Site-archief
Elvis
Robert Anker
.
Een paar dagen nadat ik schreef over de vele verzamelbundels die elk jaar verschijnen met poëzie op onderwerp of thema, kocht ik de bundel ‘Wees niet wreed’ gedichten voor Elvis Presley uit 2008. Verzamelbundels kunnen dus , in navolging van de bundel over Anne Frank, ook over personen gaan (vrijwel altijd personen die al zijn overleden). Meer dan tachtig Nederlandstalige dichters schreven op initiatief van de samenstellers Kees ’t Hart en John Schoorl, een gedicht over Elvis Presley (1935-1977).
De bundel bevat niet alleen lofzangen, maar ook onverwacht persoonlijke ontboezemingen, haatverklaringen, anekdotes en raadselachtige bezweringen. En lezend in de bundel kwam ik bijvoorbeeld het gedicht van Bart Chabot ‘het gebeurde in coevorden‘ tegen uit de bundel ‘De bril van Chabot’ die ik al eens plaatste op dit blog. In de bundel staan gedichten van bekende en minder bekende dichters maar veel grote namen uit de poëzie zijn vertegenwoordigd zoals Anna Enquist, Ingmar Heytze, F. Starik, Toon Tellegen, Vrouwkje Tuinman, Ilja Leonard Pfeijffer, Menno Wigman en Robert Anker. De meeste gedichten zijn speciaal voor deze bundel geschreven, slechts een paar bestonden al.
Uit ‘Wees niet wreed’ wil ik het gedicht van Robert Anker getiteld ‘Elvis’ hier met je delen.
.
Elvis
.
Hij wilde altijd voor ons zingen, zegt tante Lillian
Maar het licht moest uit alsjeblieft, ja ook daar.
Hij beeldde altijd iemand uit die hij wilde zijn.
.
Hij ligt op bed met Dewey Philips op de radio
Hoort bij de stemmen op het gras zijn eigen stem
Bij zijn gitaar, ‘My happiness’, een toekomst om de hoek.
.
Soms zit hij op de trap, altijd zijn moeder die hem roept
Hij komt, hij droomt niet want hij is al wat hij wordt:
Gelost vibrato in een stem die zichzelve imiteert.
.
Hij danste niet, zegt Regis, hij wist niet hoe dat moest.
Bevrijdingsdaggedichten
Rogi Wieg
.
Het is bijna 4 mei (dodenherdenking) en 5 mei (bevrijdingsdag) en op de website van Nationaal Comité 4 en 5 mei, is een mooi overzicht te downloaden van gedichten die zijn geschreven door de jaren heen (tussen 1995 en 2005) in opdracht van het Comité, door gerenommeerde dichters. Zo is er poëzie van Jana Beranová, Toon Tellegen, Gerrit Komrij, Remco Campert, Karel Eyckman, Ankie Peypers, Eva Gerlach, Anna Enquist en nog vele anderen te lezen.
Uit 1997 is onder andere een gedicht van Rogi Wieg (1962-2015) opgenomen getiteld ‘Inktvlekken’. In een tijd waarin in de Verenigde Staten de dagboeken van Anne Frank op sommige scholen wordt verboden, is een gedicht als dit harder nodig dan ooit.
.
Inktvlekken
.
Dagboeken zijn als levens, data, dag in dag
uit. Blauwe, strakke hemels, regen. Als het aan mij lag
zou ik zeggen: laat men de dagboeken voltooien,
handschriften, thema’s doen er niet toe. Gooien
.
we de mens voor leegoogige, gladgeschoren leeuwen
die om het bestaan van een dagboek slechts geeuwen,
dan zijn we niet die betere, verre vriend of goede buur,
al kleden we ons naar de tijd en betalen we zuivere huur.
.
Er zijn slechte buren geweest. Het theeservies
van de mens wiens dagboek als een raam
werd dichtgeklapt – glasgerinkel, inktvlekken – staat vies
op andermans aanrecht. Maak het nu beter, was het af en breng het terug.
.
Maar alleen de doden mogen vergeven en zij kunnen niet spreken.
Hun buren zijn andere doden, eindelijk veilig, zij hebben geen mond
of een kaarsrechte rug.
.
De Nacht van de Poëzie 2024
Poëzie in overvloed
.
Afgelopen zaterdagnacht en zondagochtend was de 41ste editie van de Nacht van de Poëzie in Utrecht, georganiseerd door ILFU. In tegenstelling tot vorig jaar wilde ik dit jaar tot het bittere einde blijven en dat was een juiste beslissing. Een overdaad aan dichters en entr’actes kwamen voorbij aan de (zeker de eerste uren) bomvolle zaal. Het was dan ook uitverkocht. Later, na 12 uur werd het al snel rustiger, waarschijnlijk omdat de laatste treinen rond dat uur vertrokken.
Gelukkig was het programma afwisselend en veelkleurig. Van oude rotten in het vak als Anna Enquist (1945), Kees ’t Hart (1944) en Thomas Lieske (1943) tot de jonkies Lena Plantinga (1999), Roan Kasanmonadi (1995) en Yentl van Stokkum (1991). Maar ook mijn absolute favoriete dichters van de avond Ramsey Nasr (1974) die ik het indrukwekkendst vond, Lies van Gasse (1983) waar ik van genoot, Daan Doesborgh (1988) die me het meest positief verraste tot aan de dichter uit de buitencategorie Bibi Dumon Tak (1964) waarvan ik niet wist dat ze ook dichter was maar wier kinderboeken ik geweldig vind.
Maar ook de ontmoetingen met oude bekenden, Simon Mulder, Daniël Dee en Alek Dabrowski (Awater). Of wat te denken van de legendarische introducties van Ester Naomi Perquin (1980) en Piet Piryns (1948), grappig, ter zake, poëtisch en liefdevol naar elke dichter. Een avond en nacht om te koesteren en lang van na te genieten. En dat bij het laatste optreden van een niet-dichter Parra.Dice mijn nichtje schitterde op saxofoon (verassing) maakte de Nacht van de Poëzie helemaal af.
Natuurlijk kreeg elke bezoeker de Nachtbundel met een gedicht van elke dichter en daaruit deel ik graag het gedicht ‘Wie ben ik’ van Ted van Lieshout (1955). Daaronder nog wat foto’s die ik nam gedurende de nacht.
.
Wie ben ik?
.
Ik vroeg aan mijn moeder waarom ik besta.
Papa had al negen kinderen. Wou hij er dan nóg een?
.
Nee, zei mijn moeder, hij wou neuken. – Let wel: dat is
dezelfde moeder die mij vertelde dat ik niet geboren ben,
.
maar in de bosjes ben gevonden toen ze haar eigen kind
per ongeluk bij de bakker had laten staan en toch graag
.
met een kind thuis wilde komen. Zo zorgt mijn moeder
ervoor dat ik nergens anders thuis kan horen dan bij haar.
.
Ramsey Nasr
Kees ’t Hart
Peter Verhelst
Ingmar Heytze en Babs Gons
Lies van Gasse
Zeigarnik-effect
Anna Enquist
.
Ik kocht de bundel ‘Hier was vuur’ gedichten over moeders en kinderen uit 2002 van Anna Enquist (1945). In deze bloemlezing, want dat is het, zijn gedichten die Enquist schreef over moeders en kinderen, over de innige band die zij hebben maar ook over het loslaten, het losmaken en over de verwijdering die dan optreed. Een hele fijne bundel kortom. Maar de reden dat ik vandaag aan deze bundel aandacht besteed is een titel van een gedicht uit deze bundel.
Dichters kunnen soms titels boven een gedicht plaatsen waarvan je niet meteen de betekenis of relevantie voor het gedicht weet omdat zo’n titel je niets zegt of omdat je niets van de gebeurtenis of betekenis van zo’n woord of zin weet. Zelf heb ik voor een gedicht in mijn debuutbundel ‘Zichtbaar alleen‘ uit 2007 de term ‘Ab ovo‘ ooit gebruikt voor een gedicht. Dit betekent ‘vanaf het ei’ of vanaf het eerste begin. Met zo’n titel is meteen duidelijk wat er bedoeld wordt, als je de Latijnse term kent uiteraard. In deze bundel staan op pagina 18 en 19 twee titels die me bij lezing in eerste instantie niet bekend voor kwamen. Dat is de titel ‘Nunc Dimittis’ omdat ik geen Latijn spreek en op pagina 18 de titel ‘Zeigarnik-effect’.
Nunc Dimittis, Latijn voor ‘nu laat heengaan’ ofwel de Lofzang van Simeon, is een hymne die Simeon heeft uitgesproken toen hij Jezus en zijn ouders in de tempel ontmoette. De tekst staat in het evangelie van Lucas. De titel ‘Zeigarnik-effect’ is dat onafgemaakte (onderbroken) taken beter onthouden worden dan voltooide taken. Ik herken dit zeker. Het werd genoemd naar de Russische psychologe Bluma Zeigarnik (1900-1988), die de eerste geheugenexperimenten deed om deze veronderstelling te toetsen. Haar promotor, de bekende Gestaltpsycholoog Kurt Lewin, was op dit idee gekomen toen hij op een terras zittend in Berlijn constateerde dat de obers goed onthielden wat er geconsumeerd was aan tafeltjes die nog niet hadden afgerekend, en vrijwel niets meer wisten van wat er gebruikt was aan tafeltjes waarmee zij al wel hadden afgerekend.
In het gedicht ‘Zeigarnik-effect’ komt het verdriet om het overlijden van haar dochter Margit, op jonge leeftijd duidelijk naar voren. Een leven dat niet was voltooid en daardoor altijd levendig in de herinnering zal blijven.
.
Zeigarnik-effect
.
Als razernij, verdriet zijn uitgewoed
neem ik het grootgeworden kind, het oude
lichaam, de verloren vriend en stop ze
in de rugzak van het leven, die ik draag.
.
Maar dat wat onvoltooid werd weggerukt?
.
– Een man, alleen, loopt langs de nachtrivier;
hij zet zijn kraag op en begint te missen
– Het kind dat mij verlaat voor ik het ken,
sculptuur van bloed, nog zonder huid.
.
Die pijn houdt door de jaren heen schokkend
en rauw zijn versheid: wind die niet wil
gaan liggen, schip dat maar niet vergaat.
.
De zomers van Watou
Luisterboek
.
Op de rommelmarkt kocht ik voor een euro twee luisterboeken met poëzie, ‘De goddelijke vonk‘ en ‘De zomers van Watou’. Die eerste had ik al maar blijft een mooi cadeau om weg te geven en de tweede kende ik nog niet. De zomers van Watou (2005), het beste uit de Poëziezomers werd uitgegeven ter gelegenheid van de 25ste editie van de Poëziezomer Watou en bevat 46 gedichten die samen een overzicht vormen van de hoogtepunten uit 25 Poëziezomers.
Veel bekende namen waaronder Hugo Claus, Herman de Coninck, Luuk Gruwez, Serge van Duijnhoven, Anna Enquist, Gerrit Komrij en Stefan Hertmans werden opgenomen en via het geluidsarchief van Radio Klara gebruikt door de samenstellers Gwy Mandelinck en Agnes Hondekijn. Een uur lang genieten van dichters en poëzie.
Op de cd staat onder andere een gedicht van Geert Buelens uit 2002 getiteld ‘Verwant’. Geert Buelens (1971) is een Vlaams dichter, essayist, columnist en hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Buelens debuteerde als dichter in 2002 met de bundel ‘Het is’. Voor zijn werk ontving hij verschillende prijzen waaronder de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs in 2003 voor zijn debuutbundel.
Buelens schreef voor De Morgen en was jarenlang redacteur van het literaire tijdschrift Yang, waarin hij gedichten en essays publiceerde. Dit was ook het geval voor onder meer Bzzlletin en Het liegend konijn. Uit Yang komt het gedicht ‘Verwant’.
.
Verwant
.
Jij bent de engel die neemt
die altijd opnieuw door hologe blikken staart
en het leven afroept als een vraag
.
Wat als we aflopen als een berg
wat als een teken dat helpt en toch
het hart doorboort
.
Wat als een oor dat door geen mens bezocht
verkapt een dak aangeboden wordt
.
Ik schroef het hoofd eraf en giet het leeg
genoeg gekelderd en gekraakt
.
Ik stel de vraag opnieuw
en verwacht niet langer wat
als dit wat als dat
.
De wagen rijdt voor en kan zo vertrekken
de deur staat zo open als
.
Smaak
Anna Enquist
.
Gisteren zat ik naar de onvolprezen podcast van Daniel Dee en Mark Boninsegna te luisteren. In de laatste aflevering bespraken zij dichters Huub Oosterhuis en de nieuwe Dichter des Vaderlands (aan te treden in september) Babs Gons. Hoe je ook over deze podcast denkt, ik weet dat er mensen zijn die er niets van moeten hebben, de heren geven hun eerlijke mening en laten zich niet beïnvloeden door de algemene smaak of heersende meningen. Dat komt, volgens Dee, doordat zij vooral geïnteresseerd zijn in poëzie die schuurt. Een mooi uitgangspunt vind ik, de algemene meningen over poëzie horen we toch wel en een ‘andere’ mening kan zo heerlijk verfrissend zijn. En ondanks dat ze soms met gestrekt been erin gaan worden hun meningen wel onderbouwd en sparen ze ook zichzelf niet.
Met deze uitzending nog in gedachten las ik de bundel ‘De tweede helft’ van Anna Enquist (1945) uit 2000. Een van haar gedichten is getiteld ‘Smaak’ en in dat gedicht neemt Enquist haar eigen smaak op de korrel, op een manier die elke dichter herkenbaar zal overkomen, mij in ieder geval wel en daar hou ik van.
.
Smaak
.
Het gedicht van de goede smaak
kiest woorden met dubbele bodem,
bescheiden binnenrijmen, beeldspraak
aan banden. Breng het groot
op een regiem van stijlfiguur
en stijgkracht, dan groeit het
met beleid, in slank bestek.
.
Het gedicht van mij vreet zich vol
met rotzooi. Niet doen, zeg ik,
niet die bittere prak, dat droevig
rantsoen verzwelgen. Maar het vers
barst uit de krappe ceintuur
van de regels en smijt zich
tegen de bladzij, onder mijn blik.
.
En dat was kennis, zeg je dan.
Ionica Smeets
.
Eind van vorig jaar werd door de VWN (Vereniging voor Wetenschapsjournalistiek en -communicatie Nederland) een gedichtenwedstrijd uitgeschreven met als thema wetenschap (in de poëzie) omdat de VWN 35 jaar bestond. In de jury van deze wedstrijd zaten naast dichters Anna Enquist en Edward van de Vendel ook wetenschapsjournalisten/redacteuren Marlies ter Voorde en mijn oud collega Ionica Smeets.
Meer dan 700 inzendingen kwamen er binnen en daaruit zijn naast de winnaars ruim 100 gedichten geselecteerd die in de bundel ‘en dat was kennis, zeg je dan’ terecht zijn gekomen. Naast gedichten van deelnemers aan de wedstrijd zijn een aantal gedichten opgenomen van bekende auteurs die het project een warm hart toedroegen. Een kanttekening moet ik wel maken bij de afgedrukte gedichten, er staan erg veel (storende) grammaticale fouten in. Iets wat ik niet verwacht in een uitgave van (wetenschaps-) journalisten.
Een punt achter een zin wordt gevolgd door een hoofdletter in de nieuwe zin, een komma wordt juist niet gevolgd door een hoofdletter, en als er geen punt staat dan komt er ook geen hoofdletter. Drie voorbeelden die in het onderstaande gedicht van Ionica voorkomen. Omdat ik Ionica wat beter ken en omdat ik haar bijdrage toch erg grappig en de moeite waard vind, deel ik hierbij haar gedicht en mijn bijdrage aan deze wedstrijd (die de bundel niet haalde).
.
Wiskunde A
.
Wat een geluk had Pythagoras.
Iedereen denkt dat hij zo bijzonder was.
a kwadraat plus b kwadraat is c kwadraat.
Ja, dát kan ik ook – tweeduizend jaar te laat.
.
Maar ik ben veel te laat geboren
Voor iets simpels met vectoren.
Een nieuw bewijs kost snel zo’n duizend kantjes.
En ik loop liever wat langs de randjes.
.
Och, was ik maar duizend jaar eerder verwekt,
Dan had ik zeker integraal ontdekt.
En dan leerden ze nu zelfs bij wiskunde A
De beroemde stelling van Ionica.
.
Kettingbreuk
Hoe de vorm overheerst in ons denken
daar is enkelvoud of meervoud geen debet
aan. De spraakverwarring breekt pas door
bij degenen die in hun vrije tijd zich wielrenner
wanen. Stampend op de pedalen is een ketting-
breuk geen eenduidige voorstelling van reële
getallen, maar slechts een ergerniswekkend
oponthoud op weg van A naar B, en terug.
.

















