Site-archief
Een uur alleen te zijn
Johanneskind
.
Uit de overlevering van de tante van een vriend komt de bundel ‘Johanneskind, Gedichten van Joannes Reddingius (1873-1944). Mijn exemplaar is een 2e vermeerderde druk uit 1913 (1e druk 3000, 2e druk 5000 exemplaren, kom daar nog maar eens om).
Joannes Reddingius schreef onder meer in De Nieuwe Gids, maar toen na het overlijden van Willem Kloos in 1938 Alfred Haighton eigenaar en redacteur van dit literaire tijdschrift werd, verklaarden Reddingius en een groot aantal andere publicisten dat zij niet langer wilden meewerken, “daar zij van deze wijzigingen een belangrijken fascistischen invloed in de leiding van De Nieuwe Gids” verwachten.”
In deze bundel staat een alleraardigst gedicht dat ook heden ten dage nog heel actueel is. Er zijn tegenwoordig zoveel ouders van kinderen die full time werken en ook nog de zorg voor een gezin en huis hebben, en dan is een uur alleen een weldaad.
.
Het is zoo goed een uur alleen te zijn
.
Het is zoo goed een uur alleen te zijn
in de’avond bij het zachte, gele licht
der stille lamp en luistrendfijn, heel fijn,
stilte te hooren rustig van gezicht.
.
Het is zoo goed de dingen van den dag
ver weg te weten en jezelf te zijn
en om iets liefs te lachen zachten lach
door even van een zanggedein.
.
Het is zoo goed te denken aan een schat,
eeuwig nabij, hoe moe en arm je ook bent,
een mensch te zijn, die veel heeft liefgehad,
maar die van ver alleen het liefste kent.
.
Het is zoo goed in ’t late jaargetij
open te zijn voor ’t weifel-zachte licht,
dán staat heel licht geschreven een gedicht
en lache-dans een ongeweten rei.
.
Ouderen
Dubbel-gedicht
.
Terug van nooit weggeweest het dubbel-gedicht. Vandaag een dubbel-gedicht met als thema ouderen en het ongemak dat oud zijn met zich meebrengt. De twee gedichten die ik uitzocht zijn van Drs. P (1919-2015) en van Hans Dorrestijn (1940).
Het eerste gedicht is van Dorrestijn en is getiteld ‘Slaapliedje voor bejaarden’ uit zijn bundel ‘Het dierlijkste van Dorrestijn’ uit 2014.
Het tweede gedicht is van Drs. P en draagt geen titel. Het is een parodie op het gedicht V. uit 1902 van Willem Kloos (1859-1938) en ik nam het uit de bundel ‘Weelde & feestgedruis’ de beste gedichten van Drs. P uit 1986.
.
Slaapliedje voor bejaarden
.
Slaap oudje slaap
Daar buiten ligt een schaap
’t Heeft in lange niet bewogen
Er is iets met haar ogen
Er komt een nare lucht vandaan
Slaap oudje slaap
Schaapje is u voorgegaan…
.
Korte versie:
.
Slaap oudje slaap
Daarbuiten ligt een schaap
Af
—
Ik ben een god in ’t diepst van mijn gedachten
En zit in ’t binnenste van mijn ziel ten troon
Maar verder ben ik helemaal gewoon
Met haaruitval en spijsverteringsklachten
.
Levens-vreugde in den dood
De Tachtigers
.
Ik heb al veel geschreven over verschillende stromingen in de poëzie. De Vijftigers, de Zestigers, Nieuwe Realisten, de Maximalen, maar ik kwam erachter dat ik nog nooit een blog gewijd heb aan de Tachtigers. Ik heb wel aan verschillende vertegenwoordigers van de Tachtigers individueel aandacht besteed maar aan de stroming als zodanig nog niet. Een omissie kortom. Daar gaat nu verandering in komen.
De Tachtigers vormden een vernieuwende beweging binnen de Nederlandse kunst en met name binnen de Nederlandse literatuur die van ca. 1880 tot 1894 bestond. In het werk van de auteurs die tot deze beweging worden gerekend kwamen het impressionisme en naturalisme sterk naar voren. De Tachtigers zijn gevormd uit een groep jonge studenten en kunstenaars, geboren tussen 1855 en 1865, voornamelijk afkomstig uit Amsterdam en omgeving, die elkaar vonden in de afkeer van de victoriaanse wereld die Alphons Diepenbrock later zou beschrijven als ‘de afschuwelijke vulgariteit van de bureaucratenwereld der ‘letterkundigen’.
Ze zijn vooral van belang vanwege de vernieuwing die zij aanbrachten in de poëzie en de sterke onderlinge band die de meesten van hen aanvankelijk met elkaar hadden: zij kenden elkaar van hun studies of van sociëteiten, correspondeerden intensief met elkaar leenden elkaar geld en investeerden in hun in 1885 vol elan opgericht nieuw literair tijdschrift De Nieuwe Gids, dat vooral in de begintijd over het algemeen met de beweging werd vereenzelvigd en zich sterk afzette tegen de reeds bestaande, meer behoudende De Gids, dat verscheen sinds 1837.
Naast De Nieuwe Gids werd ook het weekblad De Amsterdammer een belangrijk medium van de beweging. Hoewel het vooral een literaire beweging betrof, waren er ook kunstschilders en componisten die zich met de beweging associeerden, zoals de eerder genoemde componist en schrijver Alphons Diepenbrock (1862-1921).
Belangrijkste dichters uit de beweging van de Tachtigers zijn Willem Kloos, Herman Gorter, Hélène Swarth, Albert Verwey, Hein Boeken, Franc van der Goes en Jacques Perk en in hun voetspoor ook een dichter als Augusta Peaux.
Nico Donkersloot (1902 – 1965, pseudoniem Anthonie Donker) hoogleraar Nederlands, letterkundige, essayist, schrijver, literair vertaler en dichter, publiceerde in 1935 ‘De gestalten van tachtig, bloemlezing uit de poëzie der tachtigers’. Uit deze bloemlezing koos ik het gedicht ‘Levensvreugde in den dood’ van Willem Kloos (1859-1938). Het gedicht werd genomen uit de bundel ‘Verzen III’ uit 1913.
.
Levens-vreugde in den dood
.
Dichter draagt voor
Avond
.
In zijn periode als Dichter des Vaderlands maakt Ramsey Nasr (1974) een persoonlijke selectie van eenentwintig hoogtepunten uit de Nederlandstalige literatuur. De periode waarin hij zocht was tussen de 14e eeuw (het Egidiuslied) tot nu. Van deze selectie is in 2013 een bundel verschenen met daarin de gedichten met bij elk gedicht een QR code. Helaas werken de QR codes niet meer, wanneer ik er een scan dan krijg ik de melding ‘This campaign has been archived’ maar niet getreurd want de website waar alle gedichten met de bijbehorende filmpjes te zien en te beluisteren zijn doet het nog. Samen met Shariff Nasr, zijn broer maakte hij de filmpjes op Dichter draagt voor.
Uit de bundel koos ik het gedicht van Willem Kloos (1859-1938) getiteld ‘Avond’. Het gedicht is genomen uit de bundel ‘Verzen, definitieve tekst’ uit 1984. Neem vooral een kijkje op de website Dichter draagt voor want de gedichten voorgedragen door Ramsey Nasr en de bijbehorende bijzondere filmpjes zijn zeer de moeite waard.
.
Avond
.
Nauw zichtbaar wiegen op een lichten zucht
De witte bloesems in de scheemring — ziet,
Hoe langs mijn venster nog, met ras gerucht,
Een enkele, al te late vogel vliedt.
.
En ver, daar ginds, die zachtgekleurde lucht
Als perlemoer, waar ied’re tint vervliet
In teêrheid … Rust — o, wondervreemd genucht!
Want alles is bij dag zóó innig niet.
.
Alle geluid, dat nog van verre sprak,
Verstierf — de wind, de wolken, alles gaat
Al zacht en zachter — álles wordt zoo stil…
.
En ik weet niet, hoe thans dit hart, zoo zwak,
Dat al zóó moê is, altijd luider slaat,
Altijd maar luider, en niet rusten wil.
Takhmis
Versvorm
.
De Arabische Takhmis is: een lyrische devotie (of een vroom en ernstig gedicht) ontstaan in de 18e eeuw in het Midden-Oosten geschreven in 5 enkele hemistiches (halve versregel of halve alexandrijn: Een dichtregel van zes jamben: een jambe is een versvoet van twee lettergrepen, eerst een onbeklemtoonde, gevolgd door een beklemtoonde). De strofes zijn geschreven in enkele hemistiches waarbij de laatste 2 regels eerder werk van een andere dichter bevatten. Het rijmschema is: aaax bbbbx (x zonder rijm).
Een voorbeeld van dichter Jaap van den Born (o.a. ook redacteur van Het Vrije Vers) waarbij hij voor de laatste twee regels koos voor het gedicht ‘Ik ween om bloemen’ van Willem Kloos (1859 – 1938). Voor de volledigheid heb ik dit gedicht na de Takhmis van van de Born geplaatst.
.
Ik gaf een por, de ogen half geloken
En zei: ‘Hé trut! Wat zit jij uit te spoken?’
Ze sprak betraand, haar ogen rood ontstoken:
‘Ik ween om bloemen in de knop gebroken
En voor de ochtend van haar bloei vergaan’
.
Ik ween om bloemen
.
Ik ween om bloemen in de knop gebroken
En vóór den uchtend van haar bloei vergaan,
Ik ween om liefde die niet is ontloken,
En om mijn harte dat niet werd verstaan.
.
Gij kwaamt, en ‘k wist — gij zijt weer heengegaan…
Ik heb het nauw gezien, geen woord gesproken:
Ik zat weer roerloos nà die korten waan
In de eeuwge schaduw van mijn smart gedoken
.
Zo als een vogel in den stillen nacht
Op éés ontwaakt, omdat de hemel gloeit,
En denkt, ’t is dag, en heft het kopje en fluit,
.
Maar eer ’t zijn vaakrige oogjes gans ontsluit
Is het weer donker, en slechts droevig vloeit
Door ’t sluimerend geblaarte een zwakke klacht.
.
Waarom ben je niet bij mij
Kira Wuck
.
In de verzamelbundel ‘Waarom ben je niet bij mij’ die Arie Boomsma samenstelde in 2013 (met behulp van de bibliotheken van Thomas Möhlman, F. Starik en Tsead Bruinja, leuk om te lezen waar Arie Boomsma gedichten heeft zitten lezen voor deze bundel) staan liefdesgedichten. Na de bundel ‘Met dat hoofd gebeurt nog eens wat’ uit 2011 dus een vervolg. De aandacht die aan deze uitgaven besteed werd, en schaar hieronder ook de twee delen ‘Gedichten die mannen/vrouwen aan het huilen maken’ en ‘Ik weet niet welke weg je neemt’, en de kwaliteit zijn uitstekend. Uitgeverij Prometheus heeft hiermee iets moois te pakken.
In deze uitgave dus liefdespoëzie. En zoals de regelmatige lezer van dit blog weet, schrijf ik niet alleen graag liefdespoëzie maar heb ik ook een zwak voor liefdespoëzie. In de bundel zijn de dichters alfabetisch op achternaam gerangschikt waardoor het eenvoudig zoeken is waar het gedicht of de dichter van je keus zich in de bundel bevindt. Van de oudste dichters (Willem Kloos en Jacques Perk, beide met geboortejaar 1859, tot de jongste dichter Y.M. Dangre, geboortejaar 1988), vrijwel alle grote en bekende namen die liefdespoëzie hebben geschreven zijn vertegenwoordigd.
Zo ook de dichter Kira Wuck (1978) die ik uit deze verzamelbundel koos omdat de titel van haar gedicht me zo aansprak ‘Liefdesbrief. Een manier van communiceren (de brief en dan nog specifieker de liefdesbrief) die lijkt te verdwijnen. En voor een liefhebber en beoefenaar zoals ik, is dat toch heel jammer. Wanneer je het boek ‘Ik moet aldoor aan je denken’ Ontroerende liefdesbrieven uit 1993, dan is het zo goed voor te stellen hoe het moet zijn om een liefdesbrief te krijgen en ook hoe het is om een liefdesbrief te schrijven.
.
Liefdesbrief
.
Ik likte borden schoon
en keek hoe regen verdriet uit de lucht trok
.
Iemand vroeg of hij tien baarzen in mijn koelkast kon huizen
sindsdien ruikt het hier naar vis
water drupte van zijn kin
.
Ik vroeg of hij zich over de afwas kon ontfermen
en zei dat ik soms krullen had en soms een brandweervrouw was
dan zwaaide ik vanaf de wagen, zelfs al brandden er huizen plat
.
’s nachts fietste ik zonder licht
maar ik kan alles op gevoel
de meest vreemde dingen
‘
Toen ik iemand zag die heel erg op jou leek
wou ik mijn mond op de zijne drukken
daarna zijn hart uit zijn borstkas snijden
en in een vissenkom doen
.
Zij komt
Jacques Perk
.
Soms lees je een gedicht van lang geleden en dan kun je daar heel blij van worden. Het Nederlands van 100 jaar geleden is zo anders dan het moderne Nederlands. Als je kijkt naar het woordgebruik, de grammatica, en de zinsbouw valt er veel te genieten. Jacques Perk (1859 – 1881) leefde maar kort maar liet een aantal prachtige gedichten na, in 1882 postuum uitgegeven door Carel Vosmaer en Willem Kloos. De hierbij gepubliceerde inleiding van Kloos zou de geschiedenis ingaan als het manifest van de Beweging van Tachtig; daarbij had Kloos de volgorde van Perks gedichten niet gehandhaafd en er vele eigenmachtige veranderingen in aangebracht. Garmt Stuiveling verzorgde in 1941 een authentieke editie van de Mathildecyclus aan de hand van Perks handschriften. In 1957 gaf hij Perks ‘Verzamelde gedichten’ uit.
Mijn exemplaar uit 1962, is uitgegeven als Vlaamse Pocket in ‘Poëtisch erfdeel der Nederlanden’ als herdruk van de ‘Verzamelde gedichten’ uit 1957. Uit deze bundel koos ik voor het gedicht ‘Zij komt’ terwijl we nu, aan het begin van de herfst zouden moeten spreken van ‘zij gaat’, de zomer als bedoeld in dit gedicht.
.
Zij komt
.
Het klein heelal van het sonnet
Het sonnet in de Nederlandse literatuur
.
Als je een goed zoekt zijn er in Nederland en België vaak heel leuke en interessante bundeltjes te koop op rommelmarkten, kringloopwinkels en tweede hands spullen winkels. Voor de luttele som van € 0,20 kocht ik bij één van mijn favoriete tweedehands winkeltjes het bundeltje ‘het klein heelal van het sonnet’ uit 1969.
Deze bundel, uitgegeven in de serie ‘variaties op een thema’ bevat de beschrijvingen en de gedichten (sonnetten) van 18 dichters. Van Albert Verwey, Joost van den Vondel en Bilderdijk tot Slauerhoff, Achterberg en Lucebert.
Ontstaan op Sicilië begint het sonnet zijn zegetocht door Europa bij Petrarca (1304 – 1374). Diens ‘Canzoniere’ met liefdesverzen voor de verre geliefde Laura wordt het brevier van de Renaissancedichters, eerst in Italië, daarna via Frankrijk in heel West-Europa. In de Nederlanden is het Jan van der Noot, die aan de hand van de Franse leermeesters, als eerste petrarquiseert, gevolgd door Hooft, Bredero en Huygens.
Na een eerste bloeiperiode zinkt het sonnet bij ons voor een paar eeuwen in vergetelheid weg tot de Tachtigers voor een groot eerherstel zorgen met dichters als Kloos, Du Perron, en Verwey.
Omstreeks 1950 is ook de tweede bloeiperiode plotseling ten einde. Toch zijn er heden ten dagen nog altijd beoefenaars succesvol met deze vorm van poëzie zoals Jean Pierre Rawie en Simon Mulder.
Een mooi voorbeeld uit dit aardige bundeltje is het sonnet met de beroemde regel ‘Ik ben een god in ’t diepst van mijn gedachten’ van Willem Kloos uit 1902.
.
Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten,
En zit in ’t binnenst van mijn ziel ten troon
Over mij zelf en ’t al, naar rijksgeboôn
Van eigen strijd en zege, uit eigen krachten.
En als een heir van donkerwilde machten
Joelt aan mij op en valt terug, gevloôn
Voor ’t heffen van mijn hand en heldere kroon:
Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten.
En tóch, zo eindloos smacht ik soms om rond
Úw overdierb’re leên den arm te slaan,
En, luid uitsnikkende, met al mijn gloed
En trots en kalme glorie te vergaan
Op úwe lippen in een wilden vloed
Van kussen, waar ‘k niet langer woorden vond.
.
Van de zee
Willem Kloos
.
Willem Kloos (1859 – 1938) was dichter en een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Tachtigers. De Tachtigers vormden een vernieuwende beweging binnen de Nederlandse literatuur die van ca. 1880 tot 1894 bestond. In het werk van deze auteurs kwamen het impressionisme en naturalisme sterk naar voren. De Tachtigers zijn vooral van belang vanwege de vernieuwing die zij aanbrachten in de poëzie (dichtkunst). De beweging moet worden beschouwd als een late voortzetting van en tevens een sterke kritiek op het werk uit de Romantiek, de periode die er direct aan vooraf was gegaan.
In 1880 debuteerde Kloos in het tijdschrift ‘Nederland’met het gedicht ‘Rhodopis’. De gedichten die Kloos schreef in de jaren 80 van de 19e eeuw zijn in grote mate beïnvloed door de dichter Shelley. In 1885 richt hij samen met onder andere Frederik van Eeden en Albert Verwey het literaire tijdschrift ‘De Nieuwe Gids’ op. In dit tijdschrift publiceerde Kloos een reeks literaire kronieken, die samen een beeld geven van zijn poëtica. Hij legt hierbij de nadruk op het op persoonlijke wijze weergeven van emoties door de dichter.
Een veel geciteerde uitspraak van Kloos is dat kunst ‘de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie’ moet zijn. Vorm en inhoud zijn onscheidbaar; het gaat om l’art pour l’art (kunst om de kunst).
De dichter Kloos is nog steeds bij veel mensen bekend door de eerste regel van zijn ‘Sonnet V’ die luidt: “Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten”.
Uit de bloemlezing met als titel die eerste regel uit 1980 het gedicht ‘Van de zee’ (jullie kennen mijn voorliefde voor de zee).
.
Van de zee
(aan Frederik van Eeden)
.
De Zee, de Zee klotst voort in eindeloze deining,
De Zee, waarin mijn Ziel zich-zelf weerspiegeld
ziet;
De Zee is als mijn Ziel in wezen en verschijning,
Zij is een levend Schoon en kent zich-zelve niet.
.
Zij wist van zich-zelven af in eeuwige verreining,
En wendt zich altijd òm en keert weer waar zij
vliedt,
Zij drukt zich-zelven in duizenderlei lijning
En zingt een eeuwig-blij en eeuwig-klagend lied.
.
O, Zee was Ik als Gij in àl uw onbewustheid,
Dan zou ik eerst gehéél en gróóts gelukkig zijn;
.
Dan had ik eerst geen lust naar menselijke
belustheid
Op menselijke vreugd en menselijke pijn;
.
Dan wàs mijn Ziel een Zee, en hare zelfgerustheid,
Zou, wijl Zij groter is dan Gij, nóg groter zijn.
.















