Site-archief

Drielandenpunt

Jef Rademakers

.

Regisseur, producent, tekstschrijver en neerlandicus Jef Rademakers (1949) kende ik vooral van televisie en dan vooral van enige tijd geleden. Zo was hij verantwoordelijk voor voor programma’s als Klasgenoten (met Koos Postema, ik heb zelf een keer meegedaan in een aflevering) en de Pin-Up Club. Daarnaast verzamelde hij romantische schilderijen, die wereldwijd tentoongesteld werden in de grootste musea, en die hij jaren achterna reisde.

Maar hij was ook bevriend met Gerard Reve (hun brieven werden gebundeld in Zeer Fijne Boy) en Louis Paul Boon, en hij was vertaler van het werk van Arthur Schnitzler. Naar aanleiding van zijn 75e verjaardag verschijnt nu een bloemlezing van de gedichten die hij door de jaren heen schreef getiteld ’75 uitgelezen gedichten’ Enige kennisgeving.

Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Drielandenpunt’.

.

Drielandenpunt

.

Een keer per jaar ging jij erheen.

Je vader nam een foto. Jij poseerde

in alle staten. Kijk: je staat er

precies tussen verleden, nu en later.

.

De oorlog was voorbij, de euro nog niet

uitgebroken. Een been in België, een

voet in Vaals, een duim in Duitsland.

.

Je wist: er is misschien wel meer in de wereld,

maar niet véél meer.

.

Wat doe jij

Blind gepakt

.

Vandaag ben ik voor mijn boekenkast gaan staan en heb ik met mijn ogen dicht een dichtbundel eruit gepakt, zoals ik dat al eerder deed. Dit keer pakte ik de bundel ‘V in vers”  de bezetting en het verzet in verzen op de voet gevolgd door Anthonie Donker uit 1965. Deze bundel verzetspoëzie werd uitgegeven ter gelegenheid van de 20 jarige herdenking van de bevrijding van Nederland en legt verband tussen de verzen en de feiten. Dat laatste betekent dat bij veel van de gedichten een historisch feit of stukje tekst is toegevoegd.

Ik heb de bundel op een willekeurige pagina geopend en daar op pagina 118 staat het gedicht ‘Wat doe jij?’ van Gerrit-Jan van der Veen (1902-1944). Dit gedicht verscheen de eerste keer anoniem in het nummer van De Vrije Kunstenaar van maart 1944. Beeldhouwer Gerrit-Jan van der Veen was een der veelzijdigste verzetsfiguren. Vanaf de oprichting af, in mei 1942, was hij redacteur van De Vrije Kunstenaar, het ondergronds orgaan van de kunstenaars die zich verzetten tegen de hun door de Duitsers opgelegde Kultuur-kamer. Op grote schaal verleende van der Veen hulp aan diverse groepen bijvoorbeeld door het verschaffen van valse papieren.  Ook nam hij deel aan gewapende acties onder andere aan de aanslag op het bevolkingsregister in Amsterdam.

Bij de overval op het Huis van Bewaring in Amsterdam in mei 1944, een poging om kameraden te bevrijden, raakte hij zwaar gewond. Korte tijd later viel hij in handen van de Duitsers en werd hij op 10 juni 1944 in Overveen gefusilleerd.

.

Wat doe jij?

.

Wat doe jij, nu je land wordt getrapt en geknecht,
Nu het bloedt uit ontelbare wonden.
Wat doe jij, nu je volk wordt ontmand en ontrecht,
Door de zwarte en feldgraue honden?

.

Wees vervloekt jij, die azend op ’t goud van den beul,
Hem zijn roofburchtenbouw helpt volvoeren.
Wees vervloekt jij, die laf, in het slavengareel,
Hem zijn worgstrikken strakker helpt snoeren.

.

Wees veracht jij, die slap van zelfzuchtige angst,
Tracht de grievendste hoon te negeren.
Wees veracht jij, die jaagt naar gewin en genot,
Waar je broeders rondom je kreperen.

.

Op de bres voor de vrijheid, jij man van ’t verzet,
Die verbeten ’t gespuis blijft belagen.
Jij die vecht, jij die valt voor de vrijheid en ’t recht,
Hij die stand houdt waar velen versagen.

.

Grijpt hem aan waar je kunt, hij die grijpt waar hij kan,
Tot de laatste van ’t tuig is verdreven.
Op! – de dood of de vrijheid: de leus van een man,
Van een man, die het waard is te leven.

.

Tot de Duitsers

Friedrich Hölderlin

.

Dat de Romantische Duitse dichter Hölderlin zich niet slechts tot de dichters richtte maar ook tot zijn landgenoten blijkt uit het gedicht ‘Tot de Duitsers’. In de bundel ‘Weerloos’ Gedichten van Friedrich Hölderlin (1770-1843), vertaald door Piet Thomas en Ludo Verbeeck uit 1987  is het gedicht opgenomen ‘Tot de Duitsers’ in vertaling maar ook in het origineel. Voor de liefhebbers van de Duitse taal heb ik naast de vertaling ook het origineel hieronder geplaatst.

.

Tot de Duitsers

.

Spot met het kind niet dat met zweep en sporen

op ’t hobbelpaard zich groot en moedig waant,

want jullie Duitsers, jullie ook zijn

aan gedachten rijk en arm aan daden.

.

Of flits, zoals een straal uit wolken,

uit de gedachten ook de daad? Leven de boeken straks?

Ja vrienden, grijp me dan maar vast

en leer me voor die laster boeten.

.

An die Deutschen

.

Spottet ja nicht des Kinds, wenn es mit Peitsch’ und Sporn
Auf dem Rosse von Holz mutig und groß sich dünkt,
Denn, ihr Deutschen, auch ihr seid
Tatenarm und gedankenvoll.

.

Oder kommt, wie der Strahl aus dem Gewölke kommt,
Aus Gedanken die Tat? Leben die Bücher bald?
O ihr Lieben, so nehmt mich,
Daß ich büße die Lästerung.

.

De stilte

Jan van Nijlen

.

Dat er heel veel themapoëziebundels zijn uitgegeven in de loop der jaren zal voor de vaste lezer van dit blog geen nieuws zijn. Over de meest uiteenlopende onderwerpen zijn bloemlezingen verschenen. Of het nu gaat over verzet, roken, fietsen, troost, de tweede wereldoorlog of beta’s, je kunt het zo gek niet bedenken of er is een verzameling gedichten van gemaakt.

Blijkbaar voorziet de bundeling van gedichten per onderwerp of thema in een vraag van poëzieliefhebbers. In de jaren 1979, 1980 en 1981 verscheen bij Erven Thomas Rap een serie Thema-poëzie. Onderwerpen waren de fiets, de moeder, Het werk, de vogel, de stad, het kind, de tuin en de dood. Maar ook de stilte. In 1980 stelde Kees Fens de bloemlezing ‘De stilte’ samen en in die bloemlezing staat het gedicht ‘De laatste dagen’ van Jan van Nijlen. Deze Vlaamse dichter (1884-1965) was ambtenaar, dichter en essayist.

In 1906 debuteerde van Nijlen met de bundel ‘Verzen’ en voor zijn werk (proza en poëzie) ontving hij onder andere de Constantijn Huygensprijs (1963) en de Staatsprijs Vlaamse Poëzie (1934). Van Nijlen is bij de meeste mensen (zeker in Antwerpen) bekend door zijn gedicht ‘Bericht aan de reizigers’ dat uit zijn bundel ‘Geheimschrift’ uit 1934 komt en dat in 2011 in het centraal station van Antwerpen onthuld werd.

Van Jan van Nijlen is in de bloemlezing ‘De stilte’ het gedicht ‘De laatste dagen’ opgenomen uit ‘De dauwtrapper’ uit 1947.

.

De laatste dagen
.
Een blauwe schotel bleef, met enkle vruchten,
vannacht in het prieel op tafel staan,
en daarop schijnt, door winde en wilde wingerd,
een laatste straal van de verdoofde maan.
.
Geen wind beweegt de donkre notelaren,
rond zonnebloem en volle dahlia
gonst geen insekt: ’t is de volmaakte vrede
die eeuwig lijkt, als kwam niets daarna.
.
O laatste, warme dagen van september,
de weemoed van uw licht gloeit ook in mij,
ik laat, als gij, mij met een glimlach glijden
naar dood en vrede, beiden zo nabij.

.

De luwte van het late middaguur

Lut de Block

.

In een kringloopwinkel in Brugge (ja ik kom daar nogal eens, soms hebben ze een hele aardige collectie poëzie van vroeger en nu zoals ook daar in Brugge) kocht ik een aantal dichtbundels. Een van die bundels was van een dichter Lut De Block (1952) uit Vlaanderen. Ze studeerde filosofie aan de RUG; zij werkt als freelance journaliste, o.a. voor Knack. In 1984 debuteerde ze met de bundel ‘Vader’. In haar werk is één van de kernthema’s de vader-dochter relatie (evenals de natuur en de dood). Reden hiervan ligt in het feit dat ze in februari 1963 haar vader dood aan de keukentafel vond. Dit trauma was een belangrijke inspiratiebron voor haar vroege werk.

Lut de Block heeft inmiddels 7 poëziebundels en een roman gepubliceerd. In de Special van MUGzine die begin 2024 in de Poëzieweek verscheen, is zij opgenomen als dichter. De reden was toen dat ze, net als de andere dichters in de Special, een relatie had met het bibliotheekwerk (zij was werkzaam in de bibliotheek van Gent). Nu heb ik dus de bundel ‘De luwte van het late middaguur’ in bezit, uit 2002 met een door Lut handgeschreven opdracht voorin uit 2006.

Op de achterflap staat over deze bundel te lezen: “Deze bundel exploreert het volledige leven. Er staan talrijke atmosferische gedichten in, die soms een broeierige, sterk erotisch geladen sfeer oproepen en altijd zijn neergeslagen in een taal zonder omwegen, vol passie, recht voor zijn raap, zij het nooit eenduidig of eendimensionaal.” In het titelgedicht dat ik uitkoos is dit alles aanwezig.

.

Het gebeurt. In de luwte van het late middaguur

als de dag zich ontdoet van haar hitsige kleren

en een vrouw zich opent. Het wordt windstil en

later want de tijd en de dingen gaan door. Het leven

beweegt. Zijn stem wrenst, zijn geur schraapt

haar bedwelmend uiteen. Hoe het nu verder moet

weet niemand, maar dat ze verder moet weet zij alleen.

.

Gedicht in een film

Paul Éluard en Lee Miller

.

Afgelopen week bezocht ik de bioscoop om daar de film ‘Lee’ te kijken. ‘Lee’ gaat over het leven van fotograaf en fotojournalist Lee Miller (1907-1977), een bijzondere film met in de hoofdrol Kate Winslet. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Lee Miller oorlogscorrespondent voor Vogue , waar ze verslag deed van gebeurtenissen als de London Blitz , de bevrijding van Parijs en de concentratiekampen Buchenwald en Dachau . Haar reputatie als kunstenaar op eigen titel is vooral te danken aan de ontdekking en promotie van haar werk als mode- en oorlogsfotograaf door haar zoon, die na haar dood haar fotoarchief ontdekte en ontsloot. Hij ontdekte ongeveer zestigduizend foto’s, negatieven , documenten, dagboeken, camera’s, liefdesbrieven en souvenirs in kartonnen dozen en kisten op de zolder van Farley Farm na de dood van zijn moeder.

In de film is dit allemaal, uiteraard zou ik bijna zeggen, wat geromantiseerd. Maar wat wel op ware feiten berust is haar vriendschap met de Franse dichter Paul Éluard (en Pablo Picasso en Jean Cocteau). In de film ‘Lee’ komt op enig moment dat Lee Miller in Frankrijk is om verslag te doen van de invasie door de geallieerden in Frankrijk, een vliegtuig overvliegen die pamfletten uitstrooit. Op deze pamfletten staat het gedicht ‘Liberté’ van dichter Paul Éluard (1895-1952) afgedrukt. Dit berust op waarheid, pamfletten met het  gedicht werden door geallieerde vliegtuigen van de Royal Air Force boven bezet gebied in Frankrijk uitgestrooid als teken van hoop.

De Franse tekst van het gedicht is voor de eerste keer gepubliceerd op 3 april 1942 in de clandestiene poëziebundel  ‘Poésie et Vérité’.   De dichter Paul Éluard behoorde tot de stroming van het Surrealisme. Hij was in tegenstelling tot bijvoorbeeld één van de oprichters van deze stroming, André Breton, maatschappelijk zeer geëngageerd. Met Louis Aragon zat hij in het verzet. De gedichten uit de bundel zijn allemaal verzetspoëzie, bedoeld om de verzetsstrijders te steunen in hun hoop op de overwinning.

Hieronder de Nederlandse vertaling van het gedicht in een vertaling van Paul Claes. Lees je liever de Franse tekst klik dan hier.

.

Vrijheid

.

Op mijn schoolschriften
Op mijn bank en de bomen
Op het zand op de sneeuw
Schrijf ik je naam

Op elke bladzij die ik las
Op elke blanco bladzij
Steen bloed papier of as
Schrijf ik je naam

Op de vergulde beelden
Op de wapens van krijgers
Op de kroon van koningen
Schrijf ik je naam

Op het oerwoud de woestijn
Op de nesten op de brem
Op de galm van mijn jeugd
Schrijf ik je naam

Op de wonderen van de nachten
Op het wittebrood van de dagen
Op de verloofde seizoenen
Schrijf ik je naam

Op al mijn lapjes hemelblauw
Op de vijver muffe zon
Op het meer frisse maan
Schrijf ik je naam

Op de velden op de einder
Op de wieken van vogels
En op de schaduwmolen
Schrijf ik je naam

Op elke wasem dageraad
Op de zee op de boten
Op de uitzinnige berg
Schrijf ik je naam

Op het schuim van de wolken
Op het zweten van de storm
Op de logge lome regen
Schrijf ik je naam

Op de flikkerende vormen
Op de klokken van de kleuren
Op de waarheid van de natuur
Schrijf ik je naam

Op de ontwaakte paden
Op de ontplooide wegen
Op de overvolle pleinen
Schrijf ik je naam

Op de lamp die oplicht
Op de lamp die uitdooft
Op mijn huizen allemaal
Schrijf ik je naam

Op de doorgesneden vrucht
Van de spiegel en mijn kamer
Op mijn bed lege schaal
Schrijf ik je naam

Op mijn lieve gulzige hond
Op zijn gespitste oren
Op zijn onbeholpen poot
Schrijf ik je naam

Op de springplank van mijn deur
Op de vertrouwde dingen
Op de vloed van heilig vuur
Schrijf ik je naam

Op al het vereende vlees
Op het voorhoofd van mijn vrienden
Op elke uitgestoken hand
Schrijf ik je naam

Op de ruit van de verrassing
Op de aandachtige lippen
Hoog boven de stilte uit
Schrijf ik je naam

Op mijn verwoeste schuilplaatsen
Op mijn ingestorte vuurtorens
Op de wanden van mijn verveling
Schrijf ik je naam

Op het gemis zonder begeerte
Op de naakte eenzaamheid
Op de treden naar de dood
Schrijf ik je naam

Op de herwonnen gezondheid
Op het geweken gevaar
Op de hoop zonder heimwee
Schrijf ik je naam

En door de kracht van een woord
Begin ik aan een nieuw leven
Ik besta om jou te kennen
Om jou te noemen

Vrijheid.”

.

Anton Korteweg

Brief

.

Schreef ik een paar dagen geleden nog over een gedicht van Willem van Toorn getiteld ‘Brieven’, vandaag voeg ik daar een gedicht aan toe getiteld ‘Brief’. Ik kocht afgelopen weekend in een kringloopwinkel in Brugge de bundel ‘Gedichten 1992’ uit de Poëziereeks van het David Fonds, samengesteld door Hubert van Herreweghen (1920-2016) en Willy Spillebeen (1932).

In die bundel staat dus het gedicht ‘Brief’ van Anton Korteweg (1944). Dit gedicht werd eerder gepubliceerd in het tijdschrift Maatstaf. jaargang 39 uit 1991.

.

Brief

.

Wat ik niet kan! Op dezelfde rij tegels

honderden meters fietsen als een streep

en nooit de randen zelf maar raken. Als

aan elke kant van me het land ook maar

tien centimeter lager lag, hoe snel

verzwolg de afgrond me. Tennissend met

m’n zoon mis ik geen bal, in het echt

maakt m’n vader me in. Maar je weet,

er is bij ons geen afgrond meer en

mijn vader, hoe lang is hij dood al.

.

Laat ons zingen

Philip Larkin

.

Hoewel de Engelse dichter Philip Larkin (1922-1985) maar een klein oeuvre van slechts een 100 pagina’s heeft nagelaten, is hij, zeker in het Engelse taalgebied een zeer bekend, gewaardeerd en favoriet dichter van velen. Ik schreef al een aantal keren over hem en zijn poëzie zoals over het gedicht ‘This be the verse’, ‘The trees’ en ‘Coming’. Alle drie gedichten in de originele Engelse taal.

In 1983 verscheen van hem, in vertaling van J. Eijkelboom, de bundel ‘Gedichten’. En laat nou in die bundel de vertaling van ‘This be the verse’ staan getiteld ‘Laat ons zingen’. Voor de ware liefhebber is het dus mogelijk om beide gedichten naast elkaar te lezen om te zien wat Eijkelboom er als vertaler van heeft gemaakt. De mooiste vondst vind ik zelf de vertaling van de titel. Van een ‘verse’ naar ‘laat ons zingen, beide met een religieuze ondertoon.

.

Laat ons zingen

.

Ze naaien je op, je pa en moe,

al willen ze daar niet zo heen.

Ze stoppen je hun fouten toe,

doen er wat bij, voor jou alleen.

.

Maar zelf zijn ze ook opgenaaid

door dwazen met antieke hoeden.

Streng hebben die hun kroost gepaaid

of waren onderling aan ’t woeden.

.

De mens geeft zijn ellende door,

een modderbank die langzaam stijgt.

Ga er zo gauw je kunt vandoor,

zorg dat je zelf geen kinderen krijgt.

.

Integratie

Anouk Smies

.

Anouk Smies (1975) publiceerde gedichten op onder andere Krakatau, de Optimist, Ooteoote, Deus Ex Machina, Meander, Mugzine en de Contrabas. Ze debuteerde in 2013 met de bundel ‘Citaten van een roofdier’. Haar tweede bundel, ‘Wie heeft een middelpunt nodig’, werd in 2017 genomineerd voor de J.C. Bloemprijs. In 2018 kwam haar derde bundel ‘Onbeschoft, zo wit’ uit. In 2021 volgde haar vierde bundel ‘De drang om niemand af te maken’. En nu is er een nieuwe bundel van haar hand verschenen bij uitgeverij Opwenteling getiteld ‘Mijn cloud, die de uwe is’.

Op haar website staat te lezen: “In ‘Mijn cloud, die de uwe is’ speelt het idee de hoofdrol. In haar vijfde bundel duwt Anouk Smies de lezer door nauwe ruimtes van bezwering en techniek. In deze poëzie valt het grote gelijk samen met de wachtmuziek van de eigen bubbel. Alles buiten de data is propaganda.”

Prachtige woorden maar je weet na lezing nog steeds niets. Daarom een voorbeeld. Uit deze bundel nam ik het gedicht ‘Integratie’.

.

Integratie

.

Wees subversief

Was botten in rivieren

Wis films die in fantasie blijven steken

Schrap uw voorkeur voor fossielen en geschiedenis

.

In de afgelopen veertig jaar trilde techniek in uw binnenzak

terwijl die binnenkort door de binnenzak van uw cellen zwemt

.

Wees onbevreesd

Visualiseer hoe een laser de blinde vlek van uw zelfbeeld scalpeert

.

Ontspan

Als de Dalai Lama zegt dat een programmeur als AI-programma reïncarneert

bewijst hij dat bovenmenselijke intelligentie

de kwinkslag integreert

.

Poëziekalender 2025

Joke van Leeuwen

.

Begin deze maand maakte ik al bekend dat een gedicht van mij is opgenomen in de Poëziekalender 2025 met als thema ‘Liever de liefde’. En toen schreef ik al dat naast mijn gedicht nog 300 dichters zijn opgenomen met een gedicht. Om nog maar eens wat reclame te maken voor dit mooie initiatief van Plint, wil ik hier graag nog een gedicht uit deze kalender plaatsen.

Dit keer het gedicht ‘Dat we’ van Joke van Leeuwen (1952) uit de bundel ‘Grijp de dag aan’ uit 2013 (het gedicht staat op 6 mei 2025).

.

Dat we

.

Dat we eerst

dat jij begint te

en dat ik dan

dat ik dan zo

en dat jij dan

zo erlangs en

dat ik jou dan

dat ik dan zo

dat we

terwijl buiten

wij hierbinnen

dat we daarna

wij dan daarna

dat we

ooo

.