daarom heb ik gekozen voor een ander gedicht uit deze bundel en wel het titelgedicht ‘Kameleon (II)’, een ietwat tragisch liefdesgedicht.

.

Kameleon (II)

.

Ik spreek in een slepende melodielijn van ‘hier’ en ‘nu’ en ‘blijf ‘

herhaal dit zo vaak tot het schuurt

tot je me terug in je mond rolt, me onuitgesproken

op je deinende tong legt, zachtjes

zoals kleine meisjes met overgewicht zachtjes

stuiteren bij het lopen.

.

En ik wil dat je me opnieuw zegt, dat je niet kan ophouden mij te zeggen

dat ik uit de holte van je mond breek

en je me nieuwe namen geeft, de verkeerde

zoals ‘lief’ en ‘klein’ en ‘traag’

dat ik me daarnaar ga gedragen als een geconditioneerde hond,

voortaan mijn borsten bedek

als je onverwachts de badkamer binnenkomt.

.

Laten we ergens tussen tong en tanden

analoge liefde in dit hoofdkussen liegen.

Misschien schieten we elkaar alsnog te binnen.

Misschien herinneren we ons de plek

waar het schudden begon

en we het ritme niet meer vonden.

.

Het was zonnig

Martin Rombouts

.

In de Volkskrant van zaterdag jongstleden lees ik dat Martin Rombouts (1992), winnaar van ‘De slimste mens’, en dichter debuteert met een roman ‘Boek 1’. Nu is er niets nieuws onder de zon, dichters die romans gaan schrijven zijn van alle tijden. Blijkbaar is het schrijven van poëzie voor veel dichters niet voldoende of worden dichters tegenwoordig door hun uitgevers met zachte hand richting de proza geduwd? Geen idee maar ik blijf het een bijzonder fenomeen vinden.

Maar terug naar Martin Rombouts. Tijdens zijn verschijningen in  ‘De slimste mens’ werd hij steeds opnieuw geïntroduceerd als dichter en toen herinner ik me, vroeg ik me al af waarom ik hem niet kende als zodanig. Wanneer je dagelijks met poëzie en dichters bezig bent is elke nieuwe naam er een om te ontdekken. Bij Rombouts was dat niet het geval tijdens zijn ‘fifteen minutes of fame’ op de nationale televisie maar nu, naar aanleiding van het verschijnen van zijn debuutroman dus wel.

Martin Rombouts komt uit Rotterdam, woont in Utrecht en studeerde Creative Writing aan ArtEZ. Hij publiceerde op ABCyourself, in Tirade en in de Oerol Dagkrant, en trad op op onder andere Lowlands, het Wintertuinfestival en in Perdu. Rombouts is lid van De Literaire Boyband. Op de website van De Optimist, digitaal cultureel magazine zijn wat gedichten van zijn hand te lezen. Vormtechnisch word ik er niet heel warm van maar Rombouts is niet vies van het experiment en daar hou ik dan wel weer van. Het meest bekend is hij, naast zijn deelname aan ‘De slimste mens’ denk ik van het gedicht dat hij schreef voor de Zomerlezen campagne 2024 van de CPNB. Dat gedicht werd op een ansichtkaart gedrukt en er werden 100.000 exemplaren van verspreid door vooral Boomerang dat overal in Nederland kaartenrekjes heeft hangen met gratis kaarten.

.

het was zonnig dus ik moest aan je denken

.

was laatst ook daar en daar weer
sprak die nog
straks ook weer dat

en dat

was het daar toen fijn warm?
of toch te en
zie je x nog? denk soms

zie voor mijn part
iedereen maar
zoen ook mij

en of hem dat niet was
en/of had moeten zijn die
zomer

die zomer die zomer die

.

Foto: Aisha Zeijpveld

 

Na de liefde

Stefan Hertmans

,

Vandaag voor mijn boekenkast gaan staan en zonder te kijken een dichtbundel eruit gepakt. Het was dit keer de bundel ‘Een beeld van jou’ gedichten over de liefde uit 2016 van de Vlaamse dichter Stefan Hertmans (1951). De bundel in de hand genomen en zomaar willekeurig geopend (pagina 43 dit keer) en daar staat het gedicht ‘Na de liefde’. Nu check ik voor de zekerheid altijd even of ik dit gedicht niet al eens plaatste (de bundel komt tenslotte uit mijn boekenkast) maar dat is niet het geval. Wel stuit ik op een (door mij) vertaald gedicht met dezelfde titel van de Duitse dichter Dirk von Petersdorff met als Duitse titel ‘Nach der Liebe’.

.

Na de liefde

.

Hoe vormloos uit de wasbak

hangt de warmte, bij het licht

dat van de daken springt,

over de bomenrij tot in het raam:

.

een t-shirt met je naam,

iets overhuivend dat ik niet

kan zien. Een afdruk van

je lijf misschien.

.

Alles wat je snel doet,

ben je kwijt.

Wat je niet doet,

leeft in een andere tijd.

.

Diep in de straat,

bij de platgeslagen zomer

en het opspringende hondje

.

danst de spijt nog naast je mee,

maakt een rondje, laat je dan alleen.

.

Maar je bent nog altijd

met ons tweeën.

.

Dag 13

Federico Garciá Lorca

.
In De Tweede Ronde, jaargang 1 uit 1980, zijn een aantal gedichten opgenomen van de Spaanse dichter Federico Garciá Lorca (1898-1936). De gedichten werden vertaald door Dolf Verspoor. Het gedicht ‘Qasida van de liggende vrouw’ lees je hieronder. Qasida is een oud Arabisch woord en een vorm van poëzie , vaak vertaald als ode . De qasida ontstond in de pre-islamitische Arabische poëzie en ging over naar niet-Arabische culturen na de Arabische moslimexpansie.

Qasida van de liggende vrouw

.

Je naakt zien is weer denken aan de aarde.
De aarde glad, van zijn paarden ontdaan.
Zonder een oeverriet, gave gestalte,
dicht voor het komende: zilver de grens.
.
Je naakt zien is de siddering begrijpen
van regen zoekend naar een tere loot,
de koorts der zee met het eindeloos voorhoofd
die nooit de glans zal vinden van zijn wang.
.
Het bloed zal daveren door de alkoven,
stormenderhand met fel fonkelend zwaard –
maar waar een hart van padde ligt verscholen
of het viooltje, zul je nooit verstaan.
.
Je buik is één verwoed gevecht van wortels,
je lippen onomlijnde dageraad.
Onder de lauwe rozen van je slaapstee
wachten de doden kreunend op hun beurt.
.
.

Siberië

Bart Moeyaert

.

Ik was van de week weer in Het Predikheren, de bibliotheek van Mechelen in Vlaanderen en uiteraard bezoek ik dan de poëzieafdeling. En het is met recht een afdeling want meerdere kasten vol poëziebundels. Daar bladerde ik door een bundeling van Vlaamse dichters en kwam het gedicht ‘Siberië’ van Bart Moeyaert (1964) tegen. Bij het lezen van een titel als ‘Siberië’ kun je allerlei gedachten hebben. Ik ook, maar de gedachte aan liefdesgedicht was daar, moet ik eerlijk toegeven, niet één van. Toch weet de Vlaamse dichter Bart Moeyaert in zijn gedicht een aspect van Siberië te nemen om een liefdesgedicht mee te schrijven; de kou.

Het gedicht komt oorspronkelijk uit de bundel ‘Verzamel de liefde‘, zijn debuutbundel uit 2003.

.

Siberië

.

Geef me je jas

van bont van teddyberen.

Sla je arm om me heen

en al je winterkleren.

Zoen me tot ik warm word.

Zoen me tot ik spin.

Trek je eigen huid dan uit,

stop mij eronder in.

Sus me met je hartslag.

Wij ons wij ons wij ons.

Maak van dit veel te grote bed

een heel klein fort van dons.

.

Zondag

Toon Tellegen

.

Dat Toon Tellegen (1941) een van mijn favoriete dichters is mag geen verrassing meer zijn, ik schreef al vele malen over deze bijzondere dichter en schrijver (van prachtige dierenverhalen).  Zo was hij al in 2016 dichter van de maand. In 2016 begon ik de categorie Dichter van de maand nadat ik op vele zondagen gedichten van misschien mijn meest favoriete dichter Herman de Coninck deelde op dit blog. Vele dichters zijn in de loop der jaren dichter van de maand geweest wat betekende dat ik in een maand op elke zondag een gedicht van die dichter plaatste. Misschien moet ik daar weer eens mee beginnen. Heb je een idee of voorstel voor een dichter (liefst een die niet al een keer dichter van de maand is geweest) reageer dan even hieronder met een naam of namen.

Maar terug naar Toon Tellegen. In zijn bundel ‘Gewone gedichten’ uit 1998 schrijft Tellegen gedichten met uiteenlopende onderwerpen, bijvoorbeeld over aan welke voorwaarden een gedicht moet voldoen, over waarom de dichter schrijft of over gedachten aan Pessoa. En over een zondag als vandaag. Een gedicht waar ik bleef steken door de x en de y die hij opvoert.

.

Zondag

.

Het is zondag,

wandelaars zitten op bankjes,

converseren over de sinus en de cosinus van een kus

de tangens van het verlangen.

Ze doen hun ogen dicht en denken aan onbekenden,

x,y…

.

De zon schijnt,

kleine hypothesen gonzen in het warme middaglicht,

de zuivere waarheid slaapt.

.

Alles is nietswaardig en op een fractie na volmaakt,

.

en ver weg, oneindig ver weg, tussen de wilde ellipsen

en de rode parabolen,

zwemmen kinderen

in een bocht van een rivier.

.