Site-archief
Dingenverdriet
Marjolijn van Heemstra
.
Voordat Marjolijn van Heemstra (1981) debuteerde als romanschrijver met ‘De laatste Aedema’ (2016) en als columnist met ‘Het groeit! Het leeft!’ (2017) was ze al in 2010 gedebuiteerd als dichter met de bundel ‘Als Mozes had doorgevraagd’. Ze had toen al een goede neus voor publiciteit en marketing want ze vroeg bekende (onder andere Arie Boomsma, Henkjan Smits, Frits Bolkestein) en minder bekende Nederlanders (haar kapper) om een gedicht uit haar bundel voor de camera voor te lezen, deze leuke filmpjes werden op een website gezet en ze wist daar veel publiciteit mee te vergaren.
Helaas is de website of het deel van haar website waar de filmpjes ooit te zien waren offline maar de afzonderlijke filmpjes zijn nog terug te vinden op YouTube. Ik heb het filmpje waarin Youp van t Hek een gedicht uit deze bundel voorleest hieronder gezet.
De bundel (waarvan de omslag toen al een verwijzing was naar haar fascinatie voor het heelal en de ruimte) het vervolgens erg goed en haar naam als dichter was gevestigd. De bundel werd genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs en kreeg de Jo Peters Poëzieprijs. Ik las de bundel en bleef hangen bij het gedicht ‘Dingenverdriet’ waarin haar poëtische stem wat mij betreft heel goed naar voren komt.
.
Dingenverdriet
.
Hierbij verklaar ik je rug tot rug,
je mond tot speeksel, tanden, tong
alle paden begaanbaar
het wonder gesloten.
.
Als we ons missen, bedenk
we waren oppervlaktevissers
haak- en wormloos
netten opgeknoopt
.
behalve een grasbrand
stichten we niets dan adem-
kastelen we lieten geen afdruk maar rode lintjes na
.
voor onbestemden om te volgen
een ontgoochelend simpel spoor
met aan de laatste lage tak
in een oogopslag te vinden
dit dingenverdriet.
.
.
Avier
Luuk Wojcik
.
Terwijl ik mijn huis aan het schoonmaken was kwam ik een oude koffer tegen die ik jarenlang voor mijn werk had gebruikt. Terwijl ik de inhoud aan het selecteren was op wat er weg kon en wat ik wilde bewaren kwam ik ook verschillende dingen tegen die met mijn poëzie verleden te maken hebben. Een aankondiging van het Haagse Hofjesfestival waar ik in 2018 voor het eerst aan meedeed, een visitekaartje van Atelier9en40 van Alja Spaan waar ik bij Alkmaar Anders voordroeg, een aantal ansichtkaarten van het Alkmaars Dichtersgilde uit 2018, een proefdruk van twee bundels ( ‘Zoals de wind in maart graven beroert‘ en ‘Je hebt me gemaakt met je kus‘), een proefdruk van de eerste bundel van Evy Van Eynde ‘Zal ik liefde noemen‘ die ik uitgaf met MUGbooks in 2019 en een A4 van Avier.
Avier was een onafhankelijk literair vlugschrift dat verscheen in 2012 t/m 2014. Dat er na 2014 nog wel sprake was van enige activiteit blijkt uit het feit dat mijn A4 Avier een gratis winternummer was (nummer 17) uit 2016. De publicaties werden verzorgd door de Stichting Literaire Activiteiten Avier (SLA | Avier) en bevatten werk van zowel bekende als minder bekende dichters. Het snelschrift werd verspreid tijdens de vier keer per jaar georganiseerde presentaties van de stichting. De samengestelde website is inmiddels uit de lucht.
In mijn winternummer staan gedichten afgedrukt van Jana Beranová, Else Kemps, Piet Gerbrandy, Stella Bergsma, Jean Pierre Rawie, Jesse Laport, Koenraad Goudeseune, Delphine Lecompte en Luuk Wojcik. Omdat de laatste naam mijn niet bekend voorkwam wilde ik wat meer over hem te weten komen.
Luuk Wojcik (1993) publiceerde in Meander, Absint en op De Optimist. Iemand zei ooit tegen hem: ‘Ik ben blij dat er mensen zijn zoals jij.’ Iemand anders zei tegen hem: ‘Het enige dat erger is dan verrotte jongens zijn jongens die erover liegen.’ De meningen zijn dus verdeeld over Luuk. Hij verdient zijn geld momenteel als keuken-assistent en werkt aan een coming of age-voorstelling met muzikant Pieke. Dit is een tekst van De Optimist uit 2016. Daarna is er weinig bekend over Luuk behalve een bericht uit 2020 waarin hij als kok aan het woord is.
Desalniettemin toch aardig om zijn gedicht ‘Op een plein’ hier met jullie te delen.
.
Op een plein
.
Dit is hoe een auto
langzaam voorbij rijdt
met zoekende ogen achter de ruiten: dreigend, ’s avonds.
Een plastic zak is een autoraam.
.
Er staan bomen meer dan bankjes.
Er is altijd wel wat, er zijn hier tradities.
.
Hier loop je alsof je ieder moment een traptrede tegen kunt komen.
In een razend tempo groeien de stenen.
In een situatie vlakbij een casino schreeuwen mannen naar moeders.
.
Azuurblauwe neonletters van het hotel verlichten de gezichten
van de minderjarige meisjes in de nachtwinkel.
.
Op de achterliggende weg zoeft een brommer voorbij.
Ik steek mijn arm uit, en maak van mijn hand een pistool, volg hem ermee,
maar ik heb niets in mijn lichaam dat op kogels lijkt.
.
Claus all over
Anneke Claus
.
Bovenop een stapel dichtbundels ligt al een tijdje de bundel ‘Ik schrijf je neer’ de mooiste gedichten van Hugo Claus’ uit 2002. En op mijn salontafel ligt de roman ‘Het aanbidden van Louis Claus’ van Helena Hoogenkamp die ik aan het lezen ben (tussen de bedrijven door). En om het Claus trio vol te maken stuitte ik in de bundel ‘Dichters uit de bundel’ De moderne Nederlandstalige poëzie in 400 gedichten uit 2016, op nog een andere Claus, namelijk Anneke Claus.
Anneke Claus (1979) behaalde een Master European Literatures and Interculturality, debuteerde als dichter met de bundel ‘Dat was dat’ in 2008 en publiceerde inmiddels vier dichtbundels. Ze werkte jarenlang als tekstschrijver redacteur bij onder andere de Historische Uitgeverij, het Groninger Museum en het Internationaal Film Festival Rotterdam. Van 2009 tot 2011 was ze stadsdichter van Groningen en in 2018 droeg ze haar poëzie voor tijdens De nacht van de Poëzie in Utrecht.
Uit haar debuutbundel komt het gedicht ‘Wat ik Jaap nog wilde zeggen’.
.
Wat ik Jaap nog wilde zeggen
.
iemand ontkende heel mijn jeugd
.
hij zei dat het niet waar was
van de buks, het voetbal
en de blote plaatjes in de kluis
.
of ik daar als de sodeflikker
met mijn poppentengels wilde afblijven
.
ik zweeg dan ook volmondig over zijn tutu
de plaspop die ‘I’m thirsty’ zei
en de borduurclub
.
het was per slot mijn feestje niet
en knokken met jongens verlies ik
.
door de bank genomen
.
negen op de tien keer
.
Focus
Bernard Wesseling
.
Nadat ik de bundel ‘Focus’ kocht van schrijver, dichter, slammer en vertaler Bernard Wesseling (1978) ben ik op zoek gegaan naar meer informatie over deze dichter. Mijn eerste bevinding was dat ‘Focus’ uit 2006 de C. Buddingh’ prijs (prijs voor het beste poëziedebuut) won in 2007. Daarna volgden de bundels: ‘Naar de daken’ (2012) die genomineerd werd voor de J.C. Bloem-prijs en’& de dag ligt open als een ei in zijn gebroken schaal’ uit 2016. Zijn laatste dichtbundel ‘Ontkrachtingen en affirmaties’ verscheen in 2024. Naast zijn dichtwerk schreef Wesseling een aantal romans.
Zijn poëzie is vertaald in het Frans, Grieks en Spaans. Hij vertaalt poëzie en proza (vaak samen met punkrocker Jan de Nijs) vanuit het Engels. In de bundel ‘Focus’ klinkt een koortsige stem die vat probeert te krijgen op de chaos in de wereld. Want wat de een verdraagt is de ander te veel. Dat blijkt uit de bijzondere mix van onderwerpen en thema’s in de bundel, zijn vocabulaire, is zeer hedendaags en in de greep van een alomtegenwoordige beeldcultuur. In een recensie wordt dit debuut benoemd als een koortsig, bezwerend poëziedebuut van een groot talent.
Uit de bundel koos ik het gedicht ‘Zen & de kunst van weten wanneer je te veel bent’.
.
Zen & de kunst van weten wanneer je te veel bent
.
Wie in een vulkaangod gelooft denkt twee keer na
voordat hij de grond onder kwat want hij weet
lava kruipt waar het niet kan komen
.
Het is deze steeg, deze engte heeft iets weg van een trechter
mijn blaas steegvormig
.
Een agent die voor agent speelt laat me afknijpen
wat ik ervan geleerd heb
incasseren
.
Ik bel mijn enige zus en spreek het uit:
je bent een prachtmens
en ik meen het ik meen altijd alles dus
waarom dit niet
.
Tegen de hond die ik niet heb: kop dicht mormel!
voordat hij begint te blaffen want die stuurloze herder is echt
.
Mijn laatste Lucky
wat een junk met succes moet weet ik ook niet
.
Els de Groen (1949-2025)
Wereldverbeteraars
.
Gisteren bereikte mij het verdrietige bericht dat Els de Groen (1949-2025) is overleden. Nog begin dit jaar had ik contact met haar via de mail dat ze ernstig ziek was maar dat ze in behandeling was. Ze had mij eerder benaderd met de vraag wat ik voor haar kon betekenen in het uitgeven van een dichtbundel via Mugbooks, mijn facilitaire poëzie uitgeverij. Ondanks haar ziekte klonk ze nog steeds optimistisch. Het bericht van haar overlijden viel mede daarom nogal rauw op mijn dak.
Ik leerde Els kennen tijdens een optreden bij poëziestichting Ongehoord! in december 2016. Ik was al onder de indruk van haar verleden als Europarlementariër voor Groen Links en als schrijver van jeugdboeken en poëzie. Ik schreef een recensie over haar dichtbundel ‘Wakker vallen‘ uit 2018, waarin ze blijk gaf van een grote mate van engagement. Ondanks het feit dat er van haar boeken (vertaald in 13 talen) maar liefst 1.750.000 exemplaren verkocht zijn was ze altijd heel benaderbaar en reageerde ze zelfs heel enthousiast toen we haar vroegen om gedichten aan te leveren voor MUGzine #16 die als richting had ‘gedenk te overstromen’ en waar naast Els ook andere klimaatdichters als Alex Gentjens, Sara Eeelen en David Troch bijdroegen.
Het klimaat en de klimaatveranderingen gingen haar aan het hart. In een interview met Els door Cora de Vos op de Meandersite zegt ze onder andere hierover: “Er gebeurt zoveel om ons heen waar we geen notie van hebben, omdat we ons boven het ecosysteem geplaatst hebben waarvan we onderdeel zijn en dat we in onze onnozelheid naar de barbiesjes helpen.”
Op de rouwkaart van Els is het gedicht ‘Wereldverbeteraars’ uit haar bundel ‘Wakker vallen’ geplaatst dat ik hier graag wil delen. Het is een prachtig voorbeeld van hoe Els tegen de wereldverbeteraars (en dus zichzelf) aankeek. Met het overlijden van Els de Groen wordt de wereld een klein stukje minder mooi.
.
Wereldverbeteraars
.
Bespot ze niet
de dromers
demonstranten
spandoekdragers
Ze hebben je hoon niet nodig
.
Uitlachen doen ze zichzelf wel
in hun momenten van twijfel
die het diepst zijn
wanneer hun geweten spreekt
en het jouwe zwijgt
.
Femicide
Froukje van der Ploeg
.
Op de Nacht van de Poëzie waren vele dichters te zien en te horen en een van hen was Froukje van der Ploeg (1974). Zij debuteerde in 2006 met de bundel ‘Kater’, gevolgd door ‘Zover (2013), ‘Dit is hoe het ging’ (2016), ‘Nachtvangst’ (2020) en nu is er haar nieuwe bundel ‘Soms blijft iets’ die ook de clubkeuze van deze maand is van poëzietijdschrift Awater.
Van Hollands Maandblad ontving ze een poëziebeurs en haar bundel ‘Zover’ werd in 2015 genomineerd voor de J.C. Bloemprijs. Vanaf 2023 maakt ze ook deel uit van de jury van deze prijs. Haar werk verscheen in bloemlezingen en en ze treedt regelmatig op festivals op (zoals dus de Nacht van de Poëzie). Ze studeerde audiovisuele vormgeving aan de kunstacademie St. Joost in Breda. Daarna volgde ze de vakopleiding aan de Schrijversvakschool waar ze in 2002 in de richting poëzie afstudeerde. Daarnaast geeft ze op de schrijversvakschool cursussen schrijftraining en poëzie.
In haar nieuwe bundel ‘Soms blijft iets’ staat een heel actueel gedicht getiteld ‘Femicide’. Femicide, of vrouwenmoord, komt in Nederland ongeveer elke acht dagen voor en wordt in de meest voorkomende gevallen door een (ex-)partner van een familielid gepleegd. Het is een extreme vorm van huiselijk geweld die wordt gedreven door gendergerelateerde redenen, zoals controle en wraak, en gaat vaak vooraf aan structureel geweld of een relatiebreuk.
.
Femicide
.
Neem altijd de kortste route door het park
kijk, je ogen wennen aan het donker, zie
scherp de sterren boven de bomen, de egel
in de bosjes, slapende mannen zonder dak
.
De maan fietst met je mee, want de dood
wacht voor jou nooit in dit park
87 procent van je gevaar woont in huis
zit op je bank, je vriend of bijna-ex
.
Je vader, broertje, buurman. Zij willen
bezit van je nemen, weten waar je was
met wie je sprak, wat je zei, fiets verder
door vergeten wijken van een stad
.
En leer nieuwe vrouwen kennen
in je klas, in de kroeg, als je rent
langs het water en neem soms een man mee
door het bos, want met jou zijn ze veilig.
.
De doos
Irene Wiersma
.
In 2016 kwam uitgeverij Passage met een Doos van Passage. In deze doos zaten 10 bundels van dichters die door deze uitgeverij worden uitgegeven. De doos is nog altijd te koop voor een fractie van de nieuwprijs (voor maar € 49,99 dat is 4,99 per bundel) via de website van de uitgeverij. Dichters van wie er een bundel in de doos zit zijn onder andere Daniël Dee, Diana Ozon, Karel ten Haaf en Pauline Sparreboom. En er zit een bundel met hekeldichten bij. Ik had al een paar bundels uit deze doos in bezit maar nu is er een nieuwe titel aan toegevoegd ‘Kraanstaren’ van Irene Wiersma (1985).
Wiersma, die ik in 2012 leerde kennen toen ze voordroeg op het podium van poëziestichting Ongehoord! en later dat jaar op de middelbare school van mijn dochter, toen nog als Flux, wist mij toen al te imponeren met haar bijzondere gedichten. Lang hoorde ik niets van haar tot ze dit jaar met haar eerste roman ‘Prooidier’ kwam. En nu heb ik dus haar bundel ‘Kraanstaren’ in handen.
De bundel heeft als overkoepelend thema ‘mens’, in relatie tot de ander, als eenling en als soort. Dat lees ik op de achterkant van de bundel. Dat gaat zeker voor veel gedichten op maar hoe ik dat terugvind in het gedicht ‘Radiowekker’ is me nog niet helemaal duidelijk.
.
Radiowekker
.
De tijd tikt lege uren weg
alsof het niets is
.
het speelt overduidelijk
en toch niet met hamerslagen
maar juist oerzachtjes
.
zengende stroomtrillingen
sturen cijfers hard en rood
de peilloze pupillen in
.
series verzachten
troostend de avond
na een minimale dag
.
en toch, het blijft zo lam
als het drinken van negen bier
.
en onderhuids kropt het tam
als een ingeslapen dier
.
Verzachtende omstandigheden
Lotte Dodion
De Vlaamse dichter Lotte Dodion (1987) heeft na haar debuut als dichter in 2016 met de bundel ‘Kanonnenvlees‘ best lang over gedaan om met een tweede bundel te komen. Dat wil allerminst zeggen dat ze stil heeft gezeten, integendeel zou ik zeggen. Zo bracht ze via poëzie slachtoffers en daders van zware misdrijven bij elkaar, schreef korte verhalen met overlevers van de Tweede Wereldoorlog en begeleidde een theatertraject waarin chronisch zieke patiënten ervaringen delen met vrienden en familie.
In 2020 richtte ze STUDIO HAIKU op, een mobiel haiku-atelier waarmee ze het land doorkruist om o.a. in ziekenhuiskantines, vrouwenshelters, rust-en-verzorgingstehuizen samen met bezoekers en bewoners haiku-medailles te maken: alternatieve medailles voor de ‘atleten van het gewone leven’. Naar aanleiding van de oprichting van STUDIO HAIKU verscheen in 2022 ‘’STUDIO HAIKU, een handleiding voor haiku-avonturiers’.
Daarnaast deed ze een aantal cross-over projecten met verschillende muzikanten en was ze onafhankelijk stadsdichter van Antwerpen in 2023-2024. Werk van haar werd opgenomen in verschillende bloemlezingen en literaire tijdschriften. Haar gedichten werden vertaald naar het Frans, Engels, Duits, Slowaaks, Turks en Arabisch. In 2018 was ze een van de oprichters van de Partij voor de Poëzie (samen met Jan Ducheyne, Michaël Vandebril en Laurence Vielle).
Maar nu is er dus haar tweede dichtbundel met de titel ‘Verzachtende omstandigheden’. In deze bundel, zo verteld mij de tekst achterop de bundel “onderzoekt Lotte de wonderlijke, maar grillige loop van het verschijnsel hoop. Waar verstopt hoop zich? Hoe roepen we haar krachten aan? In toegankelijke taal smeedt Dodion observaties en ervaringen van pijn, rouw, twijfel en boosheid om, tot ze weer vonken van verwondering, engagement en levenslust.”
Als voorbeeld koos ik het gedicht ‘Dingen die ik leerde van droominfo.nl’ uit de bundel.
Dingen die ik leerde van droominfo.nl
je bent meer een volger dan een leider
als je droomt van een aanhangwagen
sleep je te veel bagage mee
je bent een parkeervak
dat buiten de lijntjes wil
experimenteren
ook jij
kan een cavia zijn
live the dream
de parabel van de paperclip:
je wil dingen samen houden?
begin bij je benen
zet je uit de wind en
sta in je kracht
zak door de grond
als een betontegel
je bent nu
een prachtig terras
’s nachts sluimert in ons
de droefheid van verlepte groenten
we kunnen er niets aan doen
dan bouillon leren maken
onze tranen laten trekken
tot ze smaken.
MUG
Nieuw onderdeel en voortgang
.
Toen ik in 2016 in Engeland op vakantie was en ik daar in de hal van een museum in Nottingham was, zag ik in een kast bij de bookshop tussen de folders een aantal kleine, zelfgemaakte minitijdschriftjes. Ze waren van kunstenaars en dichters die ze zelf hadden gemaakt, gestencild en van een nietje voorzien. Ik vond dit meteen een heel charmante manier van je kunst of poëzie onder de mensen verspreiden. Ik schreef hier al eens over in een blogbericht naar aanleiding van het jubileumnummer van MUGzine (nummer 25).
Ik moest hieraan denken toen ik dit blogbericht ging schrijven. In de loop van de jaren (we zijn inmiddels aan jaargang 6 bezig) is de MUG (zoals wij MUGzine noemen) veranderd. Van vormgeving, maar ook als het gaat om de inhoud. We proberen steeds opnieuw een insteek te zoeken die we niet eerder hebben gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn de uitgave met de winnaars van de Rob de Vos poëzieprijs, de uitgave naar aanleiding van het Kunst- en Poëziefestival Raamwerk | Dichtwerk maar ook een nieuwe rubriek als Muggenbeet of de specials (n.a.v. de Poëzieweek 2024, de Luule special).
De nieuwste poot van onze mug is het Muggedicht. Hierover zeer binnenkort meer. In MUGzine #28 werd de aftrap van deze nieuwe rubriek verzorgd door Eric Vandenwyngaerden met het gedicht ‘1999’. Wij, de makers van MUG zijn al druk bezig met de inhoud van #29. De richting zal zijn ‘Souvenirs’ fysiek en als herinnering. MUG #29 zal medio oktober verschijnen.
Ook in het Afrikaans wordt gedicht over muggen getuige het gedicht ‘Muskiete-jag’ van dichter A.D. Keet (1888-1972), uit de bundel ‘Gedichte’ uit 1925.
.
Muskiete-jag
.
Jou vabond, wag, ek sal jou kry,
Van jou sal net ’n bloeknol bly
Hier op my kamermure
Deur jou vervloekte gonsery,
Deur jou gebijt en plagery
Kon ek nie slaap vir ure.
.
Mag ek my voorstel, eer ons skei,
Eer jy di doodslag van my kry-
My naam is van der Merwe.
Muskiet, wees maar nie treurig nie,
Wees ook nie so kieskeurig nie,
Jy moet tog ééndag sterwe.
.
Verwekker van malaria,
Sing maar jou laatste aria-
Nog een minuut vir grasie.
Al soebat jy nóg so lang,
Al sé jy ook: ek is nie bang,
Nooit sien jy weer jou nasie…
.
Hoe sedig sit hy, O, die kreng!
Sy kinders kan maar kanse breng,
Nóu gaan die vabond sterwe…
Pardoef! Dis mis! Daar gaan hy weer!
Maar dóód sal hy, sowaar, ek sweer-
My naam is van der Merwe.
.















