Site-archief
Twist en schuld
Delphine Lecompte
.
Na lange tijd lees ik weer in de vuistdikke roman ‘Wie heeft Delphine Lecompte vermoord’ van de gelijknamige Vlaamse schrijver en dichter Delphine Lecompte (1978). Dit boek, deze roman, een monumentale levensschets, waarin Delphine Lecompte stekelig grof villein schalks mystiek en briljant is. Dit werk toont haar leven, van haar jeugd in De Panne tot vandaag in de huurwoning van de voormalige vrachtwagenchauffeur. Dat alles in een taal die enkel Lecompte durft te hanteren, binnen een universum waarover alleen zij heerst. Zo bezweert zij een leven van misbruik en destructie, zo kan zij haar leven redden.
Zelden zo’n bijzonder boek van zo’n bijzondere schrijver en dichter gelezen. Zonder gene, met veel oog voor detail en bijvoeglijke naamwoorden (zoals hierboven stekelig grof villein etc.) beschrijft Lecompte een leven Zoals je maar heel zelden leest. Maar niet alleen in dit boek schrijft ze zo, ook in haar poëzie is haar verbeelding grenzeloos en haar gedichten worden bevolkt door talloze wonderlijke figuren, waardoor het lezen nooit gaat vervelen.
Toch is haar poëzie geen freakshow, geen losgeslagen fantasie die verzandt in de meest wonderlijke en schaamteloze beschrijvingen. Een voorbeeld is het gedicht ‘Twist en schuld’ dat verscheen haar bundel ‘De dieren in mij’ uit 2009.
.
Twist en schuld
.
Ik heb het wijwatervat gevuld
met vocht dat menselijk en dus
verwerpelijk is
‘schuldgevoelens zijn aangeleerd
prevelde ik tien keer na elkaar
maar het hielp niet.
.
Plots was ik aan de kust
de treinrit met zijn voorbijflitsende waslijnen en
lethargische hoenderen
is aan me voorbijgegaan
zoals lauwe koffie op een begrafenismaaltijd.
.
We zitten op jouw tapijt
zeven generaties zaten hier voor ons
ze gaven zich over aan hun ambacht en hun lust
ze lieten zich in met vraatzucht en ambitie
ze verloren zich in hypochondrie en spijt
daar eindigde het tapijt.
.
Beloofde land
Peter Verhelst
.
Voor mijn verjaardag kreeg ik de bundel ‘Zabriskie’ van dichter, romancier en regisseur Peter Verhelst (1962). In deze bundel beschrijft Verhelst waar we op af stevenen als mensheid. Dat dat niet altijd even fraai is mag duidelijk zijn. Maar hij dicht ook over kunst, rituele taal en poëzie.
Peter Verhelst is veelvuldig gelauwerd als dichter, voor zijn poëzie kreeg hij onder andere de Jan Campert-prijs, de Paul Snoekprijs, de Ida Gerhardt Poëzieprijs, de Awater Poëzieprijs en maar liefst driemaal de Herman de Coninckprijs. Ook ontving hij voor zijn oeuvre de Constantijn Huygensprijs.
De titel van deze laatste bundel (2023) van Verhelst verwijst naar de film ‘Zabriskie point’ uit 1970 geregisseerd door Michelangelo Antonioni. Voyage 5 (de bundel is opgedeeld in 7 Voyages) is dan ook getiteld: Naar Zabriskie point, the movie. Zabriskie Point is een onderdeel van de Amargosa Range , gelegen ten oosten van Death Valley in Death Valley National Park in Californië, Verenigde Staten , en staat bekend om zijn erosielandschap .
De film wordt vermeld in het boek The Fifty Worst Films of All Time uit 1978 en is beschreven als “de slechtste film ooit gemaakt door een geniale regisseur”. De kritische waardering is echter in de decennia sindsdien toegenomen. De film heeft in zekere zin een cultstatus bereikt en staat bekend om zijn cinematografie, een soundtrack met Pink Floyd en andere populaire rockacts uit de jaren zestig, en de regie van Antonioni.
Uit de bundel koos ik het gedicht ‘Het beloofde’ uit Voyage 6 Naar Jeruzalem.
.
Het beloofde
.
Kent iemand de naam van het land
.
van het ochtendlicht. Van de nevel.
.
Lap gras, uit de grond gerukt, als een gevlekte pels
over het skelet van een eik gegooid
zodat die poten krijgt, flanken, staart, een kop
.
die zich telkens opnieuw naar ons toe draait.
.
Het land dat ons beloofd werd
uit de tijd dat landen nog beloofd werden.
.
Vonkt
Stoel
.
Marije Langelaar (1978) is beeldend kunstenaar, dichter en schrijver en woont afwisselend in Arnhem en Russeignies in België. Op 15 november schreef ik over de Kunst- en poëzieroute in Arnhem, waar zij maar liefst vier gedichten voor aandroeg.
Ze debuteerde als dichter in 2003 met de bundel ‘De rivier als vlakte’. Hierna volgde in 2009 de bundel ‘De schuur in’. Hiervoor ontving Langelaar de tweejaarlijkse Hugues C. Pernath-prijs, terwijl deze bundel ook werd genomineerd voor de Jo Peters Poëzieprijs en de J.C. Bloemprijs.
Haar derde bundel ‘Vonkt’ verscheen in 2017, werd bekroond met de Jan Campert-prijs en de Awater Poëzieprijs en werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. Haar werk is vertaald in het Engels, Turks, Litouws, Spaans, Italiaans, Frans en Russisch.
Op de website van Poetry International staat te lezen over haar poëzie: Met deze lichamelijke, ‘natuurlijke’ poëzie hoort Langelaar bij een hedendaagse Nederlandse stroming die de Vijftigerspoëzie van Lucebert nieuw leven inblaast. Een goed voorbeeld van haar ‘natuurlijke’ poëzie is het gedicht ‘Stoel’ uit haar bundel ‘Vonkt’.
.
Stoel
.
Ik stond naast een tafel en het verontrustte mij dat ik zo
alleen was en opeens hoorde ik het kloppen erg
zachtjes weliswaar maar iets maakte zich kenbaar.
Het was zo subtiel dat ik moest knielen, zo vond ik de
stoel en ik raakte het hout zoals je een tong raakt, ik
legde mijn vinger in een nerf, het begon onmiddellijk te
schemeren en dieren stonden om ons heen.
Inmiddels was ik al niet veel groter dan een speldenpunt
en innerlijk dronken de stoel zond mij zijn gedachten, vrij
technisch maar gevolgd door het ruisen van bomen
voor even, een seconde of drie werd ik stoel. Het was zalig, zalig
dat hout in mijn wervels! De klop in mijn been, een bestaan
zonder bloed of gedachten. En stil te staan eeuwig. En
opgetild. En altijd die functie en een
innerlijk waaien van de bomen afkomstig.
.
Edward Lear
De uil en de snoezepoes
.
In 1978 verscheen bij Prisma de pocket ‘Babbels en krabbels van Edward Lear’, een keuze uit de nonsens-poëzie van de ‘Hofdichter van de Onzin’. Edward Lear (1812-1888) was een Engels illustrator, dichter en schrijver. Samen met Lewis Carroll, wordt hij beschouwd als een van de grote meesters van Victoriaanse nonsens literatuur. Zijn talrijke limericks en de gedichten zoals ‘The Owl and the Pussycat’ zijn klassiekers in dit genre.
In 1846 publiceerde hij onder het pseudoniem ‘Derry Down Derry’ zijn bekendste werk ‘A Book of Nonsense’. In 1865 publiceerde hij zijn eerste onzinverhaal ‘The History of the Seven Families of the Lake Pipple-Popple. Twee jaar later volgde zijn onzingedicht, het lied ” The Owl and the Pussycat’. In december 1871 werden onder de titel ‘More Nonsense’ nog meer onzingedichten gepubliceerd.
In ‘Babbels en krabbels van Edward Lear’ is een keuze uit zijn gehele oeuvre gemaakt door Wim Tigges die ook de gedichten vertaalde (op het gedicht ‘Het verhaal van 4 kinderen op reis rond de wereld’ na dat door C. Buddingh’ werd vertaald). De pocket is voorzien van vele tekeningen die Lear maakte. Ik koos uit de bundel het gedicht dat Lear zo beroemd maakte ‘The Owl and the Pussycat’ maar niet in de vertaling van Tigges maar in een vertaling van Ans Bouter die ik op Internet vond.
.
De uil en de snoezepoes
.
De Uil nam de Snoezepoes mee naar zee
In een erwtengroenkleurige boot
Een doosje met krenten, een tas vol met centen
Bij Snoezepoes op haar schoot
De Uil zong zacht in de sterrennacht
En bespeelde zijn gitaar
O Snoezepoesje, o Poesje, mijn schat
Je bent mooi met je prachtige haar
Je haar, je haar
Je bent mooi met je prachtige haar
.
En de Poes zei parmant: je bent elegant
Wat klink je toch lief als je zingt
Ik trouw graag zo’n zanger, toe aarzel niet langer
Maar wat dóet ‘r dan dienst als ring
Een maand ging teloor, ze zeilden maar door
Naar het land waar laurieren staan
Daar lag bij een struik, een big op zijn buik
Met een snuit met een ringetje d’r aan
D’r aan, d’r aan
Met een snuit met een ringetje d’r aan
.
Zeg, Big, ik mag hopen, wil jij ‘m verkopen
Je ring? En de Big zei geen nee
Nou gelijk dan maar doen en dan bij de Kalkoen
Gaan we trouwen, hij heeft toch corvee
Diner met pastei en peertjes erbij
In hun poot elk een vorkachtig mes
En hand in hand werd gedanst in het zand
Bij ’t licht van de maan, een succes
Succes, succes
Bij t licht van de maan, een succes
.
October
Top Naeff
.
De in Dordrecht geboren Top Naeff (1878-1953) is niet alleen de schrijfster van een van de bekendste meisjesboeken van Nederland, ‘School-idyllen’ ze schreef ook verhalen, brieven, toneelspelen en boeken voor volwassenen. En daarnaast was ze dichter. Naeff was het grote voorbeeld van die andere bekende schrijfster van meisjesboeken Cissy van Marxveldt (1889-1948) bekend van haar boeken rond Joop ter Heul.
In 1947 verscheen van Naeff de bundel ‘Klein witboek’ verzen 1940-1945. Deze bundel bevat oorlogsgedichten zo lees ik op de website schrijversinfo.nl en het gedicht ‘October’ dat ik nam uit ‘Facetten der Nederlandse poëzie’ van Kloos tot Elsschot, uit de Nimmer dralend reeks, enkel deel no. 68, komt uit die bundel. Aan de tijdsaanduiding in de vijfde strofe lijkt dit gedicht geschreven te zijn in 1944.
.
October
.
De ramen rillen heel den langen dag,
De kamer is zo stil, haast zonder leven.
Het is, of de oude aarde staat te beven.
Ademloos wachtend den genadeslag.
.
Ik doe mijn best een boeiend boek te leze:
De letters lees ik, mij ontgaat de zin.
De stilte vol bedreiging spint mij in,
Schrikbeelden komen voor mij opgerezen:
.
Nog ver is ’t groot geschut – de lafaard vreest –
Maar vrienden en bekenden die daar wonen,
Ginds, in die al bereikte helse zone,
Zweven, in doodsnood vluchtend, voor mijn geest.
.
Dan scheurt de lucht met knetterende slagen
Een kort alarm – het is alweer voorbij.
Mijn hart zingt zacht een doden-litanei,
De stilte valt nog moeilijker te dragen.
.
In het plantsoen de laatste herfstsering.
De dagen ijlen als verwarde dromen…
Wij wachten lang tot de kanonnen komen.
Wordt dit de vierde overwintering?
.
— — — — — — — — — — — — — — — — —
,
Terwijl de wereld in haar puin verzinkt
En wij niet weten waar we ’t zoeken moeten,
Daalt van Gods troon op strompelende voeten
De kleine Vrede, bloedend en verminkt.
.
Goede reis
Dag 23: Dorien Dijkhuis
.
Op de laatste dag van mijn vakantie een gedicht gericht aan hen die nog op reis gaan of een goede reis gehad hebben. Het gedicht ‘Goede reis’ van Dorien Dijkhuis (1978) verscheen in Tirade 467 uit 2017.
.
Goede reis
.
in Argentinië stappen mensen met hun rechterbeen
het nieuwe jaar in, in Colombia lopen ze met een
lege koffer door de straat
.
voordat de camera werd uitgevonden trok men op de muur
met kalk een lijn rond het lichaam van degene die op reis ging
.
dromen is reizen zonder je te verplaatsen
vandaar dat een bed ook wel ‘koffer’ genoemd wordt
.
’s nachts voelt alleen zijn eenzamer dan overdag
misschien omdat je in het donker geen schaduw hebt
.
als je goed kijkt zie je dat de moedervlekken op je huid
sterrenbeelden vormen
.
zie je een ster vallen, kijk je terug in de tijd
en mag je een wens doen voor later
.
als je ooit terugkeert zal ik je herkennen aan de
kalkdeeltjes die als sterrenstof op je schouders
zijn achtergebleven
.
Oorlogscyclus
Elly de Waard
.
Dichter, vertaler, recensent en popcriticus Elly de Waard (1940) debuteerde in 1978 met de bundel ‘Afstand’. Daarvoor, in de jaren ’60 van de vorige eeuw, woonde ze samen met de dichter Chr. van Geel (1917-1974). Na zijn dood begon ze zelf met het schrijven van gedichten. Haar belangrijkste voorbeelden waren Emily Dickinson, Sylvia Plath, Vasalis en Ida Gerhardt.
In 1984 richtte ze de dichtersgroep De Nieuwe Wilden, vernoemd naar ‘Neue Wilde’ een 20e-eeuwse, naoorlogse kunststroming ontstaan in Duitsland omtrent 1980. Het voornaamste doel van deze groep was dat vrouwen zichzelf als dichters gingen erkennen. Na haar debuut publiceerde De Waard nog zo’n 20 dichtbundels waaronder in 2016 de bundel ‘In die tijd’. In die bundel las ik het gedicht ‘Oorlogscyclus’. Een bijzonder gedicht waarover ik me afvraag wat het was dat het moment markeerde tussen de oorlog en het einde van ‘de tijd dat de dichter het goed had’.
.
Oorlogscyclus
.
Mijn droom dat de zee het duin overspoelde
Aan het eind van het Doornvlak
groeide een palm. Zo snel dat, hoewel
zijn stam maar een meter mat
zijn kroon de dertien al ruim overspande
.
Ik ging kijken, één keer
Ik ging weer, hij groeide
Ik nam iemand mee, of die het ook zag
maar kon in de verte
geen palm meer ontdekken
.
Ik had die dag al zoveel gelopen, ik raakte alleen
op een duintop gestrand. de Noordzee kolkte
er om mij heen en brak
met zijn golven
mijn toevluchtsoord af –
.
Ontwortelde bomen boden
een houvast tot ik in het donker
tussen de steunberen van een fly-over
beschutting vond –
.
Ooit werd ik in een oorlog geboren
Aan het eind kleurt de wereld opnieuw in bloed
.
In de tijd daartussen had ik het goed
.
















