Site-archief
Voor jou en jou alleen
Sonnet 121
.
Er zijn maar relatief weinig dichters die een eeuwigheidswaarde hebben, die ver na hun dood nog worden gelezen. William Shakespeare (1564-1616) is zeker één van hen en misschien wel de bekendste en beroemdste. Zo bekend en beroemd in ieder geval dat er weer een nieuwe uitgave is van zijn sonnetten. Waar in 1999 nog een Rainbow Pocket ‘Mijn liefde is een koorts’ verscheen met zijn sonnetten in het Engels en in een Nederlandse vertaling van Peter Verstegen, is er nu een nieuwe uitgave van alle 154 sonnetten vertaald door schrijver en acteur Frans van Deursen getiteld ‘Voor jou en jou alleen’ Shakespeare de sonnetten.
Toen hem werd gevraagd vijf van Shakespeares sonnetten voor te lezen tijdens een sonnettenmarathon, ging hij op zoek naar vertalingen die voor voordracht geschikt zijn, maar vond die niet. Dus ging hij zelf aan de slag als vertaler. Met respect voor vorm en inhoud van het origineel (dus met in achtneming van de regels van het sonnet wat betreft metrum en rijm) maakt hij de sonnetten toegankelijk voor iedereen.
De uitgever van ‘Voor jou en jou alleen’ spreekt in ronkende woorden van een fonkelnieuwe, frisse, brutale, verrassend begrijpelijke en heerlijk leesbare vertaling van deze beroemde liefdespoëzie. Of dit allemaal waar is laat ik graag aan de lezer over al ben ik geneigd een stuk mee te gaan in deze omschrijving. Hier een voorbeeld van sonnet 121.
.
121
.
Een mens kan beter fout zijn dan correct
want zelfs wie goed is krijgt met pek en veren
en moet, bang voor de indruk die hij wekt
ook nog de lol die ondeugd schenkt ontberen.
Hoe durft het overspelige sujet
mij te berispen om mijn stoeise bloed?
En waarom zondaars op mijn zaak gezet?
Wat zij als zonde zien noem ik juist goed!
Nee, ik ben die ik ben, en zij die ‘deugen’
verwarren mijn vergrijp met eigen kwaad.
Ben ik de waarheid en zijn zij de leugen?
Beoordeel mij niet naar hun ranse praat!
Tenzij u dit adagium aanvaardt:
de mensheid is tot op het bot ontaard.
.
Geest
Hera Lindsay Bird
Ik was was aan het zoeken op mijn website (wanneer er bijna 5.400 berichten op je blog staan vergeet je weleens of je iets geplaatst heb of niet) en ik stuitte op het heerlijke maar wonderlijke gedicht ‘Keats is Dead so Fuck me From Behind’ van Hera Lindsay Bird (1987) uit Nieuw Zeeland. Toen ik verder zocht bleek dit de enige keer te zijn geweest dat ik iets van of over haar geplaatst had.
Op zoek naar meer poëzie van haar hand kwam ik op haar website waar nog veel meer heerlijks en absurds te lezen is. Uiteindelijk kwam ik weer op een andere pagina, dit keer van thespinoff.co.nz en daar las ik het gedicht met de intrigerende titel ‘Bruce Willis You Are The Ghost’. In eerste instantie dacht ik dat dit gedicht over de huidige toestand van Bruce Willis ging, hij lijdt namelijk aan frontotemporale dementie. Tot dat ik onder het gedicht las dat dit al een veel ouder gedicht was van Bird. Na lezing realiseerde ik me dat dit gedicht gaat over de film ‘The Sixth Sense’ uit 1999.
In het gedicht wordt Bruce Willis aangesproken als het geestpersonage dat hij in de film speelt, waarbij wordt verwezen naar het feit dat zijn vrouw hem niet kan horen omdat hij is overleden en nu een geest is, wat overeenkomst met de plottwist van de film waarin blijkt dat het personage van Bruce Willis dood is.
Bruce Willis You Are The Ghost
It’s not that your wife doesn’t love you. It’s because you died and now you are a
ghost and she can’t hear you talking to her. That time you saw her taking off her
wedding ring? It’s because you’re her dead husband and she can’t continue to
mourn your absence with heterosexual jewellery indefinitely. Stop haunting her
already, Bruce Willis! Bruce Willis, it’s hard to be a ghost and not know you are
a ghost. Haven’t you noticed that the only person you’ve talked to in a year is a
supernaturally gifted child? Don’t you think it’s weird your wife just cries alone in the
living room every night, rewatching your wedding tape and never looking or
speaking to you? Don’t you remember being fatally shot in the stomach at the
beginning of the movie? Walk towards the light, Bruce Willis. Walk towards the light.
Vooraankondiging
De nieuwe MUGzine
.
In mei verschijnt de nieuwe MUGzine, nummer 27 alweer. En was er in de laatste nummers regelmatig poëzie van wat oudere dichters te lezen, dit nummer is volledig gevuld met poëzie en illustraties van krachtige jonge getalenteerde vrouwen. Zo leveren Madelief Lammers (1998), Marilou Klapwijk (1990), Esohe Weyden (1999) en Veerle De Caestecker (1998) gedichten en zorgt Elzeline Kooy (1990) voor de illustraties.
De richting die MUGzine #27 meekreeg was ‘Koorddansen, dansen en balanceren’. Natuurlijk is er ook weer een voorwoord van Marianne en een nieuwe @Luule. Mugzine verschijnt gratis op de website mugzines.nl maar de ware liefhebber heeft de MUGzine natuurlijk liever in handen. Dat kan. Wanneer je donateur bent van MUGzine (vanaf € 20,- per jaar) sturen we je elk nummer (en een extraatje) op papier via de post toe.
Om alvast in de stemming te komen hieronder een gedicht van Madelief Lammers getiteld ‘de platte mens’.
.
de platte mens
.
vandaag heb ik een stapel brieven uitgezocht
de kreukels uit de tweedimensionale versie van mijn vrienden en
de kleverige herinnering mijn vingers in gewreven
een berg papier als krap omhulsel van een mens op een moment
.
ik heb niemand weggegooid en alles opgeborgen, de platte mens weer in de la gestopt
daarna heb ik een kaart getrokken die me vertelde wat ik al wist
ik heb een vriend getroffen in de nieuwe supermarkt
hij zei het tegenovergestelde, ook dat wist ik al
.
we leren snel, wennen langzaam
ik zie nog steeds de oude winkel voor me
een vorig handschrift, een vorig leven
alles bestaat hier tegelijk en tegenstrijdig en alleen daarom is het echt
.
vermoed ik, vlak voor ik in slaap val, en ik kan het maar nét denken
een mens als krap omhulsel van een werkelijkheid
.
Hoop
Esther Jansma
.
Afgelopen januari overleed, op de dag dat ik jarig was, schrijver, dichter en academicus (archeologe) Esther Jansma (1958-2025). Ik herinner me dat ik toen dacht dat ik nog een keer over haar wilde schrijven maar door alle drukte was het er toen nog niet van gekomen. Esther Jansma was een vaak gedecoreerd dichter, zo won ze de VSB Poëzieprijs (1999), de Hugues C. Pernath-prijs (2001), de A. Roland Holst-Penning (2006 voor haar gehele oeuvre), de Jan Campert-prijs (2006) en de C.C.S. Crone-prijs (2014 ook voor haar gehele oeuvre). Daarnaast werd ze in 2024 benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Jansma debuteerde in 1988 met de bundel ‘Stem onder mijn bed’ waarna nog 14 bundels zouden volgen alsmede een roman (onder andere een samen met Wiljan van den Akker haar levenspartner) en een essaybundel. In haar werk komen thema’s als de dood, steen (haar ouders waren beide beeldhouwers), een ongelukkige jeugd met armoe en mishandeling voor.
In 2024 verscheen haar laatste bundel ‘We moeten ‘misschien’ blijven denken’ waarin Jansma thema’s behandelt als de (on)eindigheid van het bestaan. Centraal staat het afscheid nemen van het vanzelfsprekende: gezondheid, toekomst, leven. Uit deze bundel nam ik het gedicht ‘Hoop’, een gedicht dat dichtbij het ‘misschien’ komt uit de titel van deze bundel.
.
Hoop
.
Iemand plant een Bougainville dat wil zeggen
iets tot kinderkniehoogte met een manshoge
kleurfonteinschaduw genaamd: mogelijk later
.
en het groeit tot kinderheuphoogte en sterft al
en het jaar daarop weer en het jaar daarop weer.
Iemand denkt: ik handel uit hoop, ik leer het nooit
.
dit voorjaar plant ik weer een Bougainville
deze winter vind ik weer een klein skelet
of is het dit: iedereen handelt uit verlangen
.
laten we bloemenstruiken blijven planten, kijk
in ons hoofd wiegen ze in de subtropische zeewind
in ons hoofd waar het warm is, vroeger of later.
.
Peer
Drs. P
.
Vandaag sta ik voor mijn boekenkast, sluit mijn ogen en laat mijn handen gaan over de ruggen van zovele poëziebundels. Dan stop ik bij een wat steviger rug, open mijn ogen en ben ik gestopt bij de bundel ‘Tante Constance en Tante Mathilde’ Liedteksten van Drs. P uit 1999. Vervolgens neem ik de bundel in handen en open deze op een willekeurige pagina. Ik noem dat blind pakken en ik open de bundel op pagina 244 en daar staat het gedicht ‘Peer’.
Wanneer je jezelf wil verrassen is dit een hele fijne manier van poëzie lezen. Vooropgesteld natuurlijk dat je wat bundels hebt om uit te kiezen. Elke dag op deze manier een bundel pakken en het lot laten bepalen welk gedicht je gaat lezen. Gewoon proberen.
Uit de bundel van Drs. P (1919-2015) het gedicht ‘Peer’.
.
Peer
.
De rozen zijn uitgebloeid, het is geen zomer meer
Ik ben alleen en heb een peer
.
De avond valt ook steeds vroeger, wat ik ook probeer
Ik schil de peer en snijd de peer
.
In een weemoedige, herfstige sfeer
Peuzel ik mijn stukjes peer
.
De koude sluipt nader en de regen druizelt neer
Ik ben alleen en zonder peer
.
Liefde is business
Arnon Grunberg
.
In de afgelopen jaren ben ik een aantal keer verrast door, in mijn ogen, romanschrijvers, die ook dichterlijke aspiraties hebben en dichtbundels hebben uitgegeven. Denk daarbij aan Rita Mae Brown, Michel Houellebecq, Hella Haasse, Abdelkader Benali en Maarten ’t Hart (winnaar van de P.C. Hooftprijs 2024). Aan die lijst die nog steeds groeit kan wat mij betreft nog een naam worden toegevoegd namelijk die van Arnon Grunberg (1971).
Helemaal nieuw voor mij is deze schrijver als dichter niet want in 2018 deelde ik al eens een gedicht van hem dat in het literaire tijdschrift Hard Gras was geplaatst. Toen was ik nog in de veronderstelling dat dit een eenmalige iets was, niet wetende dat Grunberg in 1999 al een dichtbundel publiceerde getiteld ‘Liefde is business’.
De recensies waren destijds verschillend van toon maar er was een gedeelde opmerking: de poëzie van Grunberg is al zijn proza maar dan in stukjes gehakt en achter elkaar gezet. Zo schrijft Thomas van den Bergh: “De vraag blijft: is dit poëzie? Natuurlijk kan poëzie vele, zo niet alle vormen aannemen. Maar als het verhalend proza en de gedichten van één en dezelfde auteur alleen typografisch van elkaar verschillen, dan mogen er op z’n minst vraagtekens gezet worden bij de noodzaak van deze ‘poëzie’ en de drijfveren van de schrijver.”
Maarten Doorman is iets positiever maar vooral waar het gaat om de stijl van schrijven van Grunberg: “De gedichten lijken een soort bijproduct van Grunbergs romans en verhalen. Zoals de lever gal afscheidt, zo scheidt het proza van Grunberg kennelijk gedichten af. Maar ik houd van zijn stijl dus ik lijd er niet onder.”.
De gedichten in ‘Liefde is business’ gaan over de verhouding van de ‘ik’ met ‘Hoer C.’. Hoer C. komt vanuit Nederland naar New York, raakt aan lager wal, woont vervolgens in, of beter: huist, zichzelf verkopend, bij een tax-free shop op JFK Airport om uiteindelijk uit zicht te verdwijnen. Hieronder het gedicht ‘mooi’, ik zou zeggen oordeel zelf.
.
mooi
.
als je heel erg dronken bent
komt er geen einde
aan het neuken
.
het gaat de hele tijd mis
zodat je weer van voren af aan
kunt beginnen
.
en als je dan eindelijk klaar bent
hoor je jezelf
merkwaardige zinnen mompelen
zoals
ik zou je wel willen adopteren
.
terwijl hoer C.
twee
hooguit drie jaar jonger is
.
en ’s ochtends vroeg
staand voor de wc
ontdek je een verschrompeld condoom
en je herinnert je
hoe je genoemd bent
door hoer C.
.
sukkel
macho
oud wijf
maar ook
lief zacht teder
verschrikkelijk lief
en één keer
een minuut of twee
na het neuken
mooi
.
ik moest heel hard lachen
kon het niet helpen
.
hoer C.
was weer erg hygiënisch geweest
die nacht
ze had haar tanden gepoetst
het wenkbrauwpotlood
van haar wenkbrauwen geschrobd
en
dit verklaart een hoop
haar lenzen uitgedaan
terwijl ze vertelde
hoe ze als kind
regelmatig
over het grind werd gesleurd
maar dat ze veel begreep
.
en dat het leven
voor haar vader
tenslotte
óók
geen lolletje was geweest
.
De Nacht van de Poëzie 2024
Poëzie in overvloed
.
Afgelopen zaterdagnacht en zondagochtend was de 41ste editie van de Nacht van de Poëzie in Utrecht, georganiseerd door ILFU. In tegenstelling tot vorig jaar wilde ik dit jaar tot het bittere einde blijven en dat was een juiste beslissing. Een overdaad aan dichters en entr’actes kwamen voorbij aan de (zeker de eerste uren) bomvolle zaal. Het was dan ook uitverkocht. Later, na 12 uur werd het al snel rustiger, waarschijnlijk omdat de laatste treinen rond dat uur vertrokken.
Gelukkig was het programma afwisselend en veelkleurig. Van oude rotten in het vak als Anna Enquist (1945), Kees ’t Hart (1944) en Thomas Lieske (1943) tot de jonkies Lena Plantinga (1999), Roan Kasanmonadi (1995) en Yentl van Stokkum (1991). Maar ook mijn absolute favoriete dichters van de avond Ramsey Nasr (1974) die ik het indrukwekkendst vond, Lies van Gasse (1983) waar ik van genoot, Daan Doesborgh (1988) die me het meest positief verraste tot aan de dichter uit de buitencategorie Bibi Dumon Tak (1964) waarvan ik niet wist dat ze ook dichter was maar wier kinderboeken ik geweldig vind.
Maar ook de ontmoetingen met oude bekenden, Simon Mulder, Daniël Dee en Alek Dabrowski (Awater). Of wat te denken van de legendarische introducties van Ester Naomi Perquin (1980) en Piet Piryns (1948), grappig, ter zake, poëtisch en liefdevol naar elke dichter. Een avond en nacht om te koesteren en lang van na te genieten. En dat bij het laatste optreden van een niet-dichter Parra.Dice mijn nichtje schitterde op saxofoon (verassing) maakte de Nacht van de Poëzie helemaal af.
Natuurlijk kreeg elke bezoeker de Nachtbundel met een gedicht van elke dichter en daaruit deel ik graag het gedicht ‘Wie ben ik’ van Ted van Lieshout (1955). Daaronder nog wat foto’s die ik nam gedurende de nacht.
.
Wie ben ik?
.
Ik vroeg aan mijn moeder waarom ik besta.
Papa had al negen kinderen. Wou hij er dan nóg een?
.
Nee, zei mijn moeder, hij wou neuken. – Let wel: dat is
dezelfde moeder die mij vertelde dat ik niet geboren ben,
.
maar in de bosjes ben gevonden toen ze haar eigen kind
per ongeluk bij de bakker had laten staan en toch graag
.
met een kind thuis wilde komen. Zo zorgt mijn moeder
ervoor dat ik nergens anders thuis kan horen dan bij haar.
.
Ramsey Nasr
Kees ’t Hart
Peter Verhelst
Ingmar Heytze en Babs Gons
Lies van Gasse
Stof
Redbad Fokkema
.
Lezend in de bundel ‘Je bent mijn liefste woord’ Gedichten voor bijzondere momenten uit 2015 en samengesteld door Anne Vegter, kwam ik een gedicht tegen van een mij volledig onbekende dichter. Deze dichter Redbad (Ludger Klazes) Fokkema (1938-2000) was naast dichter, literatuurhistoricus en docent moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Utrecht. Daar promoveerde hij in 1973 op de poëzie van Gerrit Achterberg met ‘Varianten bij Achterberg’. In 1979 schreef hij over de Vijftigers de studie ‘Het komplot der Vijftigers’. In 1999 stelde hij de bundel ‘Aan De Mond Van Al Die Rivieren’ samen, een geschiedenis van de Nederlandse poëzie sinds 1945.
In 1980 debuteerde hij als dichter met de bundel ‘Elke dag is de eerste’ waarna het tien jaar duurde voordat hij met een opvolger kwam getiteld ‘Het doek van de dag’ (1990). Thema’s in de poëzie van Fokkema zijn tijd en eeuwigheid, taal en verbeelding en het eigen verleden. Voor de poëziecriticus die Fokkema was, was poëzie een vorm van communicatie waarbij vorm en inhoud beide een centrale rol spelen. Wie dit communicatieproces wil doorgronden, dient zijn aandacht te vestigen op de manier waarop de taal in een bepaald gedicht gestructureerd is. Goede poëzie koppelt een oorspronkelijke thematische inhoud aan een ingenieuze en verzorgde poëtische vormgeving.
Het is bij deze twee bundels gebleven. De bundels werden niet in grote oplages gedrukt dus Fokkema heeft nooit een groot publiek gekend. De weinige aandacht die er was voor de bundels was wel positief. Niet dat ik alle dichters uit het Nederlands taalgebied ken, verre van, maar het maakte me wel duidelijk waarom ik de naam van Fokkema als dichter niet kende. In ‘Je bent mijn liefste woord’ is het gedicht ‘Stof’ opgenomen uit de bundel ‘Het doek van de dag’.
.
Stof
.
Als ik van je dood mag gaan
leg mij dan weg en zeg: het
is zo niets. Strijk de plooien
glad, en laat in godsnaam
bloemen na die niet bestaan.
.





















