Site-archief
Visuele poëzie
Hans Clavin
.
In de nieuwsbrief van de Haarlemse Dichtlijn lees ik dat er in het weekend van 12 en 13 en 20 en 21 september een retrospectief tentoonstelling gewijd wordt in Gallerie Wagenaar van Co. aan de Genieweg 14a te Velzen-Zuid, aan het werk van Hans Clavin. Ik kende Hans Clavin (1946-2016) al en schreef al eens over zijn werk. In zijn tijd was hij een frequent deelnemer aan festivals van Haarlem tot in Italië. Hij is vooral bekend om zijn visuele poëzie.
Clavin begint op de middelbare school met het schrijven van gedichten, zoals zoveel jongeren doen, maar hij gaat al snel experimenteren met typografie. Hij ontdekt dat de inhoud van een gedicht voor hem minder belangrijk is dan de vorm of visuele presentatie. Zijn debuut als dichter is in 1966 als hij in het Rotterdamse tijdschrift ‘Vers Univers’ wordt gepubliceerd. Dit markeerde het begin van zijn betrokkenheid bij de internationale beweging van concrete en visuele poëzie, een stroming die de nadruk legt op de typografische en visuele eigenschappen van taal boven de narratieve inhoud.
Vanaf dan begint Clavin zijn werk wereldwijd te verspreiden. Hij stuurde bijdragen naar tijdschriften in landen als Italië, Japan, Brazilië en Zuid-Afrika, en reisde in de zomervakanties naar steden als Florence en Milaan om collega-dichters zoals Ugo Carrega en Gianni Bertini te ontmoeten. Vanaf eind jaren zestig werkte Clavin aan een wereldwijde kunstenaarsloopbaan, die hem doet exposeren van Dendermonde tot New York, van Liverpool tot Milaan, van Bologna tot Regensburg, en van de bibliotheek Velsen tot het Stedelijk Museum te Amsterdam. ‘Koenst’, zo noemt hij het. De tentoonstelling in Gallerie Wagenaar en Co. draagt deze zelfde naam.
In 1970 richt Clavin ‘Subvers’ op, een tijdschrift dat tot 1976 een platform bood voor concrete en visuele poëzie. Via zijn eigen uitgeverijen, ‘The Subvers Press’ en later ‘Fizz-Subvers Press’, publiceerde hij niet alleen zijn eigen werk, maar ook dat van andere dichters. Na de hoogtijdagen van de concrete poëzie in de jaren zeventig, trok Clavin zich gedeeltelijk terug uit de schijnwerpers. Hij bleef echter actief als dichter en kunstenaar, en publiceerde werken zoals ‘Totaal’ (1976), ‘Enige en andere gedichten’ (1982), en ‘O.’ (1998), de laatste ter nagedachtenis van zijn overleden vrouw Olga.
.
Nooit Meer Zo Nu
Serge van Duijnhoven
.
Op 5 september 2025 verschijnt het ‘Magnum Opus’ van schrijver, dichter en historicus Serge van Duijnhoven (1970) met de intrigerende titel ‘Nooit Meer Zo Nu’. Een bloemlezing van zijn werk aangevuld met nieuw werk: een kosmische explosie van “spontaneous prose”, Engelstalig met een typografische, bijna illustratieve inslag. Dit 344 pagina tellende werk, hardcover bekleed met rood linnen en met full colour binnenwerk is echter nu al te bestellen via deze link. Deze bundel is de eerste uitgave van de nieuwe uitgeverij Exupéry & Company.
Ik had het voorrecht om voordat de bundel gedrukt werd, mee te mogen lezen (samen met een aantal andere lezers). Ik heb sinds Serge samen met dj Fred dB optrad in de kantine van theater Walhalla in Rotterdam, en ik daar een stuk over schreef regelmatig digitaal contact met Serge. Ik schreef over zijn bundels ‘Vuurproef’ (2014), ‘Bloedtest’ (2003) en ‘Klipdrift’ (2007) en Serge was een van de eerste dichters die in MUGzine (#3) gedichten publiceerde.
En nu is er dan ‘Nooit Meer Zo Nu’, een werkelijk prachtige uitgave met een dwarsdoorsnee van zijn werk, oude en nieuwe poëzie. Ik heb de bundel met ontzettend veel plezier gelezen, me verwonderd over Serges wondere binnenwereld. Serge heeft een heel eigen stem in de Nederlandse poëzie en deze bundeling van zijn werk doet hier helemaal recht aan.
Over de bundel en CD ‘Vuurproef’ schreef ik destijds: “Wat ik ervoer tijdens het luisteren valt moeilijk te beschrijven, net als de inhoud van de CD, daarom maak ik jullie deelgenoot van de beelden, ideeën en namen die bij mij boven kwamen tijdens het beluisteren. Dat waren: Jacques Brel, klassiek, Laurie Anderson, native American, Jazz, Linton Kwesie Johnson, duister, lief, clubhouse, recht voor zijn raap, mystiek, what you hear is what you get, kabbelend, uitbundig.” Het geschreven woord laat zich al net zomin in een of twee thema’s vatten. Het benadrukt de veelzijdigheid van de dichter Serge van Duijnhoven.
Geen blog zonder gedicht en dus heb ik in ‘Nooit Meer Zo Nu’ gezocht naar een gedicht dat ik heel erg vind passen bij Serge. In het hoofdstuk IV Wis Uit Deze Boodschap, koos ik voor het gedicht ‘Het Boek Van De Slaap’ als knipoog want als ‘Nooit meer zo nu’ iets niet is dan is het een boek van de slaap.
.
Het Boek van De Slaap
.
Ik blader door het boek
van slapende figuren
speur naar de aan de dag
ontsnapte jaren
.
een treinkaart van een
ouderwetse prijs
een brief met onheuse woorden
een foto
met beurse kleuren
het bewijs dat je leven
had kunnen redden
.
een oude droom
een enkele vriend
een enkele reis
.
een uitgescheurde bladzijde
.
Rouwmuur
Lieve Desmet
.
In de week waarin ik bezig ben met de aanvraag bij de CultuurSchakel in Den Haag om financiën te krijgen voor de activiteiten van Dichter bij de Dood (naast de dichtersmanifestatie op 1 november Allerheiligen, de poëziepodia dit jaar hopelijk ook een dichtwedstrijd en een workshop Rouwpoëzie), las ik in ‘De 44 beste gedichten van de Herman de Coninckprijs 2025’ het gedicht ‘Rouwmuur’ van de Vlaamse dichter Lieve Desmet (1959).
Desmet is actief in de sector van het algemeen welzijnswerk. Sinds 2004 geeft ze ook les aan de Karel De Grote Hogeschool in Antwerpen en ze maakt deel uit van de dichterspoule van ’De eenzame uitvaart ’ in Leuven. Gedichten van Lieve Desmet werden gepubliceerd in verschillende literaire tijdschriften zoals Deus ex Machina, De Brakke Hond , Het Liegend Konijn en Poëziekrant. In 2020 werden gedichten van haar opgenomen in de tentoonstelling ’Rodin, Meunier en Minne’ museum M in Leuven. Lieve Desmet is lid van de beheerraad van de schrijfresidentie het ‘Huis van de dichter ’ in Watou.
Ze debuteerde in 1993 met de bundel ‘Een kat in een vreemd pakhuis’. Hierna volgde ‘De bedauwde ruimte’ (2003), ‘In de maat van de zee’ (2016) en in 2024 de bundel ‘In de wind staan’ bij uitgeverij P. Uit deze laatste bundel is het gedicht ‘Rouwmuur’ afkomstig. In dit gedicht lees je een dichter die het verstaat om dichter bij ‘De eenzame uitvaart’ te zijn.
.
Rouwmuur
.
Kom bij dauw en buig hier onder de stapelwolken
in je mooie verenkleed waaronder ik graag school.
Lees mijn naam in steen.
.
Ik ben niet langer van gewicht,
sla mijn ogen niet meer neer,
als deze oude muur werp ik schaduw.
.
Kom en biecht zo nodig, eet je boterhammen,
breek als in je kindertijd.
Ik zal horen hoe je bloedt, mijn naam roept.
.
Ik help je ons verloren brood te kneden
help een bres te slaan.
.
Ga dan na de buien huiswaarts,
kom terug
tot je mij kunt missen met pantoffels aan.
.
Aanraken
Sylvia Hubers
.
een van de laatste keren dat ik een bericht schreef over dichter Sylvia Hubers (1965) was naar aanleiding van het gedicht dat ze voordroeg tijdens de opening van de Haarlemse Dichtlijn in 2019. Daarna volgde nog een keer een gedicht van haar in een blog over het schrijven van poëzie. Toch heeft Sylvia niet stil gezeten. In 2003 debuteerde ze met de dichtbundel ‘Men zegt liefde’. Daarop volgden acht bundels poëzie en de laatste in de rij is van 2022 getiteld ‘Aanraken!’.
In honderddrieënveertig prozagedichten of poëtisch proza (ze deden me erg denken aan de prozagedichten van Nyk de Vries) voeren de lezer langs tactiele avonturen, gemiste knuffels, welriekende mannen, ongelukkige neuzen, eenzame handen, heupen die zich onbespied wanen, levensangst, liefdesdrift, beneveling op de Dag des Oordeels en de ontbrekende schakel tussen broek en rok.
Sylvia Hubers was van 2009 tot 2013 stadsdichter van Haarlem en schrijft naast gedichten dus ook prozagedichten en kort proza. Haar bundel microproza ‘Wat als we niet waren betoverd’ werd genomineerd voor de Halewijnprijs & Reynaert Trofee.
Uit haar laatste bundel ‘Aanraken!’ komt het gedicht ‘Kleine daden’.2003,
.
Kleine daden
.
Sta stil. Laat me je lieven. Loop door. Raak me niet aan met je ogen. Ook niet met die in je rug. Draai je om. Kijk me recht. Voeg je toe. Lief me. Hou rechts aan. Verlaat me van voren. Doe niks. Verhoog de feestvreugde – oh wat zeg ik nu weer. Verhoog het soortelijk gewicht van je bereidheid. Laat niet af. Bouw een haag van kleine, veelbetekenende daden om me heen.
.
Het vogelkerkhof
Kees ’t Hart
.
In 2023 kwam van dichter Kees ’t Hart (1944) zijn derde poëziebundel uit getiteld ‘Het vogelkerkhof’. Tussen de vele romans en verhalen door debuteerde ’t Hart in 1998 als dichter met de bundel ‘Kinderen die leren lezen’. In 2008 volgde Ík weet nu alles weer’ en in 2023 dus ‘het vogelkerkhof’. De uitgever schrijft over ‘Het vogelkerkhof’: “Met onder meer een ode aan de werken van Lord Lister, herinneringen aan mensen en dingen, en een wandeling naar het huis van de dichter, waar vogels één keer per jaar bij elkaar komen. Banale en extatische epiek en lyriek vallen samen in zijn gedichten, in een toon van verlangen en geheim.”
In de recensie die Onno-Sven Tromp op de Meandersite schreef, lees ik: “de dichter schrijft over gewone, alledaagse dingen, maar er hangt een ongewone, mysterieuze sfeer. Daarmee is hij misschien verwant aan Toon Tellegen, aan wie het derde gedicht uit de bundel is opgedragen.”
Hans van der Heijde schrijft in zijn recensie op Tzum: “Verlangen, dat is in het werk van ’t Hart een sleutelbegrip en alomtegenwoordig.” En: “Dat verlangen kan poëzie worden omdat er een zwaar melancholiek gewicht aan hangt: het besef dat herbeleving onmogelijk is omdat die iets vereist wat verdwenen is en niet teruggehaald kan worden. Te weten kunnen lezen met een nog niet door een studie Nederlands en tientallen meters boeken met ‘echte’ literatuur ontwikkeld oog en met een nog niet door volwassenheid bedorven naïviteit en fantasie.”
Ik koos uit deze bundel het gedicht ‘De schilder’ en ik vraag me af in hoeverre de bovengenoemde kwalificaties opgaan ook voor dit gedicht.
.
De schilder
.
De natuur was schitterend
Alles was opgeruimd
Ik liet de eerste klodder
Op het doek vallen
.
Ik was kladschilder
En surveillant
Ik was blij met je bloedrode mond
Ik schreef
.
Voor jou wil ik schilderen
Voor jou alleen Manet
Voor jou is mijn baard
En mijn houten been is voor de bühne
.
Gedichten uit de gevangenis
Etheridge Knight
.
Gevangenissen zijn plaatsen waar veel poëzie gelezen en geschreven wordt. Blijkbaar zijn het plekken waar aan retrospectie gedaan wordt en tijd is er in veel gevallen zeker. In het land waar de gevangenissen boordevol zitten (volgens het Reformatorisch Dagblad bevinden zich in de Verenigde Staten ongeveer 25% van alle gevangenissen wereldwijd en herbergen ze het hoogste aantal gevangenen ter wereld) en waar (en misschien wel omdat) gevangenissen een verdienmodel zijn, zijn er verschillende dichters onder gevangenen opgestaan.
Een van de bekendste is de Afro-Amerikaanse dichter Etheridge Knight (1931 -1991). Hij maakte in 1968 naam met zijn debuutbundel ‘Poems from Prison’. Het boek herinnert in versvorm aan zijn acht jaar durende gevangenisstraf na zijn arrestatie voor een overval die hij in 1960 pleegde. Tegen de tijd dat hij de gevangenis verliet, had Knight een tweede deel voorbereid met zijn eigen geschriften en werk van zijn medegevangenen. Dit tweede boek, voor het eerst gepubliceerd in Italië onder de titel ‘Voce negre dal carcere’ verscheen in 1970 in het Engels als ‘Black Voices from Prison’.
Met deze twee bundels werd Knight één van de belangrijkste dichters van de Black Arts Movement , die bloeide van begin jaren 1960 tot midden jaren 1970. Met wortels in de burgerrechtenbeweging , Malcolm X en de Nation of Islam en de Black Power-beweging, probeerden Etheridge Knight en andere Amerikaanse kunstenaars binnen de beweging politiek geëngageerd werk te creëren dat de Afro-Amerikaanse culturele en historische ervaring onderzocht.
Maar Knight wordt ook beschouwd als een belangrijke dichter in de mainstream Amerikaanse traditie. Na zijn gevangenschap behaalde hij in 1990 een bachelor in Amerikaanse poëzie en strafrecht aan de Martin Center University in Indianapolis. Ook doceerde hij aan de Universiteit van Pittsburgh, de Universiteit van Hartford en de Universiteit van Lincoln.
In de bundel ‘The Essential Etheridge Knight’ uit 1986 staat het gedicht dat hij schreef voor Malcolm X, getiteld ‘For Malcolm, a Year After’.
.
For Malcolm, a Year After
.
De klopper van het geluk
Valeria Di Felice
.
De Italiaanse dichter, uitgever en vertaler Valeria Di Felice (1984) is een Italiaanse dichter, uitgever en vertaler, publiceerde de dichtbundels ‘L’antiriva’ (2014), ‘Attese’ (2016) en ‘Il battente della felicità’ (2018). In 2023 verscheen in een vertaling van haar hand een keuze uit het werk van Anna de Brémont (1849-1922) een Amerikaanse journalist, schrijfster, dichter en zangeres, getiteld ‘Sonetti e Poesie d’amore’.
Valeria Di Felice is medeoprichter van het Casa della Poesia in de Abruzzen. In 2021 verscheen bij uitgeverij Atalanta Pers ‘De tegenoever’, een vertaling door Willem van Toorn en Patrizia Filia van ‘L’antiriva’. De bundel is inmiddels ook verschenen in het Arabisch, Spaans en Roemeens.
Uit de bundel ‘De klopper van het geluk’ ( ‘Il battente della felicità’) vertaald in dit geval door Patrizia Filia en Ineke Holzhaus, drieëndertig gedichten verdeeld in drie secties, vertelt over de liefde tussen een ‘ik’ en een ‘jij’, waarbij de ‘ik’ probeert niet alleen de ‘jij’ te ontdekken en wat hen verbindt, maar ook zichzelf, hier gedicht 2 en 5. Meer over deze bundel lees je hier. Deze bundel is nog niet gepubliceerd in Nederland
.
2
Nu moet ik het doen – zeg ik tegen mezelf –
de bron uitkiezen van de glimlach
de parel gewiegd in de mond
van de vreugde.
Ik moet – nu – een kus geven aan jouw kus,
scharlaken veertje gegleden
over de lichtheid van de wereld,
de witte handschoen neergedrukt
op de oevers van de ander.
.
5
Je hier houden, in vloeibare dromen
van slapeloze nachten, in een onverwacht april
van een ochtend die zich blauw maakt van licht.
In een onbekend alfabet
en regenbogen van zijde,
in de gewelfde rondingen
van een hart dat de stilte doet zwijgen.
Je hier houden is dichterbij
het wonder komen ergens anders te zijn,
de gouden mond van een gedicht
herboren buiten de rite van de zon.
.
Hotelgast
Dag acht
.
Hoewel ik maar heel af en toe in hotels verblijf tijdens vakanties, weet ik dat juist toeristen voor hotels van levensbelang zijn. Daarom een gedicht met de titel ‘Hotelgast’ van Bernlef (1937-2012) uit zijn bundel ‘Winterwegen’ uit 1983 waarin de dichter een heel menselijk trekje beschrijft.
.
Hotelgast
.
In iedere hotelgast huist een ander
die, zo gauw alleen, laden en kasten opentrekt.
Wat zoekt hij daar?
.
Hoopt hij dat iets verborgen of
achterbleef: een haarspeld, paper-
clip, miniem verhaal, of desnoods
iets dat onklaar gemaakt ten minste
wijst op een vorige bewoner. Niets
van dit alles (het is een goed hotel).
.
Hij betaalt voor een kamer die hem weigert
en dat is wat hij zoekt en vindt
in lege ladekasten: zichzelf
na zijn vertrek.
.

















