Site-archief

Angst voor babies

Marlene Dumas

.

In het Kunstmuseum in Den Haag kwam ik in een bijzaaltje een gedicht tegen van iemand van wie ik dit niet verwachte namelijk de kunstenaar Marlene Dumas (1953). Dat zij naast schilderijen ook collages maakt, gecombineerd met afgeknipte foto’s, tekst en tekeningen, wist ik wel maar een gedicht (in het Engels en Nederlands) was nieuw voor mij. Het gedicht ‘Angst voor babies’ of ‘Fear of Babies’ hing naast drie schilderijen in waterverf, krijt en Oost-Indische inkt uit 1989 waarop het gedicht geïnspireerd is (of andersom, dat verteld het verhaal niet). Deze drie kunstwerken hebben titels als ‘Mother and Baby’ (tweemaal) en ‘Suggesting Murder’ en werden door Dumas in 1993 aan het museum geschonken. Het gedicht uit 1986 werd voor het eerst gepubliceerd in 1998 in ‘Sweet Nothings: Notes and Texts’ en voor de presentatie vertaald door AVB Vertalingen.

.

Angst voor babies

.

Hoe bestaan er dromen

Van slaapdronken vrede

Een ras van kleine wezens

Vult krochten van haat

En velden vol verveling

Kom

Deel maar mijn bed

Voor vruchteloze vrijers

En doe vooral niets

Wat de dichter zal dwingen

Haar krappe speeltjes te verkwisten

Voor het chaotisch gestoei

Van kinderen

.

Fear of Babies

.

How do we dream

our dreams of peace

a race of small creatures

populating the areas of hatred

or the spheres of boredom

so

Share my bed

you sterilized lovers

and feel free

to do nothing

that would cause

the artrist to give up

her aesthetic plaything

for the disorderly toys

of children.

.

Hoeveel letters

Bianca Boer

.

De Rotterdamse dichter Bianca Boer komt uit Groningen maar is inmiddels een ‘echte Rotterdammer’ geworden. Bianca schrijft boeken; romans, kinderboeken en poëzie. In Mugzines #9 staan tekeningen en poëtische teksten van Bianca. Haar achtergrond (Kunstacademie en Schrijversvakschool) staan garant voor veel fraais zowel in beeld als in tekst. Ze is eindredacteur bij literair kindertijdschrift BoekieBoekie en schrijfdocent bij de VAK in Delft en de SKVR in Rotterdam.

In haar laatste poëziebundel ‘Vaste grond’ uit 2022 (genomineerd voor de Mr. J. C. Bloem Poëzieprijs 2023) staat het verlies van een moeder aan Alzheimer centraal en wat dat betekent voor de wereld rondom die moeder.

Uit deze laatste bundel las ik het gedicht ‘Hoeveel letters maak ik aan je vuil’ waarin de tekst dit keer belangrijker is dan het beeld, komt de ziekte duidelijk naar voren.

.

Hoeveel letters maak ik aan je vuil

.

aan het eind van de wereld zwijgen de bomen

woorden spelen verstoppertje

liefde staat bij de z van zucht

.

het zijn de seizoenen geweest

die ons met regen willen troosten

bij eik staat begeerte

onder verliefd verlies

bij jou en mij staat hardhout

.

een snuitkever volgt de openstaande rand

van onze initialen in de stam van de boom

letters als littekens van jaren die verstreken

het bos is oud geworden zonder ons

.

Niet zonder geritsel

Piet Gerbrandy

.

Piet Gerbrandy (1958) is dichter, classicus, docent, essayist en poëziecriticus. Hij maakt vertalingen uit het Grieks en Latijn en schrijft essays, gedichten en poëzie-recensies. In 1993 begon hij met het schrijven van essays voor het weekblad De Groene Amsterdammer; in 1996 werd hij poëzie-recensent bij de Volkskrant. Hij ontving voor zijn werk verschillende literaire prijzen waaronder de Jan Campert-prijs en de Herman Gorterprijs.

In 1996 debuteerde hij als dichter met de bundel ‘Weloverwogen en onopgemerkt’ waarna vele dichtbundels volgde. Ik schreef al eerder over Gerbrandy en hoewel zijn poëzie niet altijd de makkelijkste is is het wel zeer de moeite waard. In 2022 verscheen van hem de bundel ‘Niet zonder geritsel’ met tekeningen van Anne van Herreweghen. In deze bundel “kijkt de dichter met een mengeling van melancholie en ironie terug op de evolutie en geschiedenis, om vast te stellen dat de idylle waarin mens en natuur samenvallen alleen nog in de verbeelding bewaarheid worden”. De gedichten in deze bijzonder mooi uitgegeven bundel zijn allemaal zonder titel en hebben allemaal een zelfde opbouw van steeds drie regels, dan vier keer twee regels en weer drie regels.

.

Terwijl een wandelaar verveeld naar zwaar metalen herrie luistert heffen de zuilen

van het woud hun ritseldak in de hoop formules van gene zijde door te kunnen

geven aan de schimmels vogels en mensen

.

Uit kelken van wee dampt een walm die bijen

bedwelmt wespen lome inkeer beveelt

.

in cellen van was en papier om kwade

angels tot boden te vormen. Verheelt

.

in geur niet een geest zich met lenige dijen

en bleke blozende wangen die raadt

.

geen doving te aanvaarden die niet leidt

tot ontgesping van stuifmeels verlangen?

.

Op warme augustusavonden komen uit bosranden soms ijle wezens tevoorschijn

die in golvend gras nauw hoorbaar doch onzichtbaar dansen tot hun zweet een

ebben en vloeden oproept.

.

Nog nooit verliefd geweest

Ans Wortel

.

Beeldend kunstenaar, dichter en schrijver Ans Wortel (1929-1996). Zij heeft diverse dichtbundels geschreven waarin haar beeldende kunst en poëtische teksten samenkomen. Ze debuteerde in 1959 met een gedichtenbundel in eigen beheer zonder titel. Ans Wortel is vooral bekend als beeldend kunstenaar. Ze maakte in haar lange kunstenaarsleven voornamelijk olieverfschilderijen, gouaches en tekeningen. Haar werk beslaat een periode van meer dan 50 jaar. Als autodidact begon ze vanuit de traditionele schilderkunst langzaam naar een eigen vorm te zoeken dat ‘abstract figuratief’ genoemd kan worden.

Uiteindelijk heeft ze echter ook een aantal dichtbundels uitgegeven waaronder de bundel ‘Voor ons de reizende vlezen rots’ uit 1970 die verscheen bij uitgeverij De Bezige Bij. Uit deze bundel komt het liefdesgedicht ‘I’ve never been in love before’ like Chet Baker sings…’.

.

‘I’ve never been in love before’ like Chet Baker sings…

.

ik was nooit zo verliefd

dat mijn hart

mijn hoofd de baas werd…

nooit kon hij zover

beslag op me leggen

dat er geen ‘ik zijn’ meer overbleef…

.

voor hem wijzigde ik m’n dagindeling

voor hem veranderde ik m’n standpunt

wat ik geloof,

geloofde ik bij hem niet meer

ik hield rekening met zijn wensen

aangaande eten en vrijen en slapen…

.

nooit ben ik hèm

is hij mij geworden

.

ook nú zal ik ’t ‘wij’ niet halen

maar zo verliefd als nu,

was ik niet eerder…

.

Stil in Rozet

Insomniacs

.

Stilte is een geliefd thema bij dichters. Zelf schreef ik het gedicht ‘Het is stil’ in 2015 en als je op het woord Stil zoekt in mijn blog kom je vele voorbeelden tegen van gedichten waarin stilte het thema, de titel is of een rol speelt. Afgelopen week was ik voor mijn werk in Arnhem, in de bibliotheek Rozet aldaar. Omdat ik altijd aansta als het om poëzie en gedichten gaat viel me ook nu een soort etalage op waarin tekeningen met daarnaast een gedicht geplaats waren aangebracht.

Van één van die tekeningen bij een gedicht heb ik een foto genomen. Het is het gedicht ‘Stil’ van Paulo Mulder. Enig speurwerk heeft me geleid tot de makers van beeld en gedicht. Het betreft hier Insomniacs, Riemer Vos en Paolo Mulder. Riemer is tekenaar en illustrator en Paolo is Spoken Word artiest. Insomniacs betekent Slapelozen.

Hier vind je meer van hun werk. Het gedicht ‘Stil’ hoort bij onderstaande tekening.

.

Stil

.

“stil hoor je niet

maakt stil geluid

dan is stil

stil niet meer

stil is eenzaam

stil voelt en ervaart

je hoort stil niet

maar stil is er wel

.

stil

.

stil ben ik”

.

De oneindige oester

Joris Miedema

.

Dichter Joris Miedema heb ik pas kort geleden leren kennen toen ik de bundel ‘Controversiële diersoort’ van uitgeverij Opwenteling las. En nu is er de bundel ‘De oneindige oester’ van Miedema. En vanaf het moment dat ik ben gaan lezen in deze bundel tot ik de bundel uit gelezen had belande ik in een soort rollercoaster, een surrealistische wereld waar de dichter mij, als lezer, niet alleen in uitnodigde maar in mee trok.

Als ervaren poëzielezer weet ik dat er vele vormen van poëzie bestaan, op dit blog verken ik juist ook de rafelranden van die poëzie. De rijke wereld van poëzie, de vele kinderen die de poëzie heeft voortgebracht, de vele vormen waarin poëzie zich manifesteert, het boeit me mateloos.  En de bundel ‘De oneindige oester’ voegt daar weer een element aan toe. Want voor de achteloze lezer die deze bundel in handen zou krijgen, er in zou bladeren en lezen, is dit misschien een brug te ver.

Tegen die mensen zou ik willen zeggen, leg deze bundel niet weg, probeer je in te leven in de wereld die Miedema schept, een wereld waarin alles mogelijk is, waarin absurditeit geen gegeven op zich is en waarin je, tussen de regels door, inzichten en gevoelens kan ontdekken die de dichter met je wil delen. Of zoals de tekst op de binnen achterflap ons meldt: “Waanzin blijkt geen losse flodder, maar onderdeel van een totaalbalans waar we als mens geen kaas van hebben gegeten”. Of met andere woorden: probeer niet alles in de poëzie van Miedema te begrijpen maar lees het, laat het over je komen, herlees het en op enig moment voel je de kwartjes vallen.

Zoals in het gedicht ‘Bloedbrommer’ waarin ik het gevoel herken van het terugvinden van een oude brommer, de herinneringen aan die brommer, de ritjes die ermee gemaakt zijn, de fysieke staat en sensatie van die brommer; “zijdewind wacht geduldig / in de openingen van het frame / ik kan haast de toonhoogtes / van je ribben horen”. Of in het gedicht ‘Witte urn’ waarin vaders urn de hoofdrol speelt, een urn waarin een witte vlek lijkt te ontstaan maar dat in werkelijkheid, volgens de ‘medewerker’ een ondergaande zon voorstelt. En de twee laatste regels; ‘dat is bijna poëzie mam zei ik / ga toch eens weg met die poëzie’. Waarmee een inkijkje in het gevoelsleven van de dichter wordt gegund.

En zo ontdek ik steeds meer kleine details in gedichten waar ik de absurditeit die vooral ook in de gedichten aanwezig is, de baas kan. Waarmee je de waanzin bij de kop kan grijpen en bedwingen. Want dat er waanzin of absurditeit in de gedichten aanwezig is staat als een paal boven water. Zoals het gedicht ‘in zijn umpie’ begint; uit de klimtoren viel een jongen / in duizend umpie bonken / uiteen op de straat.  je kon zijn bange pupil / in het glas / zien zitten.

Voeg daar de Jheronimus Boscheske tekeningen die de bundel sieren aan toe en je waant je tijdelijk in een andere wereld, een wereld die niet altijd meteen duidelijk is of  herkenbaar, maar waar zoveel in valt te ontdekken, waar je je in een taal kunt wentelen die je meeneemt en die je soms met vragen achterlaat. En voor mij is ook dat poëzie, een reis die je aangaat (in een bundel) waarvan je niet weet waar die je gaat brengen, wie je gaat tegen komen en welke ‘avonturen’ je er mee gaat beleven. Deze bundel ‘De oneindige oester’ doet dat.

Joris Miedema (1978) debuteerde in 2011 met de bundel ‘Oogtheater’ bij De Contrabas. Gevolgd in 2017 door ‘De dood en drie andere gedichten’. Daarnaast werd werk van Miedema gepubliceerd in Het Liegend Konijn, Meander, Gierik-NVT, Dighter en de bloemlezing ‘Zo helpt poëzie’.

.

plaats delict

.

op de ondergrondse plank van de voorraadkast ligt Kees

we dachten eerst aan een uit de hand gelopen vaas

maar oma zei al snel

dat het haar eerste zoon was

die ooit bevolkt werd door trollen, tovenaars

en een Russische spion

.

ze vertelde dat er altijd oorlog in hem woedde

zijn wimpers werden al snel van prikkeldraad

en nergens in zijn woorden

was nog klank te herkennen

tot het bos waar al zijn persoonlijkheden

verbleven volledig was afgebrand

.

ik ging vaak bij hem zitten als we op visite kwamen

met wat takken die ik gevonden had

om te kijken of ik nog een dorp kon bouwen

maar in plaats daarvan

dacht ik een besneeuwde afgezette weg te zien

met rode linten

.

Waarde

Michael Tedja

.

De Rotterdamse Michael Tedja (1971) is schrijver, dichter, beeldend kunstenaar en curator. In 2003 debuteert hij als schrijver met zijn eerste roman. Twee jaar publiceert Tedja zijn eerste dichtbundel bij de onafhankelijke uitgeverij – gespecialiseerd in ‘historical avant-garde and counterculture’ – Sea Urchin, met als titel ‘De aquaholist’. Deze gedichten en prozagedichten zijn ontstaan in de periode 1991-2004.

Hierna worden nog verschillende dichtbundels van hem uitgegeven waaronder de serie ‘Het 1 euro gedicht’ in 2011. Naast zijn poëzie in dichtbundels publiceerde hij regelmatig gedichten, essays, proza en tekeningen in De Gids, Absint, Samplekanon, nY, Revisor, Hollands Maandblad, De Volkskrant, Metropolis M en Caraïbisch Uitzicht. Ook cureert hij een beeld en taalrubriek voor de Poëziekrant.

In 2021 neemt Tedja plaats in de jury van de P.C. Hooftprijs voor poëzie. Ook werd hem dit jaar de Sybren Poletprijs  toegekend. De prijs is bedoeld voor het oeuvre van een Nederlandstalige auteur die schrijft en werkt in de geest van Sybren Polet (1924-2015).

In het werk van Tedja komen thema’s als identiteit, hosselen (titel van zijn tweede ‘roman’ met fictie, essays, poëzie en pamfletten), exclusiviteit, on-line aanwezigheid, het postkoloniale bewustzijn en communicatie voor. Michael Tedja is een dichter die zijn nek durft uit te steken (zoals Hans Puper het omschreef in een column op Meander) en heeft daarmee een heel eigen en origineel geluid. Uit zijn bundel ‘Regen’ uit 2016 het gedicht ‘Waarde’.

.

Waarde

.

Het bewijs, het tegendeel
dat tot leven kwam reisde.
Ik was er een mee, een geheel
dat ik zelf neerzetten kon.

.

Toen zag ik de groep staan.
Die was wat het was: zij
die terug wilden naar hoe het was.
Ik dacht dat die op zich stond.

.

Het beste dat er was voordat het
een en al kern werd. Ooit, ja.
Ik was er solitair mee, totdat
de regen tegen het raam kletterde.

.

Op de achtergrond
waren kinderen bewegingen
aan het tellen. Basketballers
sprongen naar een hoop.

.

Het water was vloeibaar.
Door de kou werd het ijs.
Door de zon weer vloeibaar.

.

Buddingh’ en Rawie

Dubbelgedicht over roken

.

Over heel veel onderwerpen zijn themabundels verschenen. Over bepaalde thema’s en onderwerpen wat meer dan over andere. Zo zijn er over de dood en de liefde, grote thema’s uit de wereldliteratuur, meer bundels verschenen dan laten we zeggen over onderwerpen als muziek en roken. Toch ook geen kleine onderwerpen.

Maar in 2014 verscheen van de hand van Henny Vrienten (samensteller) en Peter van Straaten (tekeningen) de bundel ‘Aan de laatste roker’. Een zeer vermakelijke bundel over roken en rokers. Vermakelijk omdat de poëzie die Vrienten uitzocht vaak grappig en schrijnend is en de tekeningen van Peter van Straaten over (vooral) stiekeme rokers en post-coïtale sigaretten erg hilarisch zijn.

Voor het dubbelgedicht koos ik voor twee totaal verschillende dichters die in de bundel staan, te weten C. Buddingh’ en Jean Pierre Rawie.

In het eerste gedicht ‘Rechts, links’ van C. Buddingh’ geeft de dichter in een ogenschijnlijk weinig opvallend gedicht nog snel even een (politieke) mening. Het gedicht verscheen in de bundel ‘Gedichten 1974-1985’ uit 1986.

Het tweede gedicht van Jean Pierre Rawie is dit keer geen sonnet maar een rijmend gedicht dat op een heerlijke manier neerslachtig klinkt. Het gedicht ‘Rook’  verscheen oorspronkelijk in de dichtbundel ‘Woelig stof’ uit 1990.

.

Rechts, links

.

Van mijn rechterlong

werkt, sinds drieëndertig jaar,

nog maar ongeveer een kwart.

.

Maar mijn linkerlong, hoorde ik laatst weer

is nog altijd puntgaaf.

.

Ach, ja: rechts is ook niks,

van links moeten we ’t hebben.

.

Rook

.

Wij zitten en roken en praten alsof

dit leven niet ons maar een ander betrof,

.

alsof wat de wereld zo vreselijk maakt,

de dood en de liefde, ons beide niet raakt.

.

De rook vult de kamer, het regent gestaag,

en morgen en gisteren zijn als vandaag.

.

Wij zitten en roken en zeggen niet veel,

wij hebben geen deel aan het grote geheel,

.

wij hebben geen weet van het reddeloos leed

dat eindeloos omgaat op deze planeet.

.

Wij zien langs het venster de tijd die verglijdt.

Men is ons daar buiten al eeuwenlang kwijt.

.

De kunst van het lijden

Hans Dorrestijn

.

De afgelopen week was hij nog met schrijfster, dichter en zangeres Stella Bergsma te zien, samen op ‘een Waddeneiland’ in het programma ‘Alleen op een eiland’, schrijver, tekstschrijver, vertaler, cabaretier en dichter Hans Dorrestijn (1940). Hans Dorrestijn is een bijzondere stem in de Nederlandse literatuur en poëzie, zijn teksten zijn vaak weemoedig, weinig opbeurend of hoopvol maar altijd heel geestig, in zekere zin zijn hij hij en Levi Weemoedt een soort zielsverwanten.

Die toonzetting in combinatie met het vrolijke geldt ook zeker voor het bijzondere werkje ‘De Kunst van het Lijden’ uit 1989.

In deze bundel wordt op een tergend seksistische manier het gevoelsleven beschreven van een geleerde, die afreist naar Griekenland om vergetelheid te zoeken voor zijn mislukking als echtgenoot en geleerde. Hij denkt dat de jonge vrouwen zich daar, heet gestoofd door de zon, aan zijn bizarre lusten zullen onderwerpen. Hij jaagt op vrouwen als op vlinders. Ja, met enige goede wil zou de hoofdpersoon, drs. Kortenaar, gezien kunnen worden als een seksuele Prikkebeen. Aldus de tekst op de achterflap. Meneer Prikkebeen wordt algemeen beschouwd als het eerste Nederlandse stripverhaal. Hoe ook Gerrit Komrij nog een rol speelt in het verhaal van meneer Prikkebeen lees je hier https://www.kb.nl/themas/kinderboeken-en-strips/strips/mijnheer-prikkebeen .

Maar terug naar ‘De Kunst van het Lijden’. In de bundel wordt je aan de hand van 22 gedichten en tekeningen van Thomas Koolhaas, meegenomen in de reis die drs. Kortenaar maakt. Hans Dorrestijn heeft de avonturen (en vooral mislukkingen) van drs. Kortenaar in Griekenland zo feilloos beschreven dat zijn doen en laten zowel afgrijzen als medelijden opwekken.

Dat laatste komt wat mij betreft vooral naar voren in het gedicht ‘Romance’ wat helemaal niet over een romance gaat maar over jaloezie. De gedichten in deze bundel hebben allemaal geweldig klinkende titels (Burlesque, Fantasia, Variation brillante, Rapsodie, Pastorale etc.) maar de inhoud staat vrijwel steeds in schril contrast daarmee. Oordeel zelf.

.

Romance

.

Sla je arm niet om hun schouders bloot.

Kus ook niet hun lippen rood

als ik het zie.

Leg je hand voorzichtig niet op haar knie.

Trek haar niet lachend op je schoot.

Neem haar liever elders heen,

want ik ben gek van jaloezie,

ik ben gek van jaloezie,

gek van jaloezie,

op iedereen.

.

Ik ben vergeten wat ik met een lichaam zou doen

Lies van Gasse

.

Lies van Gasse (1983), is dichter, beeldend kunstenaar en leraar. Ze schreef onder andere de bundels ‘Hetzelfde gedicht steeds weer'(2009), ‘Brak de waterdrager’ (2011), ‘Wenteling'(2013), ‘Zand op een Zeebed’ (2015) en ‘Wassende stad’ (2017). Met ‘Brak de waterdrager’ won ze de prijs van de provincie Oost-Vlaanderen voor poëzie, met ‘Wenteling’ werd ze genomineerd voor de Pernathprijs.

Van Gasse profileert zich ook met mengvormen van poëzie en beeld. Zo verraste ze met de graphic poems ‘Sylvia’ en ‘Waterdicht’ (i.s.m. Peter Theunynck) ,waarvan de tekeningen werden getoond op Watou 2011, en schreef ze met Annemarie Estor aan het multimediale epos ‘Hauser’.

In het gedicht zonder titel uit haar bundel ‘Wassende stad’ geeft Lies Van Gasse op een eigenzinnige manier gestalte aan het wezenlijk romantisch levensgevoel dat iedereen weleens overvalt, dat al wat mooi was in ons leven, in onze relatie met een ander misschien wel voorgoed verleden tijd is, dood is.

Wil je de analyse van onderstaand gedicht in zijn geheel lezen ga dan naar https://poezieleesgroep.wordpress.com/analyse-van-enkele-gedichten-6/

.

Ik ben vergeten wat ik met een lichaam zou doen
als ik het in mijn hand kon houden vergeten
hoeveel wegen ik wil trekken in de lijnen
van die hand ik ben mijn oorsprong vergeten
de stappen die ik sindsdien heb gezet en die
me het strak gechronometreerde leven in hebben
geleid vergeten dat ik kon vergeten ik ben

bijna vergeten hoe een lichaam voelt
wanneer ik het opbouw uit de vlakken
van mijn hand vergeten hoe een zijwaartse vlam
een schouder kan belichten vergeten
hoe ik vergat de verdwaalde lok over je gezicht
het spannen van je hoekige kaaklijn je
in rust zelfs bewegende handen vergeten –

we leven in een zelfde bacteriële werkelijkheid

wat die hand met dat lichaam kan doen
hoe we kinderen op de wereld zetten
om die te vergeten, vergeten hoe

een blik in het ijle een streling van zon
regen die valt als onverwacht applaus

.