Site-archief

Hij moet bij mij zijn

Najaarseditie MUGzine

.

In oktober verschijnt de nieuwe MUGzine, editie 29 alweer en ik zal de komende weken elke keer een nieuwe naam noemen van een dichter die in deze editie met poëzie is vertegenwoordigd. In ieder geval kan ik de kunstenaar al prijsgeven. Dit is de IJslandse kunstenares Ragnhildur Jóhanns (1977). Zij heeft al vele tentoonstellingen gehad in IJsland maar ook in Litouwen en het Verenigd Koninkrijk.

De eerste dichter die ik kan vrijgeven is Sylvia Hubers (1965). In haar werk verkent zij het grensgebied tussen proza en poëzie. In 2003 debuteerde ze met de dichtbundel ‘Men zegt liefde’. Daarop volgden acht bundels poëzie, prozagedichten en zeer kort proza. Haar laatste bundel ‘Aanraken!’ kwam uit in 2022. Van 2009 tot 2013 was ze stadsdichter van Haarlem en ze maakt naast boeken en bundels ook poëzie ansichtkaarten.

Natuurlijk plaats ik hier alvast een voorproefje van de poëzie van Sylvia. Uit haar debuutbundel ‘Men zegt liefde’ het gedicht ‘Hij moet bij mij zijn’.

.

Hij moet bij mij zijn

.

Hij moet bij mij zijn
hij moet mij lezen
zijn hand op me leggen
me terugtrekken
uit het land van de doden.

Hij moet bij me zijn
hij moet zich over me uitspreiden
hij moet glimlachen
wanneer ik niet meer wil
hij moet applaudiseren.

Hij moet bij mij zijn
steeds als ik de deur open doe
moet ik zijn neus zien
die groot is uitgevallen

– veel te grote neus
voor zo’n kleine kerel –

toch moet hij bij mij zijn

.

 

De tijd is puin, de tijd is hoop

Opening Poetry International 2025

.

Afgelopen donderdagavond was ik bij de feestelijke opening van de 55ste editie alweer van Poetry International in theater Zuidplein in Rotterdam. Dat dit een bijzondere opening zou worden was me al duidelijk toen ik las dat voor deze opening een samenwerking was gezocht met Conny Janssen danst. Conny Janssen is choreograaf en sinds de uitzendingen van So you think you can dance, toen ik voor het eerst van haar hoorde, ben ik een groot fan van haar werk.

En ik werd niet teleurgesteld, sterker nog, het was een bijzonder memorabele avond. In één grote choreografie van dans en poëzie, waarbij de dansers steeds op het podium waren en er elke keer een dichter op toneel werd gehaald die een gedicht voordroeg, voltrok de avond aan het oog van een gevulde en zeer enthousiaste zaal. In één woord adembenemend. De dansers vulden de gedichten van dichters vanuit de hele wereld aan als een perfect zittende handschoen om een hand.

Deze 55ste editie stond in het teken van ‘Laureates and Legends’ of anders gezegd; er waren laureaat dichters (zeg maar Dichter der Nederlanden maar dan van allerlei landen) en legendarische dichters uitgenodigd die deze avond zijn prachtige kleur gaven. Naast dichters uit alle windstreken waren er een aantal dichters uit Nederland en België zoals Astrid H. Roemer, Ilja Leonard Pfeijffer, Tom Lanoye en Derek Otte.

Hoewel alle dichters mij konden bekoren stak een er voor mij uit en dat was Simon Armitage uit het Verenigd Koninkrijk. Zijn gedicht ‘To-do list’ voorgedragen door hemzelf uiteraard, had iets betoverends en een ritme en kleur dat ik meteen na afloop, bij aankoop van de festivalbundel ‘De tijd is puin, de tijd is hoop’ 55 jaar Poetry International, zijn gedicht opzocht. De bundel ontleent de naam aan regels uit het gedicht van Derek Otte, die met dit gedicht het festival sloot. Of bijna moet ik zeggen, na zijn performance kwamen alle dansers met de attributen die gedurende de hele voorstelling langs het podium hadden gestaan, het podium op en daar werd een soort van 17e-eeuws schilderij voor onze ogen van gemaakt. Zie de foto hieronder. Een monumentaal einde van een adembenemende avond.

Het gedicht van Simon Armitage werd voor het eerst gepubliceerd in The New Yorker van 5 januari 2015. Armitage (1963) is Poet Laureate van het Verenigd Koninkrijk. Historisch gezien werd de functie voor onbepaalde tijd benoemd en doorgaans voor het leven bekleed; sinds 1999 is de termijn tien jaar. De houder van deze functie is nu dus Simon Armitage, die in mei 2019 Carol Ann Duffy opvolgde na haar tien jaar in functie. Armitage is hoogleraar poëzie aan de universiteit van Leeds.

.

To-do list

.

•     Sharpen all pencils.
•     Check off-side rear tire pressure.
•     Defrag hard drive.
•     Consider life and times of Donald Campbell, CBE.
•     Shampoo billiard-room carpet.
•     Learn one new word per day.
•     Make circumnavigation of Coniston Water by foot, visit Coniston Cemetery to pay respects.
•     Achieve Grade 5 Piano by Easter.
•     Go to fancy-dress party as Donald Campbell complete with crash helmet and life jacket.
•     Draft pro-forma apology letter during meditation session.
•     Check world ranking.
•     Skim duckweed from ornamental pond.
•     Make fewer “apples to apples” comparisons.
•     Consider father’s achievements only as barriers to be broken.
•     Dredge Coniston Water for sections of wreckage/macabre souvenirs.
•     Lobby service provider to unbundle local loop network.
•     Remove all invasive species from British countryside.
•     Build 1/25 scale model of Bluebird K7 from toothpicks and spent matches.
•     Compare own personality with traits of those less successful but more popular.
•     Eat (optional).
•     Breathe (optional).
•     Petition for high-speed fibre-optic broadband to this postcode.
•     Order by express delivery DVD copy of “Across the Lake” starring Anthony Hopkins as “speed king Donald Campbell.”
•     Gain a pecuniary advantage.
•     Initiate painstaking reconstruction of Donald Campbell’s final seconds using archive film footage and forensic material not previously released into public domain.
•     Polyfilla all surface cracking to Bonneville Salt Flats, Utah.
•     Levitate.
•     Develop up to four thousand five hundred pounds/force of thrust.
•     Carry on regardless despite suspected skull fracture.
•     Attempt return run before allowing backwash ripples to completely subside.
•     Open her up.
•     Subscribe to convenient one-a-day formulation of omega-oil capsules for a balanced and healthy diet.
•     Reserve full throttle for performance over “measured mile.”
•     Relocate to dynamic urban hub.
•     Eat standing up to avoid time-consuming table manners and other nonessential mealtime rituals.
•     Remain mindful of engine cutout caused by fuel starvation.
•     Exceed upper limits.
•     Make extensive observations during timeless moments of somersaulting prior to impact.
•     Disintegrate.
.

 

 

Kerstmis

Duo Duo

.

Vandaag is het eerste Kerstdag en dan kan ik natuurlijk niet zomaar een gedicht plaatsen. Daarom vandaag op deze feestdag een gedicht van de Chinese dichter Duo Duo. Duo Duo of Duoduo (1951) is de pseudoniem van de Chinese dichter Li Shizheng (栗世征), een prominent exponent van de Chinese Misty Poets, een groep dichters uit de 20e eeuw die reageerden tegen de beperkingen op kunst tijdens de Culturele Revolutie. Ze worden zo genoemd omdat hun werk officieel is veroordeeld als obscure, mistige of wazige poëzie door de Chinese machthebbers. Duo Duo wordt gezien als een van de meest spraakmakende Chinese dichters van na de Culturele Revolutie.

Zijn eerste gedichten verschenen begin jaren ’80 in tijdschriften en bloemlezingen. De publicaties volgden op een donkere periode in zijn leven. Midden jaren ’70 was hij teruggekeerd van het Chinese platteland, waar hij langdurig werd ‘tewerkgesteld’  om ‘van de boeren te leren’. In 1980, na jaren werkeloos geweest te zijn en een baantje als bibliotheek-assistent, besloot hij krantenverslaggever te worden.

Op de avond van de studentenopstand op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989 dat neer werd geslagen door de machthebbers, verliet Duo Duo voor het eerst China, op uitnodiging van Poetry International in Rotterdam. Sindsdien verblijft hij in ballingschap met vele andere Chinese kunstenaars in het Westen.

Zijn poëzie werd in vele landen vertaald, ook in het Nederlands waar hij woonde en werkte (evenals in het Verenigd Koninkrijk en Canada). In 1991 verscheen zijn bundel ‘Een schrijftafel in de velden’ en in 1996 ‘Er is geen nieuwe dag’ bij uitgeverij Meulenhoff. In 2004 verhuisde hij terug naar China om daar les te gaan geven aan de Hainan universiteit.  Duo Duo werd in 2010 onderscheiden met de Neustadt International Prize for Literature.

In 2000 verscheen zijn derde dichtbundel in Nederland getiteld ‘Het oog van de stilte’. De vertaling werd gedaan door Silvia Marijnissen en Jan A.M. De Meijer. In deze bundel werd recent werk en ouder werk opgenomen, waarmee een periode van dertig jaar dichterschap wordt beschenen. De illustraties, tekeningen, in de bundel zijn ook van de hand van Duo Duo.

terug naar Kerstmis, in deze bundel staat het gedicht ‘Kerstmis’ dat werd vertaald door Silvia Marijnissen.

.

Kerstmis

.

dezelfde tafel, dezelfde cadeaus

appels rollen  rond de kaars

alles op tafel is toverij

.

maar wie belet ons te praten

belet ons te groeten

wie?

.

de appels rollen van de tafel

vallen op een stoel

een lege stoel

mama –

.

is er niet meer.

ogenblikken die we allemaal kennen

.

Poëzie apotheek

Walk-in Poetry Pharmacy

.

Via Loes van Vliet kreeg ik een link (via Instagram) over een bijzonder initiatief op poëziegebied. The Walk-in Poetry Pharmacy, of de poëzie Apotheek. Hier krijgen klanten in plaats van slaappillen en multivitaminen recepten aangeboden van Derek Walcott en Elizabeth Bishop. Toen ik hiervan hoorde moest ik meteen denken aan het bericht dat ik schreef over poëzie als therapie  en het bericht over The Emergency Poet Deborah Alma die ook aan de poëzie apotheek verbonden is. In het verlengde hiervan kun je de poëzie apotheek zien. 

Sinds 2011 verspreiden zij poëzie vanuit hun vintage ambulance als Nooddichter op festivals, congressen, bij ziekenhuizen en zorginstellingen, bibliotheken en scholen, met onder de aangebouwde luifel een poëzieapotheek van gedichten-in-pillen.

De impuls voor dat project was om een ​​voertuig te zijn voor poëzie die zou worden afgeleverd aan mensen die er normaal gesproken niet mee in aanraking komen; om uitnodigend en niet intimiderend te zijn en om de wijdverbreide perceptie tegen te gaan dat poëzie ‘moeilijk, obscuur en niet voor mij is weggelegd’.

Walcott en Bishop geloven dat poëzie heel veel kan doen om een ​​stemming te evenaren of te veranderen, en op vele manieren kan bijdragen aan een goede geestelijke gezondheid. De Poëzieapotheek was voor hen een manier om de ambulance te parkeren en de therapeutische effecten van poëzie onder één dak te brengen, met de nadruk op welzijn en inclusiviteit. Het theater van de ambulance was dus de insteek. Centraal daarin heeft altijd intelligente poëzie van goede kwaliteit gestaan. De Poëzieapotheek zet dit theaterelement, deze luchtige aanpak, voort en er is voor ieder wat wils.

’s Werelds eerste Poëzieapotheek ooit, die kant-en-klare recepten, literaire geschenken en boeken aanbiedt voor alle emotionele kwalen. Deze poëzie apotheek is gevestigd in een  prachtige Victoriaanse winkel in het kleine stadje Bishop’s Castle, in Shropshire. Naast poëzie recepten en pillen met poëzie zijn er bundels en gedichten te koop maar is er ook een koffie corner en worden er tal van activiteiten georganiseerd vanuit deze poëzie apotheek.  Ook in Londen is inmiddels een vestiging en nog wel op Oxford Street. De winkels worden gerund door vaste krachten en vrijwilligers (vaak dichters).  Inmiddels is er ook een boek met gedichten-recepten gepubliceerd bij Penguin Books geschreven door William Sieghart.

Uit ‘The Emergency Poet’ het medicijn tegen ouder worden, tegen het gevoel dat ouder worden een vreselijke ervaring is. Een gedicht getiteld ‘Getting older’ van Elaine Feinstein.

.

Getting Older

.

The first surprise: I like it.
Whatever happens now, some things
that used to terrify have not:

.
I didn’t die young, for instance. Or lose
my only love. My three children
never had to run away from anyone.

.
Don’t tell me this gratitude is complacent.
We all approach the edge of the same blackness
which for me is silent.

.
Knowing as much sharpens
my delight in January freesia,
hot coffee, winter sunlight. So we say

.
as we lie close on some gentle occasion:
every day won from such
darkness is a celebration.

.

Sonnet 23

William Shakespeare

.

William Shakespeare ( 1564 – 1616) wordt beschouwd als de grootste schrijver in de Engelse taal en ’s werelds meest vooraanstaande toneelschrijver. Hij wordt vaak Engelands nationale dichter en de Bard of Avon genoemd. Zijn bestaande werken, bestaan ​​uit ongeveer 39 toneelstukken , 154 sonnetten en drie lange verhalende gedichten.  Zijn toneelstukken zijn vertaald in elke belangrijke levende taal en worden vaker opgevoerd dan die van welke andere toneelschrijver dan ook.  Shakespeare blijft aantoonbaar de meest invloedrijke schrijver in de Engelse taal, en zijn werken worden nog steeds bestudeerd en opnieuw geïnterpreteerd.

De sonnetten , die in 1609 werden gepubliceerd, waren de laatste niet-dramatische werken van Shakespeare die werden gedrukt. Geleerden weten niet zeker wanneer elk van de 154 sonnetten werd gecomponeerd, maar bewijsmateriaal suggereert dat Shakespeare gedurende zijn hele carrière sonnetten schreef voor een privélezerspubliek. In 1999 verscheen in de Rainbow Pockets serie deze sonnetten reeks getiteld ‘ Mijn liefde is een koorts’ in de oorspronkelijke Engelse tekst en in een vertaling van Peter Verstegen.

De eerste 126 sonnetten in deze bundel zijn gericht aan een jonge edelman van zeldzame schoonheid, door Shakespeare Lord of my love en Master-Mistress of my passion genoemd. In de laatste 26 sonnetten richtte hij zich tot een mooie, donkere vrouw die een ontwrichtende haat-liefde bij hem opriep.

Ik deelde al eens Sonnet 141 op dit blog maar vandaag koos ik voor sonnet 23.

.

Sonnet 23

.

Zoals een zwak acteur op het toneel

Uit vrees zijn rol vergeet, zoals een beest

Dusdanig wordt beheerst door drift dat heel

Die woestheid hem zijn kracht beneemt, zo vrees

Ik voor te groot vertrouwen en ik spreek

De ritus niet die bij mijn liefde past,

De felheid van mijn liefde maakt me week

En liefdes macht blijkt een te zware last.

Laat wat ik schrijf dan welsprekend tonen,

Een stil heraut van wat mijn hart verkondt,

Die meer naar liefde taalt, ’t zich meer laat lonen

Dan wie meer zei, met welbespraakter mond.

Ach, lees wat liefde zwijgend overbriefde,

Een luistrend oog hoort tot de kunst der liefde.

.

Gedichten op bankjes

Gedichten op vreemde plekken

.

In 2010 begon ik de rubriek ‘Gedichten op vreemde plekken’ omdat ik een afbeelding tegen kwam van een gedicht in een toilet. Ik vond dat toen zo bijzonder maar ook grappig dat ik op zoek ging naar plekken waar je niet meteen een gedicht verwacht. En dat waren er nogal wat! In 2013 bereikte ik deel 100 van deze rubriek, waarna ik gestopt ben met tellen. Als je nu de rubriek in zijn geheel wil lezen ben je denk ik een dag bezig.

Ik denk dat ik eigenlijk alle vreemde plekken wel een keer heb behandeld (al weet je dat natuurlijk nooit, mocht je een echt bijzondere plek tegenkomen mail me deze dan), en daarom ben ik op Instagram een account begonnen met foto’s van lezers @meerovergedichten en later ook nog @struikeloverpoezie.

Als ik zo terugkijk krijg ik het idee dat vooral bankjes in de openbare ruimte populair zijn om gedichten op te plaatsen. Ik heb even een kleine steekproef gedaan en ben eens gaan zoeken op gedichten / poëzie op bankjes. Je weet niet wat je dan allemaal tegenkomt. In Ekeren, Amersfoort, Schalkwijk, Waspik, Purmerend, Berg en Dal, Halle-Zoersel, Amsterdam, Melle,  Denderleeuw, Apeldoorn, Delft, Leeuwarden en Nijmegen staan bankjes met gedichten of dichtregels, en zo kan ik nog wel even door gaan.

Uiteraard vind ik het een bijzonder goed idee om de buitenruimte op te fleuren of aan te kleden met openbare bankjes waarop je ook nog eens van poëzie kan genieten. Een charmant voorbeeld van zo’n bankje kwam ik een paar jaar geleden tegen in Belper (Peak district in Engeland). Slechts een regel was er in gekrast. Het bankje maakte deel uit van het Belper poëziepad. De regel luidt:

 

“I think that I shall never see

a poem lovely as a tree”

.

De regel komt uit het gedicht ‘Trees’ van Joyce Kilmer (1886-1918) uit ‘Poetry 2’, no. 5 (1915). Het volledige gedicht kun je hier lezen.

.

Trees

.

I think that I shall never see
A poem lovely as a tree.
A tree whose hungry mouth is prest
Against the earth’s sweet flowing breast;
A tree that looks at God all day,
And lifts her leafy arms to pray;
A tree that may in Summer wear
A nest of robins in her hair;
Upon whose bosom snow has lain;
Who intimately lives with rain.
Poems are made by fools like me,
But only God can make a tree.
.

Ochtend aan het raam

T.S. Eliot

.

De Amerikaans-Britse dichter, toneelschrijver, cultuurfilosoof en literatuurcriticus T.S. Eliot (Thomas Stearns Eliot) was een van de belangrijkste dichters en literaire figuren uit de 20ste eeuw. Hij was tevens een van de grootste vernieuwers van de poëzie in dit tijdsgewricht. T.S. Eliot (1888-1965) kreeg voor zijn werk in 1948 de Nobelprijs voor Literatuur.

In 1914 verbleef hij enige tijd in Bedford Square in Londen. In 1915 schreef hij het stadsgedicht ‘Morning at the Window’ dat hij op zijn tijd daar inspireerde en dat verwantschap toont met andere stadsgedichten uit die tijd als ‘Preludes’ en ‘Rhapsody on a Windy Night’.  Het gedicht vertoont de invloed van Ezra Pound en Charles Baudelaire. ‘Morning at the Window’ werd gepubliceerd in ‘Pufrock and other Observations’.

In ‘T.S. Eliot Gedichten’ samen gesteld en van commentaren voorzien door W. Bronzwaer uit 1983, is naast het originele gedicht van Eliot in het Engels ook de vertaling van Bert Voeten én een vertaling van D.A.M. Binnendijk opgenomen. Omdat het twee verschillende Nederlandse vertalingen zijn van hetzelfde gedicht plaats ik ze hierbij alle twee. Voor de liefhebber en kenner van het Engels uit te maken welke beter smaakt.

.

Morning at the Window

.

They are rattling breakfast plates in basement kitchens,

And along the trampled edges of the street

I am aware of the damp souls of housemaids

Sprouting despondently at area gates.

.

The brown waves of fog toss up to me

Twisted faces from the bottom of the street,

And tear from a passer-by with muddy skirts

An aimless smile that hovers in the air

And vanishes along the level of the roofs.

.

Ochtend aan het raam

.

Ze rammelen met ontbijtborden in kelderkeukens,

En langs drabbige kanten van de straat

Zie ik de klamme zielen van werkmeiden

Moedeloos aan hun souterrains ontspruiten.

.

Op bruine golven gooit de mist grimassen

Naar boven uit de diepte van de straat,

En rukt een vrouw met een beslijkte rok

Een doelloos lachje af dat in de lucht

Weifelt en langs de dakranden verdwijnt.

.

(Vertaling Bert Voeten)

.

Ochtend aan het raam

.

Zij ramm’len met ontbijtbordjes in ’t souterrain,

En langs de afgetrapte hoeken van de straat

Zie ik de klamme zielen der dienstboden

Land’rig ontluiken aan de keldergaten.

.

Bruine mistgolven werpen tot mij op

Verwrongen gelaten uit de put der straat,

En rukken van een modd’rige passant

Een glimlach los, die doelloos in de lucht

Rondzweeft en wegsterft langs de rand der daken.

.

(Vertaling D.A.M. Binnendijk)

.

De kreeft op de telefoon

With a Poet’s Eye

.

De gemiddelde tijd die een bezoeker aan een kunstgallery besteed aan het kijken naar een kunstwerk is gemiddeld minder dan een minuut. In 1985 wilde de Tate Gallery in Londen daar iets aan doen. Het idee was om een aantal activiteiten en events te organiseren waarbij poëzie aan kunstwerken (van de Tate Gallery) werden gelinkt.

Zo organiseerde men een nationale poëziecompetitie voor kinderen en volwassenen, een serie lunchvoordrachten door dichters en poëzieworkshops voor kinderen en volwassenen. Daarnaast vroeg men een aantal gerenommeerde Engelse dichters gedichten te schrijven bij kunst uit de Tate Gallery.

Dit resulteerde in 1986 tot de publicatie van de prachtige bundel ‘With a Poet’s Eye’ A Tate Gallery Anthology. De gedichten die in opdracht waren gemaakt werden samen met de beste gedichten uit de poëziewedstrijd voor kinderen en volwassenen gebundeld en in de bundel samengebracht met afbeeldingen van de kunstwerken waarbij ze gemaakt waren.

Deze bundel is dus om meerdere redenen een pareltje. Uit de bundel koos ik voor het gedicht van Eleanor Snow bij het kunstwerk ‘Lobster Telephone’ van Salvador Dali (1904-1989) uit 1938. Eleanor Snow (1979) was 6 jaar oud toen ze het gedicht ‘The Lobster on the Telephone’ schreef. Haar gedicht kan zich in absurditeit meten met het kunstwerk van Dali.

.

The Lobster on the Telephone

.

I saw a lobster

Yellowish and orangish

Sitting on a telephone.

And I said

‘Does your mummy know you are here

You naughty lobster?

Did she say yes?

The lobster curled his legs

Tiredly and crossly.

.

De bomen

Philip Larkin

.

In juni 1967 schreef dichter Philip Larkin (1922-1985) het gedicht ‘The Trees’.  In wezen is dit gedicht een ‘observatiegedicht’ met een soort volksfilosofie erachter, waarbij de dichter zich scherp bewust is van de ingrijpende veranderingen die gaande zijn en deze in verband brengt met de menselijke sterfelijkheid. Met verhoogde gevoeligheid voor de natuurlijke wereld in de lente, komt ook de empathie van de dichter door.

Zo beschrijft Larkin de behoefte aan het begrijpen en in context plaatsen van de processen, die diep in de boom aan het werk zijn. Dit voegt een zweem van mysterie toe aan het gedicht, essentieel voor de werking en het begrip van het gedicht. Tegelijkertijd is dit een gedicht over de dood.

Het gedicht ‘The Trees’ is één van Larkin meest gelezen en gewaardeerde gedichten in het Verenigd Koninkrijk en verscheen 7 jaar nadat het geschreven werd in de bundel ‘High Windows’.

.

The Trees

.
The trees are coming into leaf
Like something almost being said;
The recent buds relax and spread,
Their greenness is a kind of grief.
.
Is it that they are born again
And we grow old? No, they die too,
Their yearly trick of looking new
Is written down in rings of grain.
.
Yet still the unresting castles thresh
In fullgrown thickness every May.
Last year is dead, they seem to say,
Begin afresh, afresh, afresh.

.

National Justice Museum

Leanne Moden

.

Het leuke van een dagelijks blog schrijven over poëzie is dat je (ik) eigenlijk altijd ‘aan’ sta als het poëzie betreft. Of ik nu op straat ergens een gedicht in de openbare ruimte tegenkom, in een artikel of interview iets lees over poëzie, in een stapel afgedankte boeken een dichtbundel ontdek of ergens in een buitenland ben en daar op poëzie of een gedicht stuit, ik zal er altijd iets mee doen.

Ik schrijf dit omdat ik, bij het zoeken naar een dichtbundel in mijn boekenkast, een A4 papier tegenkom met daarop een gedicht en een afzender (wie dit papier heeft vervaardigd). Het leuke is dat ik niet meteen wist hoe ik hieraan kom. De afzender is het National Justice Museum. Daar moest ik even op zoeken, dat het in Engeland is, dat is duidelijk, en ik weet wanneer ik in Engeland was maar waar dit museum zich nu precies bevond was nog even een verrassing. Het blijkt in Nottingham te zijn waar ik inderdaad een paar jaar gelden was. Toen ik de foto’s zag wist ik ook weer precies waar het was. Het National Justice Museum is zeer de moeite waard.

Het museum is gehuisvest in een voormalig Victoriaanse rechtszaal, gevangenis en politiebureau en is daarom een ​​historische plek waar een persoon kon worden gearresteerd, berecht, veroordeeld en geëxecuteerd. De rechtszalen dateren uit de 14e eeuw en de gevangenis uit ten minste 1449. Op de muren van de binnenplaats zijn de inscripties van de gevangenen en de daar ter dood veroordeelden (die daar ook geëxecuteerd werden) te lezen.

Tegenwoordig is deze rechtszaal, gevangenis en politiebureau dus een museum en in de lobby van het museum vond ik deze A4 met daarop het gedicht ‘Hope’ van Poet in Residence Leanne Moden.

Leanne Moden is een dichter, performer en slampoet gevestigd in Nottingham. Ze trad op tijdens evenementen in het VK en Europa, waaronder recente sets op WOMAD Festival, en het TEDx WOMEN-evenement aan de UCL in 2016. Ze was halve finalist bij de BBC Edinburgh Fringe Slam in 2019. Ze werkt momenteel aan haar eerste volledige theatershow, Skip, Skip, Skip, die over identiteit gaat, muziek en verbondenheid.Haar tweede gedichtenbundel, ‘Get Over Yourself’, werd in 2020 gepubliceerd.

Het gedicht ‘Hope’ is geïnspireerd op Oscar Wilde’s gedicht ‘The Ballad of Reading Gaol’. Dit gedicht van Wilde, schreef hij in ballingschap in Berneval-le-Grand (Frankrijk) , nadat hij uit de gevangenis in Reading Gaol was vrijgelaten op 19 mei 1897. Wilde had opgesloten gezeten in Reading Gaol, na te zijn veroordeeld
voor ‘grove onfatsoenlijkheid met andere mannen’ in 1895 en veroordeeld tot twee jaar dwangarbeid in de gevangenis.

.

Hope

.

Hope is a patch of sky

reflected through shatterproof

glass.

.

Time sunk into wet concrete,

and countless locks –

clicked closed –

between then and now.

.

Worlds shrink to the size of cell.

Days measured in

sun-across-sky shadows

thrown against brick walls;

.

radio programmes,

visiting hours,

the smell of other men.

.

Time shifts,

slips through silent hours

like moonlight

through barbed wire…

.

until it’s time to start again

renew, reflect,

embrace the day.

.

It is easy to ruminate on emptiness

in these crowded places

.

when iron bars

creak cold lullabies

and bleach-stink stings

like thoughts of home.

.

Remember, no matter

how long it takes

there is still a spark of hope:

a patch of sky reflected

through shatterproof glass;

.

The scent of fresh air;

a distant open door.

.