Site-archief

Bibliotheekleven

Pierre Kemp

.

In 2017 verscheen de bundel ‘Het regent in de trompetten’ de mooiste gedichten van Pierre Kemp (1886-1967). Wiel Kusters en Ingrid Wijk maakten een keuze uit het werk van Kemp en zij kozen voor een thematische ordening van de gedichten. Er zijn gedichten opgenomen over het verlangen, de vrouw, licht en kleuren, klank en muziek, planten en dieren, nacht en dromen, stad en land, ouderdom en dood, maar ook over kind zijn op latere leeftijd.

Pierre Kemp (1886–1967) werkte jarenlang als schilder, voordat hij in 1914 zijn eerste gedichten publiceerde in de bundel ‘Het wondere lied’. Hij brak pas echt goed met de bundel ‘Stabielen en passanten’ (1934) toen hij al bijna vijftig was. Kemp publiceerde vervolgens nog ruim tien bundels, in sommige speelden kleur en verf een belangrijke rol zoals ‘Engelse verfdoos’ (1956), ‘Vijf families en één poederblauw’ (1958). Hij ontving voor zijn werk de Constantijn Huygensprijs 1956 en in 1959 werd hem de P.C. Hooftprijs uitgereikt. Twee jaar voor zijn dood verscheen zijn laatste bundel, ‘Perzische suite’ (1965). Zijn Verzameld werk (drie delen) verscheen in 1976.

En in 2017 werd zijn poëzie dus opnieuw gebundeld. In deze verzamelbundel staat het gedicht ‘Bibliotheekleven’. En aangezien ik mijn leven heb gewijd aan de bibliotheek (inmiddels al meer dan 40 jaar werk in in bibliotheken) mag het geen verrassing zijn dat ik juist voor dit gedicht koos om hier met jullie te delen.

.

Bibliotheekleven

.

Zo nu en dan leg ik die prinses op haar rug.

Zij kijkt mij daar dankbaar voor aan

en zegt: doe mij nu niet meer te vlug

weer blijven staan.

.

Ik weet het en al bent u niet van vlees en doek,

u staat toch in mijn adelsboek.

.

Weet je dus werkelijk wie ik ben?

.

Of ik niet alle prinsessen op de erwten ken.

.

 

Meer hoef dan voet

Marjolijn van Heemstra

.

In een tweedehandsboekenwinkel kocht ik een bijzonder bundeltje. Het is ‘meer hoef dan voet’ een bundel die geschreven is door Marjolijn van Heemstra die in 2012 de tweejaarlijkse Jo Peters Poëzieprijs werd toegekend. Deel van deze prijs, naast een geldbedrag, is het in opdracht schrijven van een aantal gedichten die door de Stichting Poëziefestival Landgraaf werd mogelijk gemaakt en bibliofiel werd uitgegeven. Mijn exemplaar is genummerd 83 van 150 en is gesigneerd door Marjolijn van Heemstra.

Wat het voor mij nog leuker maakt is dat in het bundeltje met 9 gedichten een artikel uit het NRC Handelsblad van 2014 zat én een briefwisseling van dezelfde poëziestichting aan een aantal dichters (Wiel Kusters, Frans Budé, Paul Hermans, Hans van Waarsenburg, Kreek Daey Ouwens, Rouke van der Hoek en Carina van der Walt) die gevraagd wordt een bijdrage te leveren aan het afscheid van Emma Crebolder als bestuurslid van deze stichting. De eerste brief is van 26 maart 2014 waarin gevraagd wordt een gedicht aan te leveren en aanwezig te zijn bij het afscheid. Het gedicht zou worden opgenomen in de afscheidsbundel die men zou krijgen, evenals een lunch en de bundel van Marjolijn van Heemstra (waarin ik deze brief vond).

De tweede brief is van 5 dagen later. Daarin wordt de aangeschreven dichters een prominentere rol toegezegd. Blijkbaar waren de reacties niet wat men ervan verwachten. In deze brief wordt gesproken van meerdere gedichten die aangeleverd kunnen worden (3 à 4) en naast de twee dichtbundels wordt ook nog een boekenbon toegezegd. Deze brieven bieden een aardig inzicht in hoe een dergelijk verzoek werkt en waar dichters wel of niet op reageren.

En natuurlijk kun je hier van alles van vinden. Het is natuurlijk heel makkelijk als je over onbeperkte middelen beschikt en dichters een royale vergoeding kan bieden. Veel stichtingen en initiateven beschikken echter niet over dergelijke middelen. Dat zou betekenen dat dit soort mooie initiatieven niet meer plaats zou kunnen vinden. gelukkig zijn er genoeg dichters die zich niet alleen laten leiden door een financiële bijdrage maar zich ook durven te laten leiden door een hart voor de poëzie.

In de bundel ‘meer hoef dan voet’ staan natuurlijk ook fraaie gedichten. Ik koos voor het gedicht ‘De donderdag na de dood’.

.

De donderdag na de dood

.

Het was een zacht verstijven, de laatste adem buiten bezoekuur, je ogen

kalme strepen, handen spijtloos, glad gevouwen, vredig

zou je kunnen zeggen, maar je mond,

zwarte, open tunnel, sloeg een lek.

De raarste dingen stromen weg; een rechterschoen, een kort verhaal, betekenis.

Ik neem een trein naar de wind (die weigert door mijn hoofd te slaan),

op een strand waar de lucht van jou nagloeit.

Ik adem in, ik vraag je terug, wat aanspoelt is plastic en een kleine adelaar

uit het ei in zee geraakt of te snel opgestegen. Glazig, stil. Bij vlagen

licht je op in wat waarschijnlijk kwallen zijn, jij noemde ze herinnering

aan ons begin, rond en leeg, doorzichtig zwervend

van overkant naar overkant.

.

Poëzie op de tocht

Mandala III/1

.

Van mijn broer kreeg ik wat bundeltjes en één daarvan bleek het ‘tijdschrift voor internationale avantgarde en etnoliteratuur’ Mandala te zijn. Een literair tijdschrift van In de Knipscheer B.V. dat tot stand kwam met subsidie van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk. Per jaar (vanaf 1975 tot in de jaren ’80) verschenen er er vier nummers waarvan en drie aan een bepaald onderwerp gewijd waren en een vierde openstaat voor wat zich aandiende. Het tijdschrift wilde een ‘aansluiting maken bij de internationale traditie van vernieuwing en openstelling van grenzen, talen landen en jaren’.

Mijn exemplaar, nummer III/1 uit 1979 kon je destijds kopen (los) voor 19 gulden en vijftig cent. Een abonnement was 70 gulden per jaar. Nummer III/1 heeft als titel ‘Poëzie op de tocht’ en is samengesteld door Erika Dedinszky (1942-2022), Jos Knipscheer (1945-1997), Wiel Kusters (1947) en Peter Nijmeijer (1947-2016). In ‘Poëzie op de tocht’ staan artikelen en essays, twee interviews, illustraties (of visualia zoals ze het noemen) en veel poëzie.

Van Peter Nijmeijer staat het gedicht ‘De schilder’ (voor Harry Hoogstraten) er in. Peter Nijmeijer was dichter, bloemlezer en poëzierecensent en hij vertaalde heel veel poëzie voor onder andere Poetry International. Harry Hoogstraten (1941) was dichter, performer en beeldend kunstenaar die veel experimenteerde met taal.

.

De schilder

(voor Harry Hoogstraten)

.

Dit landschap, zo rustiek déjà

vu en zo doorsnee bevlogen,

en jij daarin, paf staand, vermomd

als een kijker, doodmoe van al

die loodzware bomen, de woorden

die niet willen zwijgen en groen

zien van bladgroen en schimmel,

dit zwerk. Dit is mooi! Ja

natuurlijk. Maar dit is waar

lenzen zich richten, dreigen

het schoons vast te leggen, op-

vouwbaar, onwrikbaar, onmisbaar – nee

dan de schilder die op z’n eenzaam

paneel één enkele stip zet (een

groene) en schreeuwt (daar! god-

verdomme) en danst en weer

eens een keertje gebeurd is,

daar sta je mooi van te kijken.

.

Dichter over dichter

Wiel Kusters en Hans Faverey

.

In de bundel ‘Velerhande gedichten’ van Wiel Kusters (1947) uit 1997 staan verschillende gedichten die hij schreef voor of over andere dichters. Zo is het gedicht ‘Souvenirs’ een gedenkgedicht voor dichter Hans Faverey (1933 – 1990) dat Kusters schreef op verzoek van het literaire tijdschrift Tirade. Hans Faverey was een Nederlands dichter van Surinaamse afkomst. Hij was verbonden aan de faculteit psychologie van de Rijksuniversiteit Leiden als wetenschappelijk medewerker.

Faverey vond zichzelf een dichter in de autonomistische poëzietraditie en hoewel zijn werk vaak als ‘moeilijk’ werd gezien bestreed hij dat, “zo moeilijk is het allemaal niet”. Voor zijn werk ontving hij de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam (1969), de Jan Campertprijs (1977) en de Constantijn Huygens-prijs (1990).

.

Souvenir

.

De schoot waarin zich wiegen laat

een man,

totdat de plecht de spiegel raakt:

gestrand.

,

Zee die zich tot golfslag kromt,

haar rug.

Land vanwaar de vloed opkomt,

geen brug.

.

Mazen in de tijd

Wiel Kusters

.

‘Brabant, literaire reis langs het water’ uit 2011 uitgegeven door de Stichting Achterland uit Zeist. Deze uitgeverij profileert zich als bruggenbouwer tussen literatuur en maatschappij. Onder het motto ‘Op zoek naar de eigen plek’ bouwt Stichting Achterland sinds haar oprichting in 1992 aan een serie boeken over Nederlandse steden, streken en provincies, met thema’s als ‘een literaire reis door de tijd’ of ‘een literaire reis langs het water’.

In de boeken staan steeds twee tegenover elkaar liggende pagina’s, met links een foto van een markante plek en rechts een literair fragment (proza of poëzie) dat met de plek een directe of associatieve relatie heeft. De literaire teksten zijn overwegend van bekende Nederlandstalige auteurs, al wordt er soms ook voor vertaald werk gekozen of dat van minder bekende (vaak jonge) auteurs. Meestal betreft het bestaande teksten, soms ook werk dat in opdracht tot stand komt. Een literair-historische introductie en een woord vooraf van een gemeente-, provincie- of regiobestuurder gaan aan de ‘landmarks’ vooraf.

Van alle provincies zijn er boeken gemaakt en gepubliceerd. In dit geval heb ik het boek over Brabant ingezien en daaruit gekozen voor een gedicht van Wiel Kusters (1947) over de rivieren die door het Brabantse land meanderen.

.

Mazen in de tijd

.

Van Maas noch Moldau

van de Arno niet

niet van de Rijn

kunnen wij

getuige zijn.

.

Zij gaan aan ons

voorbij.

Nooit zijn wij

onszelf gelijk.

.

Op de over

wordt het later.

Met het water

stijgt de tijd.

.

Van jou noch mij

van anderen niet

niet van zichzelf

kan de Maas

getuige zijn.

.

Nooit is zij

zichzelf gelijk.

Wij stromen haar

voorbij.

.

In het water

wordt het later.

Op de oever

daalt de tijd.

.

Rivier

Kusters en Kuypers

.

Vandaag in de categorie Dubbel-gedicht als onderwerp de rivier. Er zijn veel gedichten geschreven over rivieren, meanderend door het Hollandse landschap, over bruggen over rivieren, dorpen en steden aan rivieren en ga zo maar door. En in sommige gevallen krijgt de rivier iets menselijks of vereenzelvigd de dichter zich met een rivier.

In de twee gedichten in dit Dubbel-gedicht is er sprake van de laatste twee voorbeelden.

Het eerste gedicht is van Wiel Kusters (1947) en is getiteld ‘Rivier’. Het gedicht komt uit de bundel ‘Leesjongen’ Verzamelde gedichten 1978 – 2017 uit 2017. In dit gedicht komt de rivier pas later in het gedicht voor maar Kusters geeft haar menselijke trekjes ( de rivier / die altijd weet waarheen ) en hij betrekt de rivier op zichzelf ( dat ik de rivier / niet meer kan zien / of stromen voel in mij ).

Het tweede gedicht is van Sjoerd Kuyper (1952) en is ook getiteld ‘Rivier’ en dit komt uit de bundel ‘Het heelal van jouw hart’ uit 2012. Kuyper begint zijn gedicht meteen met een wens (Ik zou zo graag / een rivier zijn ) en vervolgt het gedicht door de eigenschappen van een rivier op zichzelf te betrekken.

Twee totaal verschillende gedichten met de rivier als onderwerp.

.

Rivier

.

Toen mijn moeder
net zo oud was als mijn oma
wist ze niet goed meer
wie ze was.
.
Daar ben ik bang voor,
zei ze, en wees
naar witte strepen
in de blauwe lucht.
.
Later vlogen er ganzen
over. Wel zeven,
hoog boven de rivier.
.
(Ik had de strepen uitgewist
en was op weg
naar huis.)
.
Eén vloog er fier voorop,
zes volgden hem.
Allemaal achter die ene aan,
die ene wist de weg.
.
Of volgde hij soms niet
zichzelf maar de rivier
die altijd weet waarheen,
vanzelf?
.
Daar ben ik bang voor,
dacht ik vlug niet oud:
dat ik de rivier
niet meer kan zien
of stromen voel in mij.

.

Rivier

.

Ik zou graag

een rivier zijn

.

die door de zomer

stroomt, zo loom,

.

ik bewoog wel

maar niemand

die het zag.

.

Alleen een steen

zou zeggen:

Wat wriemel je toch!

.

En ik zei:

Praat niet zoveel.

.

Dan zou de steen

graag zijn

ik die dit schrijf

.

in een trein

op een brug.

.

De vaas

Toon Tellegen

.

Van mijn broer kreeg ik uit de kringloopwinkel het boek ‘De geheimen van Wikke en Dille, aantekeningen over poëzie’ van Wiel Kusters uit 1988. In dit boek beschrijft Wiel Kusters op speelse en zinvolle wijze over verbanden tussen gedichten en andere verschijnselen in de Nederlandse poëzie. In korte hoofdstukken beschrijft hij gedichten en brengt hij allerlei informatie over op de lezer. Over dichters, levens van dichters, omstandigheden waarin de dichters leefden en waarin gedichten geschreven zijn. Maar ook verbanden tussen gedichten.

Zo beschrijft hij twee gedichten van Toon Tellegen waarin de vaas een rol speelt. Een van de twee gedichten is ook getiteld ‘De vaas’. Omdat ik dit gedicht zo mooi vind wil ik dit hier met jullie delen. Uit de bundel ‘De aanzet tot een web’ uit 1981 het gedicht ‘De vaas’.

.

De vaas

.

Tevoorschijn getoverd uit oude kranten

en tegen het licht gehouden,

je blauw is beroemd en nog altijd

kostbaar, je breekbaarheid

berucht.

Je bent mooi

en staat op een kast. Een kat

zoekt een vlieg die in jou zoemt.

Ik sta voor een gesloten deur, met bloemen, en te laat.

.

Het werk

Hans van de Waarsenburg

.

De bloemlezing ‘Het werk’ uitgegeven in 1980 door de Erven Thomas Rap was het vijfde deel uit een serie Thema-poëzie die door Wiel Kusters werd samengesteld. Wiel Kusters (1947) is zelf dichter en was hoogleraar letterkunde aan de universiteit van Maastricht. In ‘Het werk’ heeft Kusters gedichten bijeengebracht over de arbeid van dichters uit de vorige eeuw waarbij de nadruk toch wel ligt bij gedichten uit de jaren ’60 maar vooral ’70. Zoals bijvoorbeeld het gedicht ‘N.N.’ van Hans van de Waarsenburg (1943 – 2015).

In dit gedicht schetst van de Waarsenburg de gruwel van het werkeloos zijn. Eerst denk je nog dat de man misschien met pensioen is gegaan, tot je leest dat ‘de kinderen thuis komen’ en over de ‘stemmen uit de begeleiding’. Dan weet je dat hij onvrijwillig thuis zit en van de Waarsenburg schetst de keiharde realiteit en het zwart gat waarin de man dan terecht komt, waarbij de begrijpelijke houding van zijn echtgenote ook niet echt helpt in het ‘doorbrengen van zijn wat langere vakantie’. Dit gedicht verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘De dag van de witte chrysanten’ uit 1979.

.

N.N.

.

Hij stond niet meer waar hij had gestaan

Hij moest onwennig lopen in het daglicht

.

Mocht van zijn vrouw de handen niet voor

de ogen houden

.

Moest gewoon lopen, praten, dingen doen

en boodschappen

.

Niet in de weg zitten, te lang in bed liggen

en af en toe eens fluiten, wanneer

.

De kinderen uit school kwamen, dat stond

wat vrolijker

.

Er was immers niets aan de hand zeiden

de stemmen uit de begeleiding

.

Hij moest het zien als een wat langere

vakantie, hij was voorlopig vrij

.

Kon gaan en staan waar hij wilde zeiden

ze, als hij maar niet de hele dag thuis

.

Rond hing, zei ze. Hij moest toch begrijpen

dat dat voor haar ook niet leuk was

.

Ja, zeiden ze samen, hij moest eens wat

gaan doen, binnenshuis, of er buiten

.

Gewoon dus,

alsof er niets aan de hand was

.

Leraar

Jan-Willem Overeem

.

Erotiek op zondag en daarom vandaag het gedicht ‘Leraar’ van Jan-Willem Overeem (1942 – 1979). Jan-Willem Overeem was prozaïst, dichter, aforist en docent dramatische expressie en maatschappijleer aan de Toneelacademie te Maastricht. Hij was actief in het Maastrichtse ‘Literair Aksie Komitee’ (LAK), waarin ook beeldend kunstenaar Gèr Boosten, de auteurs Leo Herberghs, Manuel Kneepkens, Wiel Kusters, Ton van Reen, Kees Simhoffer, Miel Vanstreels, Hans van de Waarsenburg en de Finse schrijver Heimo Pihlajamaa actief waren. Overeem was tevens redacteur van Contour (tijdschrift voor Literatuur) en van Kentering (literair tijdschrift).

Op internet zijn een aantal van zijn aforismen te vinden op http://www.woorden.org/quotes/?auteur=Jan-Willem%20Overeem waaronder deze: “Met elkaar naar bed gaan: van de nood een vreugd maken”. Uit de bundel ‘Een hond tussen twee bomen’ uit 1974 het gedicht ‘Leraar’.

.

Leraar

.

hij zou dat meisje willen baden

in lessen van liefde

niet meer dan even spelen

met borstjes en lippen

vrij willen laten in roes

en geritsel van bomen

zoals ze nu droomt

.

ver weg van cijfers en zure

gezichten van vrouwen

die haar rapport bepalen

.

hij zou niet veel met haar willen

al is haar broekje blauw

.

verscheen ze maar niet

in zovele personen –

en wachtte er straks buiten

maar niet zijn zoon op haar

.

Brief aan de zee

Johanna Kruit

.

Afgelopen weekend bezocht ik de tentoonstelling ‘ Aan zee’  in het gemeentemuseum in Den Haag. Vele prachtige schilderijen van de zee van Jan Toorop, Piet Mondriaan, Ferdinand Hart Nibrig en Jacoba van Heemskerck. Voordat je in de ruimtes komt waar de schilderijen hangen is een ruimte waar foto’s van Stefan van Fleteren hangen. Een kleine tentoonstelling getiteld Terre/Mer (land/zee) waar ik onderstaande foto nam en waarvan ik echt even goed moest kijken of het nu een foto of een schilderij was.

Ik heb er een gedicht bijgezocht over de zee van Johanna Kruit, uit de bundel ‘Landgrens, bloemlezing 1970-1980’ uit 1982. Johanna Kruit (1940) is een schrijver/dichter uit Zoutelande (ja dat Zoutelande uit Zeeland). In 1976 debuteerde Kruit bij uitgeverij WEL met het boek ‘ Achter een glimlach’ . In 1989 kwam haar eerste kinderboek ‘ Als een film in je hoofd’  uit. Hierna ging ze verhalen en gedichten schrijven voor Vrij Nederland, Margriet, Okki, Taptoe en Mik-Mak. In 1996 kreeg ze een Vlag en Wimpel voor haar jeugdbundel ‘ Zoals wind om het huis’ . Kruit wordt samen met de schrijvers Leendert Witvliet, Wiel Kusters, Remco Ekkers en Ted van Lieshout gerekend tot de zogenoemde Blauw Geruite Kiel-groep.

.

Brief aan de zee

ooit heb ik geprobeerd je geheim
te doorgronden, maar je pakte je
zout in en droeg je geluiden weg
en in je golven stond:
verboden toegang

vergeefs probeerde ik de dagen op
muziek te zetten
maar ach
zelfs de regen liep mij nonchalant
voorbij, en met
eeuwen stof over mijn voetstappen
bleef ik in de trieste sfeer van
oude gebeden en weefde verward
aan een sprookje dat vrede heet

dan liet ik mij verleiden om te gaan
met de stemmen
– landinwaarts –
maar er waren meer dingen dan een
dromer ooit zal zien
en de wegen té veel
onderweg

en zo schrijf ik me zee
naar je toe
en al ben je te oud om met
nieuwe woorden aan te spreken
toch vraag ik je
overstem mijn gedachten
zet voet aan mijn land
en breng mij tot zwijgen

.