Categorie archief: Liefdespoëzie

Voor altijd de jouwe

Agnes de Graaf

.

Ik las in de verzamelbundel ‘Vrouwen dichten anders’ samengesteld en ingeleid door Cox Habbema uit 2000, een gedicht van Agnes de Graaf (1948) getiteld ‘Voor altijd de jouwe’. Een heel mooi liefdesgedicht. Nieuwsgierig als ik ben ging ik op zoek naar deze dichter die ik niet kende. Meteen stuitte ik op een artikel uit De Groene Amsterdammer uit 2001 waaruit al snel bleek waarom ik nog niet van deze dichter gehoord had. Ze werd in dit artikel besproken door Joris van Casteren in de rubriek Vergeten dichters.

Omdat ik een dergelijke rubriek al jaar en dag op dit blog voer was ik meteen geïnteresseerd. Agnes de Graaf haar debuut ‘Gotweet wat voor ongelukken hiervan komen’ uit 1970 werd zeer wisselend ontvangen. Ze bediende zich in haar eerste en enige bundel van een nogal afwijkend vocabulaire dat “ekspres” barstte van de fouten. Haar gedichten werden geschreven in een taal die geen rekening houdt met grammatica, ze zijn opgeschreven zoals ze klinken. Nu was dat in die tijd niet heel ongewoon, ook dichter en schrijver Remco Campert bediende zich in 1968 in zijn roman ‘Tjeempie! of Liesje in luiletterland’ ook van fonetische alternatieve spelling van woorden.

De recensenten waren echter in 1970 minder positief over de debuutbundel van Agnes de Graaf. Zo schreef Peter Berger in het Vaderland: “Datgene waar haar gedichten door opvielen, een merkwaardige, opzettelijke kinderlijkheid die merkwaardig contrasteert met de nogal rijpe dingen die het meisje te vertellen heeft, dat is allemaal even wel aardig maar veel meer dan dat heeft de dichteres niet in haar knusse huisje.” Los van het nogal aanmatigende toontje (Agnes was destijds 22) bevind Berger zich in een gezelschap dat het wel met hem eens is. Want ook Kees Fens was geen liefhebber. Hij schreef dat de spelling van kinderen nooit een systeem is en dat van Agnes wel en dat daar door een ‘schijn-kinderlijk uiterlijk’ ontstaat dat irritant kan gaan werken.

De Graaf blijft tot 1990 publiceren in Tirade en Hollands Maandblad. Haar taal verandert, haar toon wordt serieuzer. In het artikel in De Groene Amsterdammer schrijft Joris van Casteren dat ze op dat moment in Wales woont, daar dicht in het Engels. Ze heeft haar poëzie naar Poetry Wales opgestuurd, in de hoop op publicatie. Niet lang daarna verdwijnt Agnes de Graaf. Op 11 september 2016 raakt ze vermist. Ze is tot nog toe niet gevonden.

Het gedicht ‘Voor altijd de jouwe’ dat stamt uit de periode dat ze serieuzere poëzie schrijft, is genomen uit Hollands Maandblad, jaargang 20, nummer 366 uit 1978.

.

Voor altijd de jouwe

.

er was een overvloed aan tekenen geweest

waaruit al bleek

dat het in het geheel niet goed ging

meerdere poezen waren weggelopen

mijn gezondheid liet te wensen over

.

langzamerhand kwam ik tot het

verontrustende besef

dat ik mij stukken beter voelde

als er dagenlang niemand thuis kwam

.

want juist als jij mij zacht vast houdt

(en toch stevig zoals ik dat het prettigst vind)

ben ik zo bang dat je me vragen zult

nooit van je weg te gaan

.

ben ik bang dat je besluit me

zo grondig

de adem te benemen

dat ik voor altijd de jouwe zal zijn

.

 

 

Voor jou en jou alleen

Sonnet 121

.

Er zijn maar relatief weinig dichters die een eeuwigheidswaarde hebben, die ver na hun dood nog worden gelezen. William Shakespeare (1564-1616) is zeker één van hen en misschien wel de bekendste en beroemdste. Zo bekend en beroemd in ieder geval dat er weer een nieuwe uitgave is van zijn sonnetten. Waar in 1999 nog een Rainbow Pocket ‘Mijn liefde is een koorts’ verscheen met zijn sonnetten in het Engels en in een Nederlandse vertaling van Peter Verstegen, is er nu een nieuwe uitgave van alle 154 sonnetten vertaald door schrijver en acteur Frans van Deursen getiteld ‘Voor jou en jou alleen’ Shakespeare de sonnetten.

Toen hem werd gevraagd vijf van Shakespeares sonnetten voor te lezen tijdens een sonnettenmarathon, ging hij op zoek naar vertalingen die voor voordracht geschikt zijn, maar vond die niet. Dus ging hij zelf aan de slag als vertaler. Met respect voor vorm en inhoud van het origineel (dus met in achtneming van de regels van het sonnet wat betreft metrum en rijm) maakt hij de sonnetten toegankelijk voor iedereen.

De uitgever van ‘Voor jou en jou alleen’ spreekt in ronkende woorden van een fonkelnieuwe, frisse, brutale, verrassend begrijpelijke en heerlijk leesbare vertaling van deze beroemde liefdespoëzie. Of dit allemaal waar is laat ik graag aan de lezer over al ben ik geneigd een stuk mee te gaan in deze omschrijving. Hier een voorbeeld van sonnet 121.

.

121

.

Een mens kan beter fout zijn dan correct

want zelfs wie goed is krijgt met pek en veren

en moet, bang voor de indruk die hij wekt

ook nog de lol die ondeugd schenkt ontberen.

Hoe durft het overspelige sujet

mij te berispen om mijn stoeise bloed?

En waarom zondaars op mijn zaak gezet?

Wat zij als zonde zien noem ik juist goed!

Nee, ik ben die ik ben, en zij die ‘deugen’

verwarren mijn vergrijp met eigen kwaad.

Ben ik de waarheid en zijn zij de leugen?

Beoordeel mij niet naar hun ranse praat!

Tenzij u dit adagium aanvaardt:

de mensheid is tot op het bot ontaard.

.

De Griekse liefde

Doris

.

In de loop der jaren zijn er vele vertalingen van klassieke dichters en gedichten gepubliceerd. Denk aan Ovidius’ (43 v.Chr. – 17 na Chr.) ‘Amores’ in een vertaling van Marietje D’Hane-Scheltema, Sappho (ca. 625 tot 565 voor Chr.), Gaius Valerius Catullus (±84-54 v.Chr.) en Quintus Horatius Flaccus (65 tot 8 voor Christus). Daar kan ik vandaag een uitgave aan toevoegen op dit blog en wel de bundel ‘De Griekse liefde’ honderdvijftig epigrammen, redactie door Paul Claes en Mon Nys en vertaald door Paul Claes uit 1997.

De Griekse liefde is een bloemlezing van de mooiste epigrammen van de Griekse en Byzantijnse dichters die schreven tussen 500 voor en 500 na Christus. In deze bundel wordt ernst afgewisseld met humor, krasse spotgedichten en ontroerende grafschriften met heteroseksuele lyriek en pederastische erotiek. De oude Grieken namen geen blad voor de mond en dat blijkt uit bijvoorbeeld dit korte gedicht:

 

Wens

.

Ik wou dat ik de wind was:

jij wandelde op het strand

met je beide borsten bloot

en ik blies er zachtjes in

.

Of deze:

.

Afgang

.

Slapen al aardig grijs,

lul lam tussen de benen,

ballen buiten dienst.

.

Mooie oude dag!

Neuken? Kennen we nog wel,

kunnen we niet meer.

.

Maar er staan ook meer romantische liefdes gedichten in deze vermakelijke bundel. Sommige erotisch of expliciet seksueel en andere weer heel onschuldig. Van de erotische poëtische gedichten hier ‘Doris’.

.

Doris

.

Ik spreidde haar roze dijen

open en ik verzonk in haar

bloem als een god.

.

Met haar ranke benen om me heen

rende ze zonder te verflauwen

de wedsloop van de liefde

.

met smachtende ogen die braken

en dekblaadjes die wild

sidderde in de storm

.

tot onze witte waanzin

was uitgewoed en zij slap lag:

een lam lichaam.

.

 

Variatie op een thema

Charles Ducal

.

Met veel plezier heb ik een tijdje terug bedacht dat bij het kiezen van een gedicht, het toeval een rol laten spelen, een best aardig idee kon zijn. Ik noem dat blind gepakt maar feitelijk is het met je ogen dicht een bundel uit je boekenkast pakken en dan willekeurig een bladzijde openslaan. Het gedicht op die bladzijde is het gedicht dat ik dan deel op dit blog. Dit is overigens voor een ieder die niet blogt maar van poëzie houdt (en over een enigszins omvangrijke poëziecollectie beschikt) altijd een goed idee.

Vandaag heb ik een variatie op dit thema toegepast. Dit keer niet met de ogen dicht een bundel gepakt maar de Poëziekalender 2025 (met als thema ‘Liever de liefde) ter hand genomen. Ik ben iemand die geen blaadjes afscheurt maar elke dag naar de dag van vandaag bladert en daar het gedicht leest. Dus mijn exemplaar is nog volledig. Je pakt vervolgens de kalender, laat de bladzijden door je vingers gaan en stopt op een willekeurig moment.

Dar heb ik gedaan en ik kwam op woensdag 2 juli uit bij het gedicht ‘Voor de overkant’ van de Vlaamse dichter Charles Ducal (1952, pseudoniem van Frans Dumortier). Het gedicht werd genomen uit de bundel ‘Alsof ik er haast ben’ verzamelde gedichten 1987-2012 uit 2012. Ik schreef al eerder over Charles Ducal, zo was hij in 2021 nog dichter van de maand oktober op dit blog.

.

Voor de overkant

.

Er is geen later, zegt zij, het blijft altijd nu.

Wij kijken naar de leeggelopen vijver

waarin dezelfde vogels sporen schrijven

op zoek naar voedsel in het slijk. Het residu

.

van wat uit mij is weggevloeid is zij.

Het enige wat ik nog uit de tijd wil halen

is de onmogelijkheid haar te verlaten,

niet nu, niet later. Dat zeg je nu, zegt zij.

.

Aan de overkant landt in het riet een reiger,

dezelfde reiger, maar zij ziet het niet.

Het slijk droogt op. Ik heb haar lief.

Het enige wat overschiet is mij zorgvuldig

.

voorbereiden.

.

Flamingo / Kameleon

Charlotte Van den Broeck

.

Hoe de dingen soms kunnen lopen. Afgelopen zondag keek ik naar Studio Sport en een van de voetballers (even opgezocht: van PSV) heet Ryan Flamingo. Topnaam natuurlijk. Maandag las ik de krant een artikel over een serie waar de hoofdpersoon (een meisje) een Flamingo in haar kamer had staan. En nu lees ik in de poëziebundel  ‘Kameleon’ gedichten uit 2015, van de Vlaamse dichter Charlotte Van den Broeck (1991) en wat kom ik daar tegen? Een gedicht met als titel ‘Flamingo’.

Hoeveel aansporing heeft een mens nodig? Dat bedoel ik. Blijkt dat ik het gedicht ‘Flamingo’ al een keer gedeeld heb op dit blog. Daarom heb ik gekozen voor een ander gedicht uit deze bundel en wel het titelgedicht ‘Kameleon (II)’, een ietwat tragisch liefdesgedicht.

.

Kameleon (II)

.

Ik spreek in een slepende melodielijn van ‘hier’ en ‘nu’ en ‘blijf ‘

herhaal dit zo vaak tot het schuurt

tot je me terug in je mond rolt, me onuitgesproken

op je deinende tong legt, zachtjes

zoals kleine meisjes met overgewicht zachtjes

stuiteren bij het lopen.

.

En ik wil dat je me opnieuw zegt, dat je niet kan ophouden mij te zeggen

dat ik uit de holte van je mond breek

en je me nieuwe namen geeft, de verkeerde

zoals ‘lief’ en ‘klein’ en ‘traag’

dat ik me daarnaar ga gedragen als een geconditioneerde hond,

voortaan mijn borsten bedek

als je onverwachts de badkamer binnenkomt.

.

Laten we ergens tussen tong en tanden

analoge liefde in dit hoofdkussen liegen.

Misschien schieten we elkaar alsnog te binnen.

Misschien herinneren we ons de plek

waar het schudden begon

en we het ritme niet meer vonden.

.

Het was zonnig

Martin Rombouts

.

In de Volkskrant van zaterdag jongstleden lees ik dat Martin Rombouts (1992), winnaar van ‘De slimste mens’, en dichter debuteert met een roman ‘Boek 1’. Nu is er niets nieuws onder de zon, dichters die romans gaan schrijven zijn van alle tijden. Blijkbaar is het schrijven van poëzie voor veel dichters niet voldoende of worden dichters tegenwoordig door hun uitgevers met zachte hand richting de proza geduwd? Geen idee maar ik blijf het een bijzonder fenomeen vinden.

Maar terug naar Martin Rombouts. Tijdens zijn verschijningen in  ‘De slimste mens’ werd hij steeds opnieuw geïntroduceerd als dichter en toen herinner ik me, vroeg ik me al af waarom ik hem niet kende als zodanig. Wanneer je dagelijks met poëzie en dichters bezig bent is elke nieuwe naam er een om te ontdekken. Bij Rombouts was dat niet het geval tijdens zijn ‘fifteen minutes of fame’ op de nationale televisie maar nu, naar aanleiding van het verschijnen van zijn debuutroman dus wel.

Martin Rombouts komt uit Rotterdam, woont in Utrecht en studeerde Creative Writing aan ArtEZ. Hij publiceerde op ABCyourself, in Tirade en in de Oerol Dagkrant, en trad op op onder andere Lowlands, het Wintertuinfestival en in Perdu. Rombouts is lid van De Literaire Boyband. Op de website van De Optimist, digitaal cultureel magazine zijn wat gedichten van zijn hand te lezen. Vormtechnisch word ik er niet heel warm van maar Rombouts is niet vies van het experiment en daar hou ik dan wel weer van. Het meest bekend is hij, naast zijn deelname aan ‘De slimste mens’ denk ik van het gedicht dat hij schreef voor de Zomerlezen campagne 2024 van de CPNB. Dat gedicht werd op een ansichtkaart gedrukt en er werden 100.000 exemplaren van verspreid door vooral Boomerang dat overal in Nederland kaartenrekjes heeft hangen met gratis kaarten.

.

het was zonnig dus ik moest aan je denken

.

was laatst ook daar en daar weer
sprak die nog
straks ook weer dat

en dat

was het daar toen fijn warm?
of toch te en
zie je x nog? denk soms

zie voor mijn part
iedereen maar
zoen ook mij

en of hem dat niet was
en/of had moeten zijn die
zomer

die zomer die zomer die

.

Foto: Aisha Zeijpveld

 

Na de liefde

Stefan Hertmans

,

Vandaag voor mijn boekenkast gaan staan en zonder te kijken een dichtbundel eruit gepakt. Het was dit keer de bundel ‘Een beeld van jou’ gedichten over de liefde uit 2016 van de Vlaamse dichter Stefan Hertmans (1951). De bundel in de hand genomen en zomaar willekeurig geopend (pagina 43 dit keer) en daar staat het gedicht ‘Na de liefde’. Nu check ik voor de zekerheid altijd even of ik dit gedicht niet al eens plaatste (de bundel komt tenslotte uit mijn boekenkast) maar dat is niet het geval. Wel stuit ik op een (door mij) vertaald gedicht met dezelfde titel van de Duitse dichter Dirk von Petersdorff met als Duitse titel ‘Nach der Liebe’.

.

Na de liefde

.

Hoe vormloos uit de wasbak

hangt de warmte, bij het licht

dat van de daken springt,

over de bomenrij tot in het raam:

.

een t-shirt met je naam,

iets overhuivend dat ik niet

kan zien. Een afdruk van

je lijf misschien.

.

Alles wat je snel doet,

ben je kwijt.

Wat je niet doet,

leeft in een andere tijd.

.

Diep in de straat,

bij de platgeslagen zomer

en het opspringende hondje

.

danst de spijt nog naast je mee,

maakt een rondje, laat je dan alleen.

.

Maar je bent nog altijd

met ons tweeën.

.

Dag 13

Federico Garciá Lorca

.
In De Tweede Ronde, jaargang 1 uit 1980, zijn een aantal gedichten opgenomen van de Spaanse dichter Federico Garciá Lorca (1898-1936). De gedichten werden vertaald door Dolf Verspoor. Het gedicht ‘Qasida van de liggende vrouw’ lees je hieronder. Qasida is een oud Arabisch woord en een vorm van poëzie , vaak vertaald als ode . De qasida ontstond in de pre-islamitische Arabische poëzie en ging over naar niet-Arabische culturen na de Arabische moslimexpansie.

Qasida van de liggende vrouw

.

Je naakt zien is weer denken aan de aarde.
De aarde glad, van zijn paarden ontdaan.
Zonder een oeverriet, gave gestalte,
dicht voor het komende: zilver de grens.
.
Je naakt zien is de siddering begrijpen
van regen zoekend naar een tere loot,
de koorts der zee met het eindeloos voorhoofd
die nooit de glans zal vinden van zijn wang.
.
Het bloed zal daveren door de alkoven,
stormenderhand met fel fonkelend zwaard –
maar waar een hart van padde ligt verscholen
of het viooltje, zul je nooit verstaan.
.
Je buik is één verwoed gevecht van wortels,
je lippen onomlijnde dageraad.
Onder de lauwe rozen van je slaapstee
wachten de doden kreunend op hun beurt.
.
.

Lijfelijkheid

Alja Spaan

.

Het thema van de Poëzieweek 2025 is ‘lijfelijkheid’ en in de Volkskrant schrijft Geertjan de Vught vandaag een aardige column over dit thema. Ook doet hij een aantal aardige suggesties voor dichtbundels die je kan kopen om zo aan het Poëzieweekgeschenk ‘Plakboel’ te komen van Charlotte Van den Broeck. Ook een aanrader trouwens, ik heb de afgelopen dagen verschillende opnames van haar gezien waar ze de gedichten voordraagt en die zijn, meer dan zeer de moeite waard.

Nu zat ik nog even aan het thema te denken en kwam toen tot de conclusie dat de bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus’ die ik in 2011 samen schreef met dichter Alja Spaan (1957) eigenlijk heel veel raakvlakken heeft met dit thema. Deze bundel heeft de liefde in al haar verschijningsvormen als thema. Dus de romantische liefde, de hoofse liefde, maar ook de lichamelijke, lijfelijke en erotische liefde.

Daarom heb ik deze bundel nog maar weer eens ter hand genomen en al bladerend heb ik gekozen voor een toepasselijk gedicht bij het thema van deze Poëzieweek. Het betreft hier het gedicht ‘Sense’ van Alja Spaan.

.

Sense

.

morgen mag ik met mijn hoofd in jouw schoot

zeg je

en hoe vergaan de glorie was van deze hoofdstad

vuilnis op de straten

maar hoe aardig de mensen ook hier

en ik vertel je

hoe iemand binnenloopt en wijst en zegt

doe mij maar die

en die

en die

en me duizend contant betaalt

en je streelt mijn haar

ik knoop je broek los

.

Jij in het groene land

Hans Andreus

In de ‘Verzamelde gedichten‘ uit 2004 (herdruk van deze bundel uit 1983) van Hans Andreus (1926-1977) lees ik een bijzonder liefdesgedicht getiteld ‘Jij in het groene land’. Het gedicht valt mij meteen op door de eigenaardige eerste zin die meteen mijn aandacht vraagt (en krijgt). Nu ben ik een groot liefhebber van mooie liefdespoëzie en ik mag het ook graag zelf schrijven, dus alle reden dit gedicht hier te delen. Want van liefdesgedichten krijg en lees je nooit genoeg.

.

Jij in het groene land

.

Overal te mooi om los te lopen

loop je los

door het groene land dat verbleekt

bij je haar dat schoorstenen veegt

en je ogen van gerookt amber,

terwijl je mond het koppig blijft verkerven

bij het weiland en de sloot.

.

En daarbij loop je zo loom los,

toch driftig met passen die tikken

als een woedend aftikkende dirigent,

loop je zo vinnig en stil

met je passen van vrouw,

dat de huizen ervan schrikken hoewel ze

natuurlijk likkebaarden in hun kelders.

.

En later los kom je naast mij liggen maar niet

lang,

want een gelukkig rampjaar ’s nachts

lang lopen wij vast,

raken wij vast,

worden wij het eenparig dier dat van alles op aarde

het meest op een god lijkt, maar

denken wij daaraan?

.

Geen denken aan.

.

Zo mooi, veel te mooi ben je om er te zijn.

Maar je bent er en ik,

ik ben er om het je te zeggen:

zo mooi zwart en blank in het groene land.

.