Site-archief
Mijn lievelingsuitrusting
Daniël Dee
.
Bij het poëziepodium De Groene Fee kocht ik de bundel ‘Vierendeel’ uit 2005 van de Rotterdamse dichter Daniël Dee (1975). Nu had ik al het vage gevoel dat ik de bundel al in bezit had (klopte, bij thuiskomst geconstateerd) maar alsnog een goede reden de bundel weer eens door te lezen. Ik deelde al eens een gedicht uit deze bundel naar aanleiding van de bijdrage die Daniël leverde voor MUGzine #2, de eerste MUGzine waarin dichters gevraagd werd bij te dragen.
Na lezing van ‘Vierendeel’, een fraaie maar bescheiden (in omvang) bundel, bleef ik wat langer hangen bij het gedicht ‘Mijn lievelingsuitrusting’. Ik vind dit een typisch Daniël Dee-gedicht, ik hoor het hem bij wijze van spreken voordragen. Genoeg reden om dit gedicht hier met jullie te delen. En die dubbele bundel? Die vindt zijn weg wel naar een nieuwe poëzieliefhebber.
.
Mijn lievelingsuitrusting
.
geen herriejuwelen lippenstifttics maar ingesmeerde
dragende benen tot aan haar zoet taboetje het sleutelgat
in haar bolle buikje peeping hole dronkenmakende roemer
maar anders het zijn de woorden niet hoe verover ik je
hart en ja ja ja ook je onderbuik zing ik voor haar
een leven lang te weinig want er is nog zoveel meer
vogelvrij privé-terrein
.
Wedstrijd
Anouk Smies
.
De laatste tijd ben ik bezig met alles wat met AI te maken heeft. Beroepsmatig maar zeker ook uit nieuwsgierigheid naar AI op poëziegebied. Zo liet ik al; eens een gedicht van mijzelf beoordelen door Chat GPT, probeerde ik met behulp van datzelfde programma een gedicht te schrijven in de stijl van Deelder en Bukowski en probeerde ik met de AI bot een sonnet te schrijven.
Ik moest aan deze blogs denken toen ik de bundel ‘De drang om niemand af te maken‘ van dichter Anouk Smies (1975) herlas. In deze bundel uit 2021 schrijft Smies al over een wedstrijd tussen haar, als dichter, en kunstmatige intelligentie. Ik heb inmiddels al heel wat pogingen gelezen van dichters die kunstmatige intelligentie proberen te gebruiken om gedichten te schrijven maar vooralsnog blijven dit ijdele pogingen en haal je de door AI gemaakte gedichten er (nog steeds) vrij eenvoudig uit.
Smies benadert de door AI geschreven tekst echter op een andere manier. Niet wie het beste gedicht schrijft maar ‘wie het meest effectief jaloezie overwint’.
.
Wedstrijd
.
Op een verloren zondag
verlies ik me in een wedstrijd poëzie schrijven
tegen kunstmatige intelligentie
.
met als inzet de woorden
Liefde
Boom
Herfst
Geweld
.
Ik knoop een mens op aan de boom
die in de herfst van zijn leven de liefde vergeet
.
De computer laat
een mintgroene boom het seizoen opjutten
omdat geweld ook wel affectie heet
.
Ik zet een dramatisch element in, een vrouw die wil beschutten
De computer verschuift tactisch een kind
.
Kijk hoe de vrouw zich aan zijn benen vastklampt, roep ik
waardoor de nek sneller breekt
.
De computer laat de kleuter
door lust gestuurd
blaadjes losscheuren
terwijl hij zijn mond vult met grind
.
Als het kind de hemel niet meer proeft
en de echtgenote het knappen van wervels waarneemt
als elastiek dat nooit veerde
.
blijft onduidelijk wie het meest effectief
jaloezie overwint
.
How the worst day in my life became the best
Inzichten in moderne poëzie
.
Poëzie heeft altijd de kracht gehad om emoties op te roepen en nieuwe perspectieven te bieden, maar breekt nu vaak met traditionele formats zoals vaste versvormen en academische discussies. Hedendaagse dichters lopen voorop in deze verandering en creëren een taal en een vorm die direct aansluit bij persoonlijke ervaringen en thema’s weerspiegelt die resoneren met ons dagelijks leven. Ik heb hier al vaker over geschreven en hoewel ik, je hebt nu eenmaal je voorkeuren, als schrijver en dichter soms moeite heb met deze nieuwe vormen, kan en durf ik ze ook te omarmen. Want poëzie leeft en is organisch. Poëzie is in haar lange geschiedenis nooit statisch geweest en dat is denk ik één van de redenen dat poëzie nog steeds springlevend is.
Deze transformatie gaat niet alleen over nieuwe manieren om poëzie te delen en ervan te genieten; het is een herdefiniëring van de essentie ervan en de rol die het speelt in ons leven van alledag. Poëzie blijft ons raken, onze gedachten prikkelen en ons helpen het gewone op een buitengewone manier te zien. In navolging van de woorden van Dylan Thomas kan poëzie nog steeds een lach, een traan, stilte of zelfs een spontane noot opwekken. Of je nu op zoek bent naar inspiratie, troost of gewoon een connectie, ook de hedendaagse poëzie biedt voor elke stemming en elk moment wel iets.
De tijden zijn veranderd en hoewel de literaire kernwaarde van poëzie behouden blijft, zijn de vorm en het format ervan dramatisch geëvolueerd. Neem bijvoorbeeld het werk van Atticus, het pseudoniem van een anonieme Canadese dichter. Hij schrijft poëzie, epigrammen en aforismen met thema’s als liefde, relaties en avontuur. In 2016 werd Atticus door het tijdschrift Teen Vogue uitgeroepen tot de #1 dichter om te volgen . In 2022 noemde The Times Atticus ‘Byron voor de Instagram-generatie’ en datzelfde jaar werd hij door Galore Magazine uitgeroepen tot ‘de meest tatoeëerbare dichter ter wereld’. Een ander voorbeeld van een Instagramdichter die door dit medium beroemdheid verkreeg is natuurlijk Rupi Kaur.
Maar er is ook kritiek op zijn poëzie, die als generiek en repetitief wordt omschreven. De inhoud van zijn poëzie wordt eveneens bekritiseerd als manipulatief, vooral in de context van zijn publiek dat voornamelijk uit tienermeisjes bestaat. Colin Yost, is een criticus van Atticus en heeft hem omschreven als een ‘dief’ en een ‘toe-eigenaar van oude klassiekers’. En daar kun je van alles van vinden maar door de eeuwen heen hebben dichters gejat en geleend van voorgangers. De postmodernistische dichters maken juist en graag gebruik van teksten, delen van teksten en woorden van hun voorgangers.
Een ander voorbeeld is Andrea Gibson (1975), een Amerikaanse dichter en activist, die zich in zijn gedichten richt zich op gendernormen , politiek, sociale rechtvaardigheid en LHBTQ-onderwerpen. Gibson gebruikt genderneutrale voornaamwoorden , met name zij/hen/hun. Veel van hun gedichten gaan over genderidentiteit. Gibson heeft over gender gezegd: “Ik identificeer me niet per se binnen een genderbinair systeem. Ik heb me in mijn leven nooit echt een vrouw gevoeld en ik heb me zeker nooit een man gevoeld. Ik bekijk gender op een spectrum en ik voel ergens op dat spectrum dat niet aan een van beide kanten daarvan landt.” In Nederland en Vlaanderen zijn er ook dichters die zich specifiek of óók richten op de LHBTQ gemeenschap of schrijven over gender. Voorbeelden beschreef ik al hier, hier en hier.
Een laatste voorbeeld is Phil Kaye een Japans-Amerikaanse spoken word dichter, schrijver en filmmaker. Phil Kaye werd geboren in Californië als zoon van een Japanse moeder en een Joods-Amerikaanse vader. Als kind sprak Kaye thuis bijna uitsluitend Japans, totdat hij op vijfjarige leeftijd naar een Amerikaanse kleuterschool werd gestuurd. Kaye’s familie, samen met zijn Japanse en Joodse afkomst, zijn terugkerende thema’s in zijn latere werk. Naast zijn poëzie is Kaye een voormalig docent van wekelijkse poëzieworkshops in zwaarbewaakte gevangenissen. Hij werd benoemd tot hoofdcoördinator van Space in Prisons for the Arts and Creative Expression (SPACE), een organisatie die gratis kunstworkshops aanbood aan gedetineerden.
Moderne dichters, moderne poëzie, met thema’s als liefde, identiteit, sociale rechtvaardigheid, gender en persoonlijke groei. Ieder van hen brengt een eigen stem en weet thema’s levendig te verwoorden. Hun werk gaat verder dan traditioneel lezen, ze brengen een ervaring die lezers weet te raken. Zoals het gedicht ‘How the Worst Day of My Life Became the Best’ van Andrea Gibson, uit ‘You Better Be Lightning’ uit 2021.
.
How the Worst Day of My Life Became the Best
.
“When you are trapped in a nightmare, your motivation to awaken will be so much greater than that of someone caught up in a relatively pleasant dream.”
—Eckhart Tolle
.
When I realized the storm
was inevitable, I made it
my medicine.
Took two snowflakes
on the tongue in the morning,
two snowflakes on the tongue
by noon.
There were no side effects.
Only sound effects. Reverb
added to my lifespan,
an echo that asked—
What part of your life’s record is skipping?
What wound is on repeat?
Have you done everything you can
to break out of that groove?
By nighttime, I was intimate
with the difference
between tying my laces
and tuning the string section
of my shoes, made a symphony of walking
away from everything that did not
want my life to sing.
Felt a love for myself so consistent
metronomes tried to copyright my heartbeat.
Finally understood I am the conductor
of my own life, and will be even after I die.
I, like the trees, will decide what I become:
Porch swing? Church pew?
An envelope that must be licked to be closed?
Kinky choice, but I didn’t close.
I opened and opened
until I could imagine that the pain
was the sensation of my spirit
not breaking,
that my mind was a parachute
that could always open
in time,
that I could wear my heart
on my sleeve and never grow
out of that shirt.
That every falling leaf is a tiny kite
with a string too small to see, held
by the part of me in charge
of making beauty
out of grief.
.
Liefdesgedicht
Hanna Kirsten
.
Opnieuw leer ik een dichter kennen; Hanna Kirsten (1947). Ik kende haar niet maar ik heb hier haar nieuwste bundel in handen, uitgegeven door uitgeverij P begin dit jaar. Hanna Kirsten, pseudoniem van Johanna Bral, was tien jaar werkzaam als lerares Nederlands en Verbale Expressie in Antwerpen. Ze publiceerde gedichten in tal van tijdschriften en werd met haar poëzie in verschillende bloemlezingen opgenomen. Ze debuteerde in 1973 met ‘Adem voor vogels’ en publiceerde ze nog ‘Het is erg wit wat er staat’ (1975), ‘De kou is uit de lucht’ (1979), ‘De lucht hangt nog vol dagen’ (1983), ‘Elders wonen’ (2003), ‘Korst en kruim’ (2005) en ‘Hoe sterk is de hechtzijde’ (2007).
En dan verschijnt er nu, 18 jaar na haar laatste bundel dus een nieuwe bundel ‘Voetafdruk van stilte’. Dichter Lut De Block schrijft in het voorwoord over deze bundel: “Voetafdruk van stilte bevat subtiele, intimistische gedichten over liefde en ouder worden, waarbij alle clichés over ‘starre oudjes, triomfantelijk ontkracht worden. de actuele gedichten (over asielzoekers, discriminatie, covid) lijken eenvoudig maar zijn diepmenselijk en geëngageerd. en zoals de winterwereld zachter oogt met een aarzelend laagje sneeuw, zo klinken de gerijpte ‘in memoriam’-gedichten nooit somber of doods. Ze krijgen een Szymborskiaanse lichtvoetigheid mee en getuigen vooral van het leven. ”
Dat belooft veel en ik moet zeggen dat Lut de Block de spijker op zijn kop slaat. In sobere, soms ingetogen maar heldere gedichten beschrijft Hanna Kirsten precies die onderwerpen. Ik ben vooral erg geporteerd van het hoofdstuk getiteld ‘jy is my liefling en ek is so bly’ een zin uit het gedicht ‘Allerliefste’ van de Zuid Afrikaanse dichter Breyten Breytenbach. Uit dat deel van de bundel nam ik het titelloze gedicht op pagina 35.
.
ik loop traag
een afdalende weg
droom van een zachte winter
.
mensen op leeftijd
dor hout?
.
zacht hout van naaldbomen
hun toppen door de wolken heen
.
onmacht en rusteloosheid
breken op als ijs dat gaat kruien
.
liefste, herinner me
aan je aanwezigheid
in het kleurveld van een dag
woorden zijn gevonden veren
.
zing van een lente
geen betere tijd
om te zoenen
.
Bijtgraag
Max Temmerman
.
Vandaag voor mijn boekenkast gaan staan (één van de vier met poëzie) en daar, met de ogen gesloten een bundel uit gepakt. Dit keer is dat het lijvige ‘Nieuw Groot Verzenboek’ 600 gedichten over leven, liefde en dood uit 2015, samengesteld door Jozef Deleu (1937).
Opnieuw dit boek op een willekeurige pagina opengeslagen en daar op pagina 378 staat het gedicht ‘Bijtgraag’ van Max Temmerman, uit de bundel ‘Vaderland’ uit 2011.
Max Temmerman (1975) debuteerde met deze bundel, welke hem meteen in 2012 een nominatie voor de C. Buddingh’-prijs opleverde. In 2013 verscheen de succesvolle opvolger ‘Bijna een Amerika’ waarvoor hij de Herman de Coninck Publieksprijs kreeg en werd genomineerd voor de Jo Peeters Poëzieprijs 2014 en de J.C. Bloemprijs 2015. Zijn laatste dichtbundel is alweer van 2019 getiteld ‘Huishoudkunde’.
Max Temmerman schrijft gedichten voor de Eenzame Uitvaart te Antwerpen, een initiatief (ook in Nederland bekend) waarbij een passend gedicht bij de uitvaart van eenzame overledenen wordt voorgedragen.
.
Bijtgraag
.
Er is een klare lijn die jou omspant.
Van de achterkant van je hoofd
over het profiel van je ogen
van je vingers de onderkant en
langs de rug van je hand.
Via de regelmaat van die handen
bovenop je armen die omarmen
tot aan je benen die spreiden en verdwijnen.
.
Als een draaiende as figureert je hals. Hij loopt over in je rug,
verkent je schouders en mondt uit in je borst.
.
Je lippen, je tanden en de optelsom van je volle mond,
je buik, van het zachte en je buik, van het harde.
.
En overal je huid van warmte en geur.
Daar eindigt alles: hoe je ruikt naar wat seizoenen voorspellen.
Van wat ’s winters trilt boven donker water
tot het stoffige en broeiende van withete zomers.
.
Ik stel voor: laten we beginnen bij het begin en laten we het daar
dan ook bij houden. Laten we met de rede van onze jaren duidelijk maken
waar het op staat. Hier komt geen einde aan. Wij zijn niet van gisteren
en we doen dit al langer dan vandaag. We hebben geen vergelijk
en als we in elkaar bijten dan doen we dat rakelings en schaamteloos
en zo gulzig als onze honger dat vraagt.
.
Lieke Marsman
Natalya Gorbanevskaya
.
Afgelopen vrijdag liep ik in de boekenwinkel op zoek naar een cadeautje voor mezelf (van mijn moeder) en daar zag ik ‘Op een andere planeet kunnen ze me redden’ van Lieke Marsman liggen. Ik kocht het en thuis gekomen las ik dat dit boek op die dag pas was uitgekomen. Spiksplinternieuw dus. En hoewel het geen dichtbundel is, werd ik toch aangetrokken door de inhoud. “dit boek is een filosofische trip tot in de diepten van de menselijke geest, afgewisseld met dagboekfragmenten die beschrijven hoe de dood haar op de hielen zit.”
Waarschijnlijk niet helemaal toevallig stond er gisteren in het Volkskrant Magazine een interview met Lieke Marsman (1990) over dit boek en haar situatie. In dit interview wordt geschreven over hoe Marsman op haar 17e een gedicht van Natalya Gorbanevskaya vertaalde (Het gedicht was vanuit het Russisch naar het Engels vertaald en zij vertaalde het naar het Nederlands). Een prima manier, zo vertaalde ik ooit begin deze eeuw het gedicht van Juhasz Gyula naar het Nederlands nadat het door een Hongaarse voor mij naar het Engels was vertaald. Mijn derde bundel kreeg zelfs als titel een zin uit dat gedicht.
Nieuwsgierig als ik ben wanneer ik dit sort verwijzingen lees ging ik op zoek. Natalya Yevgenyevna Gorbanevskaya (1936 – 2013) was een Russische dichter, vertaler van Poolse literatuur en burgerrechtenactiviste. Ze was een van de oprichters en de eerste redacteur van A Chronicle of Current Events (1968–1982) een van de langstlopende samizdat– periodieken van de post-stalinistische Sovjet-Unie. In 1968 nam ze samen met zeven anderen deel aan de demonstratie op het Rode Plein in 1968 tegen de Sovjetinvasie van Tsjecho-Slowakije. In 1970 veroordeelde een Sovjetrechtbank Gorbanevskaja tot opsluiting in een psychiatrisch ziekenhuis. Ze werd in 1972 vrijgelaten en emigreerde in 1975 uit de USSR en vestigde zich in Frankrijk. In 2005 werd ze staatsburger van Polen. Slechts negen van haar gedichten waren gepubliceerd in officiële tijdschriften toen ze in 1975 de USSR verliet; de rest circuleerde privé ( samizdat ) of werd in het buitenland gepubliceerd (tamizdat).
Ook het gedicht dat Lieke Marsman vertaalde heb ik kunnen achterhalen.
.
Sterven is – de globe omkeren en leven aan de ommezijde,
tegenvoeter worden van de aardbodem en van het kind,
geen berouw meer kennen en verharden in bewusteloosheid,
het verschil vergeten tussen zuster, kind en minnaar.
Sterven is – van een brug af vallen als een lucifer,
die de oceaan op drijft en aanspoelt in het binnenland…
Wie niet gestorven is, weet niets en begrijpt niets,
hij zet een gebarsten glas aan zijn mond, of een gammele fluit.
.
Pier Paolo Pasolini
Blind gepakt
.
Vandaag maar weer eens voor mijn boekenkast gaan staan en met de ogen dicht een bundel gepakt. Dit keer werd dat de bundel ‘De as van Gramsci’ uit 1989 van de Italiaanse filmregisseur, schrijver, dichter en marxist Pier Paolo Pasolini (1922-1975). De titel verwijst naar een vroege Pasolini-bundel uit 1957 met dezelfde titel, maar is in deze uitgave aangevuld met gedichten uit ‘De religie van mijn tijd’ uit 1961.
In mijn exemplaar heeft een vorige eigenaar nog van allerlei aantekeningen in potlood en markeringen met gele stift toegevoegd waarvan ik er een aantal kan plaatsen (Laat-Latijnse jongens = alliteratie) maar een groot aantal ook niet (bijvoorbeeld een aantal keer Lucca (de stad) gemarkeerd).
Vervolgens heb ik de bundel op een willekeurige pagina geopend (pagina 93) en daar staat het gedicht ‘Aan de christencritici’ uit ‘Vernederd en gekwetst’ epigrammen uit 1958.
.
Aan de christencritici
.
Vaak beschuldigt een dichter zichzelf, belastert zichzelf,
overdrijft uit liefde zijn eigenweerzin,
overdrijft als zelfkastijding zijn eigen simpelheid,
is puriteins en kwetsbaar, hard en decadent.
Is al te scherpzinnig haast in de analyse van sporen
van het erfgoed, het levende verleden:
heeft al te veel schroom haast voor enige concessie
aan redelijkheid en hoop op de toekomst.
Best, jammer voor hem! Er is geen ogenblik van
aarzeling: citeer hem, dat is genoeg!
.















