Site-archief

De blob, een recensie

Anouk Smies

.

Van de uitgeverij Opwenteling kreeg ik de nieuwe bundel van Anouk Smies (1975) toegestuurd. Ik volg Anouk al langer als dichter. Zo schreef ik in 2020 voor het eerst over haar werk, gevolgd door een recensie van haar bundel ‘De drang om niemand af te maken‘ in 2021. Vanaf toen was ik fan van haar poëzie. In datzelfde jaar vroegen we haar gedichten bij te dragen voor MUGzine en dat deed ze voor nummer 9 (waar ook Mark van Tongele, Bianca Boer en Kreek Daey Ouwens in bijdroegen) en in 2024 schreef ik nog een bericht over haar bundel ‘mijn cloud, die de uwe is’. Mijn verwachtingen waren dan ook hoog gespannen toen ik de nieuwe bundel ‘De blob’ ging lezen. En alvast een spoiler, het viel me niet tegen.

De bundel, die opnieuw fraai is vormgegeven (dit maal door Osman Akin) begint met een regel: Google verklapt dat de blob voor communistische dreiging staat. Een zin die nog niks verklapt maar wel nieuwsgierig maakt. Het eerste gedicht ‘Beginscène van de filmklassieker ‘The blob’ uit 1958′ geeft meteen al meer richting. Er wordt hier verwezen naar een film uit 1958 die gaat over een alien levensvorm die alles verzwelgt dat op zijn pad komt en daardoor alleen maar in omvang toeneemt. Een mysterieus wezen, lijkend op een gigantische gelatinepudding arriveert op aarde in een komeet. Een aantal tieners zien dit, waarschuwen de bewoners van het nabijgelegen dorp, maar niemand gelooft hen. Desondanks groeit de blob in omvang en vormt al snel een bedreiging voor het dorp.

De google regel waarmee de bundel begint verwijst naar de politieke situatie in 1958, toen het communisme in het westen als groot gevaar werd gezien. In 2025 staat dit volgens mij voor iets anders, voor iets (een gevaar) van deze tijd (AI?). Terug naar het openingsgedicht. Het begint met de zinnen ‘Een meteoriet valt op de aarde / waaruit een roze drap druipt / het lijkt op niks dat iemand zich kan voorstellen’.

Op de achterkant van de bundel staat de tekst: ‘Roze wordt over de hele wereld onderschat en zullen we vanaf nu omschrijven als de waarheid’. Deze zinnen komen uit het derde gedicht ‘Overpeinzing bij roze’. Lezend in ‘De blob’ was ik in het begin wat verward. Stond de blob symbool voor Artificial Intelligence (AI)? Voor fake nieuws? Voor desinformatie? voor complotdenkers, voor autonomen, oorlogstuig, social media? Al snel vormde bij mij het idee dat de blob staat voor ‘het slechte’ in deze wereld, voor zaken die deze wereld bedreigen, die de waarheid bedreigen, voor een dystopische toekomst en dat wat wij (de dichter) als waardevol beschouwt. Dat was bij verdere lezing mijn uitgangspunt.

In het hoofdstuk ‘De denkbare blob in het tijdperk Poetin’ verwijzen de gedichten naar de afgelopen jaren en de macht en het misbruik dat Poetin daarin tentoonspreidde. Bekende zaken komen langs zoals het gif (het dodelijkste zenuwgif dat er is) novitsjok waarmee onder andere Navalny werd vermoord, de nostalgie naar een groot Russisch rijk en de angstterreur in Rusland.

In het hoofdstuk ‘De nieuwe autonoom’ onderzoekt Smies het fenomeen van de autonomen, van hun ideeën, hun vermeende recht om in totale vrijheid te leven in een wereld van regels en die regels te gebruiken wanneer het hen uitkomt. Kenmerkend is de laatste zin in het gedicht ‘Statement’ die een keer herhaald wordt: Wij doen een beroep op het juridische systeem waarvan wij het gezag niet erkennen’. In het gedicht ‘Helemaal niemand is bevoegd in Nederland’ wordt door de dichter scherp neergezet hoe een fenomeen als autonomen kan verworden tot een vorm van complotdenken.

.

Helemaal niemand is bevoegd in Nederland

.

Een vrouw zakt door haar hakken wanneer de camera haar vangt

Ze zegt: Onze grondwet is niet geldig sinds WO2

en daarom is het betalen van huur

een fantastisch archaïsch idee

Alle revoluties waren archaïsch en de premier is een ketter

.

Hierna loenst ze in de camera

Sinterklaas is een deepfake

zegt het kind aan haar hand

terwijl hij met zijn hand de plastic letters op zijn borst lospulkt

Child Lives Matter

.

In het hoofdstuk ‘De drone en de blauwe bessen’ komen in 7 gedichten voor mij allerlei actuele dingen voorbij. Het geloof in technologie maar ook het geloof in powerfood (de blauwe bes). In ‘De Facebook-medewerkster’ gaat het dan weer over AI, algoritmes, big tech en gaat Smies heerlijk helemaal los op alle facetten van Facebook, de verslaving aan social media, chatbots, het gevaar van het gebruik van algoritmes, fake news en wat het werken voor een bedrijf als Meta met een mens doet.

In het laatste hoofdstuk ‘Deze informatie is iets voor jou’ tenslotte komen alle onderwerpen en personen (Poetin, Trump) die een belichaming zijn van de hedendaagse roze blob nog een keer voorbij. Het laatste gedicht in de bundel 10. stelt niet gerust maar waarschuwt nog een laatste keer.

.

10.

.

Uiteindelijk stort de voedselketen in elkaar

door een ultrasoon strijdlied

een vette hondenfluit uit de wolken

.

Het geluid bekt fantastisch

en reageert niet op argumenten

Het dringt huishoudens binnen dan keukens dan kinderen

.

De melodie kent vraatzucht die niet bedaart

maar haar maaltijd bestaat

uit het uitstoten van losgezongen tonen

en het doorslikken van de eigen staart

.

‘De blob’ is geen optimistische bundel, maar biedt troost door te wijzen op de gevaren op een zeer creatieve en bij tijden humoristische wijze. Tel daar het taalvaardige plezier van Anouk Smies bij op en je hebt een moderne, actuele en, ja ik ga het gewoon zeggen, urgente bundel die helemaal van deze tijd is. Smies heeft haar plek in het poëtisch landschap in Nederland meer dan verdiend en ik zou haar een plek op De Nacht van de Poëzie gunnen en deze bundel een poëzieprijs. Dit is poëzie die anders is dan veel van de mainstreampoëzie die tegenwoordig verschijnt. Anouk Smies durft stelling te nemen en daarmee is ze soms tegendraads maar altijd uniek. Tel daarbij haar rijke taalgebruik en fantasierijke beeldtaal op en je begrijpt waarom ik opnieuw onder de indruk ben van haar poëzie. Ik  wens haar en poëzie-liefhebbend Nederland en België een groot publiek toe.

.

28 jaar later

Poëzie in Zombiefilm

.

Ik schrijf al vele jaren over poëzie en heb een voorkeur voor momenten en plekken waar je poëzie tegenkomt waar je het niet verwacht. Dat kan werkelijk overal zijn, daar ben ik inmiddels wel achter. En toch word ook ik soms nog verrast.

Zo las ik in een recensie van de Zombiefilm ’28 years later’ een vervolg op de zombieklassieker ’28 days later’ van regisseur Danny Boyle uit 2002, een passage over het gebruik van het anti-oorlogsgedicht ‘Boots’ van Rudyard Kipling uit 1903, uit de bundel ‘The Five Nations’ in deze nieuwe film. Het gedicht verbeeldt de repetitieve gedachten van een infanterist van het Britse leger die tijdens de Tweede Boerenoorlog door Zuid-Afrika marcheert.

Kipling (1865-1936) is een beroemde Engelse dichter en schrijver (van bijvoorbeeld The Jungle Book) die als eerste Brit in 1907 de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg. Zijn gedicht ‘If’  (1910) werd in 1995 door de Engelsen verkozen tot hun favoriete Engelse gedicht. Een ander beroemd gedicht van hem is ‘The white man’s burden’ uit 1899.

Maar terug naar de film ’28 years later’. Volgens de recensent werd de eerste spokenword opname in 1915 opgenomen en is deze opname verder uitgewerkt tot ‘een onder de huid kruipend nachtmerriemantra. Boots-boots-boots-boots moving up and down again.’

Toen ik dit las ben ik uiteraard meteen op zoek gegaan naar dit gedicht. Hieronder kun je het gedicht lezen en naar de opname uit 1915 luisteren.

.

Boots 

We’re foot—slog—slog—slog—sloggin’ over Africa! Foot—foot—foot—foot—sloggin’ over Africa(Boots—boots—boots—boots—movin’ up and down again!) There’s no discharge in the war!

 

Seven—six—eleven—five—nine-an’-twenty mile to-dayFour—eleven—seventeen—thirty-two the day before(Boots—boots—boots—boots—movin’ up and down again!) There’s no discharge in the war!

 

Don’t—don’t—don’t—don’t—look at what’s in front of you. (Boots—boots—boots—boots—movin’ up an’ down again!) Men—men—men—men—men go mad with watchin’ ‘em, There’s no discharge in the war!

 

Try—try—try—try—to think o’ something differentOh—my—God—keep—me from goin’ lunatic! (Boots—boots—boots—boots—movin’ up an’ down again!) There’s no discharge in the war!

 

Count—count—count—count—the bullets in the bandoliers. If—your—eyes—drop—they will get atop o’ you (Boots—boots—boots—boots—movin’ up and down again!) There’s no discharge in the war!

 

We—can—stick—out—’unger, thirst, an’ weariness, But—not—not—not—not the chronic sight of ‘emBoots—boots—boots—boots—movin’ up an’ down again! An’ there’s no discharge in the war!

 

‘Tain’t—so—bad—by—day because o’ company, But—night—brings—long—strings—o’ forty thousand million Boots—boots—boots—boots—movin’ up an’ down again. There’s no discharge in the war!

 

I—’ave—marched—six—weeks in ‘Ell an’ certify It—is—not—fire—devils—dark or anything, But boots—boots—boots—boots—movin’ up an’ down again, An’ there’s no discharge in the war!

.

Geest

Hera Lindsay Bird

 

Ik was was aan het zoeken op mijn website (wanneer er bijna 5.400 berichten op je blog staan vergeet je weleens of je iets geplaatst heb of niet) en ik stuitte op het heerlijke maar wonderlijke gedicht ‘Keats is Dead so Fuck me From Behind’ van Hera Lindsay Bird (1987) uit Nieuw Zeeland. Toen ik verder zocht bleek dit de enige keer te zijn geweest dat ik iets van of over haar geplaatst had.

Op zoek naar meer poëzie van haar hand kwam ik op haar website waar nog veel meer heerlijks en absurds te lezen is. Uiteindelijk kwam ik weer op een andere pagina, dit keer van thespinoff.co.nz en daar las ik het gedicht met de intrigerende titel ‘Bruce Willis You Are The Ghost’. In eerste instantie dacht ik dat dit gedicht over de huidige toestand van Bruce Willis ging, hij lijdt namelijk aan frontotemporale dementie. Tot dat ik onder het gedicht las dat dit al een veel ouder gedicht was van Bird. Na lezing realiseerde ik me dat dit gedicht gaat over de film ‘The Sixth Sense’ uit 1999.

In het gedicht wordt Bruce Willis aangesproken als het geestpersonage dat hij in de film speelt, waarbij wordt verwezen naar het feit dat zijn vrouw hem niet kan horen omdat hij is overleden en nu een geest is, wat overeenkomst met de plottwist van de film waarin blijkt dat het personage van Bruce Willis dood is.

 

Bruce Willis You Are The Ghost

 

It’s not that your wife doesn’t love you. It’s because you died and now you are a

ghost and she can’t hear you talking to her. That time you saw her taking off her

wedding ring? It’s because you’re her dead husband and she can’t continue to

mourn your absence with heterosexual jewellery indefinitely. Stop haunting her

already, Bruce Willis! Bruce Willis, it’s hard to be a ghost and not know you are

a ghost. Haven’t you noticed that the only person you’ve talked to in a year is a

supernaturally gifted child? Don’t you think it’s weird your wife just cries alone in the

living room every night, rewatching your wedding tape and never looking or

speaking to you? Don’t you remember being fatally shot in the stomach at the

beginning of the movie? Walk towards the light, Bruce Willis. Walk towards the light.

 

Mijn geliefde de zee

Reinaldo Arenas

.

De film ‘Before Night Falls’ is een Amerikaanse biografisch drama uit 2000, geregisseerd door Julian Schnabel . De film is gebaseerd op zowel de gelijknamige autobiografie van Reinaldo Arenas. Ik vermelde Arenas al eerder in een blogbericht, toen over de website lithub.com waar een lijst van films wordt besproken die gebaseerd zijn op dichters of gedichten.

De Cubaanse dichter, roman- en toneelschrijver Reinaldo Arenas (1943-1990) was een groot criticaster van Fidel Castro, de Cubaanse revolutie en de Cubaanse regering. Al op jonge leeftijd sloot hij zich aan bij de communistische vrijheidsstrijders. Door zijn homoseksualiteit werd het leven in Cuba steeds moeilijker voor hem. Zijn geaardheid moest strikt geheim blijven anders wachtte hem het lot dat vele  LGBT- mensen, christenen en vermoedelijke leden van de Cubaanse dissidente beweging ten deel vielen namelijk opsluiting in een militaire eenheid ter ondersteuning van de productie, wat een eufemisme was voor een concentratiekamp.

Zijn schrijfsels en openlijk homoseksuele leven brachten hem in 1967 in conflict met de communistische regering. Hij verliet de Nationale Bibliotheek (waar hij werkte) en werd redacteur van het Cubaanse Boekinstituut tot 1968. Van 1968 tot 1974 was hij journalist en redacteur van het literaire tijdschrift La Gaceta de Cuba. In 1974 werd hij naar de gevangenis gestuurd nadat hij was aangeklaagd en veroordeeld wegens  ‘ideologische afwijking’ en wegens het publiceren in het buitenland (de Verenigde Staten) zonder officiële toestemming. Hij ontsnapte uit de gevangenis en probeerde Cuba te verlaten door zichzelf vanaf de kust te lanceren op een binnenband, maar hij werd opnieuw gearresteerd en gevangengezet in het beruchte El Morro Castle, samen met moordenaars en verkrachters. Hij overleefde door de gevangenen te helpen brieven te schrijven aan vrouwen en geliefden. Op die manier verzamelde hij genoeg papier om zijn schrijven voort te zetten. Zijn pogingen om zijn werk uit de gevangenis te smokkelen werden echter ontdekt en hij werd zwaar gestraft. Met de dood bedreigd, werd hij gedwongen afstand te doen van zijn werk en werd hij in 1976 vrijgelaten.

In 1980 vluchtte hij alsnog met de Mariel Boatlift (een grote vluchtelingen exodus op gang gebracht door de economische malaise in Cuba) naar de Verenigde Staten.In 1987 werd bij Arenas aids vastgesteld, maar hij bleef schrijven en zich uitspreken tegen de Cubaanse regering . Hij was mentor van veel Cubaanse schrijvers in ballingschap. Na zijn strijd tegen aids stierf Arenas  aan een opzettelijke overdosis drugs en alcohol .

.

Mijn geliefde de zee

.

Ik ben dat kind met dat ronde, vuile gezicht
dat je op elke hoek lastigvalt met zijn
“Kun je een kwartje missen?”

Ik ben dat kind met dat vuile gezicht,
ongetwijfeld ongewenst,
dat van verre naar bussen kijkt
waar andere kinderen
in lachen uitbarsten en flink op en neer springen.

Ik ben dat onsympathieke kind,
absoluut ongewenst,
met dat ronde, vuile gezicht,
dat voor de gigantische straatlantaarns of
onder de eveneens verlichte grootmoeders
of voor de kleine meisjes die lijken te zweven,
de belediging van zijn vuile gezicht projecteert.

Ik ben dat boze en eenzame kind van altijd,
dat je de belediging van dat boze kind van altijd toewerpt
en je waarschuwt:
als je me hypocriet over mijn hoofd aait,
zou ik die gelegenheid aangrijpen om je portemonnee te stelen.

Ik ben dat kind van altijd
voor het panorama van dreigende terreur,
dreigende melaatsheid, dreigende vlooien,
van overtredingen en de dreigende misdaad.
Ik ben dat weerzinwekkende kind dat een bed improviseert
uit een oude kartonnen doos en wacht,
zeker wetend dat je me zult vergezellen.

.

Charlotte Van den Broeck

Plakboel

.

Afgelopen zaterdag was ik ’s middags in de bibliotheek Utrecht aan het Neude. Er was daar een programma in het kader van de Poëzieweek 2025 met onder andere een lezing van Steven Van de Putte over zijn boek ‘Iedereen stadsdichter’ (dat ik helaas niet redde) en Charlotte Van den Broeck (1991) zou haar Poëzieweekgeschenk ‘Plakboel’ komen voordragen. Hoewel er wat ruis was (het was in de openbare ruimte van de bibliotheek) deed dit niets af aan hoe prachtig de performance was van Charlotte. Zo mooi dat ik ben blijven zitten nadat ze het een keer had voorgedragen om het nogmaals te beluisteren.

Charlotte vertelde dat ze deze performance een keer eerder had gedaan in een klein theater. Dat het daar nog beter tot zijn recht komt is zeker. Ik heb oprecht genoten van deze bijzondere performance van poëzie en muziek. Gelukkig voor jullie heb ik een kort fragment gefilmd dat je hieronder kun bekijken en beluisteren.

.

 

Beloofde land

Peter Verhelst

.

Voor mijn verjaardag kreeg ik de bundel ‘Zabriskie’ van dichter, romancier en regisseur Peter Verhelst (1962). In deze bundel beschrijft Verhelst waar we op af stevenen als mensheid. Dat dat niet altijd even fraai is mag duidelijk zijn. Maar hij dicht ook over kunst, rituele taal en poëzie.

Peter Verhelst is veelvuldig gelauwerd als dichter, voor zijn poëzie kreeg hij onder andere de Jan Campert-prijs, de Paul Snoekprijs, de Ida Gerhardt Poëzieprijs, de Awater Poëzieprijs en maar liefst driemaal de Herman de Coninckprijs. Ook ontving hij voor zijn oeuvre de Constantijn Huygensprijs.

De titel van deze laatste bundel (2023) van Verhelst verwijst naar de film ‘Zabriskie point’ uit 1970 geregisseerd door Michelangelo Antonioni. Voyage 5 (de bundel is opgedeeld in 7 Voyages) is dan ook getiteld: Naar Zabriskie point, the movie. Zabriskie Point is een onderdeel van de Amargosa Range , gelegen ten oosten van Death Valley in Death Valley National Park in Californië, Verenigde Staten , en staat bekend om zijn erosielandschap .

De film wordt vermeld in het boek The Fifty Worst Films of All Time uit 1978 en is beschreven als “de slechtste film ooit gemaakt door een geniale regisseur”. De kritische waardering is echter in de decennia sindsdien toegenomen. De film heeft in zekere zin een cultstatus bereikt en staat bekend om zijn cinematografie, een soundtrack met Pink Floyd en andere populaire rockacts uit de jaren zestig, en de regie van Antonioni.

Uit de bundel koos ik het gedicht ‘Het beloofde’ uit Voyage 6 Naar Jeruzalem.

.

Het beloofde

.

Kent iemand de naam van het land

.

van het ochtendlicht. Van de nevel.

.

Lap gras, uit de grond gerukt, als een gevlekte pels

over het skelet van een eik gegooid

zodat die poten krijgt, flanken, staart, een kop

.

die zich telkens opnieuw naar ons toe draait.

.

Het land dat ons beloofd werd

uit de tijd dat landen nog beloofd werden.

.

 

Gedicht in een film

Paul Éluard en Lee Miller

.

Afgelopen week bezocht ik de bioscoop om daar de film ‘Lee’ te kijken. ‘Lee’ gaat over het leven van fotograaf en fotojournalist Lee Miller (1907-1977), een bijzondere film met in de hoofdrol Kate Winslet. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Lee Miller oorlogscorrespondent voor Vogue , waar ze verslag deed van gebeurtenissen als de London Blitz , de bevrijding van Parijs en de concentratiekampen Buchenwald en Dachau . Haar reputatie als kunstenaar op eigen titel is vooral te danken aan de ontdekking en promotie van haar werk als mode- en oorlogsfotograaf door haar zoon, die na haar dood haar fotoarchief ontdekte en ontsloot. Hij ontdekte ongeveer zestigduizend foto’s, negatieven , documenten, dagboeken, camera’s, liefdesbrieven en souvenirs in kartonnen dozen en kisten op de zolder van Farley Farm na de dood van zijn moeder.

In de film is dit allemaal, uiteraard zou ik bijna zeggen, wat geromantiseerd. Maar wat wel op ware feiten berust is haar vriendschap met de Franse dichter Paul Éluard (en Pablo Picasso en Jean Cocteau). In de film ‘Lee’ komt op enig moment dat Lee Miller in Frankrijk is om verslag te doen van de invasie door de geallieerden in Frankrijk, een vliegtuig overvliegen die pamfletten uitstrooit. Op deze pamfletten staat het gedicht ‘Liberté’ van dichter Paul Éluard (1895-1952) afgedrukt. Dit berust op waarheid, pamfletten met het  gedicht werden door geallieerde vliegtuigen van de Royal Air Force boven bezet gebied in Frankrijk uitgestrooid als teken van hoop.

De Franse tekst van het gedicht is voor de eerste keer gepubliceerd op 3 april 1942 in de clandestiene poëziebundel  ‘Poésie et Vérité’.   De dichter Paul Éluard behoorde tot de stroming van het Surrealisme. Hij was in tegenstelling tot bijvoorbeeld één van de oprichters van deze stroming, André Breton, maatschappelijk zeer geëngageerd. Met Louis Aragon zat hij in het verzet. De gedichten uit de bundel zijn allemaal verzetspoëzie, bedoeld om de verzetsstrijders te steunen in hun hoop op de overwinning.

Hieronder de Nederlandse vertaling van het gedicht in een vertaling van Paul Claes. Lees je liever de Franse tekst klik dan hier.

.

Vrijheid

.

Op mijn schoolschriften
Op mijn bank en de bomen
Op het zand op de sneeuw
Schrijf ik je naam

Op elke bladzij die ik las
Op elke blanco bladzij
Steen bloed papier of as
Schrijf ik je naam

Op de vergulde beelden
Op de wapens van krijgers
Op de kroon van koningen
Schrijf ik je naam

Op het oerwoud de woestijn
Op de nesten op de brem
Op de galm van mijn jeugd
Schrijf ik je naam

Op de wonderen van de nachten
Op het wittebrood van de dagen
Op de verloofde seizoenen
Schrijf ik je naam

Op al mijn lapjes hemelblauw
Op de vijver muffe zon
Op het meer frisse maan
Schrijf ik je naam

Op de velden op de einder
Op de wieken van vogels
En op de schaduwmolen
Schrijf ik je naam

Op elke wasem dageraad
Op de zee op de boten
Op de uitzinnige berg
Schrijf ik je naam

Op het schuim van de wolken
Op het zweten van de storm
Op de logge lome regen
Schrijf ik je naam

Op de flikkerende vormen
Op de klokken van de kleuren
Op de waarheid van de natuur
Schrijf ik je naam

Op de ontwaakte paden
Op de ontplooide wegen
Op de overvolle pleinen
Schrijf ik je naam

Op de lamp die oplicht
Op de lamp die uitdooft
Op mijn huizen allemaal
Schrijf ik je naam

Op de doorgesneden vrucht
Van de spiegel en mijn kamer
Op mijn bed lege schaal
Schrijf ik je naam

Op mijn lieve gulzige hond
Op zijn gespitste oren
Op zijn onbeholpen poot
Schrijf ik je naam

Op de springplank van mijn deur
Op de vertrouwde dingen
Op de vloed van heilig vuur
Schrijf ik je naam

Op al het vereende vlees
Op het voorhoofd van mijn vrienden
Op elke uitgestoken hand
Schrijf ik je naam

Op de ruit van de verrassing
Op de aandachtige lippen
Hoog boven de stilte uit
Schrijf ik je naam

Op mijn verwoeste schuilplaatsen
Op mijn ingestorte vuurtorens
Op de wanden van mijn verveling
Schrijf ik je naam

Op het gemis zonder begeerte
Op de naakte eenzaamheid
Op de treden naar de dood
Schrijf ik je naam

Op de herwonnen gezondheid
Op het geweken gevaar
Op de hoop zonder heimwee
Schrijf ik je naam

En door de kracht van een woord
Begin ik aan een nieuw leven
Ik besta om jou te kennen
Om jou te noemen

Vrijheid.”

.

Stuurloos in Seattle

Wout Waanders

.

Jaren voordat Wout Waanders debuteerde met zijn alom geprezen dichtbundel ‘Parkplan’ (2020) werden al gedichten van zijn hand opgenomen bloemlezingen en literaire en poëziemagazines en -tijdschriften. MEST magazine, De Titaan, Extaze, Kluger Hans, allerlei magazines zagen dat hier een talent zich aandiende. Ook wij van MUGzine hadden dat door en in 2022 verschenen een drietal gedichten van hem in MUGzine editie 13.

Tegenwoordig houdt Waanders zich bezig met poëzie in proefschriften. Een van de eerste keren dat Wout Waanders van zich liet horen was in de bundel ‘Liegen op een hoger plan’ De beste gedichten uit de Turing gedichtenwedstrijd 2014 (na een publicatie in 2012 en 2013). In deze bundel staat het gedicht ‘Stuurloos in Seattle’. Toen ik de titel las moest ik meteen denken aan de film ‘Sleepless in Seattle’met Meg Ryan en Tom Hanks. Ik denk dat Wout hiernaar knipoogt in het gedicht al is de strekking wezenlijk anders dan de inhoud van de film.

.

stuurloos in seattle

.

de rook trekt naar andere plaatsen

dan waar we rijden.

.

we gaan langzaam langs de pluimen.

jay luistert enkel nog naar de autoradio,

.

niet naar mijn repeterende vragen, waarheen,

wat we hier willen bereiken.

.

waarom we de stad in moeten nemen

wat mijn rol is in dit verhaal

.

maar al mijn zinnen beslaan tegen het raam

en op grunge trekt jay de leasewagen

.

langzaam door de buitenwijken heen.

geknepen ogen, een landheer

.

met een mokkend paard. manen

die niets meer van donkere oorlogen moeten hebben.

.

ik wil weten waar we zitten op de lijn

tussen verdwalen en precies de weg kennen

.

maar ik vraag niks meer. de rook trekt zoals de antwoorden

langzaam om ons heen.

.

Charles Bukowski

Beautiful Boy

.

Afgelopen week keek ik naar ‘Beautiful boy’ een redelijk deprimerende film over een aan drugs verslaafde jongen, uit 2018. Op zichzelf was het een mooie film maar de reden waarom ik ben blijven kijken was, dat ik gelezen had dat aan het einde van de film, de hoofdpersoon Nick (gespeeld door Timothée Chalamet), een gedicht van Charles Bukowski (1920-1994) in zijn geheel voorleest. Vreemd genoeg duurde het tot bijna het einde van de aftiteling dat het gedicht in audio te horen was over het restant van de aftiteling heen. Ik denk dat veel biosscoopbezoekers dit dus gewoon gemist hebben.

Het betreft hier het gedicht ‘Let it enfold you’, een lang gedicht dat ik hier wel plaats maar dan als YouTube filmpje waarin de beelden van de film samengaan met het voordragen van Timothée Chalamet. Omdat ik hier toch ook een gedicht wil plaatsen datje gewoon kan lezen heb ik voor een ander gedicht gekozen van Charles Bukowski in een vertaling van Manu Bruynseraede. Het betreft hier het gedicht ‘Girl on the Escalator’ in vertaling ‘Meisje op de roltrap’.  Vandaag dus twee gedichten van deze, door mij zeer gewaardeerde, dichter.

.

Meisje op de roltrap

.

Ik loop naar de roltrap

en ondertussen steken

een jonge man en een lieftallig jong meisje

mij voor.

Haar broek en hemd

zitten strak om haar huid.

Terwijl we naar boven gaan

laat ze één voet op het trapje rusten

en vertoont haar achterste

een fascinerend landschap.

De jonge man kijkt overal in het rond.

Hij ziet er zorgelijk uit.

Hij kijkt naar mij.

Ik kijk weg.

Nee, jonge man, ik ben niet aan het kijken,

ik ben niet aan het kijken naar het achterste van je meisje.

Geen zorgen, ik respecteer haar en ik respecteer jou.

In feite respecteer ik alles: de bloemen die groeien,

jonge vrouwen, kinderen, alle dieren, ons kostbare

ingewikkelde universum, iedereen

en alles.

Ik voel dat de jonge man zich nu beter voelt

en ik ben blij voor hem.

Ik ken zijn probleem: het meisje heeft

een moeder, een vader, misschien een zus

of een broer, en ongetwijfeld een bende

onvriendelijke kennissen en ze houdt van dansen

en flirten en ze gaat graag naar de film en soms

praat ze en kauwt kauwgom op hetzelfde moment

en ze houdt van echt domme tv-programma’s

en ze denkt dat ze een actrice in de kiem is

en ze ziet er niet altijd goed uit en ze heeft een vreselijk

humeur en soms draait ze bijna door en ze kan uren

aan de telefoon hangen en binnenkort in de zomer

wil ze naar Europa en ze vraagt je om voor haar

een bijna-nieuwe Mercedes te kopen en ze is verliefd

op Mel Gibson en haar moeder is een drankorgel

en haar vader is een racist en soms als ze teveel opheeft

snurkt ze en ze is vaak koel in bed

en ze heeft een goeroe, een kerel die Jezus ontmoet heeft

in de woestijn in 1978 en ze wil een danseres zijn

en ze is werkloos en telkens als ze suiker of kaas eet

krijgt ze migrainehoofdpijn.

Ik zie hoe hij haar naar boven neemt op de roltrap,

zijn arm beschermend rond haar middel en hij denkt

dat hij geluk heeft en hij denkt dat hij een echte

bijzondere kerel is en hij denkt dat niemand in de wereld

heeft wat hij heeft.

En hij heeft gelijk, verschrikkelijk verschrikkelijk gelijk,

met zijn arm rond die warme emmer

van darmen, blaas,

nieren,

longen,

zout,

solfer,

kooldioxide

en slijm.

Véél geluk.

.

Howl

Allen Ginsberg

.

De film ‘Howl’ (2010) volgt het leven van Allen Ginsberg (1926-1997), een Amerikaanse dichter uit de ‘Beat Generation’. De film gaat in het bijzonder over het proces dat volgde na de publicatie van Ginsbergs gedicht ‘Howl’ uit 1956.  De bundel ‘Howl an other poems’ werd in de preutse jaren ’50 als obsceen beschouwd. Het maakte van de auteur, die toen nog relatief onbekend was, een bekende voorvechter van de Amerikaanse tegencultuur.

‘Howl’ verkent het leven en werk van de 20e-eeuwse Amerikaanse dichter Allen Ginsberg . De film is op een niet-lineaire manier opgebouwd en plaatst historische gebeurtenissen naast een verscheidenheid aan filmische technieken . Het reconstrueert het vroege leven van Ginsberg in de jaren veertig en vijftig . Het toont ook Ginsbergs debuutuitvoering van ” Howl ” in de Six Gallery Reading op 7 oktober 1955 in zwart-wit. De film wisselt af tussen verschillende scènes – soms uit de jeugdjaren van Ginsberg, soms uit een opvoering van het gedicht zelf, dan weer fragmenten over het de totstandkoming.  ‘Howl’ kan dan ook, behalve als film, gezien worden als een kritisch essay over de poëzie.

Ginsberg schreef het gedicht, dat ook wel bekend staat als ‘Howl for Carl Solomon’ in 1954-1955. Het hele gedicht lees je hier. Ik plaats hier een fragment van deel I (van II).

.

Howl

for Carl Solomon

.I

I saw the best minds of my generation destroyed by madness, starving hysterical naked,
dragging themselves through the negro streets at dawn looking for an angry fix,
angelheaded hipsters burning for the ancient heavenly connection to the starry dynamo in the machinery of night,
who poverty and tatters and hollow-eyed and high sat up smoking in the supernatural darkness of cold-water flats floating across the tops of cities contemplating jazz,
who bared their brains to Heaven under the El and saw Mohammedan angels staggering on tenement roofs illuminated,
who passed through universities with radiant cool eyes hallucinating Arkansas and Blake-light tragedy among the scholars of war,
who were expelled from the academies for crazy & publishing obscene odes on the windows of the skull,
who cowered in unshaven rooms in underwear, burning their money in wastebaskets and listening to the Terror through the wall,
who got busted in their pubic beards returning through Laredo with a belt of marijuana for New York,
who ate fire in paint hotels or drank turpentine in Paradise Alley, death, or purgatoried their torsos night after night
with dreams, with drugs, with waking nightmares, alcohol and cock and endless balls,