Site-archief

Beheer

Victor Vroomkoning

.

Victor Vroomkoning, pseudoniem van Walter van de Laar (1938) is een Nederlands dichter. Hij studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en filosofie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij was lange tijd werkzaam in het onderwijs.  Zijn werk werd regelmatig onderscheiden. Zo won hij in 1983 de Pablo Nerudaprijs en in 2006 de Karel de Grote-prijs van de stad Nijmegen.

Toen ik op mijn blog wat aan het rondzoeken was (ik doe dat soms omdat er al zoveel opstaat en veel ervan kan ik me niet meer herinneren) viel me op dat Victor Vroomkning een dichter is met een brede interesse. Of het nou gaat om een erotisch gedicht, een gedicht over vuilniszakken, of een gedicht over een vlinderstruik (de Buddléia), Victor Vroomkoning weet er iets bijzonders over te dichten.

Daar wil ik vandaag weer iets aan toevoegen.  In de bundel ‘Ommezien, gedichten 2008-1983’ staat een bijzonder poëtisch gecomponeerd en talig gedicht getiteld ‘Beheer’. Een gedicht dat je twee keer moet lezen om het helemaal te doorgronden maar van een grote schoonheid.

.

Beheer

.

Hoe ik met het houden

van ouders begon,

toen ik mij kwijt was

in een kind.

.

Tweemaal ouder werden zij

mijn oudste kinderen.

.

Zwakker wordend sterkten zij

in mij aan totdat zij ademden

als in hun eerste albums.

.

Hoe ik hun levens afstof,

restaureer, hun klein museum

conserveer.

.

Hoe ik verouder tot grijze wees

van onvergankelijke ouders.

.

Hoe het nooit ophoudt

toen te worden.

.

Verkeerde weg

Germain Droogenbroodt

In MUGzine # 23 is poëzie opgenomen van Germain Droogenbroodt (1944). Deze Vlaamse dichter , vertaler, uitgever en promotor van de moderne internationale poëzie verhuisde in 1987 naar het mediterrane kunstenaarsdorp Altea en integreerde hij zich in het Spaanse literaire leven.

Tot nu toe schreef hij elf dichtbundels en vertaalde hij – hij spreekt zes talen – ruim dertig bundels Duitse, Italiaanse, Spaanse, Engelse en Franse poëzie, waaronder bloemlezingen van Bertolt Brecht, Reiner Kunze, Peter Huchel, Miguel Hernández, José Ángel Valente, Francisco Brines en Juan Gil-Albert en vertaalde Arabische, Chinese, Japanse, Perzische en Koreaanse poëzie in het Nederlands.

Als oprichter en redacteur van de Belgische uitgeverij POINT Editions (POetry INTernational) publiceerde hij ruim tachtig bundels voornamelijk moderne, internationale poëzie. In 1996 richtte hij een nieuwe poëtische beweging op, genaamd neo-sensacionismo met de beroemde Chinese dichters Bei Dao en Duo Duo.

Germain Droogenbroodt organiseerde en co-organiseerde verschillende internationale poëziefestivals in Spanje. Hij is vice-president van het Internationale Poëziefestival Mihai Eminescu in Craiova, Roemenië, medeoprichter en adviseur van JUNGPA (Internationale Poëziefestival Mihai Eminescu) en oprichter en voorzitter van de Spaanse culturele stichting ITHACA.

De culturele stichting ITHACA, opgericht in 1984, heeft in korte tijd een internationale faam opgebouwd organisator van meertalige poëzierecitals, prachtige muziekoptredens en tentoonstellingen van schilderijen door excellente kunstenaars, die aanbiedingen ontvangen van nationale en internationale kunstenaars, geïnteresseerd in samenwerking.

De stichting werkt samen met diverse culturele centra en universiteiten, waaronder De Poëtische Avond Concerten van Ithaca, jaarlijks georganiseerd op de zetel van de stichting in Altea (Alicante), Spanje, zijn de belangrijkste culturele evenement, jaarlijks georganiseerd op de zetel van de stichting in Altea (Alicante), Spanje.

Het doel van de Stichting ITHACA is om een ​​culturele brug te zijn voor Spaanse kunstenaars, dichters en muzikanten naar andere landen en vice versa. Droogenbroodt is, kortom, een zeer veelzijdig mens en we waren zeer verguld dat hij als dichter werk wilde aanleveren voor de MUGzine. Van de website van Germain nam ik het gedicht ‘Verkeerde weg’ van de Griekse dichter Manolis (Emmanuel Aligizakis, 1947)  in een vertaling van Germain Droogenbroodt.

.

Verkeerde weg

.

Ze verkopen goederen die je niet nodig hebt
maar je koopt ze
ze zingen kakofonieën waarvan je niet houdt
maar je luistert er naar

.

Wanneer zal je luisteren
naar het gefluister van de bloemen?

.

Ze dringen jou hun oppervlakkige glans op
die je graag van hen zou overnemen
om hun gelijke te zijn

.

Ze nemen van je hersen alle logica af
en je gelooft dat je er beter van wordt
als je hen na-aapt

.

Zou je niet eerder luisteren
naar het kwinkeleren van de vink?

.

Gedichten van de Honger en zijn Hond

Ricardo Cuadros

.

De Chileens dichter Ricardo Cuadros (1955) kwam als vluchteling  in 1979 naar Nederland. Zijn poëzie is een mengeling van traditionele Zuid-Amerikaanse poëzie en sobere Hollandse horizonten. In de bundel ‘Gedichten van de Honger en zijn Hond’ of ‘Poemas del Hambre y su Perro’ uit 1993 uitgegeven door uitgeverij Papieren Tijger, is een keuze opgenomen van de poëzie die Cuadros schreef tussen 1980 en 1993.

“In deze bundel speelt Cuadros met het (on-)vermogen van de taal om de werkelijkheid weer te geven. Zijn gedichten zijn momentopnamen, waarin subtiele wendingen verrassende surrealistische effecten teweegbrengen” zo lees ik op de binnenflap.

Naast een roman schreef Cuadros ook de poëziebundel ‘Navegar el Silencio / De Stilte Bevaren’. De volledige naam van Ricardo Cuadros luidt Ricardo Cuadros Mercado lees ik op een aankondiging uit 2016 waar hij onder andere samen met Lisa Heinsohn Huala (dochter van Juan Heinsohn Huala en beide actief als dichter) optrad bij het Gran Peña Chilena of het Chili Festival in Rotterdam.

De bundel ‘Gedichten van de Honger en zijn Hond’ is net als zijn voorganger een tweetalige bundel waarin korte gedichten steeds gespiegeld in het Spaans en het Nederlands zijn opgenomen. De vertaling van de gedichten werd verzorgd door Henno Brandsma en René Moerland en zij kregen daarbij advies van Robert Lemm. Uit deze mooi uitgegeven bundel koos ik het gedicht ‘Zelfportret’ en voor de liefhebbers plaats ik het Spaanse origineel ‘Autorretrato’ eronder.

.

Zelfportret

.

Na de droom te hebben benoemd en horen

vallen op de grond als bloed uit een neus

.

Na de rug te hebben getoond, de borst

en het geheim van het eigen verlangen

.

Na vergeefs het woord

te hebben gegeven aan het bedreigde gras

.

God en Gier

in een heelal van harten

.

onder de zachtmoedigheid van de kastanje

in oktober, in het noorden van Europa.

.

Autorretrato

.

Después de nombrar el  sueño y sentirlo

caer al suelo como sangre de narices

.

Después de mostrar la espalda, el pecho

y el secreto del propio deseo

.

Después de ofrecer inútilmente

la palabra al pasto amenazado

.

Dios u Buitre

en una constelación de corazones

.

bajo la mansedumbre del castaño

en octubre, al norte de Europa.

.

De containers

Frank Koenegracht

.

Erotische gedichten zijn er in vele soorten en maten. Sommige zijn geschreven  op een plant (jawel), andere zijn eigenzinnig, weer andere zijn lustig en er zijn er ook die uitbundig zijn. Maar er zijn er ook waar je een gedicht een paar keer goed voor moet lezen, om precies door te krijgen waarover het hier gaat, en wat de erotische lading (die je bij het voor het eerst doorlezen wel voelt maar misschien niet meteen snapt) precies is.

Zo’n gedicht is het gedicht ‘De containers’ van Frank Koenegracht (1945) uit zijn bundel ‘De verdwijning van Leiden’ uit 1989. Voor wie het niet kent, de Candy was in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw een pornoblaadje.

.

De containers

.

Op mijn velden bloeien ze.

Langs de vondelingeweg

waar de bus kruipt

in zijn rode stofjas.

.

Als de avond valt verschijnt

hun oppasser, de herder van hun

opstapelingen en straten.

.

In zijn houten hut bij zoutlicht

leest hij Candy en later als de kranen

en hun kleine kopjes

.

silhouetten zijn, slaan nevels in

zijn knieën met hamertjes.

Maar Candy is warm en dist

.

dampende schotels op,

blaast zachtjes in het oude haventje

van zijn bekken… brrrrr.

.

De oppasser, klaarkomend, vliegt

op nachthemden klapwiekend van zaad,

bijna russisch,

naar zijn lampje in de hemel.

.

Koude regen

Leo Vromans

.

Regelmatig, wanneer ik in een boekhandel, bibliotheek, antiquariaat of kringloopwinkel ben, maak ik een foto van een gedicht waar ik op dat moment op stuit en waar mijn ogen aan blijven hangen. Vaak betreft het hier dichtbundels die ik zelf heb staan in mijn boekenkast (maar waar ik dan geen idee heb waar) en soms betreft het bundels die ik wel zou willen hebben maar waar (op dat moment) even geen plek voor is. Het bijzondere van dichtbundels is dat ze maar weinig ruimte innemen (omdat ze nou eenmaal vaak dun zijn) maar wanneer je er maar genoeg van hebt, ze toch al snel je boekenkasten vullen.

Zo’n gedicht is ‘Koude regen’ van Leo Vroman (1915-2014). Het komt uit zijn bundel ‘En toch is alles wat we doen natuur’ de mooiste gedichten voor het leven in en rondom ons uit 2018. Ik herinnerde me dat ik dit gedicht had gefotografeerd toen ik gisteren door de stromende koude regen liep om boodschappen te doen. Inmiddels heb ik de bundel ook thuis weten te lokaliseren. Wanneer ik tijd heb ga ik al mijn poëziebundels, zoals het een rechtgeaarde bibliothecaris betaamt, op alfabetische volgorde zetten per schrijver, maar ik vrees dat het nog wel even gaat duren voordat het zover is.

Maar terug naar het gedicht. Het gedicht is geschreven in Fort Worth in 2008 door Vroman in Texas (Verenigde Staten) waar hij sinds 1947 woonde en sinds 1951 ook staatsburger van was geworden. Het gedicht is melancholisch van toon en het beschrijft het verlangen naar de koude regen van het Hollandse klimaat en naar zijn jonge jaren.

.

Koude regen

.

In deze haast herfstloze staat
Texas verlang ik wel eens naar
dat vreselijk Hollandse klimaat
nu nog, na bijna 70 jaar,
.
dat stoeien van een dorre horde
opgekrulde dooie blaren
langs de goten, over het trottoir en
hun klef uiteindelijk verworden,
.
het koude krimpen van de korte dagen,
het harteloze hese fluiten
van een storm, de woeste regenvlagen
stortend tegen de donkere ruiten.
.
Maar het is die goddelijke nacht
onder de druppelende Sterrenwacht
waar ik eigenlijk zo naar verlang,
mijn kille monddruk op je natte wang
allebei zo weerloos naakt –
nu al zeventig jaren later
heeft mij nooit een druppel water
meer zo gul en geil gesmaakt.
.
/

Zij komen in de nacht

Corinne Hoex

.

Afgelopen zomer was ik in Namen in België in Musée Félicien Rops (echt een aanrader) waar ik in de lobby een gedicht tegenkwam van dichter Corinne Hoex (1946). Zij is een bekroonde hedendaagse Belgische schrijfster en lid van de Koninklijke Academie voor Franse Taal- en Letterkunde van België. Ze heeft tot nu toe acht fictie- en prozawerken en meer dan twintig poëziewerken gepubliceerd. Hoex heeft verschillende literaire prijzen gewonnen, waaronder de Prix Félix Denayer 2013 ter erkenning van haar oeuvre.

Het gedicht dat ik daar las, ‘Elles viennent dans la nuit’ komt uit de gelijknamige bundel uit 2018 dat ze samen maakte met illustrator Kikie Crêvecœur . In deze bundel staan acht variaties van elk vijf regels, geschreven als een meditatieve litanie die de mysterieuze nachtelijke aankomst suggereert van degenen (zij) van wie we de naam niet kennen, die we verwelkomen en dan verliezen. Terwijl ze uit een duistere vergetelheid tevoorschijn komen, hebben ‘zij’ even toegang tot het licht en smelten vervolgens terug in de oceaan van de nacht. Voor de Nederlandse lezer die het Frans niet of slecht beheerst vertaalde ik het naar ‘Zij komen in de nacht’.

.

Zij komen in de nacht

.

Een zacht geluid van voetstappen

zij komen in de nacht

vanuit deze verloren plek

om hen te omhelzen

hen te verliezen

.

Ze komen in de nacht

trekken zich los van de vergetelheid

het verliezen,

het opnieuw verliezen

het verlies omarmen

.

Een zacht geluid van stappen

trekt zich los van de vergetelheid

de adem ingehouden

om het te omarmen

het te verliezen.

.

De ingehouden adem,

de herinnering aan de nacht

het verliezen

het opnieuw verliezen

het verlies omarmen

.

Hun naam,

hoe hun naam,

een zacht geluid van stappen,

vanuit deze verloren plek

het verlies omarmen

.

Ze komen in de nacht

een zacht geluid van stappen

het verliezen

het opnieuw verliezen

het verlies omarmen

.

Vanaf deze verloren plek

komen ze in de vergetelheid

een licht geluid van voetstappen

ze te omarmen

ze te verliezen

.

Een licht geluid van voetstappen

de adem van de nacht

het verliezen

het opnieuw verliezen

het verlies omarmen

.

Blind gepakt

Tj. A. de Haan

.

Vandaag begin ik op de vrijdag een nieuwe rubriek. Eigenlijk is dit een onderdeel van Uit mijn boekenkast maar ik noem het toch anders namelijk ‘Blind gepakt’. Het idee is simpel, ik heb inmiddels zo’n 15 meter poëzie in mijn kasten staan. Ik ga voor mijn boekenkast staan en pak met mijn ogen dicht een bundel uit mijn boekenkast. Vervolgens open ik deze op een willekeurige bladzijde en het gedicht dat daar staat zal ik hier delen. Lekker random dus zoals sommige jongeren wel zeggen.

De eerste bundel die ik pak is ‘Gouden munt’ van Tj. A. de Haan uit 1975. Tjaarda A. de Haan (1909-1984), zoals de volledige naam van de dichter luidt, was arts en marine officier en werd geboren in Nederlands Indië. ‘Gouden munt’ is niet meer verkrijgbaar (ik vond nog 1 exemplaar antiquarisch te koop) en toen ik de bundel willekeurig opende stuitte ik op het gedicht ‘Horizon’ .

.

Horizon

.

Je wandelt aan de grenzen van mijn horizon

Niet verder af, maar zelden dichterbij

Je koos een pad, dat voerde weg van mij

En van het water uit een diepe bron

.

Hoe juist, dat ieder mens zijn eigen paden kiest

Het kan daar eenzaam zijn of juist ook vol en druk

Men kan de wanhoop tegenkomen of een groot geluk

’t Is mogelijk dat men alles wint of ook verliest

.

Wanneer de hemel helder is en blauw en wijd

Richt zich de koers op zeker schijnend doel

Dan lacht een zorgeloze vreugd, een trots gevoel

Om iedere zorg en iedere moeilijkheid

.

Maar als het gaan een dwalen wordt, of grauwe mist

Het zicht beperkt tot blinde nevel muur

Die elke spanning wegneemt uit een volgend uur

Dan kan er twijfel zijn aan wat men zeker wist

.

Wel steeds wanneer ik uitkijk naar mijn horizon

En je zie wandelen in een ver verschiet

Dan wil ik dat je weten zult, betwijfelen niet

Dat er een rustpunt is te vinden aan de bron.

.

Littorina Littirea

Wim van Til

.

Wim van Til (1955) is een dichter en voormalig leraar Nederlands. Hij richtte in het jaar 2000 het Poëzie centrum Nederland op. Het Poëzie centrum Nederland is een studie- en documentatiecentrum voor moderne Nederlandstalige poëzie en omvat ruim 20.000 bundels, vele bloemlezingen en vertaalde poëzie en een uitgebreid knipselarchief met recensies, besprekingen, interviews en geschreven portretten van dichters en secundaire literatuur. Het Poëziecentrum Nederland is sinds maart 2014 gevestigd in Nijmegen.

Van Wim hoorde ik dat het Poëzie centrum Nederland, dat nu nog gevestigd is in de bibliotheek van Nijmegen moet verhuizen omdat de bibliotheek ruimte gebrek heeft. Een duivels dilemma, aan de ene kant begrijp ik de wens van de bibliotheek (ik heb er zelf als directeur van een openbare bibliotheek mee te maken met ruimtegebrek) maar aan de andere kant gaat het me zeer aan het hart dat het Poëzie centrum Nederland straks misschien geen onderkomen meer heeft.

En dat gaat me minstens zo aan het hart. Het PcN organiseert jaarlijks ruim 150 activiteiten rondom dichters, poëzie en schrijven en stelt het zich open voor lezingen, boekpresentaties en cursussen en stelt zich ten doel het lezen en bestuderen van poëzie te bevorderen in de breedste zin van het woord. Ik hoop dan ook van ganser harte dat het PcN snel een mooie en betaalbare plek en onderdak vindt want een dergelijke collectie mag niet verloren gaan.

Wim van Til is echter naast een van de dertig vrijwilligers die het PcN draaiende houdt, ook dichter. In 1981 debuteerde hij bij uitgeverij Opwenteling met de bundel ‘Dichtmaken open’ waarna nog 9 bundels zouden volgen. In 2000 verscheen de bundel ‘Sleutelhouder’ Gedichten 1979-1999. In deze bundel staat het gedicht ‘Littorina Littirea’ voor Rogi Wieg. De Latijnse titel doet vermoeden dat er iets heel spannends achter schuil gaat maar het is ‘slechts’ de Latijnse naam voor de Alikruik, een in zee levende kieuwslak.

.

Littorina Littirea

Voor Rogi Wieg

.

Van onze wandelingen onthoud ik vooral

je stem, die knarste onder onze voeten.

Uitgeleefd, verlaten. Die droge tik,

het definitief verschuilen, bijna naakt – je

beste vermomming, zo open.

De ogen naar binnen gekeerd,

dat ogenschijnlijk opgaan in de massa.

.

Geen zee, geen aarde. Slechts een kust

lijn van een wisselend einde.

.

Zoals poëzie fictie is, is verleden

tijd: wat niet gebeurt, waarvoor niet gekozen wordt.

De slag op het voorhoofd, geweest en nooit plaats gevonden.

.

Wie aanlegt, raakt zijn vrijheid kwijt.

Schutter wordt jachtwild, visser

wordt vangst. een blik om de schouder

maakt van de mens een gedicht.

.

Reïncarnatie

Daan Zonderland

.

Ik ben in het bezit gekomen van de bundel ‘Weerbarstig alfabet’ van Daan Zonderland (1909-1977) uit 1955. Een bijzonder bundeltje omdat het in rode inkt en overdwars gedrukt is en omdat ik dacht dat ik het al in mijn bezit had. Ik vergiste me, ik had zijn bundel ‘Redeloze rijmen’ uit 1952 voor ogen dat, bijzonder genoeg, ook al een alfabet als uitgangspunt had. In die bundel staan vooral light verse en nonsens rijmen en in ‘Weerbarstig alfabet is dat eigenlijk niet anders.

Dat Zonderland het alfabet niet strak volgt is het meer dan vergeven, in de bundel spat het plezier eraf en daar gaat het om. Dit keer koos ik voor de letter M waar een gedicht staat dat over Mientje gaat (wat de letter M rechtvaardigt) met als titel ‘Reïncarnatie’.

.

Reïncarnatie

.

Jij met je schone gelaat,

Jij met je gratie,

Als jij ooit overgaat

Tot reïncarnatie,

Waarschuw mij, lieveling,

Mientje, mijn fee,

Want als jij herbevleest,

Dan doe ik mee.

.

Van mijn dochter

Willem Adelaar

.

In 2023 werd de Eindhovense dichter, bibliofiel, blogger en beeldend kunstenaar Willem Adelaar 70 jaar en ter gelegenheid van dat feit verscheen bij uitgeverij Leeuwenhof een bloemlezing uit zijn poëzie getiteld ‘Schikzaal’. Willem Adelaar (1953) heeft 9 dichtbundels op zijn naam staan. Als beeldend kunstenaar kwam er in het jaar dat hij 70 werd een expositie in de Kruisruimte in Eindhoven. Een selectie uit zijn collages, schilderijen, pentekeningen, foto’s, dadaïstische wandsculpturen maakte 2 dagen lang de overstap van zijn kleine huis  naar de grotere ruimte in de Generaal Bothastraat.

In de bundel ‘Schikzaal’ hebben Jan Bulsink en Johan Meesters (ja die twee van Poëzie Leeft!) een keuze gemaakt uit de vele honderden gedichten die Adelaar schreef in zijn leven. Op de achterflap van de bundel schrijft Adelaar: “Als ik zeg dat ik voortdurend gedreven ben, is dat genoeg? Dat iets mij drijft de vreugde van het scheppen in. Dat iets mij voortdurend doet kijken, het leven onderzoeken. dat ik in elk gedicht opnieuw de taal wil uitvinden, wil verfrissen, wil reinigen van clichés. Zei Komrij niet: “De poëzie is een wasmachine.”

Achterin de bundel zijn twee QR codes opgenomen en wanneer je die scant kom je op een bladzijde van de uitgever met extra werk en voorgelezen werk van Adelaar. Ik heb de bundel met plezier gelezen. Of, zoals Willem adelaar schrijft, de taal steeds opnieuw verfrist wordt weet ik niet maar de gedichten zijn bijzonder leesbaar en zeer te genieten. Zoals bijvoorbeeld het gedicht ‘Van mijn dochter’ waarin ik mij als vader van een dochter met een scheppend beroep (glas-in-lood maker) herkende.

.

Van mijn dochter

.

“IETS

 

antwoordt zij

als ik haar vraag

wat zij gaat maken.

.

“IETS”

zegt zij

die van zelfvertrouwen blaakt

niet driest op zoek gaat naar een naam

maar het gemaakte rustig zonder definitie laat

.

de naam, die komt vanzelf wel

die volgt, op de vorm

drie, vier stukken hout

met wat spijkers aan elkaar verbonden

.

en zelfs als er aan hetgeen dat is ontstaan

geen naam wordt toegevoegd

is het goed

.

allereerst moet het er komen

allereerst moet het gemaakt

.

bestaat het minder zonder naam?

bestaat het onomschreven niet?

.

haar hand laat zij het zeggen

haar hand benoemt

de losse stukken tot een vorm

,

het ding is leesbaar in de ruimte

en draagt van de maker

de naam

.